donderdag 23 januari 2020

Kleine verhaaltjes.

Af en toe kom je iets van jezelf tegen waarvan je denkt: "Zie je wel, ik heb het altijd al in me gehad! Het moest alleen nog z'n juiste weg vinden..." 
Vandaag exact acht jaar geleden schreef ik de volgende heerlijke lijnen, stuk voor stuk elk met een volledig verhaaltje in zich, neer op Facebook.
Zelfs toen ik nog lang geen blogjes schreef, zag ik dus duidelijk al overal om me heen de meest uiteenlopende leuke verhalen... ♥
Vanochtend vroeg midden op het perron van de tramhalte stond een half-leeg glas bier. Misschien was het half-vol, wie weet.
Er flitste een winterkoninkje door het struikgewas, en ik zag dat hij in z’n haast z’n kroontje vergeten was.
Een op de stoep passerende oude heer nam zijn hoed af en begroette me als een voorbij glijdende dame uit lang vervlogen tijd.
In de stad, 3 duiven en 1 pannenkoek: lang leve de overvloed!
En ik zong de uitvaart van een zuster, een nonneke: na een leven lang dienstbaarheid en nederigheid was haar laatste wil dat ze te rusten begeleid zou worden door de glamour en de grootsheid van de stem van een echte operadiva.
Alles is tegelijkertijd het einde en het begin van een boeiend verhaal, geschreven, ongeschreven of nog te schrijven. Mooi! :-)

vertaling bij de foto: 'het universum bestaat niet uit atomen, het is gemaakt uit piepkleine verhaaltjes'






















woensdag 22 januari 2020

Pijnbestrijding...

Een menselijke nek heeft 7 wervels. Bij mij zijn er daarvan met een zware operatie reeds 3 aan elkaar gezet. De wervels vlak boven en onder deze fusie schuiven, door weggesleten tussenwervelschijven, ondertussen ook van hun plaats en drukken daarbij op mijn ruggenmerg en dus op mijn centrale zenuwstelsel. Dit heeft als gevolg, uiteraard, pijn, zowel op de plaats zelf als via uitstraling in m'n armen en handen. Niet leuk, maar het is wat het is.
Al een heel aantal jaren krijg ik ter bestrijding van die pijn cervicale epidurale infiltraties. Hierbij spuit een anesthesist corticosteroïden in de epidurale ruimte, exact ter hoogte van de uitpuiling, met als doel de ontsteking en zwelling rond de zenuwen weg te nemen. En dat gebeurt onvoorstelbaar secuur. De gespecialiseerde arts neemt zijn tijd om, met behulp van röntgenstalen en contrastvloeistof, met 100% zekerheid het juiste plekje te vinden. Het ruggenmerg is immers maar één centimeter in doorsnede, en indien men door het membraan om het ruggenmerg prikt, krijg je een lekkage van het hersenvocht. En dat is iets wat je écht niet wil meemaken. Ik spreek uit ervaring...
Een hele uitleg om eigenlijk alleen maar te vertellen dat ik met deze infiltraties geholpen ben, al verschillende jaren. Ze nemen helemaal niets van de oorzaak van de pijn weg, en 'k moet dan absoluut nog steeds geen zotte kuren beginnen doen, maar mijn dagen worden er wel ontzettend veel 'leefbaarder' door.
Dus, als het nodig is, als de pijn weer niet meer te harden wordt en zowat elke minuut van elke dag beïnvloed en overheerst; als ik niet meer pijnvrij geniet van een douche, ik hoorbaar kreun bij het afwassen, een eindje stappen of fietsen iets is dat ik liever uit de weg ga, stofzuigen een regelrechte hel wordt, enz.; als ik 's nachts op geen enkele manier meer lekker kan liggen, en overdag zowel staand als zittend m'n draai niet meer vind, en 'comfortabel zijn' dus ver te zoeken is
; dan gaat er een belleke richting pijnkliniek voor een afspraak.Halverwege 2019 heeft Maggie De Block, minister van volksgezondheid, in al haar -hum- 'wijsheid' en in het kader van de besparingen, o.a. besloten dat mensen zoals ik op jaarbasis het wel redden met slechts 3 van die infiltraties terugbetaald door ziekenfonds. Heb je er om de één of andere reden toch meer nodig, dan betaal je die vanaf nu dus maar gewoon zelf, de volle 100% uit je eigen zak! In mijn geval gaat zo'n spuit ongeveer 3 à 4 maanden mee. 't Is te zeggen: als ik me 'gedraag'!... Hiermee ik bedoel: als ik geen 'verbouwingen' aanvat, of continue begin te sleuren met bloembakken of meubelen, ge kent dat wel; en liefst zo weinig mogelijk met de tram rijd (met de bus is al lang geen optie meer) en slechts een ietsiepietsie ga werken; en al zeker niet te veel van die 'kerstconcerten' op touw zet... hihihi
Bon, afgelopen jaar heb ik er maar 3 nodig gehad -flink van mij, hé- dus ik hoopte, met een beetje goeie wil en serieus wat inzet van mij kant, dit jaar ook met zoveel toe te komen.
Maar, begin januari sloeg de pijn alweer in alle hevigheid toe. Naweeën van de concertinspanningen en de feestjes vermoedelijk. Plat liggen voor een paar uur bracht geen enkele verlichting meer en voor het effect dat de strafte pijnstillers nog op me hadden, was het niet eens de moeite om ze uit de kast te nemen. Alles, maar dan ook alles werd een ontzettend pijnlijke aangelegenheid. Als je nog amper een koffiekopje kan vasthouden vanwege de 'pins and needles' in je handen, hete mieren krioelen in je onderarmen en er bankschroeven je bovenarmen en schouders afknellen, dan is 't serieus. Neem dat maar gerust van mij aan.
Voor alle zekerheid maakte ik dus eerst een afspraak met de neurochirurg. Er ging alweer een jaar voorbij sinds m'n vorige consult, dus effe laten checken, hé, dat kan nooit kwaad. Wie weet moest er wel weer eens ter controle een nieuwe MRI gemaakt worden vooraleer we nog maar eens aan pijnbestrijding begonnen.
Je mag het aan beste vriend Roger, die voor de gezelligheid met me mee ging, gerust vragen: ik ben exact 4 minuten bij de dokter binnen geweest. Hij bewoog m'n hoofd even heen en weer, constateerde dat de 'mobiliteit' in mijn nek naar behoren was en... besloot dat die infiltraties voor mij verleden tijd waren!... Reden die hij op gaf: "Die spuiten zijn verschrikkelijk verslavend (Ja, amai nog ni, met m'n ocharme 3 spuitjes per jaar!...), en we moeten dat nú afbouwen, opdat we nog iets zouden hebben om u te kunnen helpen als ge 75 zult zijn!" Madam De Block met haar bezuinigingen passeerde ineens even groot en breed door mijn hoofd: "Halloooo! Die spelen onder één hoedje zeker!? Da's hier verdorie precies een samenzwering!" Ik moest volgens hem maar wat flinker zijn en me 'er over zetten'. Volgens hem is er niks mis met mij en zit de pijn in mijn kopke. En hij schreef me een zo goed als onleesbaar voorschrift voor een kinesist, waarop ik uitsluitend 'relaxatie oefeningen' kon ontcijferen. Laat me niet lachen! 

Na slechts 4 minuten, en vanzelfsprekend toch ook weer 35 euro armer, stond ik terug buiten met een, om verschillende redenen, uiterst verbaasde Roger naast me.
Kort samengevat: 'k mag voorlopig, hier en nu, 'gewoon' keihard verder afzien, om op m'n 75ste geholpen te kunnen worden!... En, eigenlijk ben ik tiptop in orde en beeld ik me die pijn en zo allemaal in!... Bizar, op z'n minst, niet dan!?
En heu,... al die verschillende controledokters van het ziekenfonds en het RIZIV, die me 'werkonbekwaam' verklaarden, die kennen dan hun job voor genen meter en zijn dus goe zot, veronderstel ik?...
Bon, ik was er behoorlijk mijne kluts van kwijt en Roger wist ook niet meer wat er van te denken. En in zo'n geval is het beste wat je nog kan doen een goeie trappist gaan drinken, denk ik, wat we dan maar prompt ook deden. Gezellig.
Geen idee wat ik er van moet of mag verwachten, maar m'n afspraak met de nieuwe kinesist is gemaakt. Benieuwd wat zijn mening gaat zijn... Ik zie het wel. Wordt vervolgd, zou ik zo zeggen. Alweer stof voor een volgend verhaal. hahaha
En ondertussen, beste Maggie, kost ik de gezondheidszorg alvast geen cent, want ik verbijt mijn pijn wel verder op een houtje! 
;-)









zondag 19 januari 2020

Sprookje.

Er was eens een prinsesje, een heel gewoon prinsesje. Ze was niet mooier of lelijker dan de andere prinsessen, een beetje ouder misschien, dat wel. En zoals het typisch is voor echte prinsessen, had ze een gouden hart voor ieder mens en dier, en hield ze ontzettend veel van de natuur.
Het prinsesje woonde alleen in een stukje van een grote grijze toren. Jarenlang had ze geduldig gewacht op haar prins, maar die, die was jammer genoeg nooit gekomen. Tja, hoe zit dat tegenwoordig ook met die moderne prinsen, hé... 't Is moeilijk te zeggen eigenlijk. Wie weet reed hij totaal verloren in de wirwar van straatjes om die grote toren heen, mogelijk deed z'n gps het niet meer, of had hij het -échte man zijnde- echt niet zien zitten om de weg te vragen en was hij onverrichterzake dan maar weer huiswaarts gekeerd. Ze wist het niet.

"Och, misschien ben ik wel zo'n prinses zonder prins", had ze na een tijdje besloten, "die moeten er immers ook zijn, hé!" En heel alleen had ze er dan maar het beste van gemaakt, en haar prinselijke vertrekken heel persoonlijk ingericht met allemaal spulletjes en kleuren die haar blij maakte. Als je goed luisterde, weerklonk heel af en toe haar heldere stem vanuit de toren en hoorde je haar toch nog eens hoopvol zingen "Some day my prince wil come"..., maar meestal bleef het stil. Met het verstrijken van de jaren verdween het prinsesje meer en meer onder de bloemen en het gebladerte van de haar zo geliefde, omringende fauna en flora. Ze gunde de woekerende, alles overgroeiende planten graag hun ruimte. Zij zelf bracht toch een groot deel van haar dagen door in haar vorstelijke bed in het koninklijk roze slaapvertrek, waar ze, zoals sprookjesprinsessen nog wel eens meer blijken te doen, jarenlang sliep, en sliep, en sliep.
Tot, op een wonderlijke dag, er tóch een prins aan haar roze ledikant verscheen! Absoluut geen idee hoe die binnen geraakt was! Het prinsesje had lang geleden al geleerd zowel zichzelf als haar stukje toren uitzonderlijk goed te beschermen tegen boze tovenaars, valse heksen en ander gespuis, maar vooral tegen die verschrikkelijke namaakprinsen. Deze prins moet er dus ééntje geweest zijn van een bijna uitgestorven soort, zo één met de magische krachten van een sprookjesheld, die vuurspuwende draken verslaat en zich zonder verpinken met z'n trouwe zwaard een weg door een oerwoud van doornen hakt.
Heel voorzichtig aaide hij het prinsesje over haar wang, draaide een krulletje in de haarlok die over haar oor lag en boog zich voorover voor een tedere kus... "Nondepitjes", dacht de prinses half ontwakend, "toch wel een beetje een vóchtige kusser, hoor, die prins!"...
Op dat moment werd ik wakker, knus omringt door m'n vele zachte roze beddengoed, met het warme wollige lijfje van kater Poekie ronkend dicht tegen me aan. Uiterst voorzichtig, bijna secuur bedachtzaam, gaf hij me kleine likjes in m'n gezicht, ondertussen overal vochtige roze-neus-afdrukjes achterlatend. Zijn ene voorpootje aaide ongewild m'n wang terwijl het andere speels wat in m'n haar graaide. Die lieve schattige Poekie toch! Mijn kleine viervoetige prinsje, die zo ontzettend veel van me houdt. Mijn hart smolt. Daar heb zelfs ik geen woorden voor... Het was een echt ontzettend vertederend moment. Zodanig hartveroverend zelfs dat het me niet eens kon schelen dat er geen echte sprookjesprins me wakker gekust had. ;-)



vrijdag 17 januari 2020

Zacht, zachter, zachtst.

Met grote elegante krullen schaatsen traag genietend mijn vingertopjes over het super zachte fleece hoeslaken om de matras. Haaa, zo onweerstaanbaar streelzacht, ik kan er eindeloos blijven aan voelen. Op het dikke hoofdkussen, warm tegen m’n wang en schouder gevleid, ligt m’n diep roze knuffeldeken. M’n donzige troost en veiligheid bij verdrietige momenten. Ik kan het stevig vasthouden, over m’n hoofd trekken, me er volledig in rollen, of het tot worst opgerold als een arm om me heen leggen. Maar bovenal is het zo zalig pluizig zacht, dat ik het eeuwig kan blijven aaien. M’n linkervoet wiebelt, gehuld in z'n roze bedsok als in een fluffy roze wolkje, heen en weer onder het dekbed, zodat de pluizigheid extra intens m’n friemeltenen streelt. Heen en weer, en heen en weer. M’n rechtervoet ontdeed zich gedurende de nacht reeds van z’n persoonlijk wolkje en wiebelt in dezelfde maat als m’n linkervoet mee heen en weer, zichzelf daarbij bovenop het dek koesterend strelend aan de uitermate zachte donzige poezendekentjes.
Pompon, die uiteraard mijn ontwaken meteen opgemerkt heeft, gelijk waar hij zich op dat moment ook ergens in het appartement bevond, springt luid spinnend van contentement op het bed. Terwijl zijn roze fluwelen teentjes een beetje voorzichtig in het donker rondtasten, verplaatsen mijn krullen draaiende vingers zich bijna volautomatisch naar zijn warme poezenvelleke, als zijde zo zacht en, op z’n donzig wollige witte buikje na, altijd glanzend glad. Als was hij een reclamemodel voor de laatste nieuwe haarverzorgingsproducten.
Zelfs met m’n ogen dicht herken ik m’n twee harige huisgenootjes uit elkaar. Poekie is ook zalig zacht, maar hij heeft in de bovenste laag van z’n vacht een piepkleine hoeveelheid wat stuggere haartjes zitten, en dat maakt hem niet 'simpelweg' fluffy streelzacht zoals Pompon, maar eerder ‘zacht met een kickje’, met een beetje ‘peper en zout’ als het ware, als je begrijpt wat ik bedoel. Als ik wat later, gehuld in m’n super malse, warm roze kamerjas in de keuken op hen beide neerkijk terwijl ze hun ontbijt naar binnen schrokken, zien ze er sowieso allebei even knuffelzoet uit.
Met m’n grote kop heerlijk geurende koffie in de hand nestel ik me in de knusse sofa, omringt door kussens in fluweel en pluche, met opnieuw een streelzachte fleece deken op m’n schoot. Ook hier draaien m’n vingertoppen graag genietend rondjes, dit maal op de leuning van de sofa, op die heerlijke zachte zwarte velours bekleding. En ondertussen genieten mijn blote voeten van het malse, vers gestofzuigde hoogpollige tapijt en de velours bekleding van de grote rode poef.
“Ja, ’t is waar”, bedenk ik me terwijl ik daar zo zit en om me heen kijk, “ik heb écht wel iets met ‘zacht’”. Gevoelig als ik ben, heb ik me vermoedelijk, zowel bewust als onbewust, omringt met een overdosis zachtheid. Een soort extra beschermingslaag tegen de hardheid van de wereld.
Alle soorten streelzachte texturen hebben trouwens een geweldige, bijna magnetische aantrekkingskracht op mij, ikke, de ‘zachtheidssoftie’. Het is werkelijk aardsmoeilijk om te weerstaan aan het strelen van alles wat er ook maar enigszins zacht uitziet als ik bijvoorbeeld ergens in een winkel dingen als over duidelijk zalig malse dekentjes, stofjes, truien, jassen, speelgoedbeesten en dergelijke meer tegenkom. Mijn hand gaat er gewoon als vanzelf en niet tegen te houden naar toe. Zelfs in bloemen- en plantenwinkels ontsnap ik er niet aan, want er bestaan ook zoveel schattige plantjes met fantastisch donzige blaadjes… Om nog maar te zwijgen van die vele donzige of pluizige dieren die je zowat overal, in de hal of op straat bijvoorbeeld, kan tegen komen.
Ik zal die knuffelzachte nestbekleding waarin ik mezelf kan koesteren op één of andere manier absoluut nodig hebben, zacht, zachter, zachtst als ik vanbinnen ben... En ja, voor hen die hier meteen al met een stevige vette knipoog aan dachten: ik weet het, vanbuiten ben ik inderdaad eigenlijk ook zacht, zachter, zachtst. ;-)



donderdag 16 januari 2020

Verdrietig.

Niet van mijn gewoonte, noch m'n ingesteldheid om zo eens af en toe, open en bloot, en onverbloemd, mijn beklag over iets te doen. Zo ken je me. Maar, bij deze maak ik op m'n eigen regel een uitzondering. Ik ben verdrietig vandaag.
Ik heb er in dit leven niet om gevraagd zware problemen met mijn rug en nek te hebben, en daardoor, sinds afgelopen zomer, officieel 66% 'werkonbekwaam' verklaard te zijn. Net zoals ik nooit verlangd heb naar twee gewelddadige huwelijken, waardoor ik niet licht een relatie meer aan ga en dus eerder verkies 'alleenstaande' te blijven. En toch word ik voor die beide dingen systematisch gestraft. 

Toen vele jaren geleden het gesukkel met m'n rug en nek begon, en ik die zware eerste operaties onderging, besloot ik parttime te gaan werken. Kwestie van zowel nog steeds 100% te kunnen geven tijdens m'n werkuren, als rekening te houden met m'n gezondheid, en dus te luisteren naar m'n lijf. "Da's verstandig", hoor ik je al zeggen, "een goede beslissing". Inderdaad, daar lijkt het op, maar, ondanks alle inspanningen en vergaande levensaanpassingen ging, en gaat, het langzaamaan toch verder bergaf met m'n wervelkolom. Als je op 'invaliditeit' komt te staan, val je terug op een uitkering die nog 60% van je laatste loon bedraagt. In mijn geval: 60% van die laatste parttime wedde. Veel is dat dus niet. Net iets meer dan het leefloon voor een alleenstaande. Zelfs de controledokter van het ziekenfonds vond dat ik op die manier eigenlijk 'gestraft' werd voor m'n goede beslissingen aangaande m'n gezondheid in het verleden...
Elke maand gaat de helft van mijn uitkering naar het afbetalen van de hypotheek en de bijhorende schuldsaldoverzekering. Ongeveer 1/5 is bestemd voor de vaste kosten (wel inclusief water en verwarming) van het gebouw waarin ik woon. Internet, telefoon en televisie kosten me per maand iets rond de 100 euro. Voor elektriciteit en verzekeringen allerhande geen grote facturen, maar... het moet uiteraard ook allemaal netjes op tijd betaald worden. Het is ontzettend belangrijk voor me om ook elke maand de lening, waarmee mijn ouders me hielpen m'n eigen appartement te kopen, aan mijn moeder af te korten. En uiteraard vinden zowel de poezen als ik zelf het wel aangenaam als er eten in de kast zit... Om nog maar te zwijgen van doktersbezoeken, medicatie, en andere van die 'leuke', niet altijd te voorziene zaken. En sparen, tja, da's dus eenvoudigweg uitgesloten. Daarbovenop betaal je als alleenstaande alles in je ééntje natuurlijk, en vaak kosten dingen ook nog eens extra, juist omdat je geen partner hebt. Er is ook nooit iemand om op terug te vallen. Niet financieel, niet voor gelijk welke andere hulp. 

Kortom, grote luxe is het beslist niet, maar... je hoort me hier absoluut niet klagen, hoor. Da's echt niet de bedoeling van dit geschrijf van mij! Positief, optimistisch en creatief als ik ben, slaag ik er elke maand toch weer in om ongeveer rond te komen. Het blijft krabbelen en er is zelden of nooit eens ruimte voor iets extra's, maar ik ben, eerlijk waar, tevreden met wat ik heb en met wat ik nog kan. Een mens heeft niet veel nodig om gelukkig te zijn. Regelmatig zal ik zelfs nog van mijn 'overvloed' uitdelen. Niets leuker dan iemand blij maken, hé.
Maar af en toe schrik je je te pletter van een onverwacht hoge factuur, of zijn er dringend noodzakelijke kosten (zoals onlangs mijn ramen) te betalen. Dan past mijn moeder altijd even bij. Iets waar ik uiteraard ontzettend, echt onnoemelijk dankbaar voor ben. Maar het voel zo fout als ge de vijftig voorbij zijt en nog met regelmaat op je moeder terug moet vallen... En het afbetalen van die lening schiet zo ook niet echt op... 
Dus, aangezien ik naast het 'invalide' zijn toch nog een paar uur per week mag werken, zocht ik een baantje. En dat vond ik ook: als zeer graag geziene en gewaardeerde interim-receptioniste. Sinds afgelopen zomer werkte ik op die manier elke maand een aantal dagen, op dezelfde plaats en voor dezelfde firma. En dat kleine beetje extra centjes maakt echt een wereld van verschil!
Alleen brengt zo'n interimbaantje een zowat onmogelijke papierberg tussen het bedrijf dat me inhuurt, het interimkantoor, het ziekenfonds en mezelf met zich mee. Alles moet steeds weer opnieuw aangevraagd, goedgekeurd, doorgegeven, ingevuld en gehandtekend worden door alle betrokken instanties. Punctueel als ik ben, volg ik mijn aandeel steeds op de letter op, maar... In heel die eindeloze briefwisseling heen en weer zijn er ontzettend veel momenten waarop dingen dik de mist in kunnen gaan. En dat gebeurt dan ook. Elke maand opnieuw! Documenten zijn niet correct ingevuld, gaan verloren of blijven liggen, personeelswissels, reorganisaties, geen opvolging van dossiers... Elke maand weer is het gespannen afwachten op een uitkering die maar niet komt. Ondertussen stapelen de te betalen rekeningen zich op, van boodschappen doen is geen sprake en verder durf je bijna niet te ademen want het bijzonder fragiele financiële evenwicht komt in gevaar. Elke maand weer doe ik ten lange leste zélf een serieuze reeks telefoontjes om alles alsnog in orde te krijgen en zo uiteindelijk, oef, alsnog m'n uitkering op m'n rekening te zien verschijnen. En dat doe ik altijd even vriendelijk, met veel geduld en vol van begrip, want de personen die je aan de andere kant van de lijn hebt, zijn nooit de mensen die de boel ophouden, of er enigszins iets aan kunnen verhelpen. Na zo zeven van die maanden gedoe is de verleiding om eens stevig tegen iemand te beginnen brullen steeds groter, maar 'k weet dat ik met mijn woede 1. niks oplos, 2. het zéker niet sneller doe gaan, en 3. hoofdzakelijk onschuldigen tref...
Ik vraag me trouwens ook elke keer weer af hoe het in een gelijkaardige situatie met de mensen vergaat die zoveel minder mondig dan ik zijn, of niet zo categorisch strikt en nauwlettend op hun paperassen, of die doodgewoon geen snars snappen van heel die ongelofelijk ingewikkelde papierwinkel... Volgens mij wil ik dat liever niet weten!

Alleszins, ik zit dus vast. Muurvast. Ik zit vast in een regelrechte 'catch 22'. Al doe ik meer dan m'n uiterste best om volledig m'n plan te trekken, reken en puzzel ik tot ik er een punthoofd van heb om elke factuur en aflossing steeds keurig op tijd betaald te krijgen, en sta ik nooit met iets achter of in het rood; al doe ik er werkelijk álles aan om m'n financiële situatie zo goed als menselijk mogelijk is gezond te houden (toch met zo'n 'ongezond' lichaam)... ik bots steeds weer keihard op een onverbiddelijke bureaucratie. Een bureaucratie die blijkbaar liever heeft dat ik niet m'n best doen, niet meer probeer te gaan werken, de boel de boel maar laat, en met als gevolg dik in de shit kom te zitten, met massa's achterstallige facturen en afbetalingen en kredieten en god mag weten wat nog meer aan kostelijke dommigheden, en da'k uiteindelijk, en vermoedelijk binnen de kortste keren, ook bij 't OCMW of dergelijke instantie (als ik daar dan überhaupt al voor in aanmerking kom...) m'n hand omhoog moet gaan houden! Of moet ik dan maar de misdaad in gaan? Of erger... 
Och, ik weet het wel, hoor, het leven en de wereld zitten niet eerlijk in elkaar. Dat is gewoon een feit. En ja, ge moet er mij niet op wijzen, er gebeuren op dit eigenste moment zoveel ergere dingen. De situatie van zovele mensen op dit aardbolleke, veraf maar ook dichtbij, is zoveel penibeler dan de mijne. Ik weet het wel. Ik heb eigenlijk niet te klagen. En je zal me dat ook zelden of nooit horen doen. Veel heb ik immers écht niet nodig. Ik kan meestal in alle oprechtheid zeggen: "Ik heb genoeg, en ik red het wel". Maar, sorry, hoor, heel soms wordt het ook mij wel eens teveel...
Het is dat eeuwige aanmodderen, hé, ongeacht wat ik ook probeer. Het steeds weer botsen op wat niet kan en niet mag, en de totale onverschilligheid en willekeur van zij die daar over beslissen (en die zelf zeer zeker niks tekort komen, daar moogt ge uwe kop op verwedden...), dat maakt me af en toe waanzinnig woest. En daar er geen juiste plaats voor me is om die reusachtige colère terecht te uiten, huil ik regelmatig dikke, bittere tranen. "Het mág gewoon niet goed met me gaan", snik ik dan hartverscheurend. Als je recht in je schoenen staat en er puur en getrouw alles aan doet wat je kan om de verantwoordelijkheid voor je eigen leven op te nemen, en je blíjft maar met je kop tegen de muur knallen, wat moet je dan nog?...
Opstaan, je tranen drogen, je boosheid loslaten en weer doorgaan. Optimistisch en positief gewoon weer verder leven. Eén dag met een keer. Da's het enige dat je kán doen. En dat is wat ik dan ook altijd weer doe, opnieuw en opnieuw en opnieuw. Dat, en geloven dat het goed komt. Je moet altijd, áltijd, ALTIJD blijven geloven dat het ooit allemaal goed komt. ;-)





dinsdag 14 januari 2020

Aaltjes.

Ondertussen zullen ze jammer genoeg allemaal al lang gestorven zijn, vrees ik. Als de temperatuur onder de 10° zakt, leggen ze namelijk het loodje, die honderdduizend minuscule reddertjes in nood, en dat is volstrekt normaal. Allé, toch tenminste als ik het bijgeleverde informatieve pamfletje mag geloven.
In de wat extreme biotoop die mijn terras is, lever ik al enige jaren een verwoede strijd met de al te vraatzuchtige insecten. Ik gun iedereen gerust een hapje, maar als de boel volledig kaal of kapot geknaagd wordt, dan grijp ik in. 't Zal wel zijn zeker!
Eigenlijk ben ik toch wel een beetje fier op m'n inspanningen richting evenwichtige fauna- en florabalans, want inmiddels is er al een redelijk harmonie tussen al het aanwezige leven in, onder, op en tussen de potten en planten. Slecht één insect dreef me met momenten nog tot pure wanhoop: de engerling.
Dit vieze onderkruipselke is de kleine, bolle, witgele larve van bepaalde kever-families. Ik identificeerde tussen m'n planten zeker al een snuitkever en een rozenkever. De volwassen exemplaren knagen de planten bovengronds naar de verdoemenis, en hun goor krulleke nageslacht, dat uitsluitend diep en onzichtbaar in de potgrond leeft, vreet zich te barsten aan de jongste en meest sappige worteltjes van gelijk welke plant. Eénjarigen verorberen ze ondergronds met gemak geheel en volledig in een dag of twee. Maar ook volwassen planten, vaak al vele jaren perfect tevreden en gezond in hun pot, begonnen plots te tanen of gaven in een tijdspanne van een paar weken de geest.
Ja, er bestond een vergif om die ellendige engerlingen te bestrijden, maar echt serieus en grondig pak je daarmee zo'n algemene plaag niet aan. Het bleef sukkelen en aanmodderen. En omdat ik ze natuurlijk niet kon zien zitten en dus nooit wist hoe erg in het duister van de grond wel gesteld was, moest ik geregeld, verslagen en met dikke tranen in m'n ogen, weer maar eens een wortelloos sterfgeval van m'n terras weg dragen.
Als het anders kan, gebruik ik sowieso niets van vergif wat de onderhoud of verzorging van m'n terrasplanten betreft. Ecologisch evenwicht bereik je er hoe dan ook niet mee, en 'k hield er vast en zeker een gebroken hart aan over, mocht ik er de geliefde vogeltjes en hun kleintjes mee schaden.
Toen ik, afgelopen herfst, richting Aveve trok om de najaarsdosis van het reeds gebruikte bestrijdingsmiddel in te slaan, bleek het spul niet meer te bestaan. Al dit soort producten zal trouwens langzaam maar zeker uit de handel verdwijnen, en da's eigenlijk maar goed ook. De mensheid heeft de planeet meer dan genoeg vergiftigd. Maar, dan heb je natuurlijk wel een alternatief nodig!...
En dat is er: voor mijn engerlingenprobleem kunnen er aaltjes ingezet worden!
Aaltjes zijn micro organismes, een soort minuscule 'wormpjes' dus, met de wetenschappelijke naam 'i
nsectparasitaire nematoden'. Ze zijn onzichtbaar voor het blote oog, volledig ongevaarlijk voor mens, dier, milieu en nuttige insecten en worden beschouwd als beschermde bodembewoners. Aaltjes voeden zich uitsluitend met de larven van andere insecten. En je hebt vele verschillende soorten aaltjes. Sommigen specialiseerden zich om actief te zijn op de plant bovengronds; anderen, zoals die van mij, opereren exclusief in de bodem. Maar hun werkwijze is steeds dezelfde: ze dringen hun slachtoffer binnen en gebruiken het als voedsel en als kraamkamer voor hun eigen kroost. Een miniatuurversie van een waar horrorverhaal eigenlijk. hihihi
In de winkel betaal je voor de gewenste hoeveelheid beestjes, berekend op de te behandelen oppervlakte, maar... je gaat met lege handen naar huis. De aaltjes worden speciaal per bestelling 'geoogst' en vervolgens per koerier naar je toegestuurd. Die levert je een bakje met iets dat op vochtig zagemeel lijkt. Ideaal 'verwerk' je jouw aaltjes nog diezelfde dag. Het 'zagemeel', eigenlijk dus een dicht op elkaar gepakte massa piepkleine wormpjes, moet worden aangelengd met, of opgelost in -ik weet niet wat de juiste omschrijving voor deze handeling eigenlijk is- de aangegeven liters water; waarna je het mengsel, het 'aaltjeswater' dus, met een gieter netjes verdeeld over alle potten. Klaar.
Teveel doseren is niet mogelijk. Als er niks, of niet meer genoeg, te bikken voor ze valt, dan sterven ze vanzelf af. En zijn er hallucinant veel larven te verorberen, dan vermenigvuldigen ze zich razendsnel, want ze gebruiken de engerlingen als broedkamers. Hoe straf is dát?!...

Simpel dus. Geen gedoe. En terwijl het eerder gebruikte gif slechts de engerlingen verdelgde die zich 'per ongeluk' redelijk dicht tegen het grondoppervlakte bevonden, gaan de hongerige aaltjes actief op zoek naar hun geliefde prooi, tot in het diepste van de potgrond. Da's nog eens zoveel keer meer slaagkans in de bestrijding van een hardnekkige plaag. Plus, zonder gif, dus, zoals ik al eerder vermelde, zonder gevaar, noch voor mij, noch voor de vogels, noch voor alle andere aanwezige, mogelijk nuttige insecten. Super!
Begin oktober liet ik dus een eerste leger minuscule strijders los op de wortelvretende walgelijke monsters. Ze zullen nog ongeveer een maand de tijd gehad hebben om hun slag te slaan, voor het te koud voor hen werd... Komende lente laat ik hun koene opvolgers op de mogelijk nog overlevende vijand los.
'k Ben razend benieuwd wat een verschil het gaat maken in de groei en bloei, en in de algemene welstand 
van m'n terrasplanten. Volgens mij kan het er allemaal slechts op vooruit gaan! En da's alleen maar goed nieuws, zowel voor mijn geluk, als dat van de vogeltjes, en van de insecten, enzoverder enzovoorts...
Aaltjes, wie had het gedacht, ietsiepietsie piepkleine, ongewild heldhaftige, reddertjes in nood. 'k Ben zo ontzettend blij met deze onverwachte geweldige ontdekking! 💚



 



maandag 13 januari 2020

Vernieuwd zicht naar buiten.

Alle planten, ál die ontelbare potten, moesten tijdelijk van het terras af, het muurtje over en de tuin in getild voor de komende werkzaamheden. En je kan je wel voorstellen dat het ook binnen een hels karwei was om het vele groen voorlopige even uit de weg te krijgen.
Eigenlijk wel grappig trouwens: door heel die groenverhuizing constateerde ik meteen ook da'k al jaren overschot van gelijk heb, elke keer ik zeg: "Als ge alle planten uit m'n huis verwijdert, dan staat hier nog bitter weinig!..."
Ook de kamerhoge kattenkrabpalen en de loodzware eindeloos lange en brede gordijnen moesten er aan geloven. Absoluut alles eraf en opzij! 'k Had er dik drie dagen m'n bezigheid mee, en mijne nek, die kon er echt niet mee lachen, daar moogt ge zeker van zijn. Aiaiai!

Maar!... dat gesleep en gesleur, heel die verhuis en zelfs die nekpijn, 't was allemaal voor een bijzonder goed doel: veel eerder dan gedacht zouden de heren arbeiders van de glazenmakerij, al was het reeds half november, toch mijn nieuwe ruiten al komen installeren! Iets waar er, zoveel jaar geleden, ook geen budget meer was bij die allereerste renovatie: al de enorme ramen hier, in elke kamer van mijn appartement, werden voorzien van dubbel hoog rendementsglas, helemaal conform de nieuwe wetgeving. Ik mocht er achteraf zelfs nog een premie voor aanvragen.
Het was de ochtend van de grote werkzaamheden nog eventjes hartverscheurend lastig om m'n twee, er niets van begrijpende en daardoor zeer angstige, poezenbeestjes voor hun eigen veiligheid in de achterste rommelkamer opgesloten te krijgen. Maar het lukte en ik slaakte een zucht van opluchting. Oef, al één zorg minder. Mijn schatjes zou alvast niks overkomen.
Netjes om 8 uur parkeerde de kleine vrachtwagen voor de ingang van het gebouw, en de vier goed ingeduffelde werkmannen gingen zonder één seconde te verliezen meteen aan de slag. In minder dan een uur tijd haalden ze ongelofelijk vlot alle oude ruiten uit de kaders. Alleen het raam van de slaapkamer werkte niet echt mee: de binnenste helft van het oude dubbele glas brak met een zachte plof in honderd stukken. Dat bemoeilijkte merkelijk het verwijderen van het glas. En... o, ramp... héél m'n slaapkamer, inclusief m'n bed, onder de splinters!...
Daarna begon het oorverdovend getimmer en gekap om de bijna veertig jaar oude bevestigingslijm, antieke silicone, of wat het ook was, verwijderd te krijgen en de houten kaders voor te bereiden op het nieuwe glas. Klaarblijkelijk helemaal geen simpel klusje. Vroeger bouwde men de dingen voor een eeuw en drie dagen, zoveel is duidelijk. Er werd dan ook serieus op gesakkerd en het steenachtige scherpe puin vloog in het rond. Ik zag het met lede ogen aan. Niemand had mij verwittigd van de impact van deze ruitenwissel. Niets in m'n huis was afgedekt of op een andere manier beschermd tegen al dat wegspringend puin en die dikke wolken rondvliegend stof. Elke kamer van m'n huis zag er binnen de kortste keren uit als een soort groezelig vervallen krot. Zetels, kussens, tapijten, kasten, boeken, cd's, de computer, de planten, de tafel en stoelen, al m'n beddengoed... De brokjes steenharde silicone, fijne glassplinters en bijhorend stof bedekten absoluut álles. Tot zelfs ín de printer lag het! Twee weken na datum vond ik 
met regelmaat links en rechts nóg van die rommel terug, ergens in een plooi van de zetel of onder een kast. Nee, grappig was wel anders...
Al bij al heeft het ook voor de werkmannen veel langer geduurd dan gepland, maar na nog een paar uur in een erg koud huis, zo helemaal open en aan de elementen overgeleverd zonder enige venster, en -uiteraaaard- met ook nog een lunchpauze voor de heren (terwijl ik niet eens m'n keuken in kon voor een kopje koffie of zo, en dus maar gelaten wachtte bibberend onder een dekentje in de zetel...) zijn al de nieuwe ruiten toch netjes op hun plaats geraakt in al die oude houten kaders. Oef. Alleen het slaapkamerraam, dat moest natuurlijk toch weer even eigenwijs dwarsliggen, met nog meer gekap en gevijl, en de bijhorende houtsplinters en puin in m'n bed, als resultaat, maar ook dat is uiteindelijk prima in orde gekomen.
En, u zag het al aankomen, al doodop van die vele koude uren mocht ik nog héél m'n kot beginnen opkuisen. Eindeloos puin ruimen, stofzuigen, uitkloppen, schoon vegen, afwassen, dweilen...-, 't bed aftrekken, ál het beddengoed en de poezendekentjes in de was doen, 't bed terug opdekken, ondertussen elk stuk meubilair en iedere plant terug op hun plaats schuiven... Zelfs de ontelbare hoeveelheid terraspotten werd nog snel holderdebolder in het donker van de nacht terug over het muurtje gehesen. Tot slot, nog eens zovele uren later en totaal gebroken, kon ik dan eindelijk m'n lieve viervoetige huisgenootjes weer bevrijden uit hun achterkamerarrest, en mezelf in bad en vervolgens in bed leggen. Ruw geschat geloof ik dat m'n lijf toch zeker een tweetal week nodig gehad heeft om enigszins weer op z'n plooi te geraken...
Maar... toen ik, de volgende dag reeds, achter m'n bureautje zat en door de weliswaar nog ongewassen nieuwe ruiten naar buiten keek, en dus voor het eerst na zes jaar niet meer door de ondertussen vertrouwde 'bloemen' van het oude kapotte dubbele glas, leek er tussen mij en de geliefde vogeltjes vlak voor me op het terras plots -tot mijn eigen ontzettend grote verbazing- precies geen enkele barrière meer te zijn! Wauw, dat nieuwe glas, wat een effect!
't Heeft dus even stevig 'door een zure appel heen moeten bijten' geweest, maar de nieuwe ruiten zijn een feit, en ook nog eens zoveel sneller dan ik ooit had durven dromen. Links en rechts moet er nog wat silicone bijgewerkt worden, en al het houtwerk schreeuwt nu natuurlijk om een schuurbeurt en een propere nieuwe laag witte lakverf, maar dat zijn klusjes voor komende lente of zomer. We zien wel. Gene stress. Ondertussen heb ik het leed van die ene intens zware en behoorlijk schrikwekkende dag, positief en optimistisch als ik ben, gelukkig al lang weer achter me kunnen laten, en ik geniet nu zalig van een, letterlijk, extra warme thuis met op de koop toe een geweldig vernieuwd uitzicht naar buiten! 💚




zondag 12 januari 2020

Trammetje gemist.

In principe trek ik geen sprintjes meer om een in de verte aanstormende tram te halen. Er komt er altijd wel weer andere, na die ene die je mogelijk mist. Daar kan ik echt heel erg zen in zijn, want ik leef, zeker in verhouding tot de opgejaagde wereld die om me heen voorbij raast, sowieso ontzettend langzaam en heb meestal zeeën van tijd. Toch is die beslissing om niet meer achter openbaar vervoer aan te crossen, en de kalme berusting die daaruit voort kwam, vooral gekomen omdat ik, gezien de zorgwekkende toestand van m'n nek en rug, mezelf behoorlijk wat pijn bezorg met zo'n spurtje. 
Maar, zoals zo vaak: op elke regel zijn er uitzonderingen. 
Een tijdje geleden, in de kerstvakantie, na een shift als interim-receptioniste, doodmoe van een ontzettend lange en saaie 'niks-te-doen-ik-verveel-me'-dag en een beetje bibberend in de miezerige motregen en m'n dunne winterjas, wou ik liefst zo snel mogelijk weer thuis in m'n knusse stekje vertoeven. En daar in de verte zag ik 'mijn' tram opdagen...
Het voetgangerslicht bij de oversteekplaats stond op rood, en dan blijf ik, in dit geval wat ongeduldig van 't ene been op 't andere wiebelend, netjes braaf en veilig wachten. Met afgrijzen om zoveel risico, maar toch ook met enige bewondering om zoveel lef, volgde mijn van schrik wijd opengesperde ogen een vermetele jongedame, die zich, ondanks het stopsignaal, tussen de aanstormende auto's stortte en met gevaar voor eigen leven de enorme vierbaansweg zigzaggend over schoot, met als enig doel de tram nog te halen.
Meteen daarna sprong het licht voor de overstekers op groen en kon ik haar in alle veiligheid achterna gaan. De tram bereikte op dat moment net het perron. En, in een overmoedig momentje besloot ik het voor deze ene keer toch nog eens te wagen en trok aldus een sprintje... Een beetje onhandig hobbelde ik met m'n grote tas, paraplu en lange winterjas -plus eigenlijk veel te veel kilo's aan m'n lijf om nog enigszins sportief uit de hoek te komen- over het meer dan ooit eindeloos lange perron. De onverschrokken alles riskerende juffrouw had ondertussen al lang een plekje uitgezocht in het voertuig. Een bijzonder fitte jongeman in jogging flitste me voorbij en schoot via een openstaande deur het tramcompartiment binnen. Ik bereikte dezelfde deur net op het moment dat ze zich sloot. De sportieve jongeman stond er bij... en keek er naar. En naar mij. Totaal zonder betrokkenheid, geheel en volledig emotieloos. Net zoals een twintigtal wachtende personen op het perron. Allemaal hadden ze me moeite zien doen om deze tram nog te halen -het zal er vermoedelijk ook wel amusant potsierlijk uitgezien hebben- maar, bij geen één van hen was het idee opgekomen om bijvoorbeeld heel even, een paar seconden hadden volstaan, een deur voor me open te houden. En ook de chauffeur van het voertuig had me uiteraard, zo helemaal aan het eind van z'n onmetelijk lange voertuig, niet opgemerkt. De tram vertrok zonder mij terwijl ik hem nog aanraakte. Hij gleed als het ware uit mijn handen weg, de stad in...
"Da's nou jammer", zei ik grinnikend luidop tegen mezelf, "Ook moeite voor niks!" En ik maakte me er absoluut niet druk in. Het helpt niet, en, zoals ik al zei, er komt er nog wel eentje, hé. Heel gewoon en rustig wandelde ik de lange rij andere wachtenden voorbij naar het -o, wat leuk- vrije bankje in het wachthokje. Misschien juist omdat ik niet, zoals de meeste mensen bij het voor hun neus vertrekken van de tram, liep te vloeken en te tieren, maar bijna laconiek in al mijn glorie op 't gemakje voorbij wandelde, keek iedereen me wat gegeneerd en enigszins schuldbewust aan. Ook overbodig, hoor, als je 't mij vraagt. Als je, goed geweten, wacht met hulp bieden tot het veel te laat is, dan moet je je daarover achteraf ook niet ambetant voelen. Kwestie van 'uit één stuk te zijn', toch?! Allé, da's mijn mening, hé.
Persoonlijk kijk ik zowat altijd of er niet nog iemand aan komt crossen, om, indien nodig, de deur en dus ook de tram heel even, een paar seconden maar, tegen te kunnen houden. Je vrolijkt er gegarandeerd iemands dag mee op, en da's altijd fijn en mooi meegenomen! Jammer genoeg mocht ik op dat moment toen weer even ervaren hoe erg 'elk-voor-zich' en zeer 'trekt-uw-plan' onze maatschappij tegenwoordig soms wel kan zijn.
Aan mij zal 't niet alleszins liggen, hoor! En 'k ben blij te kunnen zeggen da'k gelukkig nog behoorlijk veel mensen ken, die ook voor hun medemensen in de bres springen, zeker als het om zulke kleine gebaren gaat.

De volgende tram liet helemaal niet lang op zich wachten, en in tegenstelling met het meer dan overvolle exemplaar dat ik mis liep, was deze zo goed als leeg. Zitplaats zat dus voor mijn moede, pijnlijke lijf! Kies maar uit! Heerlijk toch.
Ja, inderdaad, ik hoor het u ook al zeggen: alsof het zo moest zijn... ;-)



zaterdag 11 januari 2020

De roze radiator.

Aansluitend bij m'n vorige 'radiatorverhaal' wil ik u deze story zeker ook niet onthouden. Want dat dingen bij elkaar passen, dat heb ik graag...
Zoals ondertussen vermoedelijk reeds algemeen geweten, ben ik de vrolijke bezitter van een hoofdzakelijk roze slaapkamer. Voorlopig is het plafond nog wit en zijn de kasten en de vloer nog houtkleurig, maar verder is het een echte '50 tinten roze' kamer. (Daar schreef ik trouwens ooit al eens over, in het blogje 'Het roze genot.'De muren van deze kamer verfde ik in een warm oud-roze en ééntje in een heerlijk cerise. De lakens van het bed, de uitgebreide hoeveel kussenslopen en fluwijnen, de grote overtrek van het dekbed, de zachte knuffeldekentjes en de al wat verweerde poezendekentjes, kortom al het 'beddengoed', het is een fraaie collectie roze tintjes. Prachtig diep-roze zijn de lichtdichte, in streelzachte suède gordijnen, al enige tijd terug vakkundig door mijn moeder volledig op maat gemaakt voor mij. (Waarover je kan lezen in het verhaaltje 'Suède duisternis.') De matjes op de vloer verwarmen m'n voeten in fuchsia. De twee poezen steken met hun donkere stukjes vacht fraai af bij het lichte baby-roze van hun dikke fluffy vensterbank-poezen-matjes. De collectie bloempotjes op de vensterbank is natuurlijk ook hoofdzakelijk roze. In tweedehandswinkels en op rommelmarkten blijf ik speuren naar cache-pots in de gepaste maat en de juiste kleur om dat pottenrijtje 'compleet' te krijgen. Al de decoratie-frullekes in de kamer, jawel: ook zoveel tintjes roze. Behalve mijn verzameling schelpen dan, al wil hier en daar ook wel eens één van die gekoesterde kleinoden vrolijk pronken met een leuk roze streepje of een glanzende roze binnenkant. 
Allé, om maar te zeggen: 't is een roze kamer. U snapt het plaatje, u ziet het -mogelijk tot uw grote afgrijzen- misschien zelfs al helemaal voor u. Alleszins, ik ben er gelukkig mee, met mijn roze bonbondoosslaapkamer. Slecht één ding bleef al die jaren, sinds ik hierheen verhuisde, een doorn in het oog: de enorme radiator!
Het verwarmingselement dat over de volledige lengte van de kamer onder de vensterbank hangt, raakte tot nu toe nog niet aangepast naar het gewenste kleurenpalet. In z'n vuil-beige, wat naar grijs neigende, versleten en verweerde uiterlijk paste hij totáál niet in het plaatje. Zoals alle radiators in huis eigenlijk...
Geen idee waar het vandaan kwam, maar op een doodgewone herfstdag, half oktober, was ik daar ineens vo-lle-dig klaar mee. Er moést en zóu geverfd worden, en wel nú onmiddellijk. Op naar de doe-het-zelf-zaak dus! 
"In wélke kleur wil u radiatorverf??!!??" vroeg de winkelbediende tot 3 maal toe, overlopend van verbazing. "Róze?! Fel róze?! En gróen?! Grasgróen?!" Zonder verpinken bevestigde ik m'n verfwensen. "Tja," zuchtte de man met een duidelijk 'die heeft een steekje los'-idee over mij, "radiatorverf komt uitsluitend in wit en beige. Andere kleuren zult u dus geheel zelf moeten mixen met universele verfkleuring." Oké, geen probleem voor mij, dus ik verliet geheel tevreden de winkel met twee blikken witte radiatorverf, plus de nodige kleine tubes om uit dat wit iets meer eigenwijze kleuren te fabriceren.
Omdat die meneer uit de doe-het-zelf-zaak me verwittigde dat de kleuring uit die kleine tubes echt zeer sterk was, ging ik uiterst voorzichtig aan het werk. Eén drupje rood bij het wit, stevig mengen, en... geen enkel verschil. Tien drupjes rood bij het wit, stevig mengen, en... amper een hint van roze. De halve tube rood bij het wit, stevig mengen, en... iets dat op babyroze leek, maar nog mijlenver verwijderd was van het diepe roze dat ik wenste. Lichtjes geïrriteerd kneep ik de volledige tube rood verder leeg in de pot witte verf en kwakte er meteen ook de helft van de volgende tube bij. Voilà, dat trok tenminste op roze! Maar echt perfect vond ik het toch ook weer niet. Er ontbrak nog iets aan, iets dat de kleur een beetje meer naar 'oud' roze of zacht fuchsia zou brengen. Voorzichtig mixte ik er een paar druppels blauw onder. Ja, hoera, dat ging direct de goede kant uit. Nog even een heel klein beetje meer...  'Plons', daar bloepte ongewild een afschuwelijk dikke klodder blauw bij mijn bijna perfecte mengsel! Aaaargh, nu was de verf páárs!!! Verdorie, verdorie toch, zo totaal fout! 

Bon, frustratie alom, u ziet het al voor u. Doch na even wat afkoeltijd kreeg ik met enig gevloek, een pak gebedjes, wanhopig gepruts en vooral veel gemix die paarse flater dan toch nog omgetoverd tot een bruikbaar soort lila-roze met een lichte grijze inslag. Oef. Eigenlijk was het mengen van de verf veel lastiger dan het schilderen van die radiator zelf! Dat klusje -twee keurige lagen, perfect afgewerkt zonder strepen of overgeslagen stukjes en geen spatje gemorst op de vloer- klaarde ik in recordtempo. 't Is proper, 't ziet er prima uit, en 'k ben tevreden met m'n eindelijk in de roze slaapkamer passende roze radiator. 💗
Maar om dat vrolijke grasgroen eens 
te beginnen mengen, ter opfleuring van de verwarmingselementen in de woonkamer, daar heb ik me tot op heden nog nét niet heldhaftig genoeg voor gevoeld... ;-)


Zorgeloos warm.

Toen ik in september 2013 dit appartement kocht, was het niet veel meer dan een uitgeleefde lege betonnen ruimte. Met beperkte middelen, en behoorlijk wat inzet en handenarbeid van mezelf, m'n ouders en wat vrienden, renoveerde ik de hele boel zo goed mogelijk. Ik voorzag de flat van de meest noodzakelijke en totaal ontbrekende geriefelijkheden, zoals bijvoorbeeld een vloer, een keukentje en een badkamer. Voor een aantal zaken was er toen jammer genoeg geen budget meer, o.a. voor het in orde brengen van de radiators. 
Van de in totaal zes verwarmingselementen werkten er al die tijd eigenlijk maar een tweetal. Aan de radiator in de keuken ontbrak elk spoor van een knop. Dat ding hing dus hoofdzakelijk dik in de weg. M'n enige keukenschuif kon er maar half door open... Een andere radiator bezat nog wel een knop, maar die had duidelijk nergens meer grip op. Ook niet echt geweldig. En bij de laatste twee lekte de kraan om de verwarming open of dicht te draaien zodanig dat ik er doodsbenauwd van was, er zeker en vast niet aan durfde komen en er ten allen tijde een emmer onder liet staan. Een erg fraai zicht trouwens, zo emmers overal...
Maar,... dat zou nu dus allemaal veranderen! Voor slechts de prijs van wat ik vorig jaar aan stookkosten extra mocht opleggen, kwam loodgieter Kurt spiksplinternieuwe en zelfs geen gewone, maar thermostatische kranen installeren. En hij zou meteen ook die totaal overbodige keukenradiator slopen.
Helemaal zonder slag of stoot ging dat evenwel niet. Het water aflaten in zo'n enorm gebouw is niet vanzelfsprekend. En het was natuurlijk wel een risico om de afspraak zo laat op het jaar te plannen. Eind oktober kan de temperatuur al flink dalen, en ik wou m'n vele buren echt liever niet in de kou zetten...
Maar we hadden geluk: buiten scheen het zonnetje nog steeds volop, bij veel mensen stonden de ramen zelfs wagenwijd open en we mochten ons allemaal koesteren in bijna 20°.
Het vrij bereikbaar maken van de radiators kostte me nog behoorlijk wat werk. Er staan hier ook zoveel planten en krabpalen in de weg voor zulke werkzaamheden... Zucht. "Och", dacht ik bij mezelf, "da's alvast een goede oefening voor de dag dat ze ooit m'n ramen komen vervangen". Nog zo iets dat op het verlanglijstje stond sinds de allereerste renovatie en wat heel misschien korteling ook in orde zou komen...
Alleszins, het weer zat mee, dus Fons -laat ons hem de 'gebouwverantwoordelijke' noemen- ging akkoord met de planning en organiseerde een nauwgezet schema om de verschillende verwarmingscircuits één voor één watervrij te maken, een onderneming die hij samen met z'n sidekick Carlo ook bijzonder netjes en strikt uitvoerde. De hele voormiddag was het hier een vrolijk komen en gaan, met veel gelach en mopjes aan alle kanten. En het ging bijzonder goed vooruit allemaal. Zelfs de uitgebreide zoektocht en het niet direct kunnen vinden van de watertoevoer voor één radiator die blijkbaar alleen mijn appartement heeft -ja, 'k ben dus blijkbaar op álle vlak een 'specialleke- en de voor de beide heren door hun echtgenotes verplichte lunchpauze belemmerde het tempo van de bedrijvigheid amper.
Loodgieter Kurt kon dan ook, afgezien van een kleine koffiebreak, geweldig vlot doorwerken. Oorspronkelijk had hij een volledige dag voor het vervangen en aanpassen van al mijn radiatorkranen voorzien, maar zelfs met het verwijderen van het verwarmingselement in de keuken én op de koop toe nog een extra klusje -het verplaatsen van het toevoerkraantje voor m'n wasmachine in de badkamer- klokte hij al kort na de middag af. Hij tevreden, want z'n dag was eens wat korter; en ik tevreden, want m'n rekening zou zo weer een stukje lager uitvallen.
En nu voel ik me gezegend, en dankbaar. Absoluut. Hoe geweldig is het niet om je voor de eerst komende zoveel jaar totaal geen zorgen meer te moeten maken over mogelijke lekkages of veel te hoge bijkomende verwarmingskosten?! Het lijkt vanzelfsprekend, maar ik vind het echt fan-tas-tisch om 'doodgewoon' een prima werkende verwarming te hebben. Wij hebben het hier nu letterlijk zorgeloos warm! Zalig. 💗




vrijdag 10 januari 2020

Kerkhofbloemen.

M'n hele huis leek er wel door ingepalmd. Overal vazen, schalen, steekschuim en andere bloemistenbenodigdheden. M'n badkuip deed dienst als opslagplaats voor vele emmers en bakken boordevol water en snijbloemen. Alsof ik, met m'n overvolle badkamer als middelpunt, een bloemisterij of iets dergelijks begonnen was. Niet echt praktisch, geloof me, en zélfs voor mijn gevoel, als onverbeterlijke floraverslaafde, misschien dan toch nét een béétje te veel van 't goede...
Al een paar jaar heb ik de eer voor Allerzielen het graf van grootva en grootmoe, de ouders van mijn moeder, van hét bloemstuk te mogen voorzien. En die omvangrijke en altijd unieke bloemencreatie van mij wordt steeds met verrukking onthaald en door elkeen bewonderd. "Ooo, wauw! 
Zoiets moois wil ik ook wel! Dat mag je voor mij ook wel eens maken! Ben je ook in te huren?" kreeg ik ondertussen al vaak te horen. En dit jaar stroomden er plots, en totaal onverwacht, daadwerkelijk een heel pak redelijk gedetailleerde bestellingen bij me binnen. En niet alleen voor grafstukken met echte snijbloemen en levend groen, maar ook voor stukjes met mooie namaakflora.
Zelden in m'n leven gaf ik zo een fortuin aan bloemen uit! Er werden voor ongeveer 350 euro armen vol prachtige kunstbloemen en toebehoren gekocht; en aan de karrenvracht 'echt' moois spendeerde ik iets rond de 200 euro. Best veel geld, maar verdeeld over in totaal 10 aparte grafstukken valt dat toch goed mee, vind ik. Dat bedrag moest ik trouwens niet zelf ophoesten, maar het werd, netjes uitgerekend en verdeeld, achteraf terugbetaald door hen die iets bij me bestelden. En ze kregen echt wel waar voor hun geld! Niet zomaar een bloempje of 5 met een takje groen in wat oase geprikt op één of ander schaaltje, maar wel grote, zelfs wat indrukwekkende en lekker volle stukken met al de gewenste bloemen in de beoogde kleuren, professioneel geschikt mooie vazen en glanzende schalen.
En ik, ik heb er vermoedelijk nog het meest van genoten. Olala, wat heb ik er van genoten! 't Was voor mij ronduit zálig om nog eens een keertje, slechts beperkt door de vrij te interpreteren ideeën en wensen van de aanvragers, met zo'n overvloed aan moois volledig los te mogen gaan. In dit soort grootte is dat volgens mij toch geleden van mijn tijd in de bloemenwinkel, met o.a. de reusachtige bestellingen van de Antwerpse hotels...
En ja, de vloer werd nat, in zowat élke kamer; 't water liep in dunne straaltjes van de tafel op het tapijt; en werkelijk overal blaadjes, takjes en knipsels. Rommel alom, en twee poezen, in de zevende hemel met zoveel nieuw 'speelgoed' en interessante geuren op de vloer, die er, super zottekes doorheen sprintend, met veel plezier een zo mogelijk nóg grotere puinhoop van maakten. Maar dat kon de zaligheid van het bloemschikken echt niet bederven. Van het met een zware kniptang en serieus veel kracht doorsnijden van een naar mij gevoel eindeloze hoeveelheid metalen kunstbloemstengels stond m'n rechterhand vol bleinen. Van het vele steekwerk zeurde in m'n nek onophoudelijk een knagende pijn. Maar ook die dingen doen er niet toe, als je bezig bent met iets waaraan je fantastisch veel deugd beleefd.
Na nog stevig wat opruim- en poetswerk was de grote tafel in de weer netjes zijnde woonkamer boordevol fleurige stukken een prachtig schouwspel. Ja, 'k weet het: niet echt praktisch, zo'n overvolle tafel, maar... geef toe: ronduit heerlijk toch, heel even zo'n overdadige bloemenweelde! Voor de lading vazen en schalen opgehaald en naar hun bestemming gebracht werd, stond ik nog een tijdje 
m'n kerkhofbloemencreaties te bewonderen, terecht tevreden over m'n werk en met een gelukzalig voldaan gevoel.
Al snel stroomden de positieve, zelfs verrukte reacties van m'n meer dan tevreden klanten binnen. En dat maakte het geluksgevoel bij deze uitzonderlijke bloemschiksessie voor mij helemaal compleet. Het is fijn als men zo blij is met jouw werk. Zeker als je bedenkt dat deze bloemstukken, één voor één en elk op z'n eigen manier, dienden om hulde te brengen aan iemands geliefde overledene. Dat ik dit voor hen mág doen, daar voel ik me nederig en dankbaar bij.
Net op tijd, vlak voor alle fraais opgehaald werd, dacht ik er gelukkig aan snel nog wat foto's te schieten. Niet alleen als herinnering -of als eventueel voorbeeldje bij mogelijke nieuwe bestellingskes- maar vooral om alles zo heel af en toe zelf nog eens terug te kunnen bekijken, en met een glimlach opnieuw te voelen hoe ontzettend veel deugd deze omvangrijke bloemschiksessie me wel deed. En tot slot, je gaat me groot gelijk geven, zeker dít verhaal zou voor de uiteraard nieuwsgierige lezer absoluut niet compleet zijn zonder bijpassend en in dit geval uitzonderlijk fleurig plaatje!... ;-)


donderdag 9 januari 2020

Schone Bozar kunsten.

Op 16 september 2019, rond ongeveer 20u, mocht ik een zeer bijzonder concert bijwonen. En te denken dat ik het bijna gemist had!...
Goede vriend Jef, die me wel vaker eens met plezier op sleeptouw neemt, had me reeds weken daarvoor met aandrang gevraagd die ene maandagavond speciaal voor hem te reserveren. We zouden samen naar een concert gaan. Maar welk concert,... dat moest tot de avond zelf een verrassing blijven. Spannend!
Een halve week voor het avondje uit zette een serieuze griepaanval me volledig buiten strijd. Nog steeds behoorlijk groggy belde ik Jef de avond vooraf of hij eventueel nog iemand anders mee uit kon nemen. En dat kon, maar... dat was dus eigenlijk ab-so-luut niet de bedoeling. In de hoop me toch nog mee te krijgen, verklapte hij me welk muzikaal gebeuren we zouden gaan bijwonen... En geloof me, meer motivatie had ik absoluut niet nodig om me de volgende late namiddag, nog een beetje onvolledig en wankel, en ondersteund door een paar extra pijnstillers, in iets feestelijks te hijsen, m'n haar in de krul te leggen, en alsnog bij Jef in de auto te stappen, om vervolgens samen richting Brussel te rijden.
In het voormalige Paleis voor Schone Kunsten in het centrum van onze hoofdstad, het prachtige Victor Horta gebouw uit 1928, nu gekend als 'den Bozar', ging die avond een zeer bijzondere muziekcompositie in wereldpremière. Vanwege het geweldige nieuwe orgel in de zaal schreef pianist-componist Jef Neve (voor alle duidelijkheid: dit is dus een totaal andere Jef dan die goeie vriend waarmee ik die avond op stap was!) op vraag van het kunstencentrum een fenomenaal nieuw werk voor orkest, piano én orgel. De compositie zou uitgevoerd worden door, uiteraard, hemzelf aan de vleugelpiano, een uitgelezen selectie muzikanten en met aan het orgel niemand minder dan mijn meest favoriete organist aller tijde: Peter Maus. Wat een fantastisch nieuw hoogtepunt in zijn carrière! U begrijpt meteen waarom wij daar absoluut bij moesten zijn, hé. 
Over het muzikale kunnen van Jef Neve zijn de meningen in mijn entourage ontzettend verdeeld. De ene vindt hem zwaar overroepen, de andere adoreert hem dat het bijna niet netjes meer is... Ik kende deze pianist/componist niet echt. Eigenlijk alleen maar zijn naam, als schrijver van de filmmuziek bij 'De Helaasheid der Dingen'. "Een gat in mijne cultuur", zegt u? Tja, zou kunnen. Ik ben misschien niet meer helemaal mee, hé, dat kan... Alleszins, plots leek het alsof iedereen om me heen er z'n mond over vol had en zag je hem gelijk ook overal opduiken, tot zelfs hier in Deurne in de muziekacademie bij z'n boeklancering. Ondertussen ligt mijn mening -als die al van enig belang zou kúnnen zijn, wat ik zwaar betwijfel- over de man en zijn muzikale kunnen nog steeds niet vast. En dat doet er ook totáál niet toe, want geheel los van elke opinie: dit specifieke spiksplinternieuwe werk liet een fenomenale indruk op mij na!
Het concert begon met Jef solo aan de piano met twee jazz-nummers. Mij liet het nogal onbewogen, ik zat vooral op hete kolen voor de 'hoofdact', hé. Maar Nathalia (ja, inderdaad, dé Nathalia), waarmee Jef toert voor haar akoestische optredens (heel integer, stijlvol en zelfs enigszins ontroerend, volgens m'n goeie vriend Roger, die hen eens samen aan het werk zag op Tchingtchangsplaain), en die -hoe kon het ook anders- vlák achter me zat, brak ongeveer 't kot af van puur enthousiasme. Haar gefluit, geklap en 'gewoehoe' trok bijna meer aandacht dan wat er op de scene gebeurde. En de dame naast me fluisterde, lichtjes in mijn richting buigend, ietwat
 geërgerd maar vooral grappend: "Jaja, 't is al goe, zenne, w'ebben u gezien, ge zijt er ook bij!..." *giechel giechel*
En toen begon het 'echte' werk... We werden volledig ondergedompeld in allerlei ritmes en klanken, uiteenlopende timbres en kleuren, snelle en trage tempo's, diepe innige stukken en bijzonder explosieve extroverte delen, en alles in die erg speciale, en voor mij boeiend nieuwe, mix van klassiek, jazz en pop. Af en toe klonk me iets bekend in de oren, alsof ik het elders al eerder hoorde. Dan voelde de muziek heel even vreemd vertrouwd. Soms was me de overgang van de verschillende delen van het werk wat te abrupt, of was het ene deel veel te verschillend, te contrasterend met het vorige naar mijn gevoel op dat moment. 'k Was precies niet altijd mee. Maar omdat het geheel achteraf nog eens tweemaal volledig uitgezonden werd op de radio kon ik het nogmaals beluisteren. In de rust van m'n huiskamer, zonder afleiding van 'live muzikanten zien' en 'veel volk om me heen', klonk het meteen een heel stuk begrijpelijker, en zoveel mooier ook. Mijn muzikale gehoor moest er vermoedelijk even aan kunnen wennen, hé. Niks mis mee.
Deze zevendelige nieuwe compositie hier voor jullie beschrijven is trouwens onmogelijk. Ik zou niet weten met welke woorden. Daarvoor is mijn muzikaal onderlegd zijn toch te beperkt, denk ik, en vermoedelijk ook wat verouderd. Je moet dit zelf horen, met open geest beluisteren, zonder vooroordeel over je heen laten stromen en vooral voelen. Zoals eigenlijk met álle muziek het geval is.
De energie die van het volledige muziekstuk uit gaat is sowieso (ook al) niet te beschrijven groots. Maar, zo mogelijk nog veel indrukwekkender was de buitengewone, werkelijk verbazingwekkende, eigenlijk gewoonweg onmenselijke hoeveelheid noten die door de muzikanten geproduceerd werd! Man, man, man, ik geloof niet ooit al eens eerder puur door 'kwantiteit' bij een concert van m'n sokken geblazen te zijn. Hoe die fantastische muzikanten het voor mekaar kregen, het is en blijft me een raadsel. On-ge-lo-fe-lijk! Sen-sa-tio-neel! Echt. Volgens mij konden de strijkinstrumenten door de wrijving elk moment vuur vatten! En de lippen en tongen van de blazers moeten na afloop zowat aan flarden gelegen hebben! Van pure inspanning konden ze zelfs amper op hun stoel blijven zitten. De compleet geconcentreerde en intensief werkende muzikantenlijven kwamen allemaal wel eens ergens even 'los'. Vooral de solo-momenten vergden overduidelijk een monumentale lichamelijke inspanning. Ik zat er met open mond en ingehouden adem naar te kijken, in opperste verbazing en bewondering. Wauw, wauw, wauw! Wat een topmuzikanten waren dat, zeg. Zalig moet dat zijn om daarmee te kunnen en mogen werken, en met hen jouw compositie te zien en voelen groeien tot dit spetterend eindresultaat. Heeeeerlijk! 

En dan moet er natuurlijk ook nog -ik was hem niet vergeten, hoor- over Peter en het imposante orgel verteld worden! Tja, 'k wist natuurlijk al langer dat zijn vingers aan een meer dan duivels tempo -en alsof het maar niks is- over de toetsen kunnen dansen, maar dit!?... Pfffft, wat was dat, zeg! Hij had me er vooraf al, wreed enthousiast, 't één en 't ander over verteld, en hoe er o.a. puur qua haalbaarheid van alles in het stuk bijgewerkt en zelf geschrapt was, dus ik was enigszins voorbereid, maar toch... Nondepitjes! Volgens mij zweette hij, daar vooraan op de scene, achter de klavieren van dat geweldige orgel het beste van zich zelve gevend, zowat los z'n kostuum uit! Wat een enorme krachtinspanning moet dat geweest zijn!... 
'k Had Peter trouwens ook nog nooit zo gezellig zien zitten heen en weer swingen op z'n orgelbank. Een erg leuk zicht, dat valt niet te ontkennen.
Zwaar onder de indruk reden we later die avond weer terug richting Antwerpen. Er viel heel veel te zeggen, en toch ook weer niet. Alle emoties, gedachten, meningen en gevoelens rond dit concert mochten gerust nog een tijdje verder in ons brein ronddraaien, ontplooien en rijpen, zoals dat altijd is met memorabele gebeurtenissen in je leven. Want dat was werkelijk: een memorabele maandagavond. Eentje om over te schrijven, op die manier een beetje te delen en vooral om nooit te vergeten. En te denken dat ik het bijna gemist had... Tsss. ;-)









woensdag 8 januari 2020

Kristina haalt zichzelf weer in.

"Nondepitjes, alwéér een week voorbij!..." "Aaargh, alweer een máánd voorbij!..." zuchtte ik ergens in oktober en november van vorig jaar nog wreed geambeteerd. Om de één of andere reden lukte het me steeds maar niet om weer eens een blogje gepubliceerd te krijgen. O, inspiratie zát, hoor, dat was zeker het probleem niet. En schrijflust in overvloed ook, je mag gerust zijn. Alleen namen steeds opnieuw zoveel dringendere of belangrijkere zaken m'n dagen en vooral m'n energie over, en zo schoof het schrijven op de achtergrond. Telkens ik nog maar dúrfde te denken: "Ja! Nú ga ik aan de slag, dit is hét moment!!!", ging de telefoon of de deurbel, liep er een mail of sms binnen, en hop: 't moment was alweer voorbij... En de frustratie daarrond maakte, met het toenemen van de druk en de stress, die onlosmakelijk bij de kerstconcertvoorbereidingen hoort, plaats voor berusting. Tja, ook mijn dagen hebben maar 24 uren, en slecht een paar van die uren staat m'n vaak zo pijnlijke lijf me toe om ook daadwerkelijk dingen op een respectabele manier te verwezenlijken of rond te krijgen. Het is gewoon niet anders. 
Vaak zijn de meest doodgewone huishoudbezigheden al een hele strijd voor me. Gooi daar bovenop wat hoognodige verbouwingskes aan m'n appartement, links en rechts toch nog eens een paar dagen werken als receptioniste-ad-interim, een paar last minute zangdingetjes, plus heel af en toe toch ook nog iets van een sociaal leven (lees: babbel bij de koffie met een vriendin bij mij aan de tafel), en je snapt meteen dat het schrijven, tot m'n eigen grote verdriet, even totáál in de verdrukking kwam. Een heel pak blogjes, sommigen zo goed als af, raakten net niet helemaal volledig, daardoor uiteraard ook niet gepubliceerd, en een groot deel van hen is bijgevolg ondertussen ook dik 'vijgen na Pasen', vrees ik... 
Ja, sinds het stilvallen van de publicatie van m'n schrijfsels, ergens halverwege oktober, ontstond er hier dus echt een hele file van vertelsels-in-afwachting-van, zelfs ik vond en vind het een indrukwekkende hoeveelheid onaf werk. "Zonde", zuchtte ik, "echt zonde. Zowel van mijn schrijfgenot als van jullie (mogelijke) leesplezier..." "En wie weet hoeveel trouwe lezers er ondertussen ook al afgehaakt zijn, nu er maar steeds niets nieuws meer tevoorschijn kwam...", dacht ik er nog een beetje verdrietig achteraan.
Maar, met het nog steeds als vanzelfsprekend uit mijn geest ontspruiten van altijd weer nieuwe leuk te vertellen belevenissen en bedenkingen -al dan niet meteen volledig uitgeschreven in m'n immer parate notitieboek, of in grote lijnen met beknopte bewoording in de vlucht ergens neer gekribbeld- groeide het ideetje van een soort 'inhaalmanoeuvre'. Gewoon aan zo hoog mogelijk tempo alles, ongeacht datum, seizoen of toepasselijkheid, echt, écht, álles dus, boem pats knal achter elkaar af werken en publiceren. Kort door de bocht. Aanpakken die handel, en verwerken! Klaar. Ja, zo'n schrijf- en leesmarathon... Hoe meer ik erover na dacht, hoe meer het in mijn brein rond tolde, hoe meer het idee me aan stond!
De laatste paperassen van de papierberg van de kerstconcerten zijn ondertussen in orde en aan de kant, de ontelbare nieuwjaarswensen beantwoord, en voorlopig heb ik nog geen andere 'grootse' plannen in 't vooruitzicht... Goh, nú zou het toch moeten lukken! En al zijn m'n 'actieve' uren opnieuw bijzonder beperkt door nieuwe alles-overheersende pijn met dank aan die verschuivende nekwervels van mij, ik laat de lagen stof hier in huis gewoon liggen waar ze neervielen, knijp goed geweten niet één oog, maar zelfs m'n beide oogjes toe wat m'n -ook voor mij ondertussen ongemakkelijk aanvoelend- rommelige interieur betreft en... ik gun het mezelf van harte om nu eens eerst en vooral mijn héle verhalenachterstand in te halen! Voilà! Als dat geen goed besluit is, dan weet ik het ook niet meer, hoor. Je zou het warempel een waar 'nieuwjaarsvoornemen' kunnen noemen!
En zie hier: bij deze ben ik er dus aan begonnen. En jij bent hierbij meteen ook verwittigd. Leg je leesbril maar al klaar en plan links en rechts alvast een verhaaltjeskwartiertje in je agenda, want: 'operatie bijwerking' begint hier en nu! Kristina haalt zichzelf weer in. Joehoe! ;-)