dinsdag 14 januari 2020

Aaltjes.

Ondertussen zullen ze jammer genoeg allemaal al lang gestorven zijn, vrees ik. Als de temperatuur onder de 10° zakt, leggen ze namelijk het loodje, die honderdduizend minuscule reddertjes in nood, en dat is volstrekt normaal. Allé, toch tenminste als ik het bijgeleverde informatieve pamfletje mag geloven.
In de wat extreme biotoop die mijn terras is, lever ik al enige jaren een verwoede strijd met de al te vraatzuchtige insecten. Ik gun iedereen gerust een hapje, maar als de boel volledig kaal of kapot geknaagd wordt, dan grijp ik in. 't Zal wel zijn zeker!
Eigenlijk ben ik toch wel een beetje fier op m'n inspanningen richting evenwichtige fauna- en florabalans, want inmiddels is er al een redelijk harmonie tussen al het aanwezige leven in, onder, op en tussen de potten en planten. Slecht één insect dreef me met momenten nog tot pure wanhoop: de engerling.
Dit vieze onderkruipselke is de kleine, bolle, witgele larve van bepaalde kever-families. Ik identificeerde tussen m'n planten zeker al een snuitkever en een rozenkever. De volwassen exemplaren knagen de planten bovengronds naar de verdoemenis, en hun goor krulleke nageslacht, dat uitsluitend diep en onzichtbaar in de potgrond leeft, vreet zich te barsten aan de jongste en meest sappige worteltjes van gelijk welke plant. Eénjarigen verorberen ze ondergronds met gemak geheel en volledig in een dag of twee. Maar ook volwassen planten, vaak al vele jaren perfect tevreden en gezond in hun pot, begonnen plots te tanen of gaven in een tijdspanne van een paar weken de geest.
Ja, er bestond een vergif om die ellendige engerlingen te bestrijden, maar echt serieus en grondig pak je daarmee zo'n algemene plaag niet aan. Het bleef sukkelen en aanmodderen. En omdat ik ze natuurlijk niet kon zien zitten en dus nooit wist hoe erg in het duister van de grond wel gesteld was, moest ik geregeld, verslagen en met dikke tranen in m'n ogen, weer maar eens een wortelloos sterfgeval van m'n terras weg dragen.
Als het anders kan, gebruik ik sowieso niets van vergif wat de onderhoud of verzorging van m'n terrasplanten betreft. Ecologisch evenwicht bereik je er hoe dan ook niet mee, en 'k hield er vast en zeker een gebroken hart aan over, mocht ik er de geliefde vogeltjes en hun kleintjes mee schaden.
Toen ik, afgelopen herfst, richting Aveve trok om de najaarsdosis van het reeds gebruikte bestrijdingsmiddel in te slaan, bleek het spul niet meer te bestaan. Al dit soort producten zal trouwens langzaam maar zeker uit de handel verdwijnen, en da's eigenlijk maar goed ook. De mensheid heeft de planeet meer dan genoeg vergiftigd. Maar, dan heb je natuurlijk wel een alternatief nodig!...
En dat is er: voor mijn engerlingenprobleem kunnen er aaltjes ingezet worden!
Aaltjes zijn micro organismes, een soort minuscule 'wormpjes' dus, met de wetenschappelijke naam 'i
nsectparasitaire nematoden'. Ze zijn onzichtbaar voor het blote oog, volledig ongevaarlijk voor mens, dier, milieu en nuttige insecten en worden beschouwd als beschermde bodembewoners. Aaltjes voeden zich uitsluitend met de larven van andere insecten. En je hebt vele verschillende soorten aaltjes. Sommigen specialiseerden zich om actief te zijn op de plant bovengronds; anderen, zoals die van mij, opereren exclusief in de bodem. Maar hun werkwijze is steeds dezelfde: ze dringen hun slachtoffer binnen en gebruiken het als voedsel en als kraamkamer voor hun eigen kroost. Een miniatuurversie van een waar horrorverhaal eigenlijk. hihihi
In de winkel betaal je voor de gewenste hoeveelheid beestjes, berekend op de te behandelen oppervlakte, maar... je gaat met lege handen naar huis. De aaltjes worden speciaal per bestelling 'geoogst' en vervolgens per koerier naar je toegestuurd. Die levert je een bakje met iets dat op vochtig zagemeel lijkt. Ideaal 'verwerk' je jouw aaltjes nog diezelfde dag. Het 'zagemeel', eigenlijk dus een dicht op elkaar gepakte massa piepkleine wormpjes, moet worden aangelengd met, of opgelost in -ik weet niet wat de juiste omschrijving voor deze handeling eigenlijk is- de aangegeven liters water; waarna je het mengsel, het 'aaltjeswater' dus, met een gieter netjes verdeeld over alle potten. Klaar.
Teveel doseren is niet mogelijk. Als er niks, of niet meer genoeg, te bikken voor ze valt, dan sterven ze vanzelf af. En zijn er hallucinant veel larven te verorberen, dan vermenigvuldigen ze zich razendsnel, want ze gebruiken de engerlingen als broedkamers. Hoe straf is dát?!...

Simpel dus. Geen gedoe. En terwijl het eerder gebruikte gif slechts de engerlingen verdelgde die zich 'per ongeluk' redelijk dicht tegen het grondoppervlakte bevonden, gaan de hongerige aaltjes actief op zoek naar hun geliefde prooi, tot in het diepste van de potgrond. Da's nog eens zoveel keer meer slaagkans in de bestrijding van een hardnekkige plaag. Plus, zonder gif, dus, zoals ik al eerder vermelde, zonder gevaar, noch voor mij, noch voor de vogels, noch voor alle andere aanwezige, mogelijk nuttige insecten. Super!
Begin oktober liet ik dus een eerste leger minuscule strijders los op de wortelvretende walgelijke monsters. Ze zullen nog ongeveer een maand de tijd gehad hebben om hun slag te slaan, voor het te koud voor hen werd... Komende lente laat ik hun koene opvolgers op de mogelijk nog overlevende vijand los.
'k Ben razend benieuwd wat een verschil het gaat maken in de groei en bloei, en in de algemene welstand 
van m'n terrasplanten. Volgens mij kan het er allemaal slechts op vooruit gaan! En da's alleen maar goed nieuws, zowel voor mijn geluk, als dat van de vogeltjes, en van de insecten, enzoverder enzovoorts...
Aaltjes, wie had het gedacht, ietsiepietsie piepkleine, ongewild heldhaftige, reddertjes in nood. 'k Ben zo ontzettend blij met deze onverwachte geweldige ontdekking! 💚



 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten