zondag 12 januari 2020

Trammetje gemist.

In principe trek ik geen sprintjes meer om een in de verte aanstormende tram te halen. Er komt er altijd wel weer andere, na die ene die je mogelijk mist. Daar kan ik echt heel erg zen in zijn, want ik leef, zeker in verhouding tot de opgejaagde wereld die om me heen voorbij raast, sowieso ontzettend langzaam en heb meestal zeeën van tijd. Toch is die beslissing om niet meer achter openbaar vervoer aan te crossen, en de kalme berusting die daaruit voort kwam, vooral gekomen omdat ik, gezien de zorgwekkende toestand van m'n nek en rug, mezelf behoorlijk wat pijn bezorg met zo'n spurtje. 
Maar, zoals zo vaak: op elke regel zijn er uitzonderingen. 
Een tijdje geleden, in de kerstvakantie, na een shift als interim-receptioniste, doodmoe van een ontzettend lange en saaie 'niks-te-doen-ik-verveel-me'-dag en een beetje bibberend in de miezerige motregen en m'n dunne winterjas, wou ik liefst zo snel mogelijk weer thuis in m'n knusse stekje vertoeven. En daar in de verte zag ik 'mijn' tram opdagen...
Het voetgangerslicht bij de oversteekplaats stond op rood, en dan blijf ik, in dit geval wat ongeduldig van 't ene been op 't andere wiebelend, netjes braaf en veilig wachten. Met afgrijzen om zoveel risico, maar toch ook met enige bewondering om zoveel lef, volgde mijn van schrik wijd opengesperde ogen een vermetele jongedame, die zich, ondanks het stopsignaal, tussen de aanstormende auto's stortte en met gevaar voor eigen leven de enorme vierbaansweg zigzaggend over schoot, met als enig doel de tram nog te halen.
Meteen daarna sprong het licht voor de overstekers op groen en kon ik haar in alle veiligheid achterna gaan. De tram bereikte op dat moment net het perron. En, in een overmoedig momentje besloot ik het voor deze ene keer toch nog eens te wagen en trok aldus een sprintje... Een beetje onhandig hobbelde ik met m'n grote tas, paraplu en lange winterjas -plus eigenlijk veel te veel kilo's aan m'n lijf om nog enigszins sportief uit de hoek te komen- over het meer dan ooit eindeloos lange perron. De onverschrokken alles riskerende juffrouw had ondertussen al lang een plekje uitgezocht in het voertuig. Een bijzonder fitte jongeman in jogging flitste me voorbij en schoot via een openstaande deur het tramcompartiment binnen. Ik bereikte dezelfde deur net op het moment dat ze zich sloot. De sportieve jongeman stond er bij... en keek er naar. En naar mij. Totaal zonder betrokkenheid, geheel en volledig emotieloos. Net zoals een twintigtal wachtende personen op het perron. Allemaal hadden ze me moeite zien doen om deze tram nog te halen -het zal er vermoedelijk ook wel amusant potsierlijk uitgezien hebben- maar, bij geen één van hen was het idee opgekomen om bijvoorbeeld heel even, een paar seconden hadden volstaan, een deur voor me open te houden. En ook de chauffeur van het voertuig had me uiteraard, zo helemaal aan het eind van z'n onmetelijk lange voertuig, niet opgemerkt. De tram vertrok zonder mij terwijl ik hem nog aanraakte. Hij gleed als het ware uit mijn handen weg, de stad in...
"Da's nou jammer", zei ik grinnikend luidop tegen mezelf, "Ook moeite voor niks!" En ik maakte me er absoluut niet druk in. Het helpt niet, en, zoals ik al zei, er komt er nog wel eentje, hé. Heel gewoon en rustig wandelde ik de lange rij andere wachtenden voorbij naar het -o, wat leuk- vrije bankje in het wachthokje. Misschien juist omdat ik niet, zoals de meeste mensen bij het voor hun neus vertrekken van de tram, liep te vloeken en te tieren, maar bijna laconiek in al mijn glorie op 't gemakje voorbij wandelde, keek iedereen me wat gegeneerd en enigszins schuldbewust aan. Ook overbodig, hoor, als je 't mij vraagt. Als je, goed geweten, wacht met hulp bieden tot het veel te laat is, dan moet je je daarover achteraf ook niet ambetant voelen. Kwestie van 'uit één stuk te zijn', toch?! Allé, da's mijn mening, hé.
Persoonlijk kijk ik zowat altijd of er niet nog iemand aan komt crossen, om, indien nodig, de deur en dus ook de tram heel even, een paar seconden maar, tegen te kunnen houden. Je vrolijkt er gegarandeerd iemands dag mee op, en da's altijd fijn en mooi meegenomen! Jammer genoeg mocht ik op dat moment toen weer even ervaren hoe erg 'elk-voor-zich' en zeer 'trekt-uw-plan' onze maatschappij tegenwoordig soms wel kan zijn.
Aan mij zal 't niet alleszins liggen, hoor! En 'k ben blij te kunnen zeggen da'k gelukkig nog behoorlijk veel mensen ken, die ook voor hun medemensen in de bres springen, zeker als het om zulke kleine gebaren gaat.

De volgende tram liet helemaal niet lang op zich wachten, en in tegenstelling met het meer dan overvolle exemplaar dat ik mis liep, was deze zo goed als leeg. Zitplaats zat dus voor mijn moede, pijnlijke lijf! Kies maar uit! Heerlijk toch.
Ja, inderdaad, ik hoor het u ook al zeggen: alsof het zo moest zijn... ;-)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten