zaterdag 30 december 2017

Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil!

Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil... Een zinnetje dat je in zowat elk kerstlied, zeker als het enigszins religieus is, wel terug vindt. En dus mocht ik dat de afgelopen weken weer overvloedig de wereld in zingen. Uiteraard, ge kent mij, altijd met bijzonder veel overtuiging. En met ook nog steeds die bijna kinderlijke hoop dat als ik het maar lang genoeg, luid genoeg en met heel m'n hart en ziel laat horen, het misschien ook nog eens waarheid wordt, de realiteit...
'And in despair I bowed my head, there is no peace on earth I said...' zong ik dit jaar ook vele malen in het wondermooie 'I heard the Bells of Christmas Day'. Vertaald betekent dat zo ongeveer: 'En in wanhoop boog ik mijn hoofd, er is geen vrede op aarde, zei ik' en dat kwam, misschien wat uitvergroot door die depressie in mij, steeds uit m'n mond met een bijna tastbare vertwijfeling en radeloosheid. Want geef toe: nu, meer dan 2000 jaar later, is de mensheid precies nog geen sikkepit wijzer en vredelievender. Meer dan twintig eeuwen lang is deze wonderbaarlijke planeet vol schoonheid en leven het strijdtoneel van de meest wreedaardige oorlogen. Ten allen tijde staat onze blauwe bol wel ergens in lichterlaaie, en o zo vaak zitten daar religieuze overtuigingen achter. En noem me gerust naïef, ik geloof nooit dat die Jesus -of wat mij betreft gelijk welk kind dat ooit op deze aardbol geboren werd- het zonder meer oké zou gevonden hebben dat er in zijn naam zovele wreedheden begaan zijn. Ook niet in déze tijden. Zijn blijde boodschap, en meteen ook die van zowat elk kind en elke religie, is er één van vrede en liefde, van respect en dankbaarheid... En dat vraagt natuurlijk een beetje goeie wil, hé, van iedereen.
Door de razendsnelle communicatiemogelijkheden van deze tijd overspoelt een eindeloze aaneenschakeling van moord en doodslag ons de hele dag, zoveel dat we er eigenlijk verdoofd door zijn. Het klopt ja, dat het ook absoluut niet te vatten is met een simpel menselijk brein, die eeuwigdurende overdosis geweld, en ik ben de eerste om nederig toe te geven dat ik er zo vaak m'n ogen voor sluit, wat lijdzaam beseffend dat ook ik een oplossing niet even snel uit m'n mouw schud...
Aan het begin van deze laatste maand van het jaar, meer bepaald op zaterdag 9 december, luisterde ik in een boordevolle doch bitter koude kerk in Rupelmonde samen met organist Peter Maus de herdenkingsplechtigheid voor Leon Rooman op. En nee, da's geen bekend of beroemd persoon, hoor, u hebt niet ergens iets gemist. Deze voorvader van een goede vriend van mij, was een hele gewone mens, net zoals u en ik, maar... met de dikke pech dat hij een eeuw geleden als late twintiger de juiste leeftijd had om als soldaat te 'mogen' gaan vechten op het slagveld aan de Ijzer... En vervolgens aldaar ook 'roemvol' -volgens het bidprentje alleszins toch- te 'mogen' sneuvelen op 9 december 1917, dus bij de herdenking dag op dag exáct 100 jaar geleden.
Flori Rooman stond er in zijn toespraak ook bij stil dat we tijdens die voorbije eeuw als mensdom weinig geëvolueerd zijn, toch wat betreft de wereldvrede.
Een kind dat geboren wordt tussen verschoppelingen in een stal, onderweg naar wie weet waar, en vluchtend voor moordzuchtige machtswellustelingen. Is dat slechts een verhaal uit het begin van onze jaartelling? Het zijn net zo goed de hartverscheurende lotgevallen van de miljoenen vluchtelingen heden ten dage...
O ja zeker, technologisch zijn we er inderdaad geweldig op vooruit gegaan: nu hoef je de 'vijand' niet eens meer recht in z'n ogen te kijken, je kan hem, zonder hem ooit te hebben gekend of gezien, van aan de andere kant van de wereld, met afstandsbediening, een kopke kleiner maken, mocht je dat wensen... Maar om de wereldvrede te bevorderen, tja, daar hebben ze nog steeds niet veel voor uitgevonden, vrees ik.
'To you from failing hands we throw the torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die, we shall not sleep, though poppies grow in Flanders fields' zong ik, schitterend door Peter begeleid op een ontzettend prachtig orgel, met net geen tranen van ontroering en een opkomende krop in de keel aan het eind van de ceremonie. 'Vanuit onze falende handen geven wij u de toorts door; het is aan u om ze hoog te dragen. En doet gij dit niet, dan zullen wij geen rust kennen, al groeien er nu klaprozen in de velden van Vlaanderen' vertaal ik vrij. Een strijdvaardige boodschap, een vraag naar 'niet opgeven', maar of dat dan een voortzetting van oorlog-conflict-meningsverschil-vijandelijkheden of van vrede-stilte-sereniteit-harmonie inhoudt, dat blijft open voor interpretatie...
Ik, ik kies voor het laatste. En 'k tracht daar elke dag weer op m'n eigen manier stilletjes aan te bouwen, met vele hele kleine, maar vooral oprecht vriendelijke en zachtmoedige daden. Niks opzienbarends dus, tenminste... voor een mens van goede wil.
'Dat er geen vrede op aarde is' mag ik dan wel in 'despair' opnieuw en opnieuw te beste gegeven hebben in The Bells of Christmas Day, het antwoord komt er in hetzelfde lied ook meteen achteraan: 'Then rang the bells more loud and deep:
God is not dead, nor does he sleep, The wrong shall fail, the right prevail With peace on earth, good will to men!', of vertaald: 'Toen beierden de bellen nog luider en dieper: God is niet dood, noch slaapt hij. Het kwaad zal falen, het recht zal zegevieren, met vrede op aarde, en welwillendheid onder de mensen'. En al twijfel ik er sterk aan of er werkelijk één of andere god met een oplossing zal komen -ik hou er alleszins mijn adem niet voor in-, dit stuk van het lied zing ik altijd met zo mogelijk nóg meer overtuiging! Want ondanks 100 jaar oorlog of 2000 jaar oorlog heeft de wens voor en het streven naar vrede ook al die tijd overleefd, net zoals de zovele vaak ongeziene gestes van zovele hele gewone mensen van goede wil.
Dus terwijl ik vrolijk, ongegeneerd en luidkeels verder kerstliedjes met veel peis en vree op aard de wereld in schal wens ik u van harte vrede toe en goeie wil. Zowel voor jou als voor mij: vrede in je hart, vrede om je heen, vrede voor jezelf en vrede voor je naaste, en dat je als mens van goede wil alle dagen van het nieuwe jaar omringt mag zijn door uitsluitend andere mensen van goede wil! Fijne kerstdagen en beste wensen voor 2018! Xxx
En dan nu uit volle borst allemaal samen: ♪♫♪ Vree-ee-deu, vree-ee-deu, vreed'op aard' aan aa-aa-lleu-eu mensen die van goe-oe-deu wille zijn!... ♪♫♪


dinsdag 26 december 2017

Zeg niet te gauw: 't is maar een vis...

Al de hele dag tracht ik vruchteloos m'n al twee dagen over tijd zijnde kerstblog af te werken. Maar het gaat me niet. 't Ontbreekt me aan focus. Rechts achter me borrelt en bruist de waterfilter van het aquarium. In m'n ooghoek zie ik de speelse weerkaatsing van licht op bewegend water. Geluiden en beelden die ik onlosmakelijk associeer met mijn goudvis. En uit jarenlange gewoonte kijk ik met regelmaat opzij om even iets tegen m'n vis te zeggen... Maar de bak is leeg. M'n zo stralend en blinkend oranje maatje ligt, helemaal dof geworden en in ongepast feestelijke kerstservetjes gewikkeld, in een gesloten plastieken doosje op het aanrecht in de keuken te wachten op z'n begrafenis. 
Toen ik gisteren in de vroege namiddag thuiskwam na het zingen van een kerstviering hing hij, zijdelings in een u-vorm gebogen, boven in z'n glazen waterhuis wanhopig te flappen, al z'n schubben rechtop als wou hij een dennenappel imiteren. De expert van de dierenwinkel kon, tot ook zijn verdriet, slechts vertellen dat mijn vis met 99% zekerheid een ingewanden-aanvretende bacteriële infectie had en dat hij die onmogelijk kon overleven. Vermoedelijk woekerde die infectie al een paar weken in hem, maar omdat mijn goudvis altijd al een ontzettend kalme, zeer bedaard zwemmende of rustig rondhangende waterbewoner was viel het me -tot mijn ontzettend grote spijt- niet op dat hij ergens mee zat... tot het al veel te laat was om er nog iets aan te kunnen of proberen verhelpen. 
Vanmiddag is hij na een toch nog lastige doodsstrijd, stil in het water liggend op z'n zij, ondersteund door mijn hand en begeleid door mijn stem, gestorven. En noem me nu gerust een sentimentele dwaas of een overgevoelig getikt geval, -dat mag, het maakt me echt niets uit, denk er van wat je wil- ik heb er sinds gisteren al serieus wat tranen over gelaten, over dit zo plotse afscheid. 
'Zeg, komaan, het is máár een vis, hé!' is al snel de reactie als je zoiets verteld. Maar misschien kan je het beter begrijpen als je weet dat die ene goudvis al 14 jaar op z'n gemakje als een vaste waarde door de dagen van mijn leven zwemt. Da's verdorie zelfs dubbel zoveel tijd als de jaren van de langste relatie die ik in dit leven met een mens had telde, bedacht ik me daarnet... Niet echt 'zomaar' een vis dus, maar een volwaardig huisdier, een waarachtig lid van mijn ietwat bizarre gezinsgezelschap.
Van dat korte geheugen bij goudvissen is trouwens absoluut niets waar: hij kende mij zoals ik hem kende. Er zat een zekere regelmaat in het voeren, in het poetsen van z'n leefruimte en dergelijke interacties, kortom in het leven hier zo tussen mens en vis, en die routines kende hij verdraaid goed! En als hij iets nodig had wist hij exact hoe mijn aandacht te trekken. Elke morgen weer deden we elkaar een goeiendagske. Dan zag je de herkenning in z'n blinkend zwarte oogjes en een soort vreugde om me te zien. De hele dag volgde hij me in al m'n doen en laten, en als ik 's avonds aan de computer, dus vlak naast hem zat zag je meneer vis geïnteresseerd meekijken. En dat verzin ik niet, hoor. 
Zelfs met de poezen was er een soort relatie, iets meer met Poekie dan met Pompon, maar dat ligt aan hún zeer verschillende karakters. Poekie lag -en echt waar: los van elk soort jachtinstinct- maar wat graag in z'n zachte mand naast het aquarium met z'n neus tegen het glas naar de elegante bewegingen van ons onderwaterkameraadje te kijken en dan kwam Vissie-vis -zo noemde ik hem- gezellig langst hem heen en weer zwemmen, nieuwsgierig oogcontact makend. Van schuchterheid of angst geen spoor.
'Goh', zeiden de mensen in de dierenwinkel, 'als hij al minstens 14 jaar is, dan heb je hem wel geweldig goed verzorgd, hoor! De meeste vissen worden niet zo oud!' Misschien is dat wel zo, maar het neemt m'n schuldgevoel niet weg. Onrechtstreeks heb ik immers zelf mijn vinnige ventje de dood in gejaagd, met al die 'goede zorgen' van me...
Door jarenlang stilletjes te groeien -uiteraard, da's nogal logisch- was m'n goudvis z'n vertrouwd simpele bak eigenlijk al een tijdje echt wel te klein geworden. En daar ik voor alle levende wezens waarvoor ik de verantwoordelijkheid op me nam de allerbeste levensomstandigheden tracht te verzien, kocht ik mijn vergulde zwemmerke afgelopen oktober een zoveel ruimer en voor het eerst volwaardig aquarium met alles er op en er aan. En natuurlijk meteen ook een volledige set nieuwe 'meubelen' om al die ruimte wat gezellig aan te kleden. Namaakstronken en -takken, plantjes, extra stenen... de hele reutemeteut!
Gezellig, boeiend en knus voor hem om in te leven, en gezellig, boeiend en mooi voor mij en de poezen om naar te kijken! 
En nu blijkt dat er, ondanks alle voorzorgsmaatregelen -alles op voorhand goed afspoelen, eindeloos waterkwaliteit checken en langzaam mixen, positieve elementen in de biofilter ruim de tijd geven om in gang te schieten, enz.- zich dus toch nog ergens een levensbedreigende bacterie heeft kunnen nestelen. En die heeft zich vermoedelijk van dag één op z'n nieuwe gastheer, mijn goudvis, gestort... Zo is mijn 'zorg-dragen-voor' en die daaruit volgende verhuis van z'n vertrouwde studiootje naar een volwaardig glazen huis mijn Vissie-vis dus fataal geworden.
En ja, hij was zeker al 14 jaar oud, maar een gelukkige, goed verzorgde goudvis kan makkelijk 20 tot 30 jaar leven, dus zonder die onvoorziene vreselijke aquariumgast had hij absoluut nog veel langer gezellig naast me kunnen verder zwemmen...
Vissie-vis was misschien maar een doodgewone goudvis, maar ik mis hem toch. Na zoveel tijd samen ben je echt wel aan die -zelfs zulke simpele- aanwezigheid gehecht. En ik besef echt wel dat niets op deze aarde voor eeuwig leeft, werkelijk niks of niemand, en daar boven op de kans zeer groot is dat je je lieve huisdieren overleefd... En toch, dat zo plotse hevige afzien en/of heengaan, daar wen je absoluut niet aan, hé. Met niets of met niemand...
Al zal ik m'n zo mooi goud-oranje Vissie-visje niet gauw vergeten, als het aquarium over twee, drie weken weer helemaal ontsmet en veilig zal zijn, na ettelijke biologische cycli met bacterie-vernietigende natuurlijke waterbehandelingen en dergelijke, dan komen er toch weer nieuwe fel oranje Vissie-visjes, een stuk of drie, dat staat al vast, want ik zou zulk vrolijk, dartel en vochtig gezelschap met z'n ontzettend hoog zen-gehalte veel te veel missen.
In afwachting van verwen ik gewoon met nog meer overtuiging Poekie en Pompon, die lieve snoezige katers van me, met 
extra veel knuffels en leuke spelletjes, en dan lukt het me zeker om weer helemaal rustig te worden en vrij van de tranenstromen bij dit kleine doch bijzonder aangrijpende huiselijke drama, en misschien eindelijk ook om die al zo laat zijnde kerstblog nog eens af te krijgen. Want daar mag ik wel mee opschieten, hé, of 't worden nog 'vijgen na Pásen'... ;-)








woensdag 20 december 2017

Kerst-Miss, volledig anders bekeken

Een grauwe maandagnamiddag. Op het computerscherm voor me rollen vrolijke foto's voorbij. Massa's prachtige foto's met een onmiskenbaar opgewekte sprankelende kerstsfeer. Ik bekijk ze opnieuw en opnieuw. Rondom mij ligt het huis er onbehaaglijk rommelig bij. Afwas van verscheidene dagen, niets is gepoetst, gestofzuigd of op z'n plaats. En daarbovenop struikel je in elke kamer over allerhande props en dozen vol concertbenodigdheden. De slaapkamer hangt vol kerstjurken, -jurkjes en -gilets, en alles, echt álles in huis -met extra hoge concentraties in m'n bed en de badkamer- kleeft vol quasi onverwijderbare glitter. De vertrouwde, vervelend chaotische nasleep van de kerstconcerten van afgelopen weekend in een onvertrouwd warrig appartement. En ik kan mezelf er maar niet toe overhalen met opruimen te starten...
Elk jaar weer draag ik met veel plezier en energie m'n steentje bij in het 'verlichten' van die donkere eindejaarsdagen, die voor zovelen toch lastig door te spartelen zijn. Eenzaamheid, verdriet, gemis... Het tekort aan 'licht' -letterlijk en figuurlijk- maakt de feestdagen voor velen alles behalve dolle pret. Het samen zingen en lachen deed mensen naar huis gaan met een glimlach op hun gezicht en een extra vonkje levensvreugde vanbinnen, elk jaar weer, gegarandeerd. Voor minder gingen we niet. En ik werd er zelf ook altijd beter van. Ja natuurlijk ben ik er elk jaar opnieuw totaal uitgeput van achteraf. Maandenlang keer op keer op keer nieuwe organisatorische beproevingen doorstaan en tot slot twee maal een concert van 2,5 uur zingen waarbij ik telkens absoluut álles van mezelf geef, het laat z'n sporen na, amai nog ni. Maar binnen in mij ging het levensvreugdelichtje dan ook altijd feller branden, hard genoeg om er weer een jaar mee verder te kunnen.
En dit jaar... De beide shows straalden, net zoals alle jaren daarvoor, dezelfde fenomenale energie en eindeloze, bijna kinderlijk gelukkige, vreugde uit. Niemand in het publiek merkte er iets van, zelfs op de fantastische foto's kan je het niet terug vinden, slechts een paar intimi waren er van op de hoogte: dit jaar was de Kerst-Miss zichzelf niet. Verre van. Zowel de voorbereidingen als de concerten leden, vaak ongezien en ongehoord, zeer ernstig onder de diepe, duistere en uitgesproken hardnekkige depressie die zich van me meester gemaakt had. Die ogenschijnlijk onuitputtelijke bron met 'happy' was opgedroogd. Zo voelde het alleszins.

Uitgesproken donkere emoties en gedachten van pijn, eenzaamheid, nutteloosheid en mislukking gingen samen met al de 'overbodig-ongewenst-ongeschikt-onbegrepen-ongeliefd-onbemind-gevoelens als een razende onstuitbare moordmachine in me te keer, alles in z'n pad vernietigend en slechts elkaar steeds weer en meer versterkend en opjuttend. 
En met dat oorverdovende oorlogskabaal vanbinnen valt er vanbuiten een oorverdovende stilte. Er wordt niet meer opgeruimd, gepoetst, gewassen. De planten krijgen te weinig verzorging, de poezen te weinig aandacht. 'Creatief bezig' zijn is onwezenlijk en schrijven volstrekt onmogelijk. Alsof alles een beetje met je mee-sterft.
Bijna kwamen er dus dit jaar geen kerstshows, het heeft echt niets gescheeld. En niet alleen omdat de dokter een negatief advies gaf vanwege de overdaad aan bijbehorende stress, maar omdat ik, volledig verslagen en gebroken, het zelf allemaal dreigde op te geven. Alles...
Eigenlijk had ik die hoop- en licht-brengende kerstconcerten dit jaar zélf hard nodig, meer dan wie ook, gelijk wanneer en gelijk waar!... 

Ergens diep in me hield zich blijkbaar toch nog een piepklein sprankje happy verborgen, klaar om weer op te laaien eens de kust terug veilig was. En de concerten kwamen er, mede door geweldige vrienden zoals bijvoorbeeld Roger, die eindeloos geduldig zeeën van tranen opdweilde, en Ingrid, die me zonder veel omhaal, te pas en te onpas, systematisch even stevig knuffelde. En natuurlijk ook de zalige muzikant- en danseresvrienden, die zonder vragen of twijfelen meteen mee hun schouders onder het project zetten. Het minuscule vonkje groeide zo uit tot een vlammetje, net groot genoeg om me de scene op te doen stappen, een beetje wankel maar vol hoop vertrouwend op dat 50-jaar oude zangeressenlijf, volledig opgebouwd met net niet uit zichzelf zingende moleculen. 
Ja, die kerstconcerten van dit jaar waren een sterk staaltje van hoop en vertrouwen, van doorzettingsvermogen en ondersteuning, en vooral van vriendschap. De titel 'Kerst-Miss anders bekeken' is een vlag die de lading ab-so-luut niet dekt!...
En het heeft me deugd gedaan. Echt. Niet alleen het zingen, waar ik áltijd beter van wordt, en het heerlijke moppen-tappen dat ik voor geen geld ter wereld loslaat, maar meer dan ooit ook de oprechte aandacht, de warme genegenheid, het nog nagalmende applaus, de talrijke knuffels en zoveel, zoveel meer, teveel om op te noemen. En de foto's natuurlijk, die onmiskenbare, keiharde bewijzen zijn, zwart op wit -en duidelijk ook op róód- van al het moois dat we toch maar weer gepresteerd hebben, en die vooral een blijvende getuigenis zijn van 'dat het góed was!'
Weliswaar wat verminderd in kracht roert de depressie zich nog steeds. Die geeft zich niet zonder slag of stoot over en verdwijnt niet zomaar boem-pats. Maar, er is weer een reddingsboei om me aan vast te houden als ik dreig te verzuipen. Zolang het me lukt de ene voet voor de andere te zetten, en ik niet bij de pakken ga neer liggen, kom ik er wel, ongeacht hoe lang en zwaar de weg nog is. Opnieuw beseffen dat er vele supporters, zichtbaar en onzichtbaar, langs m'n pad staan helpt absoluut. Ik mag alleen niet vergeten om me heen te kijken onderweg en ze te 'zien'!...

Naast mijn grote mok dampende koffie ligt een heerlijk chocolareepje uit de Merci-doos, kadootje van m'n lieve ballet-miekes. Die doos kwam met een mooie kaart waarin een wel heel bijzondere boodschap staat, een boodschap van dank, bewondering en ondersteuning, maar vooral van heel veel oprechte liefde. De tranen rollen nog steeds over m'n wangen telkens ik de woorden herlees. Geen tranen van verdriet, maar van ontroering, en ook een beetje van geluk. Ja, die kaart, da's er ééntje om vanaf nu altijd dicht bij me in de buurt te houden, voor als het bulderende tumult in m'n hoofd me weer eens heel gewiekst compleet doet vergeten dat er altijd van mij gehouden wordt...
En terwijl ik heel intens en zuinig geniet van het laatste restje chocola in m'n mond raap ik mezelf toch maar weer bij elkaar en besluit, uiteraard begeleid door een paar onmetelijk diepe zuchten, eindelijk maar eens wat te gaan opruimen.
Van een schoon huis alleen word je misschien volmaakt gelukkig -je kan die monsters in je kopke spijtig genoeg niet mee opzuigen of wegpoetsen- maar 't is wel een prima stap in de goeie richting! En wie weet spreken we dan tegen december 2018 van een 'Opgeruimde Kerst-Miss'. Letterlijk en figuurlijk. ;-)



maandag 20 november 2017

De goeien ouwen tijd.

"Of ik dat vroeger ook gedaan had?" wilden de kinderen die voor de zoveelste hevige stortvlaag bij mij in het tramhokje kwamen schuilen weten. Ze droegen alle zeven inline skates, skeelers heet dat blijkbaar in het Nederlands. Allé, zo van die rolschaatsen met alle 4 wielen op één rij dus. "Ja, hoor" antwoordde ik, "maar wij hadden per voet 2 wielen naast elkaar vooraan en 2 wielen naast elkaar achteraan. Wat jullie nu dragen, dat bestond toen nog niet." Ze keken me een beetje met ongeloof aan. "Maar ons model is toch ook al heeeel oud!" zeiden ze, "onze papa reed daar al mee!" "En in de winter" vertelde ik verder, "dan schaatsten wij op de dichtgevroren vijver van het park. Dat kon en mocht toen nog." 'k Heb maar niet beschreven met wat voor schaatsen, want hun verbazing was al groot genoeg. "Echt of wá!?" viel er verbluft uit de open monden.
De oudste van het stel, een slungelige gast bijna even groot als ik, 13 jaar en nog niet droog achter z'n oren maar wel zelfverklaarde 'man van de wereld', stak de hele tijd absoluut niet onder stoelen of banken dat hij mij een 'wreed knappe madam' vond. Met veel zogezegd gezag maande hij zelfs de rest aan om vooral eens goed en van dichtbij naar mijn ogen te komen kijken, want dat had hij nog nooit van z'n leven gezien, zulke ongelooofelijke licht-blauw-grijze ogen.
Al snel bleek ik ouder dan hun moeder te zijn, zelfs bijna even oud als hun oma. En dat moet voor hen vooral qua uiterlijk een wereld van verschil betekend hebben want ze bléven er onder elkaar met totale verwondering over praten. Het enige meisje in het gezelschap, een bijzonder mooi kind met prachtige grote hazelnootkleurige ogen, ik schat haar een jaar of 7, schuifelde heel voorzichtig tot dicht bij me en fluisterde "Jij bent zeker een prinses, zo mooi." 'k Had nog juist de tijd om haar intens gelukkig te maken door haar breed glimlachend te verzekeren "dat ik haar minstens even mooi vond en dat zij dus zeker ook een prinses kon zijn", want daar kwam haar broer alweer aanstormen met z'n volgende vraag. "Of ik ook een man had?" wilde hij, stoere gast, weten, overduidelijk hengelend naar een mogelijke 'openstaande vacature'... Maar daar draaide de tram luid piepend om de hoek en verlegde aldus meteen -oef- alle aandacht. "Niet meer" beantwoordde ik de vraag nog voor mezelf terwijl we allemaal in het rijtuig stapten, "want dié, die vonden mij niét mooi genoeg..."
Een paar haltes verder namen ze afscheid van me als van een geliefd familielid dat op verre reis vertrok, mij en de tram enthousiast en uitgelaten nazwaaiend.

En zowel dat familiegevoel als die herinneringen aan lang vervlogen tijden pasten wonderwel bij de planning voor de rest van deze zondag! Ik was namelijk onderweg naar ons moe, om samen naar een theaterstuk te gaan kijken waarin een nichtje van mij -één van de zovele nichtjes, maar dit is een specialleke, ligt me nét dat ietsje nauwer aan het hart- meespeelt!
Het Wijnegemse Toneelgezelschap speelt in de theaterzaal van 't Gasthuis, dus op hetzelfde podium dat ik over een 4-tal weken ook weer onveilig maak met mijnen O.C.D. (Obsessive Christmas Disorder), de productie 'De Parochie van Miserie'. En naast de serieuze dialogen en monologen wordt er ook hier geweldig veel gelachen en bijzonder veel gezongen, maar zij staan met minstens ne man of 30 méér op de scene...
Nog voor het doven van de zaallichten werden we door foto's en filmpjes 
meegenomen naar het Antwerpen uit lang vervlogen tijden, zo ergens rond 1900 -ja, dus toch nog ietske verder dan míjn rol- en ijsschaatsende jeugdjaren, mocht u het zich afvragen- waar in het Sint-Andrieskwartier het doodgewone volk z'n dagelijkse strijd om te overleven voert. En dat gaat net zo goed met ne lach, ne zwans en een lied als met meer dan bloedige ernst.
Voor je 't weet leef je helemaal mee met de vele typische volksfiguren, gun je hen van harte een beter bestaan en zou je bijna in hun plaats die Franssprekende blaaskaken met hun chichi kakmadammen een 'peer oep hun bakkes' willen verkopen. Wat me naadloos bij een gegeven brengt waar ik toch erg lang, enigszins verontrustend lang zelfs, gefascineerd bij stil ben blijven staan: één schijthuis -mijn excuses voor m'n taalgebruik maar een beter woord bestaat er niet- voor 10 gezinnen... ik kon het bijna tot op de vierde rij ruiken!...
Reeds tijdens de pauze, bij de gratis koffie met geweldig lekker koffiekoekjes -wat een traktatie!- ontspon zich een bijzonder boeiend gesprek over o.a. hoe het toen, in die tijd, wel gestonken moest hebben, en over het 
in een zinken teil met bruine zeep schoon geschrobd worden en met ijskoud water afgespoeld. 's Zomers buiten, en 's winters voor de kachel. Dat heb ík zelfs nog gekend!
Bon, genoeg herinneringen opgehaald, terug naar het stuk. Te midden de vele volksmensen in hun wat grauwe eentonig kleding, gebracht door acteurs en actrices van heel diverse leeftijden en bijna even divers talent, wiebelt en waggelt er één ontzettend kleurrijk figuur over het toneel: Zatte Nel, met verve en meer dan geloofwaardig straalbezopen tot leven gebracht door mijn nicht Ilke. Ze had me vooraf verteld super zenuwachtig te zijn om zo op de scene te zingen met haar nicht 'de échte zangeres' in de zaal, maar 'k weet nog steeds niet waar dat voor nodig was, want ik vond het geweldig! Dat ze kon dansen, dat wist ik al -ze was jarenlang een kleine beroemdheid op de televisie. Echt waar!- maar verdorie, acteren en zingen kan ze dus ook prima. Aha, interessant, dacht de concertorganisator in mij,
 al weet ik nog niet waarvoor, dat schept mogelijkheden!... Ilke, hou je maar klaar, daar spreek ik je nog wel eens over. Wordt vervolgd!
Ik heb echt van de voorstelling genoten, oprecht hartelijk gelachen en -emotionele softy die ik ben- onverwacht intens meegeleefd met het lief en leed van de personages. Het super schattige piepkleine blonde meisje dat als ne grote elke tekst kende en uit volle borst alles meezong, de acteur-accordeonist die de volledig orkestpartij schitterend voor z'n rekening nam, de vele begeesterde jongeren, de gemoedelijke ouwe rotten... zo leuk allemaal. Vooral de zang met de hele groep vond ik indrukwekkend. Bijna beangstigend dreigend, en evenredig krachtig in overtuiging als in aantal in decibels! Amai, m'n oren. Cool! 
En misschien was niet alles in de hele voorstelling van het zelfde niveau, of even juist, of even sterk, of wat dan ook, dat voegde wat mij betreft alleen maar extra charme toe.
De ijskoude wind en de hagelvlagen tijdens het eerste stuk van m'n reis huiswaarts brachten me in gedachten terug naar lang vervlogen tijden, m'n eigen kinderjaren waarin de wereld nog zoveel vredevoller en simpeler leek, en elke winter vol sneeuw en ijs. En even later stond ik met de zotte strakke wind in m'n wild flapperende losse haren kinderlijk gelukkig omhoog kijken naar een paar stralende regenbogen. "Ge wordt oud, Stinnewis", zei ik met een zucht luidop tegen mezelf, "als er steeds vaker van die verhalen over 'vroeger' en 'toen ik jong was' uit je rollen..." Al bewees vandaag me toch ook maar weer mooi dat m'n gezicht alvast nog een paar decennia achter loopt en dus -hoera- nog lang niet in de goeien ouwen tijd thuishoort... ;-)





woensdag 15 november 2017

2 maal tranen.

Voor de tweede keer die ochtend biggelden er dikke tranen over m'n wangen, resoluut en niet te stoppen. Gelukkig dit maal niet van ellende of verdriet, maar van pure opluchting.
Geen 20 minuten eerder hadden de tranen ook niet tegen te houden en overvloedig gevloeid, en dat was van puur pijn, toen de dokter, zij het uiterst voorzichtig, het eerste plaatselijke-verdovingsspuitje in m'n nek prikte. Ik weet niet wat het is met dat spuitje. Zo venijnig en scherp dat het me, zonder fout elke keer weer, prompt dikke snottebellen laat snotteren en kwistig zwarte mascara-strepen op m'n snuit tekent. De verpleegster van dienst stopt me steevast direct een stevig pak tissues in de hand, maar omdat je op dat moment totaal niet meer mag bewegen drupte ik, kin op de borst, 
ook deze keer gelaten verder de voorkant van m'n tuniek en m'n keurig opgeplooide en netjes op m'n schoot neer gelegde vestje kletsnat.
Ik kon een verschrikte en harde 'auw!' echt niet onderdrukken toen de dokter z'n tweede naald in me stak. 'Oei', zei hij, 'doe ik u pijn? Dan zal ik u nog een extra verdoving bij geven!' 'Keurig stil blijven zitten en rustig ademen' droeg de verpleegster me de hele tijd op. Een beetje overbodig, want met de herinnering van m'n vorige bezoek daar in het operatiekwartier nog zeer vers in m'n geheugen durfde ik me sowieso amper bewegen...
Doch, na die tweede afgrijselijk scherpe prik verliep deze epidurale infiltratie bijna gedenkwaardig perfect. Zo mogelijk nóg voorzichtiger en alles dubbel controlerend ging de dokter uiterst zorgvuldig en intens rustig te werk. Uiteraard liet het toenemen van de druk tussen m'n wervels zich voelen, reageerden m'n armen heel even ijskoud op de ingespoten vloeistof en spoelde er een golf van kippenvel over m'n hele lijf, maar dat is volkomen normaal, absoluut niets om ongerust over te zijn of tranen om te laten. 
Voor ik het goed en wel besefte was deze beproeving alweer voorbij. 'Ge zijt bijzonder flink geweest' zei de dokter goedmoedig, zoals een lieve opa tot z'n favoriete kleinkind spreekt, en gaf me een heel voorzichtig schouderklopje. En geloof het of geloof het niet: ik verwachtte op dat moment écht dat hij me nog een kleurrijke lolly in de hand zou stoppen... 
Oprecht ontroerd bedankte ik hem uitgebreid en zowel hij als de aanwezige verpleegsters namen geïnteresseerd de flyers voor de komende kerstconcerten aan. (Ja, rond deze tijd van het jaar krijg je, zélfs onder dit soort omstandigheden, die dingen te pas en te onpas door mij in je hand gedrukt... Ik sleep ze dus tot in het operatiekwartier met me mee! hihi)
Eenmaal in de wachtkamer gerold barstte ik opnieuw in snikken uit, maar dit maal dus van de enorme opluchting die zich van me meester maakte. Als alles voorbij is besef je pas hoe vreselijk bang en gespannen je wel was... 
Grappend over de niet waterproof zijnde mascara -ik zou ondertussen, na 8 keer, toch al zoveel beter moeten weten, hé- en het muzikaal-ritmisch niet samenlopen van de 'piep' van de hartslagmeter en de 'bliep' van de zuurstofsaturatiemeter verbruikte ik giechelend menig papieren zakdoekje -of waren het van die stugge handdoekjes?- zodat, tegen de tijd dat men mij netjes ingestopt en keurig half rechtop in het kussen liggend, als een koningin op haar troon bijna, terug in de grote gemeenschappelijke kamer binnen rolde mijn glimlach, breed van oor tot oor, helemaal droog en ontdaan van elke fout makeup-veegje, opnieuw oogverblindend stralend de ruimte kon vullen.
'Kijk, moeder, het zal wel meevallen, zenne. Deze mevrouw lacht nog steeds!' zei de vrouw tegen de oudere, blijkbaar net toegekomen, patiënte in het bed naast me. En terwijl ik haar positief bevestigend -uiteraard- uitgebreid verder geruststelde met een vrolijke babbel voelde ik onder de deken m'n van twee soorten tranen doorweekte vestje en dacht ik met een ingehouden, oprecht onschuldig grinnikje: 'Ze moesten eens weten...' 😁

















maandag 6 november 2017

Kort geknipt!

Tijdens de zomervakanties van de eerste jaren van mijn lagere-schooltijd werd ons steevast -voor het gemak, zeker aan zee- een kort jongenskopke aangemeten, maar voor de rest heb ik altijd lang haar gehad, en dat hing zelden of nooit los. M'n lange lokken in twee staartjes met strikjes -zij die mij al langer kennen zullen dat beamen: die strikjes hoorden onlosmakelijk bij mij en m'n zussen- werden door de jaren één staart -uiteraard nog steeds met strik- om rond m'n achttiende in elkaar gevlochten tot een soort rozijnen-koffiekoek-met-ministrikje boven op m'n hoofd te belanden. En daar zijn ze gebleven, die haren van mij. Het type dot wisselde wel eens. Strak elk haartje op z'n plek, of sierlijk met feestelijke krullen, of kunstig ingevlochten, al dan niet aangevuld met 'valse' stukken en andere hulpmiddelen, als vanzelfsprekend ten allen tijde voorzien van een zeer stevige dosis haarlak om vooral niets, maar dan ook niets uit de band te laten springen, alles kon. Zolang het maar 'strak, hoog en bij elkaar' was. Kristina en haar dot, volgens mij is het voor de meeste van m'n vrienden en kennissen een meer dan vertrouwd beeld. Ik mag dan niet heel groot zijn en dus nergens bovenuit steken, door dat bolletje op m'n bolletje haalt iedereen me zonder probleem uit gelijk welke indrukwekkende massa!
Afgelopen 3, 4 decennia zag slecht bij hoge uitzondering eens iemand mijn haren los. De situatie of de persoon in kwestie moest al wel héél erg uitzonderlijk zijn vooraleer dat gebeurde...
Met de jaren komt de wijsheid -dat zeggen ze toch- en ging ik langzaamaan beseffen dat m'n eigenwijze haarstijl niet alleen deel uit maakte van mijn bijzonder herkenbare verschijning, van mijn 'imago' als je het zo wenst te noemen, maar nog zoveel meer een belangrijk stuk van mijn 'harnas' was. Zelfs voorzien van strikjes, lintjes, glitters, bloemen, vlinders en vogeltjes maakte m'n kapsel me een heel stuk 'strenger' en minder benaderbaar. En dat was na die vele jaren in gewelddadige relaties behoorlijk belangrijk. Samen met m'n 'veel-laagjes' kledingstijl -liefst ook nog zo vormeloos en lang als mogelijk- creëerde m'n strakke, harde en onaanraakbare haarstijl een beschermend omhulsel voor me, een zelf geconstrueerd, heel eigen pantser waarin ik me enigszins veilig kon voelen in die bedreigende wereld vol onbegrip, pijn en misbruik, in die maatschappij en tussen al die mensen waar ik -nog vaak eigenlijk- zo bitter weinig van snapte... Maar da's prima, zou ik zo denken, als je op die manier 'normaal' kan functioneren. We hebben immers allemaal zo wel ons ding om overeind te blijven, hé. Niet dan?!...
En toen, een klein jaar geleden, sloeg het noodlot toe. Allé, voor mij dan toch. Op een ochtend werd ik wakker in een bed volledig bezaaid met grote plukken haar. Mijn haar! Ongeveer de helft van de lengte was zonder enige aanwijsbare reden afgebroken. Zomaar, boem pats, ineens. Niet leuk, écht niet leuk, maar er schoot nog genoeg over om, mits de hulp van een paar 'donuts', nog steeds een keurige dot te kunnen fabriceren. 't Leven ging gewoon verder. Of misschien toch niet... M'n haar bleef afbreken en uit vallen, aan een schrikwekkend hoog tempo zelfs. Wassen boezemde me angst in, kammen en opsteken werden een ware nachtmerrie. En je kan je gerust nog jarenlang het hoofd breken over het waarom, dat helpt absoluut geen zier. Er moest gehandeld worden!
Maar 'k heb nog lang getwijfeld, hoor. Zo een drastische verandering na meer dan 30 jaar is ook niet niks, hé. Maar uiteindelijk stond het al van 't begin vast: er moest geknipt worden! Niks aan te doen.
En vandaag was de grote dag: Kristina zou voor het eerst in haar leven naar de kapper gaan. Gelukkig kwam vriendin Ingrid met me mee, voor de morele ondersteuning, want de zenuwen waren ook van de partij. Al bleek al gauw dat dat nergens voor nodig was. Een stel bijzonder lieve kapsters stelden me meteen gerust: slechts het onderste stuk van mijn haar moest er af en de rest, weliswaar erg dun, is gezond genoeg om mits een klein beetje ondersteuning zonder problemen opnieuw te groeien. En wat een verschil zo'n knipbeurt maakt! Oké, een dot maken zit er voorlopig niet in, daarvoor is er geen lengte meer, maar m'n haar ziet er wel weer levendig en gezond uit. En 't is nog net lang genoeg om al die honderden speldjes, bloemetjes, strikjes en vlindertjes niet voorgoed te moeten opbergen. Ik kan er zelfs nog een bijzonder schattig bol staartje mee maken. Hoera! En, er is nog meer! Terwijl de kapster vlak achter me druk in de weer was had ik niets anders te doen dan in die grote spiegel vlak voor me naar mezelf te kijken, en, heel speciaal, mezelf zo plots als voor het eerst écht te zien, met het meer dan bevrijdende beseft dat m'n strakke kapsel als bescherming reeds lang overbodig was!... En heel eerlijk: 't was me voor het eerst ook even heel duidelijk -doch 'gewoon', hoor, zonder stoefen of kapsones en zo- da'k eigenlijk toch inderdaad wel een wreed schone madam ben. Als ge zoiets van uw eigen moogt zeggen natuurlijk... 't Zijn die ogen, hé, 'k snap het. 
Ja, 'k ben oprecht super content met m'n geknipte haartjes. Een beetje als nieuw en toch ook weer niet. En 'k moest Ingrid beloven dat m'n haar vanaf nu veel vaker -of misschien wel altijd, we zullen zien- zalig los mag wapperen in de zotte wind. "Dot of geen dot, lang of kort haar, ge ziet er nog altijd als een diva uit!" voegde ze er lachend aan toe. En om dat nooit meer te vergeten heb ik die uitspraak dan ook maar niet uit dit verslagje geknipt. 😉






woensdag 1 november 2017

Klein horror-verhaaltje.

'k Weet dat ik het al zo vaak gezegd heb, maar ik ga het tóch nog eens moeten zeggen: ik kan toch echt nooit eens iets gelijk ne normale mens doen, hé!...
Vanwege m'n nieuwe nekproblemen -zelfde probleem als voorheen, maar één wervel hoger- mocht ik gisterenochtend op bezoek bij de sympathieke Dr. Lasters voor een mij hopelijk van pijn verlossende epidurale prik. Die dokter ken ik al behoorlijk goed, van al die zovele eerdere verdovende spuitjes die hij me reeds een paar jaar geleden mocht zetten. Een bijzonder vakkundige, hartelijke, zachtaardige opa met een oprechte interesse in z'n patiënten. Zo wist hij nog zeer goed dat ik zangers was en vroeg of er dit jaar ook weer van die leuke kerstconcerten kwamen. Fijn toch, niet dan?
Bon, de gang van zaken was me bekend: netjes op de rand van het bed zitten, keurig in 't midden tussen het röntgen-apparaat dat me altijd doet denken aan een reuzegrote koptelefoon, kin op de borst -allé ja, zover ik dat nog kan met al die reeds gefixeerde wervels- en dan graag volledig tot rust komen. De verpleegster plakt een bescherming, een soort operatiedoek, langst de rand van m'n t-shirt, veegt m'n weerbarstig nekhaar daadkrachtig in een mutsje en ontsmet m'n nek met iets dat fenomenaal koud aanvoelt. Ondertussen babbelt ze honderduit met mij over klassieke componisten, kwestie van de patient relaxed te houden, af en toe onderbroken door de dokter die nog een waslijst medische vragen heeft en ijverig de antwoorden in de computer tikt.
Het eerste spuitje, de verdoving vóór de eigenlijke infiltratie, da's de meest venijnige prik die je je kunt voorstellen. Elk haartje op je armen en benen staat er rechtop van en je voelt het nazinderen in elke vezel van je lijf. "Rustig blijven ademen" zei de verpleegster moederlijk...
Van de daaropvolgende prikken voelde ik, behalve het herhaaldelijk krachtige duwen van de dokter, al die zovele vorige keren erg weinig. Eerst een naald tot vlak naast de zenuw, dan het inspuiten van contrastvloeistof -effe checken of ze 't juiste plekje hebben, hé- en dan is het beetje bij beetje de beurt aan de eigenlijke verdovende stof, met eventueel een plots hittegevoel in een arm of in beide armen. Daarna mag je nog 30 minuutjes tot een uur rusten om de plaatselijke verdoving te laten wegebben, dan ben je klaar en mag je beschikken. 
Da's dus in regel de gewone gang van zaken. Zo gaat dat met 'normale' mensen...
En nu voelt u hem natuurlijk al komen: zo ging het dit maal dus niet met mij. Verre van. 
Bij het inspuiten van de lang werkende verdovingsvloeistof ging het mis. Meteen over de hele lengte twee ijskoude armen en handen, het gevoel alsof er mij iemand met een hamer een stevige klap op het achterhoofd gaf, en op de prikplaats: pijn. En dan bedoel ik: PIJN!!! Echt, met geen woorden te beschrijven schreeuwende pijn. Terwijl een vloedgolf aan tranen spontaan en onbeheerst over m'n wangen stroomde bleef de verpleegster me met aandrang aanmanen rustig te blijven en vooral niet te bewegen. Wat ik met een bijna bovenmenselijke zelfbeheersing -braaf als ik ben- ook keurig deed. Al was het maar om het afzien niet nóg erger te maken, hé...
De wondverzorging en de rest van den opkuis heb ik niet meer bewust meegemaakt. Ze hadden me nog net op tijd kunnen opvangen en me plat in m'n bed gelegd. Totaal over m'n toeren en verschrikkelijk huilend van ellende hield ik met twee handen m'n arme hoofd vast, want dat kon volgens mijn aanvoelen elk moment met een enorme knal uit elkaar spatten. Op mijn borstkas had zich niet minder dan een olifant of zo neergezet. Mijn keel werd als door een bankvijs toegeknepen en zwol helemaal op. Maar de verschrikkelijke benauwdheid die daaruit voortvloeide verdween in het niks bij de duizend messen die overduidelijk mijn hele rug aan flarden reten. 'k Was de dag al afschuwelijk mottig begonnen, door de pijnstillers die me de voorbije maand op de been moesten houden, dus durfde ik ondanks dat alles nauwelijks bewegen uit angst ook nog eens het hele operatiekwartier onder te kotsen...
Gelukkig -allé ja- was ik niet de eerste -en vermoedelijk ook niet de laatste- patiënt wiens lijf nogal vervelend reageerde op deze epidurale. Ze kenden dus de symptomen en wisten wat te doen. Terwijl m'n hartslag en ademhaling gemonitord werd legden hele zorgzame en echt super lieve verpleegsters me in alle kalmte aan een baxter met pijnstillers. Jawel: pijnstillers om de gevolgen van de pijnstiller te verhelpen. Zelfs in die toestand vond ik dat ronduit hilarisch! Echt. 
De chirurg kwam ook regelmatig even kijken, oprecht bezorgd en om eventueel wat bij te sturen. Zijn duidelijke uitleg stelde me enigszins gerust: omdat hij exact op die plek waar de discus al zwaar op m'n ruggenmerg duwt ook nog eens een stevige hoeveelheid vloeistof in moet spuiten was in mijn geval de druk op de zenuwen in m'n rug plots zodanig groot dat m'n hele lijf het er van uitschreeuwde en niet beter wist dan efkes het licht volledig uit te doen.
Het kostte me nog een tweede baxter en een paar ongemakkelijke uren verdwaasd, mottig en veel te plat in het ziekenhuisbed voor ik me heel langzaam weer een beetje mezelf begon te voelen. Ondertussen zag ik patiënten gaan en komen, zelden langer aanwezig dan een half uurtje. En zowel een stroom verplegend personeel als een aantal medepatiënten passeerden langs m'n bed om te checken of ik oké was. Alweer zoveel leuke mensen leren kennen en zoveel boeiende verhalen en belevenissen gehoord! Ja, zelfs zo totaal onverwacht een paar uur lang bewegingloos moeten platliggen in een gemeenschappelijke hospitaalzaal heeft zo zijn mooie kanten... En dat meen ik, hoor.
Nog een hete kop thee met veel suiker en een koekje later verlangde ik zodanig naar m'n eigen bed dat ik toch maar heel voorzichtig huiswaarts geschuifeld ben. Ja, te voet, en met de tram. En daarom ook met dikke dikke tranen. Nee, niet meer echt van pijn, al was die er uiteraard ook nog, maar wel van verdriet. De hele dag lang had ik dames ouder dan mijn moeder om me heen gezien, allemaal stuk voor stuk begeleid door hun partner. En toen de bezorgde verpleegsters me vroegen of ik door iemand opgehaald werd kon ik niet anders dan afschuwelijk emotioneel vertellen over die laatste epidurale, een dikke 5 jaar geleden, toen mijn vader nog met me meegegaan was en me ook weer veilig thuis gebracht had...
Na een ontzettend lange nacht vol oeverloos verdriet, ongemak en pijn -te warm, te koud; in het bed, uit het bed; in de zetel, uit de zetel; licht aan, licht uit; de poezen raakten er helemaal de kluts van kwijt- ben ik, zo stijf als een heksenbezemsteel en over alle nog steeds aanwezige pijn heen, toch de Allerheiligen-mis gaan zingen. En het was mooi, intens mooi. De teksten van de priester, de liederen van het koor en omringt zijn door zoveel lieve mensen, het bracht emotionele rust. En -g
eloof me, ik kijk er zelf ook nog altijd van op- zelfs onder dit soort omstandigheden zing ik alsof er niks aan de hand is. Volgens ons moe vandaag zo mogelijk nóg beter dan anders. Komt dà tegen! Maar, alle gekheid op een stokje, het heeft me diep deugd gedaan. En die borrel bij de koffie achteraf, die had ik àbsoluut verdiend.
De weg naar beterschap gaat duidelijk niet echt over rozen, maar het komt helemaal goed, maak je maar geen zorgen. En positief en optimistisch als ik ben zag ik heel die griezeldag meteen als een kado: intens voelen dat je leeft, weten dat echt elke dag telt, en voor de rest met elke vezel in je lijf en uit volle borst zingen zolang het nog kan! Het zal wel zijn, verdorie!
En uiteraaaaard, wat had je gedacht, lag ik gisteren in het ziekenhuis al na te denken over het heerlijke horror-verhaal dat ik -o de ironie, o de zaligheid- juist gepast voor Halloween kon neerschrijven!... Wat zou je in 's hemelsnaam nog meer willen!? Gewéldig, toch! hihihi 😉

























maandag 23 oktober 2017

Opgeluchte darmen.

Eigenlijk had ik hier al een half jaar geleden over willen schrijven, en dat kwam er maar niet van. Nu ik er eindelijk toe kom besef ik dat die vertraging geen nadeel was, maar een extra stimulans om dit verhaal met volle overtuiging te kunnen vertellen: ik heb het namelijk heel persoonlijk en onder alle mogelijke omstandigheden uitgebreid uitgetest! En, het werkt echt.
Als je mij zo een klein beetje kent dan weet je dat mijn gezondheid nogal aan de fragiele en kwakkelende kant is. Het eindeloze gesukkel met tegenspartelende maag en moedwillige darmen is o.a. al vele jaren een hardnekkig probleem. En de vele operaties en algemene verdovingen, met hier en daar een stevige slokdarm- of maagontsteking tot gevolg, af en toe vergezeld van de occasionele darminfectie, maakten het steeds erger.
Wat ik ook at, het viel altijd verkeerd. 'k Was er mottig van, winderig, misselijk, ziek... Doffe ellende dus. Het ging zelfs zo ver dat elke hap die ik nam, van absoluut wat dan ook, puur als vergif innemen 
voelde. Mijn lichaam haalde ook geen ene sikkepit energie uit wat ik binnen speelde, en de kilo's vlogen er aan alsof het niks was. Voedsel werd een vijand. En dat voor zo'n smulpaap als ik...
De huisarts wist er na zoveel tijd ook écht geen raad meer mee. Die dacht al in de richting van een maag-darm-operatie! Of een dieet alla Bart De Wever...
Tot hij me op zeker dag een flyer meegaf -die eigenlijk diende als reclame voor pillen die lactose-intolerante mensen tóch af en toe eens een melkproduct kon laten genieten- waarop onderaan in kleine letterkes het F.O.D.M.A.P. dieet vermeld stond. 'Misschien is dat iets voor jou' zucht m'n dokter een beetje moedeloos.
Elke strohalm telt als je dreigt te verzuipen, dus ik ging op zoek. Mijn vraag op diverse sociale netwerken 'of iemand dit dieet kende' werd door slechts één iemand beantwoord, mijn Hansen-collega Gaby Lauwers. Werkelijk élk symptoompje, elke raar trekje van heel m'n verteringsstelsel, de eindeloos opspelende darmen, het volledige voedsel-is-vergif-verhaal, de haat-liefde relatie met eten... het was haar allemaal maar al te zeer bekend, en... jawel, inderdaad: het FODMap-dieet had haar daarin verlichting gebracht!
Het lange en intense gesprek met Gaby aan mijn toenmalig balie -ik zie het nog zó voor me- voelde werkelijk als een belangrijk keerpunt in mijn leven, met grote dankbaarheid voor altijd met stip bewaard tussen mijn gekoesterde herinneringen. Al de verschillende, ogenschijnlijk volledig afzonderlijke, jarenlange vervelende kwaaltjes vielen als stukjes van een grote puzzel in elkaar, en vormden één zeer duidelijk beeld. En ik moet je vermoedelijk niet vertellen wat een ongelofelijk aha-moment en heerlijke opluchting dat was.
Niet twijfelen, dacht ik -de koe bij de hoorns pakken- en meteen op naar de bron van alle heil en zegen! Allé, 't is te zeggen, op naar Britt dus.
Britt Van de Voorde, diëtiste bij 'Voeding op maat', en gespecialiseerd in het hier bij ons nog zo ongekende FODMaP-dieet -in Australië ontwikkeld in 1999 en pas sinds een paar jaar in België- heette me bijzonder hartelijk welkom en hielp me met geduld en toewijding op de goeie weg. En nog steeds kan en mag ik haar om raad vragen. Het is altijd leuk om haar wijze blogjes te lezen en vaak via Facebook maar ook via de site nieuwe en verrassende verwenrecepten te ontdekken en uit te proberen.
Ik ga hier niet tot in de kleinste details het hele FODMaP-dieet uit leggen, da's absoluut mijn 'bevoegdheid' niet. Daarvoor kan je veel beter naar een gespecialiseerde site met professionele informatie surfen, vind ik. Gewoon effe googelen. Je kan er trouwens -da's nogal logisch- ook een zeer duidelijke uitleg over lezen op de FODMap-diëtisten-pagina van Britt en haar collega's. 

Maar om het toch even in 't kort in mijn eigen woorden enigszins te verduidelijken: deze voedingswijze neemt in de eerste fase -de 'eliminatie-fase'- alles, werkelijk alles, maar dan ook echt àlles, uit je eetpatroon weg waar een mens mogelijk allergisch aan of intolerant voor zou kunnen zijn. Ik kom woorden tekort om te beschrijven hoe zalig het was m'n ingewanden in minder dan 2 weken volledig tot rust te voelen komen. Heeeeerlijk!
Later, na afloop van die eerste fase, worden er dan voorzichtig weer dingetjes uitgeprobeerd. Door steeds één bepaalde voedselsoort weer aan je dieet toe te voegen vormt zich langzaam maar zeker een duidelijk beeld van wat wel of niet lastig te verwerken valt 
voor jouw lijf. Soms zijn dat zaken die je op een later tijdstip toch wel weer verdraagt en dus gewoon weer kan eten, soms is het beter om bepaalde stoffen in etenswaren voor altijd te mijden. Allé, toch als je je op en top wil blijven voelen uiteraard.
Het is dus een heel erg persoonlijk dieet, en in mijn geval bleken gluten en lactose de grote boosdoeners, mijn persoonlijke ziekmakers. Met het mijden van alle producten die één van deze twee of allebei bevatte voelde ik me helemaal weer opleven. Echt waar.
Nu, al zovele maanden later, weet ik dus heel goed wat wel en niet kan, en er is ondertussen ook alweer heel wat terug bijgekomen. Voedingswaren bedoel ik natuurlijk, al moet ik meteen eerlijk bekennen dat het 'bijkomen' spijtig genoeg inderdaad ook van toepassing op m'n gewicht... Tja, wat wil je als je weer lekker kan smikkelen en smullen zonder ziek te worden. 
Met al dat bijkomen werd er trouwens nog een heel andere, erg vervelende, onderliggende voedselstoornis zichtbaar... Wreed goed om te beseffen, een behoorlijk harde confrontatie met mezelf, en dus nog serieus werk aan de winkel, maar... da's stof voor een later verhaal.
'Als je vegetariër bent én op de koop toe lactose- en gluten-intolerant, wat blijft er dan in 's hemelsnaam nog over om te eten!?' vraag je je nu misschien af. Wel, dat valt echt reuze mee, ik merk er nog weinig van in m'n dagelijks leven.
Lactose zal duidelijk altijd een 'no-no' voor me blijven, maar daar zijn zoveel vervangers voor dat dat echt geen enkel probleem vormt. Afgelopen zomer verlangde ik bij gelegenheid toch wel eens naar een paar stevige bollen ijscreme, maar als ik me er dan aan herinner hoe verschrikkelijk ziek ik daar de allerlaatste keer van was, dan is het waterijsje in m'n hand onmiddellijk een hemelse traktatie, ge moogt gerust zijn. Gluten probeer ik al af en toe, en soms gaat het goed, soms ook niet, en da's ook oké. Er zijn trouwens zoveel glutenvrije producten dat ik van m'n lievelingsgerechten, zoals bijvoorbeeld spaghetti, nog absoluut niks gemist heb. Uien en prei, waar ik vroeger steevast en in overvloed élke kooksessie mee begon, daar moet ik nog steeds echt niet zot mee doen: da's metéén serieus 'de wind van achteren', amai! En, nog steeds tot mijn grote verbazing, vallen appels -ja, hele gewone gezonde appels, komt dà tegen!-, die ik voorheen zowat ten allen tijde als fris tussendoortje in huis had, me ook nog altijd bijzonder zwaar op de maag, echt niet te doen. Instant mottig. Jammer maar helaas. Maar ach, waarom zou je daarom treuren als er nog zo ontzettend veel andere fruitsoorten bestaan die geen te vermijden lichaamsreacties veroorzaken. Toch?!
Sinds m'n kennismaking met Britt en het FODMap-dieet gaat het echt opvallend goed met me. Toch op maag- en darmvlak. Een terugval is altijd mogelijk, een gevoelig lichaam reageert nu eenmaal sneller op stress, moeheid en virusjes allerhande. En vergis je niet, deze voedingsmanier is ook geen kant en klare oplossing bij gevoelige darmen. Het blijft werken, ernstig timmeren aan de weg naar beterschap; en leren, wijzer worden van je eigen 'vergissingen'. Als ik nu nog eens urenlang kotsmisselijk rondloop of een hele nacht niet van de porseleinen troon geraak betekend dat simpelweg dat ik me -meestal goed geweten- weer eens heb laten verleiden tot iets da'k beter niet -of toch niet in die hoeveelheid- in m'n kas zou slaan, of dat ik m'n leesbril weer eens niet mee of opgezet had in de supermarkt...
Alleszins, ik wou hier heel erg graag over vertellen, niet alleen uit dankbaarheid naar diëtiste Britt toe -en uiteraard ook naar die lieve Gaby- maar vooral omdat deze voedingswijze mogelijk nog zoveel meer mensen kan helpen, en het voor de meeste huisartsen een nog volledig onbekende potentiële oplossing bij aanslepende klachten kan zijn. Mij heeft het absoluut geholpen! Ik ben er alleen maar gezonder en blijer van geworden. 
Hoera voor m'n opgeluchte darmen! 😉
























zondag 8 oktober 2017

Magisch.

Al behoorlijk wakker maar nog verre van bereid de behaaglijke warmte van de knusse kussens en het donzige dekbed te verlaten wentelde ik me op deze rustige zondagochtend in de alom heersende stilte. Niet dat het hier anders niet stil is, maar nu ontbraken ook de geluiden van de af en aan zoemende liften, open- en dichtslaande piepende deuren, het geronk van vertrekkende auto's in de garage en de harde naaldhak-voetstappen op de stenen vloer boven mij. Er waren zelfs geen sanitaire geluiden te registreren. Helemaal niemand nam een bad of trok het toilet door bij het aanbreken van deze dag. Zelfs de anders zo lustig kwetterende meesjes bij de zaadjes en nootjes op het terras waren blijkbaar nog niet uit hun nest geraakt... Genieten met een hoofdletter dus.
En dan, heel onverwacht maar met een meer dan perfect georkestreerde timing, zwol vanachter de nog gesloten roze gordijnen het zacht ritselende ruisen van een plotse hevige maar malse regenbui aan. Als miljoenen murmelende stemmetjes van een uit de kluiten gewassen elfenkoor. 
Het bijna sprookjesachtige moment toverde als vanzelf intense vreugde in m'n hart en een fenomenale glimlach op m'n snuit. Kan een zondag nóg mooier beginnen?!... Ja dus. 
Na toch even overwegen of dit wel allemaal neer te schrijven viel zette ik me, ongewassen ongekamd ongekleed, gesterkt door slechts een dampende kop koffie, achter m'n computer. Door de glinsterend natte dennenbomen priemde een verrassend stralend zonnetje en tekende vrolijk bewegende lichtfiguren op m'n bureautje en m'n gezicht. De laatste zachte regendruppels van de verkwikkende bui schitterden er als met gulle hand uitgestrooide diamantjes doorheen en deden struiken, bomen, gras en stenen fonkelen als van goud.
Ondertussen weerklinkt achter mij het vertrouwde gestommel en geroezemoes van de vele badkamers in dit ontwakende appartementsgebouw. Naast me zitten twee bijzonder wakkere poezen van tussen de kamerplanten opgewonden de ijverig en uitgelaten af en aan vliegende vogeltjes aan de andere kant van het raam te bespioneren.
Elke vezel van mijn lijf is op dit moment verzadigd met een onmetelijk gelukzalig gevoel. Echt, geloof me, magie is overal. 💗



woensdag 4 oktober 2017

De vierde dag van oktober.

De vierde dag van de maand oktober is een dag waarop ik altijd als een volleerd circusartiest uitgebreid jongleer met een hele resem aan emotionele uitersten. 
Velen zullen deze datum kennen als 'Werelddierendag', een dag om extra aandacht te besteden aan dierenwelzijn, -rechten, -bescherming en spijtig genoeg ook dierenmishandeling. En al bestaat deze speciale dag al van rond 1930, naar mijn gevoel is hij nog niet zo heel lang volledig ingeburgerd. Maar sinds de commerçanten dit potentiële gat in de markt opmerkten worden we als dierenliefhebbers al een paar weken op voorhand -zoals bij zowat elke speciale dag- gebombardeerd met reclame vol overbodige, vaak nutteloze dingen die we met z'n allen voor onze troeteldieren zouden moeten kopen. Geen huisdier? Dan verkopen ze je wel voer voor de vogels in het park of zo, als het maar centen oplevert... 
Allé, begrijp me nu niet verkeerd. Ik geniet er ook met volle teugen van om die twee zotte lieve katers van me, Poekie en Pompon, in de watten te leggen en heel die bonte vlucht gevederde bezoekers op m'n terras royaal van lekkers te voorzien. Absoluut. Dat zou ik zeker niet meer kunnen missen. Maar de verwennerij van onze geliefde dierlijke huisgenootjes staat in schril contrast met hoe er bijvoorbeeld omgesprongen wordt met de zogenoemde 'consumptie-beesten'. Men organiseert ware kruistochten tegen het eten van honden in China, maar is dat dan echt zo anders dan al die koeien en varkens die hier gruwelijk mishandelt worden om als onherkenbaar lapje vlees afgeprijsd maar niet gekocht op zaterdagavond in de afvalcontainer van één of ander grootwarenhuis te verdwijnen?... 
Bon, zo denk ik er over, maar uiteraard -met respect- elk zijn eigen mening, hé.
Uiteraard kom ik met heel die beestenboel als vanzelf terecht bij Sint Franciscus, patroonheilige van dierenbescherming en milieuzorg. 4 oktober werd in 1929 uitgekozen als ideale datum voor Werelddierendag omdat het de naamdag van deze heilige is. Franciscus van Assisi ruilde de rijkdom van zijn familie en z'n comfortabele luxeleven voor een bestaan als kluizenaar in volledige armoede. Hij wilde de armste der armen zijn en vulde zijn dagen niet alleen met gebed maar bekommerde zich ook onbevreesd en belangeloos over melaatsen, zieken en noodlijdenden. Zijn naam is natuurlijk vooral bekend om zijn enorme liefde voor alle leven op onze aarde. Franciscus zag in de schoonheid van die overdonderende hoeveelheid onnoemelijk prachtige en geweldig diverse fauna en flora het liefdevolle gezicht van zijn Schepper. Je kan gerust zeggen dat Sint Franciscus in alle eenvoud een gedreven dierenrechtenactivist en milieubeschermer avant la lettre was, met een boodschap die ook vandaag nog, niet minder dan 793 jaar later, verbluffend actueel is. In zijn 'Zonnelied' zingt hij z'n bewondering en dankbaarheid uit voor die wonderbaarlijke schepping waar hij deel van mocht uitmaken en zich door gedragen mocht voelen. En de 'god' waarover hij het heeft is wat mij betreft universeel en zeer breed interpreteerbaar, zelfs los van religie.
Van dat Zonnelied ontstonden door de eeuwen heen ontelbare versies, in zowat alle talen en muzikale stijlen. Zelfs heden ten dage verschijnen er nog nieuwe composities met zijn tekst. Toen ik er op YouTube een aantal beluisterde kwam ik de mooie Italiaanse vertolking van Angelo Branduardi, 'Il Cantico delle Creature', tegen, en, het klinkt misschien een beetje gek, maar dat bracht m'n gedachten meteen bij mijn familie.
Ja, inderdaad, mijn jongste broer heet ook Franciskus, maar ik geloof dat de voornaam van mijn grootvader, de vader van mijn moeder, daar eerder voor iets tussen zat... Super leuk, maar da's voor een ander verhaal. 
Het was de muziek van Branduardi die een massa herinneringen opnieuw naar voor schoof. Zijn vrolijk dansende melodieën weerklonken op de achtergrond bij zowat alle festiviteiten in onze familie. Als mijn moeder zei "Zet eens een goe muziekske op", dan was de kans heel groot dat mijn vader één van de platen van den Angelo op de pickup legde. 
Vandaag zou onze va 76 geworden zijn, en ook daarom is 4 oktober bijzonder. En een wat rommelige mengelmoes van zowel verdriet en gemis als dankbaarheid om zijn leven en de zovele grote en kleine herinneringen waar ik breed om kan zitten glimlachen heeft me al de hele dag in z'n greep. Dat zal voor de rest van de familie ook wel het geval zijn denk ik, zeker voor ons moe. Zij luistert -op CD tegenwoordig- nog ontzettend graag en best wel vaak naar Branduardi. Zijn muziek brengt haar altijd positieve energie, een flink pak broodnodige blijmoedigheid en absoluut ook wat warme troost. Gegarandeerd -ik zal 't haar straks even vragen- huppelen de dartelende melodietjes van Angelo daarom zeker vandaag, en vermoedelijk extra luid, uitgelaten en vol levenslust door alle kamers van haar flat. 
Goh, nu ik er zo over nadenk, eigenlijk is het een bijzonder goed idee, zo wat opgewekte en energieke klanken in huis. Een schitterend passende begeleiding voor de obligate Trippel 'van 't schap' -op kamertemperatuur dus, zoals het hoort- ter ere van onze va, uiteraard, maar toch ook een beetje ter ere van al de rest van die veelomvattende vierde dag van oktober. Schol! ♪♫♪😉♪♫♪




















zondag 1 oktober 2017

Poezenluxe voor luxepoezen.

"Serieus?!?! Allé, dat meent ge toch niet. Da's maar om te lachen, hé. Echt? Nóg ééntje?!" zei mijn vriendin Ingrid verbaasd toen ik in het tuincentrum dat we samen bezochten een wat kitscherig baby-roze poezenmandje met gezellig knisperende bodem en uitgevoerd in uitzonderlijk slecht geïmiteerde schapenvacht in het winkelkarretje legde. En die lichte verbijstering kwam eigenlijk niet geheel onverwacht, want ik had namelijk een half uurtje daarvoor in een andere winkel ook al twee poezenmandjes gekocht...
Voor mensen die hun huis niet met katten delen zal dit allemaal een tikje getikt klinken, maar 'k weet bijna zeker dat alle poezenknuffelaars begrijpend en instemmend zullen knikken.

Poekie en Pompon zijn altijd heel graag dicht bij mij. Allé, 't is te zeggen: als ze niet ergens verborgen en knus een diep en schijnbaar onverstoorbaar slaapje doen, hé. Zo'n dutje kan in een hangmatje aan één van de grote krabpalen, of in het mandje boven op de kleerkast, maar net zo goed pikken ze mijn plek tussen het nog warme laken en dekbed van m'n bed in, of installeren ze zich ongegeneerd breeduit in en onder de zelfbedachte en eigenhandig -eigenpotig dus- gebouwde forten van dekens en kussens in de zetel. Om geplette en daardoor uiterst furieuze katten te voorkomen -en meteen ook een stel wreed scherpe klauwen in je eigen achterwerk te ontlopen- is de boodschap dus nooit ofte nimmer zomaar 'boem' neer te ploffen in de sofa of bedstee!...  
In combinatie met ook nog eens grote matten overal op de vloer, zetels en stoelen in overvloed, en genoeg lege ruimte tussen de planten op zowat alle vensterbanken zou je misschien voorzichtig kunnen opperen dat ze dan eigenlijk toch al wel 'zitplaats' genoeg hebben, die 2 katers van mij. Ja, dat klopt. Maar... Vooral als ik achter m'n bureau zit te schrijven waren Poekie en Pompon een beetje 'zoekende'. Tot voor kort stond 'dicht bij Kristina zijn' voor hen gelijk aan op dat harde koude meubelhout tussen 't kantoormateriaal liggen of bovenop die kille gladde printer, eindeloos toertjes draaien onder m'n stoel en rond de schrijftafel, en uiterààrd ook onophoudelijk heen en weer óver de computer trippelen, met -aaaaaargh!- natuurlijk alle mogelijke desastreuze gevolgen...
Om mijn twee pluizige schatten in absoluut àlle comfort -evenzeer voor hen als voor mij- nog steeds zo dicht mogelijk bij mij doch in een duidelijk afgebakende poezenzone te laten vertoeven tijdens het computeren kocht ik dus extra poezenmandjes. Logisch, toch?!
Dat ronde roze nep-schapenvacht-ding vond z'n vaste plekje niet in m'n bibliotheek-muziek-schrijf-kantoorruimte. Dat ligt nu op het voeteneind van het bed als sluimerplekje voor degene die niet onder het donzige dekbed geraakte, of waarvoor de poezelige bedsprei in dikke fleece toch nét niet fluffy genoeg is.
Het grote grijze rechthoekige mandje in streelzacht fluweel past perfect op de printer, alsof het er speciaal voor gemaakt werd. Het werd tot verheven troon van Poekie gebombardeerd, en van daar uit houdt hij nauwgezet zowel de vrolijke vogeltjes aan het raam als de werkzaamheden op het computerscherm in 't oog, tot slaap hem overvalt. En... absoluut geen Pomponnen toegelaten.
Het kleine mandje met hoge rand, in een glad zwart-wit ruitjesstofje, dat bij aanraking lekkere knispergeluidjes voortbrengt, ligt naast de computer op het bureau zelf of op de poef naast m'n stoel. Da's daardoor dus meteen ook de meest ideale plaats om je als huisdier een hele namiddag of avond lang massa's fel begeerde knuffels en strelingen te laten welgevallen. En zo wordt tegelijkertijd die zone-afbakening positief inprent natuurlijk. Slim van mij.
Pompon vindt het heerlijk om er 'zogezegd' putten in te graven, de vulling uitgebreid mals te kneden en er zich daarna volledig in op te rollen. Yep, inderdaad: als een grote pluizige pompon. Altijd super grappig om te zien. "Uwe staart hangt er nog uit" giechel ik soms, waarop hij die prompt mee in de beperkte ruimte wringt. Soms mag ik het poten-en-oren-binnenboord-proppen zelfs een handje helpen door de rand nog wat hoger te trekken en eens lichtjes met het geheel te schudden zoals je een kussen in z'n sloop krijgt. 't Is alleszins overduidelijk dat die hoge rand en krappe afmetingen een zalige geborgenheid bieden voor zo'n bolleke poes. Goh, misschien moest ik voor mezelf ook zo eens iets kopen, in een paar maten groter dan...
Natuurlijk wenst ook Poekie van al die voordelen te genieten, dus vullen ze dat ruitjesmandje nu zonder ruzie, heel erg broederlijk, om de beurt. Al moet ik er wel bij zeggen dat er in Poekie's geval van soezen en dutten meestal niet veel in huis komt. Hij amuseert zich immers liever met hilarische wilde kunstjes doen in, om en onder het gekke knisperding.
M'n vriendin vindt het nog steeds lichtelijk overdreven. Overbodige poezenluxe. Maar ja, volgens mij kan je dit alleen maar echt begrijpen als je zelf zo een stel zalig lieve knuffelkaters in huis hebt, die, voor je 't goed en wel beseft, door en voor al die liefde als vanzelf -volautomatisch- super-de-luxe luxepoezen worden. En daar is niks mis mee. 😉