maandag 6 november 2017

Kort geknipt!

Tijdens de zomervakanties van de eerste jaren van mijn lagere-schooltijd werd ons steevast -voor het gemak, zeker aan zee- een kort jongenskopke aangemeten, maar voor de rest heb ik altijd lang haar gehad, en dat hing zelden of nooit los. M'n lange lokken in twee staartjes met strikjes -zij die mij al langer kennen zullen dat beamen: die strikjes hoorden onlosmakelijk bij mij en m'n zussen- werden door de jaren één staart -uiteraard nog steeds met strik- om rond m'n achttiende in elkaar gevlochten tot een soort rozijnen-koffiekoek-met-ministrikje boven op m'n hoofd te belanden. En daar zijn ze gebleven, die haren van mij. Het type dot wisselde wel eens. Strak elk haartje op z'n plek, of sierlijk met feestelijke krullen, of kunstig ingevlochten, al dan niet aangevuld met 'valse' stukken en andere hulpmiddelen, als vanzelfsprekend ten allen tijde voorzien van een zeer stevige dosis haarlak om vooral niets, maar dan ook niets uit de band te laten springen, alles kon. Zolang het maar 'strak, hoog en bij elkaar' was. Kristina en haar dot, volgens mij is het voor de meeste van m'n vrienden en kennissen een meer dan vertrouwd beeld. Ik mag dan niet heel groot zijn en dus nergens bovenuit steken, door dat bolletje op m'n bolletje haalt iedereen me zonder probleem uit gelijk welke indrukwekkende massa!
Afgelopen 3, 4 decennia zag slecht bij hoge uitzondering eens iemand mijn haren los. De situatie of de persoon in kwestie moest al wel héél erg uitzonderlijk zijn vooraleer dat gebeurde...
Met de jaren komt de wijsheid -dat zeggen ze toch- en ging ik langzaamaan beseffen dat m'n eigenwijze haarstijl niet alleen deel uit maakte van mijn bijzonder herkenbare verschijning, van mijn 'imago' als je het zo wenst te noemen, maar nog zoveel meer een belangrijk stuk van mijn 'harnas' was. Zelfs voorzien van strikjes, lintjes, glitters, bloemen, vlinders en vogeltjes maakte m'n kapsel me een heel stuk 'strenger' en minder benaderbaar. En dat was na die vele jaren in gewelddadige relaties behoorlijk belangrijk. Samen met m'n 'veel-laagjes' kledingstijl -liefst ook nog zo vormeloos en lang als mogelijk- creëerde m'n strakke, harde en onaanraakbare haarstijl een beschermend omhulsel voor me, een zelf geconstrueerd, heel eigen pantser waarin ik me enigszins veilig kon voelen in die bedreigende wereld vol onbegrip, pijn en misbruik, in die maatschappij en tussen al die mensen waar ik -nog vaak eigenlijk- zo bitter weinig van snapte... Maar da's prima, zou ik zo denken, als je op die manier 'normaal' kan functioneren. We hebben immers allemaal zo wel ons ding om overeind te blijven, hé. Niet dan?!...
En toen, een klein jaar geleden, sloeg het noodlot toe. Allé, voor mij dan toch. Op een ochtend werd ik wakker in een bed volledig bezaaid met grote plukken haar. Mijn haar! Ongeveer de helft van de lengte was zonder enige aanwijsbare reden afgebroken. Zomaar, boem pats, ineens. Niet leuk, écht niet leuk, maar er schoot nog genoeg over om, mits de hulp van een paar 'donuts', nog steeds een keurige dot te kunnen fabriceren. 't Leven ging gewoon verder. Of misschien toch niet... M'n haar bleef afbreken en uit vallen, aan een schrikwekkend hoog tempo zelfs. Wassen boezemde me angst in, kammen en opsteken werden een ware nachtmerrie. En je kan je gerust nog jarenlang het hoofd breken over het waarom, dat helpt absoluut geen zier. Er moest gehandeld worden!
Maar 'k heb nog lang getwijfeld, hoor. Zo een drastische verandering na meer dan 30 jaar is ook niet niks, hé. Maar uiteindelijk stond het al van 't begin vast: er moest geknipt worden! Niks aan te doen.
En vandaag was de grote dag: Kristina zou voor het eerst in haar leven naar de kapper gaan. Gelukkig kwam vriendin Ingrid met me mee, voor de morele ondersteuning, want de zenuwen waren ook van de partij. Al bleek al gauw dat dat nergens voor nodig was. Een stel bijzonder lieve kapsters stelden me meteen gerust: slechts het onderste stuk van mijn haar moest er af en de rest, weliswaar erg dun, is gezond genoeg om mits een klein beetje ondersteuning zonder problemen opnieuw te groeien. En wat een verschil zo'n knipbeurt maakt! Oké, een dot maken zit er voorlopig niet in, daarvoor is er geen lengte meer, maar m'n haar ziet er wel weer levendig en gezond uit. En 't is nog net lang genoeg om al die honderden speldjes, bloemetjes, strikjes en vlindertjes niet voorgoed te moeten opbergen. Ik kan er zelfs nog een bijzonder schattig bol staartje mee maken. Hoera! En, er is nog meer! Terwijl de kapster vlak achter me druk in de weer was had ik niets anders te doen dan in die grote spiegel vlak voor me naar mezelf te kijken, en, heel speciaal, mezelf zo plots als voor het eerst écht te zien, met het meer dan bevrijdende beseft dat m'n strakke kapsel als bescherming reeds lang overbodig was!... En heel eerlijk: 't was me voor het eerst ook even heel duidelijk -doch 'gewoon', hoor, zonder stoefen of kapsones en zo- da'k eigenlijk toch inderdaad wel een wreed schone madam ben. Als ge zoiets van uw eigen moogt zeggen natuurlijk... 't Zijn die ogen, hé, 'k snap het. 
Ja, 'k ben oprecht super content met m'n geknipte haartjes. Een beetje als nieuw en toch ook weer niet. En 'k moest Ingrid beloven dat m'n haar vanaf nu veel vaker -of misschien wel altijd, we zullen zien- zalig los mag wapperen in de zotte wind. "Dot of geen dot, lang of kort haar, ge ziet er nog altijd als een diva uit!" voegde ze er lachend aan toe. En om dat nooit meer te vergeten heb ik die uitspraak dan ook maar niet uit dit verslagje geknipt. 😉






Geen opmerkingen:

Een reactie posten