Vanwege m'n nieuwe nekproblemen -zelfde probleem als voorheen, maar één wervel hoger- mocht ik gisterenochtend op bezoek bij de sympathieke Dr. Lasters voor een mij hopelijk van pijn verlossende epidurale prik. Die dokter ken ik al behoorlijk goed, van al die zovele eerdere verdovende spuitjes die hij me reeds een paar jaar geleden mocht zetten. Een bijzonder vakkundige, hartelijke, zachtaardige opa met een oprechte interesse in z'n patiënten. Zo wist hij nog zeer goed dat ik zangers was en vroeg of er dit jaar ook weer van die leuke kerstconcerten kwamen. Fijn toch, niet dan?
Bon, de gang van zaken was me bekend: netjes op de rand van het bed zitten, keurig in 't midden tussen het röntgen-apparaat dat me altijd doet denken aan een reuzegrote koptelefoon, kin op de borst -allé ja, zover ik dat nog kan met al die reeds gefixeerde wervels- en dan graag volledig tot rust komen. De verpleegster plakt een bescherming, een soort operatiedoek, langst de rand van m'n t-shirt, veegt m'n weerbarstig nekhaar daadkrachtig in een mutsje en ontsmet m'n nek met iets dat fenomenaal koud aanvoelt. Ondertussen babbelt ze honderduit met mij over klassieke componisten, kwestie van de patient relaxed te houden, af en toe onderbroken door de dokter die nog een waslijst medische vragen heeft en ijverig de antwoorden in de computer tikt.
Het eerste spuitje, de verdoving vóór de eigenlijke infiltratie, da's de meest venijnige prik die je je kunt voorstellen. Elk haartje op je armen en benen staat er rechtop van en je voelt het nazinderen in elke vezel van je lijf. "Rustig blijven ademen" zei de verpleegster moederlijk...
Het eerste spuitje, de verdoving vóór de eigenlijke infiltratie, da's de meest venijnige prik die je je kunt voorstellen. Elk haartje op je armen en benen staat er rechtop van en je voelt het nazinderen in elke vezel van je lijf. "Rustig blijven ademen" zei de verpleegster moederlijk...
Van de daaropvolgende prikken voelde ik, behalve het herhaaldelijk krachtige duwen van de dokter, al die zovele vorige keren erg weinig. Eerst een naald tot vlak naast de zenuw, dan het inspuiten van contrastvloeistof -effe checken of ze 't juiste plekje hebben, hé- en dan is het beetje bij beetje de beurt aan de eigenlijke verdovende stof, met eventueel een plots hittegevoel in een arm of in beide armen. Daarna mag je nog 30 minuutjes tot een uur rusten om de plaatselijke verdoving te laten wegebben, dan ben je klaar en mag je beschikken.
Da's dus in regel de gewone gang van zaken. Zo gaat dat met 'normale' mensen...
En nu voelt u hem natuurlijk al komen: zo ging het dit maal dus niet met mij. Verre van.
Bij het inspuiten van de lang werkende verdovingsvloeistof ging het mis. Meteen over de hele lengte twee ijskoude armen en handen, het gevoel alsof er mij iemand met een hamer een stevige klap op het achterhoofd gaf, en op de prikplaats: pijn. En dan bedoel ik: PIJN!!! Echt, met geen woorden te beschrijven schreeuwende pijn. Terwijl een vloedgolf aan tranen spontaan en onbeheerst over m'n wangen stroomde bleef de verpleegster me met aandrang aanmanen rustig te blijven en vooral niet te bewegen. Wat ik met een bijna bovenmenselijke zelfbeheersing -braaf als ik ben- ook keurig deed. Al was het maar om het afzien niet nóg erger te maken, hé...
De wondverzorging en de rest van den opkuis heb ik niet meer bewust meegemaakt. Ze hadden me nog net op tijd kunnen opvangen en me plat in m'n bed gelegd. Totaal over m'n toeren en verschrikkelijk huilend van ellende hield ik met twee handen m'n arme hoofd vast, want dat kon volgens mijn aanvoelen elk moment met een enorme knal uit elkaar spatten. Op mijn borstkas had zich niet minder dan een olifant of zo neergezet. Mijn keel werd als door een bankvijs toegeknepen en zwol helemaal op. Maar de verschrikkelijke benauwdheid die daaruit voortvloeide verdween in het niks bij de duizend messen die overduidelijk mijn hele rug aan flarden reten. 'k Was de dag al afschuwelijk mottig begonnen, door de pijnstillers die me de voorbije maand op de been moesten houden, dus durfde ik ondanks dat alles nauwelijks bewegen uit angst ook nog eens het hele operatiekwartier onder te kotsen...
Gelukkig -allé ja- was ik niet de eerste -en vermoedelijk ook niet de laatste- patiënt wiens lijf nogal vervelend reageerde op deze epidurale. Ze kenden dus de symptomen en wisten wat te doen. Terwijl m'n hartslag en ademhaling gemonitord werd legden hele zorgzame en echt super lieve verpleegsters me in alle kalmte aan een baxter met pijnstillers. Jawel: pijnstillers om de gevolgen van de pijnstiller te verhelpen. Zelfs in die toestand vond ik dat ronduit hilarisch! Echt.
De chirurg kwam ook regelmatig even kijken, oprecht bezorgd en om eventueel wat bij te sturen. Zijn duidelijke uitleg stelde me enigszins gerust: omdat hij exact op die plek waar de discus al zwaar op m'n ruggenmerg duwt ook nog eens een stevige hoeveelheid vloeistof in moet spuiten was in mijn geval de druk op de zenuwen in m'n rug plots zodanig groot dat m'n hele lijf het er van uitschreeuwde en niet beter wist dan efkes het licht volledig uit te doen.
Het kostte me nog een tweede baxter en een paar ongemakkelijke uren verdwaasd, mottig en veel te plat in het ziekenhuisbed voor ik me heel langzaam weer een beetje mezelf begon te voelen. Ondertussen zag ik patiënten gaan en komen, zelden langer aanwezig dan een half uurtje. En zowel een stroom verplegend personeel als een aantal medepatiënten passeerden langs m'n bed om te checken of ik oké was. Alweer zoveel leuke mensen leren kennen en zoveel boeiende verhalen en belevenissen gehoord! Ja, zelfs zo totaal onverwacht een paar uur lang bewegingloos moeten platliggen in een gemeenschappelijke hospitaalzaal heeft zo zijn mooie kanten... En dat meen ik, hoor.
Nog een hete kop thee met veel suiker en een koekje later verlangde ik zodanig naar m'n eigen bed dat ik toch maar heel voorzichtig huiswaarts geschuifeld ben. Ja, te voet, en met de tram. En daarom ook met dikke dikke tranen. Nee, niet meer echt van pijn, al was die er uiteraard ook nog, maar wel van verdriet. De hele dag lang had ik dames ouder dan mijn moeder om me heen gezien, allemaal stuk voor stuk begeleid door hun partner. En toen de bezorgde verpleegsters me vroegen of ik door iemand opgehaald werd kon ik niet anders dan afschuwelijk emotioneel vertellen over die laatste epidurale, een dikke 5 jaar geleden, toen mijn vader nog met me meegegaan was en me ook weer veilig thuis gebracht had...
Na een ontzettend lange nacht vol oeverloos verdriet, ongemak en pijn -te warm, te koud; in het bed, uit het bed; in de zetel, uit de zetel; licht aan, licht uit; de poezen raakten er helemaal de kluts van kwijt- ben ik, zo stijf als een heksenbezemsteel en over alle nog steeds aanwezige pijn heen, toch de Allerheiligen-mis gaan zingen. En het was mooi, intens mooi. De teksten van de priester, de liederen van het koor en omringt zijn door zoveel lieve mensen, het bracht emotionele rust. En -geloof me, ik kijk er zelf ook nog altijd van op- zelfs onder dit soort omstandigheden zing ik alsof er niks aan de hand is. Volgens ons moe vandaag zo mogelijk nóg beter dan anders. Komt dà tegen! Maar, alle gekheid op een stokje, het heeft me diep deugd gedaan. En die borrel bij de koffie achteraf, die had ik àbsoluut verdiend.
Het kostte me nog een tweede baxter en een paar ongemakkelijke uren verdwaasd, mottig en veel te plat in het ziekenhuisbed voor ik me heel langzaam weer een beetje mezelf begon te voelen. Ondertussen zag ik patiënten gaan en komen, zelden langer aanwezig dan een half uurtje. En zowel een stroom verplegend personeel als een aantal medepatiënten passeerden langs m'n bed om te checken of ik oké was. Alweer zoveel leuke mensen leren kennen en zoveel boeiende verhalen en belevenissen gehoord! Ja, zelfs zo totaal onverwacht een paar uur lang bewegingloos moeten platliggen in een gemeenschappelijke hospitaalzaal heeft zo zijn mooie kanten... En dat meen ik, hoor.
Nog een hete kop thee met veel suiker en een koekje later verlangde ik zodanig naar m'n eigen bed dat ik toch maar heel voorzichtig huiswaarts geschuifeld ben. Ja, te voet, en met de tram. En daarom ook met dikke dikke tranen. Nee, niet meer echt van pijn, al was die er uiteraard ook nog, maar wel van verdriet. De hele dag lang had ik dames ouder dan mijn moeder om me heen gezien, allemaal stuk voor stuk begeleid door hun partner. En toen de bezorgde verpleegsters me vroegen of ik door iemand opgehaald werd kon ik niet anders dan afschuwelijk emotioneel vertellen over die laatste epidurale, een dikke 5 jaar geleden, toen mijn vader nog met me meegegaan was en me ook weer veilig thuis gebracht had...
Na een ontzettend lange nacht vol oeverloos verdriet, ongemak en pijn -te warm, te koud; in het bed, uit het bed; in de zetel, uit de zetel; licht aan, licht uit; de poezen raakten er helemaal de kluts van kwijt- ben ik, zo stijf als een heksenbezemsteel en over alle nog steeds aanwezige pijn heen, toch de Allerheiligen-mis gaan zingen. En het was mooi, intens mooi. De teksten van de priester, de liederen van het koor en omringt zijn door zoveel lieve mensen, het bracht emotionele rust. En -geloof me, ik kijk er zelf ook nog altijd van op- zelfs onder dit soort omstandigheden zing ik alsof er niks aan de hand is. Volgens ons moe vandaag zo mogelijk nóg beter dan anders. Komt dà tegen! Maar, alle gekheid op een stokje, het heeft me diep deugd gedaan. En die borrel bij de koffie achteraf, die had ik àbsoluut verdiend.
De weg naar beterschap gaat duidelijk niet echt over rozen, maar het komt helemaal goed, maak je maar geen zorgen. En positief en optimistisch als ik ben zag ik heel die griezeldag meteen als een kado: intens voelen dat je leeft, weten dat echt elke dag telt, en voor de rest met elke vezel in je lijf en uit volle borst zingen zolang het nog kan! Het zal wel zijn, verdorie!
En uiteraaaaard, wat had je gedacht, lag ik gisteren in het ziekenhuis al na te denken over het heerlijke horror-verhaal dat ik -o de ironie, o de zaligheid- juist gepast voor Halloween kon neerschrijven!... Wat zou je in 's hemelsnaam nog meer willen!? Gewéldig, toch! hihihi 😉
En uiteraaaaard, wat had je gedacht, lag ik gisteren in het ziekenhuis al na te denken over het heerlijke horror-verhaal dat ik -o de ironie, o de zaligheid- juist gepast voor Halloween kon neerschrijven!... Wat zou je in 's hemelsnaam nog meer willen!? Gewéldig, toch! hihihi 😉
Zo ! Dat heb je dus alweer gehad.
BeantwoordenVerwijderenVooral dat eenzaam terug naar huis schuifelen is van een haast onmenselijke tristesse. De medische staf en de artsen kunnen niet verder mee dan het dokterskabinet of het hospitaal. Daarna is het 'Tutta Sola', en niet noodzakelijk concertsgewijs.
Sterkte, Kristina!