zondag 20 oktober 2019

Handen.

Tijdens de repetitie, een half uurtje eerder, was er niks aan de hand. Even later, vermoedelijk door de plotse luchtvochtigheidstoename, met het wijd openzwaaien van de enorme kerkdeuren en het binnenstromen der kerkgangers, behangen met van regen doorweekte jassen en vergezeld van een massa druipende paraplu's, zaten de luiken van de zwelkast van het orgel ineens muurvast. Potdicht toe, en geen beweging meer in te krijgen. De organist vreesde nog slechts alles volledig gedempt te kunnen spelen. Iets wat niet echt ideaal was ter begeleiding van die klep van mij, noch van de te brengen operawerken... Of, hij moest nog snel even álles opnieuw registreren. En dat was ook geen optie, want de rouwstoet richting altaar kon zich nu elk moment in beweging gaan zetten... Op zo'n moment wil de zoveel minder kwetsbare en kostbare hand -toch ten opzichte van die van een organist- van een parmantige diva dan nog wel eens oplossing bieden. Balancerend op een wat wiebelig kerkstoeltje tastte ik één voor één de verticale planken hoog boven de klavieren af en al snel werd het knelpunt -letterlijk- gevonden. Met één stevige -en oeps, sorry, ook redelijk luide- mep van m'n vlakke hand -BAF- op de vastzittende zijkant van het halsstarrige stuk hout schoot het hele zaakje weer los. Oef. Mits enige voorzichtigheid kon de organist weer naar hartenlust zwellen en dempen om de muziek zo mooi mogelijk tot z'n recht te laten komen.
En daar was ik oprecht blij om. En niet alleen omdat ik het mogen opluisteren van een allerlaatste afscheid nog steeds, en in alle nederigheid, als een grote eer beschouw en het, wat mij betreft, dus niet minder dan perfect moet zijn. In dit geval zou ik naast de gekende werken ook een voor mij volledig nieuw lied zingen, speciaal op verzoek van de echtgenoot van de door de vele aanwezige familieleden, vrienden en kennissen 
overduidelijk zeer geliefde en gekoesterde overledene. Ontroerend in eenvoud walste 'Reich mir zum Absied noch einmahl die Hände' uit de operette 'Viktoria und ihr Husar' van Paul Abraham door de muisstille kerk. Vrij vertaald betekent de tekst zoveel als 'Laat ons als afscheid nog één keer elkaars handen vasthouden...' En de zachtheid van die gewenste tedere aanraking staat haaks op het onderliggende verdriet dat zich in een soort ontkennende boosheid uit in best wel harde zinnen als ''Schön war das Märchen, nun ist es zu Ende" (het sprookje was mooi, maar nu is het voorbij) en "Liebe und Glück sind nur ein Traum" (liefde en geluk zijn slechts een droom). Of,... hoe ongelofelijk perfect een lied bij een gelegenheid kan passen...
Een dag later dansen de muziek en de woorden nog steeds onophoudelijk door m'n hoofd. 't Is duidelijk dat dit niet de laatste keer zal zijn dat ik dit zing. Het staat nu reeds om zoveel redenen diep in m'n geheugen gegrift. Net zoals die onbetwistbare liefde tussen die twee mensen die elkaars leven 61 jaar deelden. Het doet me wat. Echt waar.

De gebruikte partituren weer netjes opbergend, viel m'n oog op een vergeten piepklein schrijfseltje van mezelf, iets dat ik ooit op de tram noteerde, zo'n voorlopertje van m'n blogjes. En omdat het zo ontzettend mooi aansluit bij dit liefdevolle afscheid ga ik jullie het zeker niet onthouden. 💗
Als een opgewonden vogeltje kwetterde het kleine oude madammeke aan één stuk door, de hele tramrit lang. Over de kinderen, de korte huwelijken van tegenwoordig, en “dat zij getweeën nu toch al méér dan 60 jaar getrouwd waren, jaja, sinds den derde augustus!”. 
Het kleine oude meneerke, dat naast haar zat, liefdevol en koesterend haar hand vast hield en haar de hele tijd met twinkeloogjes van onder z’n petje aankeek, repliceerde op just gemikte momenten met "ja", "nee", "ochottekes toch" en "g’hebt groot gelijk, schat!"...
"Ge moet wel heel erg veel van iemand houden als je zoveel jaren naar zoveel getjilp kan luisteren", dacht ik glimlachend en vond het ontzettend schoon. 


woensdag 11 september 2019

Even geen water.

Het was meteen duidelijk toen ik, huiswaarts kerende van m'n namiddagshiftje aan de receptie, het laatste eindje richting ons appartementsgebouw slenterde: hier gebeurde tijdens mijn afwezigheid iets spectaculairs! De stoep voor de trappen naar de ingang werd afgebakend door wapperende rood-witte plastiek linten, over een stuk van het asfalt van de straat lag serieus wat weggespoeld zand met nog duidelijke sporen van een stevige hoeveelheid weggelopen water, en in de voortuin: een groot gat. Al snel werd duidelijk dat we met een gesprongen waterleiding zaten... Zowel de mannen van de brandweer als van de politie waren blijkbaar al gepasseerd en elk moment mochten we die van de watermaatschappij verwachten. Op de voordeur hing een berichtje dat 'het water afgesloten zou zijn van 10 tot en met 11 oktober 2019' en de waarschuwing 'gelieve uw voorzorgen te nemen'. 'k Moest er een beetje om grinniken, want tja, dat laatste is nogal moeilijk als het water al afgesloten ís, hé...
Gek eigenlijk dat het eerste wat een mens doet bij zulk een melding onmiddellijk toch nog 'effe checken' is. Voor alle zekerheid tóch nog maar eens kijken -bijna stiekem- of er écht geen water meer uit de tap komt dus. Ik draaide de kraan boven de badkuip open en zag er, tot mijn grote verbazing, toch nog een stevige straal water uit lopen. Vermoedelijk het water dat nog in de leidingen zat, al dan niet naar omlaag stromend vanuit die veertien verdiepingen boven mij. Ik haastte me om er een emmer onder te zetten. Voilà, dat was alvast meer dan genoeg water voor
het tandenpoetsen en een kattenwasje morgenvroeg.
Geheel los van de situatie had ik -hoe bijzonder grappig toevallig kan het zijn- een afspraak met een loodgieter voor herstellingen bij mij thuis in het appartement. Met alle commotie in de grote hal en voor het gebouw hoorde deze man geen steek door de parlofoon, dus ik pikte hem even persoonlijk uit het drukke gedoe op. In het voorbijgaan zag ik dat een handvol mensen van Waterlink al met groot materiaal aanwezig was om alles zo snel mogelijk te herstellen. Dat kwam goed, ik had er het volste vertrouwen in, geen enkele reden tot ongerustheid dus. Maar duidelijk deelden zoveel andere bewoners van het gebouw mijn mening hierover niet. In het halletje en de enige nog werkende lift was het een levendig komen en gaan van personen met emmers en bidons, reeds met water gevuld of nog te vullen. Ik hoorde sommigen zelfs maatregels treffen om de nacht eventueel elders door te gaan brengen.
En ik, ik was er echt wel van onder de indruk. Niet van dat zonder water zitten, echt niet, maar wel van die bijna voelbare paniek die het waterloos-zijn duidelijk onder een deel van mijn buren teweeg bracht. Het leek wel een soort noodtoestand. Ja, we staan er inderdaad zelden bij stil dat het eigenlijk een ongelofelijke luxe is dat hier ten allen tijde zomaar water uit de kraan komt. Het is zo vanzelfsprekend, dat het serieus schrikken is als dat plotseling en zonder aankondiging ophoudt. Dat snap ik.
Maar, heel eerlijk, 'k vraag me toch écht af waarom, en waarvoor, er meteen met man en macht van water aangesleept moest worden... Alsof die afwas écht eens niet één keertje tot morgen kon blijven staan, bijvoorbeeld. En er in plaats van warm eten niet eens een boterham gegeten kon worden. Eén nachtje slapen zonder tanden poetsen kan volgens mij ook niet zoveel kwaad, en aangezien we sowieso toch allemaal zowat elke dag uitgebreid in bad gaan of onder de douche, zal je met een keertje ongewassen gaan werken ook nog niet onmiddellijk de boel bij elkaar stinken, veronderstel ik... Maar, misschien heb ik makkelijk praten, en het zou best kunnen dat ik het allemaal weer niet helemaal begrijp, ik, de 'typische alleenstaande vrouw', en op de koop toe zo ééntje met een behoorlijk relaxte 'ik-zie-het-wel'-houding tegenover de dingen des levens...

De voorbije weken waren er in allerlei supermarkten overal lege rekken te bespeuren omdat er iets mis ging met de verschillende distributiecentra. En voor die ongevulde schabben staande, bedacht ik me toen al hoe verwend we eigenlijk wel zijn en in wat voor ongelofelijke welvaart wij wel leven. Het is inderdaad even verschieten, als dat wat je je hele leven als totaal vanzelfsprekend beschouwd er plots allemaal niet meer is. Dat geldt zelfs voor mij, 'budgetbeperkt' als ik ben. In de supermarkt had je te kopen wat er nog was, of huiswaarts te keren met niets. Simpel. Voor ons een erg uitzonderlijke situatie, voor vele mensen in de wereld echter een constante realiteit... Net zoals met dat gebrek aan water. Op zoveel plaatsen op dit blauw waterbolleke, dat zeer vochtig planeetje waarop wij toch met z'n allen wonen, is helder en gezond water een onbeschrijfelijke luxe en een gruwelijk ontbrekende basisbehoefte... Met dat in m'n achterhoofd is één nachtje geen stromend water uit de kraan echt alles behalve een noodsituatie voor mij. Ik zie het eerder als een kleine uitdaging. Als het zelfs dát überhaupt al is... En wees gerust, 't is niet de bedoeling dat dit als een preek van een heilig boontje over komt. Ik maak me er echt geen illusies over, hoor: mocht het enkele dagen gaan duren, dan zou ik het met zo'n 'leven zonder water' absoluut ook lastig krijgen, en zeker en vast eveneens hulp nodig hebben. 
Maar nogmaals, misschien heb ik makkelijk praten, ik weet het niet. Vermoedelijk zie ik de dingen, iets meer dan de meeste mensen om me heen, een stuk globaler. Ik ben me er steeds bijzonder bewust van hoe dankbaar we eigenlijk wel moeten zijn voor al onze welvaart. Voor zovelen op deze planeet zijn al die voor ons zo vanzelfsprekende dagdagelijkse dingen dat absoluut niet. En wat mij betreft mogen we daar eigenlijk -en sowieso altijd, dus niet alleen als er plots eens geen water meer uit de kraan komt- wel wat vaker bij stil staan...
Nog voor ik m'n bed in kroop, was het euvel reeds volledig verholpen, lag zelfs het gat in de voortuin weer netjes dicht en stroomde het water alsof er nooit iets gebeurd was weer zowel koud als warm voluit uit alle kranen, desnoods uit allemaal en overal tegelijkertijd! Heel het spektakel en gedoe bleek uiteindelijk slechts een 'scheet in een fles' te zijn -of aangepast naar dit geval: 'in den bidon'-, en al dat gesleep met die vele emmers nagenoeg letterlijk 'water naar de zee dragen'... 😉 



maandag 9 september 2019

Complimentje.

De kortste route te voet tussen mijn appartement en de dichtstbijzijnde tramhalte loopt door een klein 'woonerf', zo'n rustig stukje straat waar, officieel, de voetgangers de hele breedte van mogen gebruiken, kinderen uitgebreid mogen spelen en auto's slechts stapvoets en heel voorzichtig doorheen mogen rijden. De realiteit is jammer genoeg een beetje anders. Als voetganger blijf je toch beter tegen de huizen aan lopen en spelende kinderen moeten ten allen tijde alert blijven om tijdig uit de weg te kunnen springen, want aan die 15 kilometer per uur houdt zich zo goed als geen één chauffeur. Vermoedelijk omdat dit weggetje een handig -en daardoor geliefd- 'doorsteekje' is tussen twee wat drukkere straten. Sommige autobestuurders lappen zelfs het éénrichtingsverkeer aan hun laars! Op een hele vroege ochtend kon ik nog juistekes tussen twee geparkeerde auto's opzij schuiven, mezelf aldus ternauwernood in veiligheid brengend, toen een chique glimmend zwarte slee, met aan het stuur een blitse jongeman, niet alleen aan een verbijsterende zelfmoordsnelheid, maar op de koop toe ook nog eens in de fóute rijrichting door dat rustige woonerfje heen vlamde!... Als er op dat moment iets -een auto, een fiets, gelijk wat- uit de andere richting gekomen was, dan hadden we het vermoedelijk geen van allen kunnen navertellen... Maar, oké, er is niks gebeurd. Gelukkig! En, ik wijk af. Ik wijk af van wat ik eigenlijk wou vertellen.
Meestal is het wandelingetje door dat straatje puur genieten voor mij. De bewoners zorgen namelijk goed voor hun directe omgeving. Niet alleen houden ze jaarlijks gezellig met z'n allen een grote lentepoets, het hele jaar door kan je met regelmaat één of meerdere mensen zien vegen of schrobben, onkruid elimineren en/of afval en zwerfvuil verwijderen. Het is dus een behoorlijk proper wegeltje!
En uiteráárd -hoe kon het ook anders- doet men hier geweldig z'n best qua groenvoorziening. Op zowat elke vensterbank staat wel een bloembak met geraniums of iets anders moois. Tegen de gevels aan, vaak links en rechts van de voordeur, vind je wat grotere plantenbakken met een uitgebreide collectie groen en bloemen. Eén extra grote, kist-achtige bak boordevol vrolijk woekerende struikjes -een (vergeten?) plantencontainer van de gemeente vermoed ik- dient als snelheidsremmer voor de passerende wagens. Hier en daar werden een paar straatstenen tegen de huizen verwijderd en staan de planten met hun wortels direct in de grond. Op een drie-tal plekjes reiken enkele klimplanten enthousiast omhoog langs de bakstenen muren. En tot slot tussen al dat groen: zwaluwkastjes, geinige prullaria en een kleurrijk graffitikunstwerk. Kortom: het ziet er leuk uit.
Op één van die vensterbanken in het woonerf staan sinds het begin van deze zomer twee bloembakken met twee verschillende kleuren roze -elke bak z'n eigen tint- vlijtige liesjes. Niet die gewone kleintjes, maar wel de zogenaamde 'Impatiens New Guinea', een stuk groter van formaat, met wat langere, vaak donkerdere en zeker meer spitse blaadjes, en vooral: met veel grotere bloemen. En die werden duidelijk ontzettend goed verzorgd, want ze groeiden en bloeiden dat het een lieve lust was. Onmogelijk voor mij om dat niét gezien te hebben natuurlijk, en telkens ik er passeerde -door m'n tijdelijke baan afgelopen zomer met een gemiddelde van minstens 10 keer per week- mochten die bloembakken dan ook absoluut op een heel pak bewonderende blikken van mij rekenen. Zo mooi. In mijn wereld echt de moeite om eventjes, net dat ietsje extra genietend, te vertragen tijdens het voorbij wandelen.
Op één van die hete zomeravonden kuierde ik, huiswaarts kerend van m'n receptionistenbaantje, het straatje in en zie de bewoner van het fraaie-bloembakken-huis met ontzettend veel toewijding en zeer precies -gieter met een hele lange snuit in de hand- die vlijtige liezen water geven, onderwijl met de grootste voorzichtigheid ook meteen de slechte blaadjes en verwelkte bloempjes van tussen de stengels plukkend. 
En om wat er toen gebeurde, glimlach ik nog steeds, al stond ik er op het moment zelf serieus met m'n mond vol tanden bij. Allé, 't is te zeggen: mijn voeten wandelden nog steeds, schijnbaar onverstoorbaar, in hetzelfde rustige tempo verder; maar mijn brein, dat pauzeerde heel even voor een keertje. Het enige dat het me nog liet uitbrengen was iets dat het midden hield tussen een giechel en een grinnik...
Voorbij kuierend aan het liefelijke tafereel van de man die z'n bloemetjes verzorgd, hoorde ik mezelf -een beetje tot m'n eigen verbazing zelfs- uitgelaten opgewekt en enthousiast zeggen: "Amai, die staan er écht práchtig bij!" Waarop de man heel even z'n bezigheden onderbrak, me met guitige pretoogjes ondeugend aankeek en geamuseerd reageerde: "Nou, u anders ook, hoor!..." 😊😁😉


woensdag 4 september 2019

Just a perfect day.

♪♫♪"Just a perfect day, Seen amimals in the zoo..."♪♫♪ Dat ongelofelijk mooie liedje -één van m'n all time favorites- zingt al de hele dag door m'n hoofd, want gisteren wás ook een perfecte dag! En te bedenken dat ik hem bijna gemiste, dat ik hem bijna zélf afgezegd had... Maandagnamiddag zat ik, na m'n voorlopig laatste lange ochtend werken, op de tram zwaar op m'n lip te bijten, om van puur pijn niet 'en plein public' in dikke tranen uit te barsten. Eenmaal thuis aangekomen zat er niks anders op dan met wat pijnstillers in m'n bed te kruipen, met heel m'n hart hopend op enige beterschap. Dinsdag stond er namelijk iets gepland waar ik erg naar uit keek en dat ik al een paar keer door andere omstandigheden had moeten uitstellen: een dagje uit naar Plankendael! Afgelopen zomer was er voor mij nog niet echt zo een speciale 'vakantie-uitstap' geweest. Dit jaar kwam dat natuurlijk vooral door het tijdelijk weer aan het werk zijn en het ter recuperatie daarvan, en daarvoor, nodig hebben van zowat absoluut élk vrij moment. En, uiteraaaaard, ook, zoals al zovele jaren een niet onbekend verhaal voor de trouwe lezers, door het volstrekt ontbreken van de nodige fondsen... Doch, niet getreurd als je lieve vrienden hebt!... Vriendin Nancy kreeg wegens het laattijdig af zijn van het nieuwe Bonobo-verblijf twee gratis toegangstickets, en wat doe je daar mee als je zelf een abonnement hebt? Eens bij die immer enorm dankbare en super enthousiaste Kristina polsen, hé!... giechel giechel
Het meer dan 12 uur plat liggen hielp net genoeg om de voor mij zo heugelijke dag alsnog aan te vatten. Voorzien van de twee gratis inkomkaartje, 
-drie keer gecheckt, dat spreekt voor zich- en van alles wat je verder op zo'n uitstapje nodig kan hebben; en leuk, doch vooral praktisch aangekleed verliet ik opgewekt m'n appartementje, richting tram en trein, om vriendin Lena, mijn bijzonder goed gezelschap voor deze dag, al halverwege tegemoet te komen. En alsof ik nog even zeeeer ernstig getest moest worden of ik écht wel klaar voor was voor dit uitje, slipte ik op de stoep 200 meter verder, nog in het zicht van de voordeur, scheef uit m'n net niet vast genoeg zittende sandaal en sloeg 'boempatat' keihard op m'n rechterkant tegen de plaveien! AUW! Een erg lieve mevrouw, die me tot haar eigen grote schrik als een blok had zien neergaan, haastte zich om me heel voorzichtig van de straatstenen te plukken. Niks gebroken, niks kapot. Allé, toch niet meer dan gewoonlijk. Nog verdwaasd en serieus na-bibberend vervolgde ik m'n pad. Gek eigenlijk, dat op zo'n moment niets in je overweegt om weer naar huis te gaan, daar wordt zelfs niet één seconde aan gedacht. Je verstand kan precies uitsluitend en alleen nog dat vooraf opgestelde en voor slecht één moment onderbroken draaiboek verder afwerken. Pas op de trein ontwaakte ik weer uit die waas en drong het besef van wat er gebeurd was pas goed tot me door, zowel fysiek als psychisch... Gelukkig hadden we nog meer dan genoeg tijd voor een aangename koffiepauze bij Lena thuis, tijd om weer helemaal tot rust te komen en de schrik volledig te boven te geraken. En dan, eindelijk: op, naar Plankendael!
De parking was nagenoeg leeg. We lieten de auto achter vlák voor de ingang! Dichter had niet mogelijk geweest. Ook het dierenpark zelf lag er wat verlaten bij, maar wij vonden dat fantastisch! Al de drank-, soevenir- en eetkraampjes mochten dan allemaal dicht zijn, dat maakte ons niks uit. Daar kwamen we ook niet voor. Wel om dieren te zien! En bij elk leefgebied stonden we, zonder voorkruipende of opdringerige andere mensen, op de eerste rij, met onze neus overal pal bovenop. Ongestoord mochten we luisteren naar de interessante uitleg van de verzorgers en ik denk dat ik nog nooit eerder zóveel dieren op één dag te eten 
heb zien krijgen! Zaaaaaaalig!!! Met onderbreking van een koffie/chocomel-pauze-met-wafel rond 12 uur en een behoorlijk stevig warme maaltijd rond 14 uur kuierden we in totaal iets meer dan 6 uur lang rond, met volle teugen genietend van zowel de fauna als de flora, en van de heerlijke rust. Volgens mij heb ik nu voor het eerst ook eens echt voor de volle 100% het hele Plankendaeldomein gezien. Elk hoekje en elk hokje, elk boompje en elk stroompje, en echt elk dier kwam in ons vizier. (Genoeg gerijmd nu!) Op ons duizend gemakjes bekeken we absoluut álles, want er was zowel tijd als ruimte voor. Super, toch?! En in het goede gezelschap van een echte vriendin -niets moet, alles kan- is dat alleen maar allemaal bijzonder deugddoend! 
"Hier valt eigenlijk absoluut niets over te schrijven", zei ik met een zucht tegen Lena, ergens aan het einde van de volledige toer-volgens-plan door het park. "Over een dag, zo rustig dat het iets magisch heeft, niet van deze wereld sereen en vrij van elk soort drama (Behalve dan die ene idiote valpartij, waar we uiteráárd de hele verdere dag zwaar de draak mee gestoken hebben, ge moogt gerust zijn!), over zo'n 'stille' dag, daar valt toch helemaal niks over te schrijven..." "Misschien moet je ook niet percé over alles willen vertellen..." antwoordde Lena toen heel wijs, en ik gaf haar op dat moment ook overschot van gelijk.
Vandaag zocht ik de foto's uit -even kijken wat we op FB gaan zetten, hé- en voelde hoe dat gevoel van rust en vrede me weer helemaal overspoelde. Zelfs m'n dikke, purperblauwe, dan toch nog erg diep geschaafde -en gisterenavond toch behoorlijk bebloede- knie en m'n fantastisch bontgekleurde rechter heup herinneren me uitsluitend aan een wonderlijke, werkelijk unieke dag: in alles 'Just a perfect day', dus. 
En ja, ge kent mij, hé: op zo'n moment kan ik mezelf er niet zo makkelijk van weerhouden om dat alles niet een ietsiepietsie heel klein beetje met de wereld te delen... Bij deze dus. ♪♫♪ "Just a perfect day, Seen animals in the zoo..." ♪♫♪ 😊

🐵🐫🐘🐍🌲🌳☕🐇🐆🐉🐃🐦🌵🌳🌸🍔🐒🐐🐛🐗


dinsdag 27 augustus 2019

Onrustig nachtje.

'k Ben een beetje groggy vandaag... Ik loop maar wat te suffen. Veel te weinig, en vooral ook slecht, geslapen vannacht. Kleine oogjes nu en wreed moe. En nee, niet alleen door die zoveelste hittegolf.
Omdat het zo heet is, bleef ik gisterenavond wat langer wakker, lekker nog alle vensters open, hopend op dat kleine beetje lucht -liefst wat frissere- en genoot van een laatavondfilm op de televisie. Rond half één was die afgelopen en vond ik het toch stilaan tijd om op z'n minst een poging tot slapen te ondernemen. Met het geluid van de televisie uit viel het me extra op dat er erg veel en bijzonder vreemde geluiden uit de garage kwamen. Geluiden die ik niet echt thuis kon brengen. Het hield een beetje het midden tussen een slijpschijf, een frees en een schuurmachine... En er klonken geanimeerde, drukke, en best wel luide stemmen doorheen. Mannenstemmen, meende ik. "Tja, thuiskomen in 't midden van de nacht op een weekdag, al dan niet met een stevig stuk in uwe kraag... Ieder z'n eigen goesting, hé..." zei ik tegen mezelf, er niet veel meer van denkend. De grote venster in de woonkamer sluitend schrok ik van een plots aan het terras voorbijsnellende figuur: een jongeman, in een duidelijk vrolijke bui, ondertussen een paar keer na elkaar breed grijnzend "Sorry, mevrouw!" roepend. Even later passeerde hij opnieuw, in de andere richting, zijn opgeblonken excuses herhalend. Ik bekeek hem even bedenkelijk, met één wenkbrauw opgetrokken, ge kent die blik wel. Ondanks het feit dat de tuin absoluut verboden terrein is voor iedereen, gelijk wie, zie ik hier, en zeker op een wat later (lees avondlijk/nachtelijk) tijdstip wel vaker 'volk' voorbij komen. Maar, melden helpt geen ene zier, politie bellen of zo ook niet, dus ik heb me daar de afgelopen jaren wat bij neergelegd en het zuchtend geaccepteerd... Zolang ze aan de andere kant van het terrasmuurtje blijven en er niet overheen kruipen, of erger: proberen m'n huis binnen te dringen, ça va. 

Ondertussen weerklonk er echter vanuit het inkomhalletje aan de liften, vlak voor mijn persoonlijke voordeur dus, behoorlijk wat commotie. Het was een overduidelijk komen en gaan van jongemannen, heen en weer tussen de grote inkomhal en de kelder, waarvan de trap zich naast mijn appartementsdeur bevind. Getater en gedoe, en met daar doorheen een toename in kracht van dat vreemde geluid dat ik reeds eerder hoorde. Een paar keer had ik me naar het spionnetje in m'n deur gehaast om te kijken of ik wat zag, maar was steeds nét te laat. De klok wees ondertussen al voorbij 1 uur aan. Met enige ongerustheid trachtend hier een touw aan vast te knopen keek ik peinzend door het grote raam naar buiten vanuit m'n ondertussen donkere woonkamer en... zag opnieuw die kerel van eerder lustig voorbij snellen. Heen en weer. En ook nu schalde hij daarbij jolig "Sorry, mevrouw! sorry mevrouw!"
Bon, dat was er dus over voor mij.
In een welgemikt moment zonder 'verkeer' op de gang sloop ik naar de conciërge. Jammer genoeg: geen gehoor daar. Misschien sliepen ze al, en dan heel erg diep. (Het weze ze van harte gegund!) Misschien waren ze simpelweg niet thuis. Dat kan en mag ook, hé.
Het onbekende geluid duurde echter onverminderd verder, en in mijn veel te ijverige verbeelding sloeg er, daar beneden in de garage, één of andere bende op z'n minst een dozijn of twee autobanden en een vrachtwagen fietsen scheef, en werd de ene na de andere kelder open geprutst en leeggeplunderd...
Na nog een klein moment van twijfel belde ik dan toch maar de Blauwe Lijn. De man aan de andere kant van de telefoon noteerde gelaten mijn duidelijk en rustig relaas. Het adres ook natuurlijk. En m'n naam en telefoonnummer. Vervolgens wou hij weten of ik die kerels kende, en of ze in het gebouw woonden. Wel, voor zover er door het spionnetje al iets te zien viel, moest ik hem dat antwoord schuldig blijven. Geen idee. Echt niet. Ook niet wat betreft die kerel in de tuin. En of ik die mannen had bézig gezien, in de kelder en de garage? Ja, hallo, ik ga m'n nek niet riskeren om even te gaan kijken, hé, zeker niet zo midden in de nacht, en als vrouw alleen... De agent -of de telefonist, dat laat ik in het midden- noteerde en zou alles doorgeven aan de juiste afdeling. En dat was het. Gesprek klaar. En ik voelde mij een beetje als zo'n overgevoelig bejaard madammeke dat eeuwig loopt te klagen over de jeugd van tegenwoordig: beleefd aanhoort en te woord gestaan, maar uiteindelijk als onbelangrijk geklasseerd... En ja, stom van mij misschien: ik vergat te vragen of er dan nog iemand langs ging komen. Och, vermoedelijk had die man aan de andere kant van de lijn daar ook geen sluitend antwoord op gehad. Wie weet hoeveel van die oproepen er zo bij de Blauwe Lijn binnen lopen op één nacht. Oproepen, die, goed mogelijk, zoveel dramatischer en dringender zijn... De politie kan ook maar z'n best doen, hé.
Alleszins, ik wachtte. En wachtte. En wachtte. Op den duur niet eens meer goed wetende waarop eigenlijk. Op het vertrek van die kerels? Op het weerkeren van de nachtelijke rust en stilte? Op de politie?... Van gaan slapen was voorlopig sowieso geen sprake, dat begrijp je ook wel. Dus speelde ik een spelletje op de computer. En nog eentje. En nog eentje...
En terwijl ik zo zat te wachten, op niets eigenlijk, werd ik boos. Ont-zet-tend boos. Jarenlang -zo ongeveer de helft van m'n volwassen leven- stond ik doodsangsten uit in wat m'n eigen veilige thuis had moeten zijn (door een paar vreselijke relaties, details doen er hier niet toe). Zelfs toen ik dit appartement -mijn hele eigen, 100% persoonlijke stekje, helemaal voor mij alleen- kocht, heb ik vele jaren met mezelf gevochten om dat veiligheidsgevoel te veroveren. En nu ik me echt goed voel hier, en thuis, en veilig... Wou ik nu écht toelaten dat 'men' mij opnieuw zo ver heen zou krijgen dat ik terug hele dagen en nachten ging zitten bibberen van grote schrik en niet durfde te gaan slapen en al dat soort dingen meer; en dan nog wel in m'n eigen huis, die enige, unieke plek waar ik me écht geborgen zou moeten voelen?!?!... Die gedachte maakte me gewéldig kwaad. Razend zelfs. En als ik zó kwaad ben, dan word ik ijzig kalm, indrukwekkend beheerst en onbarmhartig sterk vanbinnen. En, ook 
bloedlink ook, vermoed ik...
Met die in pure kracht omgezette woede ben ik naar buiten gestapt, m'n voordeur uit. En met die bijna vanzelfsprekende moed vanbinnen confronteerde ik die gasten, die juist de keldertrap ophoog kwamen. "Seg, mannekes," zei ik, met de uitstraling van een niet tegen te spreken moeder met een onbetwistbaar gezag, "wat zijde gullie hier in gódsnaam allemaal aan 't doen, seg, zo midden in de nacht?! Al dat kabaal en al dat heen en weer geloop! Wilt ge daar eens stantepede mee ophouden, ja. Er zijn hier mensen die willen slapen, hoor! Stopt ermee, gasten, en ga naar huis, ga slapen." Allemaal zonder enige stemverheffing, en een -by the way bijzonder goed aanvoelend- niet te ontkennen innerlijke rust en autoriteit. 
Blijkbaar waren er al een paar kerels gepasseerd, want ik zag er nog maar twee. De eerste gast, een grote koddige dikkerd, ik schat hem een jaar of 14, 15, durfde me niet eens aankijken. Heel z'n houding en gelaatsuitdrukking was één grote schuldbekentenis. Ja, die wist héél goed dat wat hij daar deed niet koosjer was. De jongeman, vlak na hem, wat ouder, met een zeer verzorgd uiterlijk, en een netjes getrimd ultrafijn ringbaardje, verontschuldigde zich op alle mogelijke manieren, volgens zijn zeggen niet beseffend dat ze zoveel kabaal maakten en met een veelvuldig, buitengewoon beleefd "Sorry, mevrouw!" verzekerde hij me dat ze 'direct weg zouden zijn'. (Iets wat even later -OEF- ook daadwerkelijk gebeurde!...) En hij wandelde op z'n dooie gemak naar de grote inkomhal, met in z'n ene hand een 2 literfles lachgas in een houder, en in z'n andere hand een blauwe ballon, die hij met tussenpozen aan z'n mond zette om vervolgens diep te inhaleren.
Dát was dus al die commotie geweest: een stel jongeren die hier een 'rustig plekje' zochten/vonden, om, met de laatste nieuwe methode in het scoren van een roes, 'gezellig' samen high te worden! En ja,
 je zou kunnen opperen dat het 'gelukkig' maar dát was... Maar toch... Alleszins, geen idee waar ze vandaan kwamen. Geen idee hoe ze zijn binnen geraakt. Geen idee of dit het begin van ik weet niet wat is... 
Rond ongeveer half vier legde ik eindelijk m'n moede hoofd op m'n zachte roze kussens te rusten. En om negen uur belde men mij al terug uit m'n nest. (Nee, 't was niet de politie. Daar heb ik niets meer van gehoord.) 'k Ben dus een beetje groggy vandaag. Ik loop maar wat te suffen. Veel te weinig, en vooral ook slecht, geslapen vannacht. Kleine oogjes en super moe. En het kwam niet door die zoveelste hittegolf. Al die kan nu gelukkig wel dienen als fantastisch excuus om het voor de rest van de dag heeeeeeel erg kalm aan te doen. 😉

zondag 11 augustus 2019

Niet zomaar een receptioniste...

"Maar wat zit gij in 's hemelsnaam achter een receptie te doen?!" kreeg ik te pas en te onpas m'n hele receptionistencarrière lang -ondertussen af en aan toch al dik 20 jaar- te horen, elke keer iemand mijn 40+ filmpjes op YouTube eens opgezocht had. En die verbazing werd zo mogelijk nog groter als men mij bij gelegenheid eens een keertje live bezig hoorde. Zelf vond ik dat nooit zo bijzonder. Het waren, heel gewoon, twee totaal aparte kanten van mijn leven. Ik ben altijd een receptioniste geweest die ook zangeres was, en omgekeerd. Over de acceptatie van dat gegeven schreef ik trouwens ooit al een blogje dat op ontzettend veel bijval mocht rekenen. (Klik hier voor het blogje in kwestie.)
Ergens had ik altijd wel zo het stille vermoeden dat ik zeker niet de enige ontvangstdame zou zijn met nog een totaal ander leven naast dat aan de balie, maar er was -bij mijn weten dan toch- nog niet eerder zo iemand m'n pad gekruist. Tot een dikke maand geleden.
Tijdens het weekje opleiding, in de receptie waar ik nu tijdelijk het verwelkomend gezicht mag zijn, werd al heel snel duidelijk dat er dus inderdaad nóg receptionistes bestaan met een soort dubbelleven!... En ga er maar even voor zitten, want ik ben er zelf ook nog steeds serieus van onder de indruk! Mijn collega Marleen Cousin is niets minder dan een échte, professionele paaldanseres! Hoe cool is dát?!?!
Nee nee nee, schrap nu on-mid-del-lijk álle mogelijk bedenkingen over stripclubs en alle andere blozende-kaakjes-ideeën die nu misschien je gedachten beginnen kleuren. Marleen is ontegensprekelijk een zeer schone madam, absoluut, en paaldansen is uiteraard een behoorlijk sensueel gebeuren, daar kan je nu eenmaal niet omheen. Maar, los daarvan ligt in dit geval de nadruk toch vooral op het artistieke en het elegante, en is het -ge moogt er nondepitjes 
zeker van zijn!- ook ontzettend atletisch. Paaldansen trok zich los uit het obscure, en heeft zich verheven tot een combinatie van sport en kunst.
Ik denk dat je gerust kan zeggen dat mijn collega Marleen paaldansen ademt, eet, drinkt, slaapt, droomt, denkt,... kortom 100% 'leeft'. 'Waar het hart van vol is, loopt de mond van over', dat is hier absoluut van toepassing. Helemaal zoals bij mij met muziek en zingen: als het gesprek ook maar enigszins de gewenste richting uit gaat, is het hek vollédig van de dam, en wordt er met bakken enthousiasme en blinkende oogjes honderduit verteld. De afgelopen maand, bij de dagelijkse shift-overgave, ben ik dan ook heel wat wijzer geworden over deze intrigerende, mij tot nu toe onbekende, maar razend interessante wereld.
Wist u bijvoorbeeld dat er een hele reeks sóórten paaldans bestaan? En dat er in al die genres en categorieën ook nog eens echte wereldcompetities gehouden worden? Ik had er totaal geen idee van, tot Marleen er mij over vertelde. Het 'strafste' zijn vermoedelijk de ware atletische paaldansers, het pure overdonderende spiergeweld. Elegantie en sensualiteit zijn bij deze krachtpatsers van ondergeschikt belang. Niet bij Marleen. Zij gaat voluit voor de kracht van de sierlijkheid. Letterlijk en figuurlijk. 
Één van Marleen's meest favoriete bezigheden is het 'Street Pole Dance'. Daar had ik ook absoluut nog nooit van gehoord, maar het is echt ontzettend leuk. Bij Street Pole Dance is het de bedoeling je kunnen te demonstreren op elke paal die je, zoals de benaming zegt, tegenkomt in het straatbeeld. In elke stad, waar ter wereld dan ook -en geloof me, ze reist wat af- kan je Marleen dus aan zowat elke enigszins geschikte paal, ergens in het openbaar, zien hangen. (En neen, heren met dubbelzinnige gedachten, dát soort 'palen' dus niet!!! Ook niet 'voor de grap'. Zucht. Die zijn trouwens in 't openbaar strafbaar...) Aan een lantaarnpaal in Parijs, in de metro van Londen, over een reling in New York... Je kan het zo gek niet bedenken: ze hangt er aan! (Door die geweldige lantaarnpaal-foto's merkte ik trouwens lachend op dat het nummer 'Singing in the rain' er vollédig anders uit gezien had, mocht Marleen erin meegespeeld hebben... hihi) Van statische reisfoto's is er met deze collega-receptioniste dus absoluut geen sprake! Met een schijnbaar moeiteloze vanzelfsprekendheid schittert ze in de meest uitbundige poses op zowat elk vakantiekiekje. 
Nochtans, zo vanzelfsprekend is dat paaldansen niet, hoor. Je moet er behoorlijk wat spierkracht voor hebben. Foto's van Marleen's verrassend gespierde lichaam met o.a. een -OMG!- indrukwekkend sixpack, deden me meteen denken aan de afgetrainde lichamen van mijn twee, op topniveau (niet aan een paal, maar meestal op de begane grond) dansende nichtjes Noa en Mooni. Misschien ook niet zo gek, als je weet dat Marleen haar hele jeugd lang klassiek ballet volgde. 
En zoals ik merkte uit onze gesprekken, stopt de lijfelijke vergelijking niet bij dansers. Zangeressen van mijn kaliber produceren hun krachtige geluid bijvoorbeeld ook vanuit de 'core' (de kern) van hun lichaam. Spierbeheersing, en kennis ter zake, is voor allebei deze artiesten van het grootste belang. Al houdt de vergelijking daar dan wel op. Als klassieke zangeres hang ik zelden ondersteboven, en m'n tenen keurig strekken hoef ik al helemaal nooit. De zwaartekracht tart ik uitsluitend met het royale gewicht van m'n weelderig figuur en het luchtruim vul ik vooral met indrukwekkende noten, en niet met bijvoorbeeld een gravitatie-tergende, onberispelijke, extreem elegante spagaat, schijnbaar moeiteloos en onbekommerd hangend aan één arm, met op de koop toe een beminnelijke lach op het gelaat en uiteraard -dat spreekt voor zich- met meer dan perfect gestrekte tenen. Pfieuw!...
Ik stelde trouwens wel nog vast -da's een beetje grappig, vind ik- dat 'gadgets' en kostuums eveneens voor ons allebei belangrijk zijn. Je trekt voor beide artistieke uitingen zeker niet zomaar om het even wat aan, hoor. En -olala- we hebben ook écht allebei iets met 'aangepast schoeisel'!... En gadgets. Ik heb mijn boeken, mijn kopjes, en wat nog allemaal. Marleen is super fier op haar mokken, met eigen logo, en op dag twee van mijn opleiding ging ik al naar huis met een sticker van Pole Dance Antwerp!... 
Eigenlijk drong het indrukwekkende van dat paaldansen pas écht tot me door toen ik het allemaal in bewegende beelden zag. Martine Prenen (welbekend van televisie) kwam namelijk onlangs voor haar vlog (da's een 'video-blog', voor de mensen die niet wisten wat voor iets dat is) op bezoek bij Marleen's paaldansschool. Heerlijk filmke, echt. Zo leuk om te bekijken! (Klik hierop voor het filmpje!Ja, inderdaad, sinds januari 2018 staat Marleen aan het hoofd van een school waar je kan leren paaldansen, Pole Dance Antwerp. En dat doet ze op al even indrukwekkende wijze als dat dansen zelf! Maar,... mocht dit blogje je nu helemaal enthousiast gemaakt hebben om les te gaan volgen bij mijn bijzondere collega-receptioniste, zodat ook jij binnen de kortste keren sierlijke krullen draait rond zo'n zilverkleurige paal, dan ga je toch wel wat geduld moeten oefenen, vrees ik... Marleen's school en lessenpakket is zodanig populair dat de wachtlijst ondertussen razend snel aangroeit!... En -voor wie het zich al afvroeg- die leerlingen in spe zijn niet alleen vrouwen, hoor, maar ook echte mannen!
't Is wel duidelijk, hé: 'k ben er volledig fan van, van dat paaldansen met Marleen. Al is het, met de erbarmelijke staat van mijn nek en rug, nu eens écht iets dat ik nooit ofte nimmer zal mogen -laat staan kúnnen- uitproberen. Maar wie weet komt er ooit, in de één of andere nooit eerder geziene, fenomenaal originele en allicht ietwat geflipte combinatie van een operazangeres en een paaldanseres, wel eens een artistieke samenwerking van. Ik heb al zottere stoten uitgehaald, hé. En iets doet me dat van m'n paaldansende collega ook vermoeden... 

Marleen, je bent niet alleen m'n fijne en bijzonder gewaardeerde collega-receptioniste, maar ook een getalenteerde en bewonderenswaardige collega-artieste. En met een dikke knipoog klinkt het nu eens voor één keertje uit míjn mond: "Wat zit gij in 's hemelsnaam achter een receptie te doen?!"... 😉







vrijdag 9 augustus 2019

Niet te fotograferen...

Niet te fotograferen, wat ik ook probeer... Nee, zucht, ze zijn niet te kieken, echt niet... Ze zitten niet één tel, zelfs geen halve seconde stil.
Uit de grijze lucht stroomt onophoudelijk de regen neer. Af en toe vermindert het tot nog wat zacht, bijna onmerkbaar gezever; bij momenten pletsen kletterende stortvloeden ongenadig neer op de kasseien voor het terras en op de bomen en struiken in de tuin. Ik ben blij dat het regent. De nog steeds o zo dorstige natuur snakt echt naar elke druppel en is dankbaar voor het minste vleugje water. En er zal nog veel moeten vallen voor alles weer in evenwicht is... Ook voor mij voelt het als een welkome verademing. Eindelijk weer wat extra zuurstof in de lucht. En een frisse, heerlijk ruikende bries beweegt, voorzichtig binnenwaaiend door de open vensters, al het overvloedige groen van de kamerplanten en doet het appartement als het ware verkwikt herademen. De poezen liggen uitgeteld, nog nét niet in slaap, op de vensterbanken. Doodmoe zijn ze, echt pompaf, van de hele ochtend lang passioneel en met volle overgave de enorme hoeveelheid vogeltjes op het terras van tussen de kamerplanten en gordijnen te bespieden en 
ter afwisseling met hun buik plat tegen de grond opgewonden van kamer naar kamer te sprinten, op zoek naar een nóg beter spionageplekje.
Volgens mij zijn zowat álle meesjes uit de hele wijde omgeving vandaag bij mij op het terras komen schuilen voor de regen! Het is al de hele ochtend een intensief komen en gaan, en een drukte van jewelste. Bijna elk takje van zowel de hibiscusbomen, nu vol grote roze bloemen, als de purper kleurende vlinderstruiken, de wild wiebelende ranken van de jasmijn en de passieflora, en zelfs de stelen van de hoog opgeschoten lelies en verbena hier in mijn stukje persoonlijk paradijs, heerlijk droog zo onder de betonnen afkapping, doet dienst als zitplekje voor één van de enigszins doorweekte bolletjes donsveertjes. Doch, niet elk plaatsje is even goed, zo blijkt uit het voortdurende gekibbel en het koortsachtig en rusteloos heen en weer gefladder. Ze bedenken zich duidelijk constant over wat nu het allerbeste, het ultieme, meest uitverkoren plaatsje is. Maar behendig als ze zijn, deze kleine vogels, vinden ze altijd wel een gunstig stekje met prima uitzicht over de rumoerige activiteiten. Hoog aan het plafond en in de hangmanden, da's onweerlegbaar een geweldige uitvalsbasis om een soort ludieke luchtaanval uit te voeren op je soortgenoten. Maar een stuk lager, op de rand van de potten en tussen de enorme geraniums, daar vind je al wel eens een vette groene rups, en komt ook al het lekkers neer, dat je ruziënde broers en zussen met al hun onstuimig gedoe te pas en te onpas laten vallen.
Want ja, er wordt hier bij mij stevig gesmuld, hoor! Het houten voederhuisje ligt winter en zomer vol met, naar het seizoen aangepast, lekkers. En waar er eerst snel iets meegepikt werd om elders op te gaan smikkelen, blijven ze, ondertussen helemaal vertrouwd met de omgeving, gezellig op hun gemakje, zich absoluuuut niets aantrekkend van die twee loerende poezen slechts een halve meter verder achter de hor, ter plaatse de vele soorten zaadjes open kraken en gretig naar binnen spelen. De laatste nootjes in de opgehangen zakjes zijn ook bijzonder in trek. Daar zitten ze, letterlijk, voor aan te schuiven, luidruchtig schreeuwend dat "het nu zo stilaan écht wel hun beurt is, hoor!", en "laat het verdorie eens vooruitgaan, zeg!" Te midden van het sowieso al onafgebroken schattige kabaal van het gesjilp en gekwetter ontstaat er een fikse rel met stevig wat decibels aan getier en gekeel telkens er iemand probeert voor te steken. Op zo'n moment is het heel duidelijk wie hier de ouders en wie hier de kindjes zijn... De echte slimmeriken zitten gewoon stilletjes en quasi onopgemerkt onderaan de grote plantensteun, aan de voet van door elkaar klimmende rozelaar en clematis, en snaaien gretig alles mee wat er in al die opschudding daarboven aan lekkers naar beneden valt.

Och, echt, het is zooo super om te zien! De poezen hebben er zich, bekaf van de intense opwinding en het geestdriftig heen en weer crossen, bij neergelegd, letterlijk, maar voor mijn part mag het zo nog wel even blijven regenen, met heel dat wonderlijke schouwspel hier voor al mijn ramen. Ik geniet, en geniet, en geniet... Maar er wat foto's van maken, tja, dat lukt me dus niet. 'k Zal als illustratie bij dit verhaaltje weer eens een mooi plaatje van het internet moeten plukken. Maar als ik het goed genoeg geformuleerd en neergepend heb, dan kan jij je het hele fladderende en kwetterende spektakel misschien zo, zonder fotootje, ook wel voorstellen, hé... 😉💚




vrijdag 2 augustus 2019

Parapluutje-parasolletje, extra editie.

"Tsjakaaa! Alweer 10 punten gescoord!" moet de grote eikenboom tevreden grinikkend gedacht hebben, toen hij gisteren met de hulp van een windstoot en ongelofelijk nauwkeurig gemikt een nog groene, onrijpe eikel tegen mijnen appel ketste. AUW! Potvernondepitjes, dat doet écht geen deugd, hoor!... Maar door me in te beelden dat die boom daar ontzettend veel lol aan had gehad, klasseerde ik het voorvalletje en was het al bijna even snel vergeten als dat het gebeurd was. Een eventjes pijnlijk, doch uitzonderlijk, éénmalig en, alles welbeschouwd, best wel grappig 'per-ongelukje'. Tenminste dat dácht ik... 
Vanochtend wandelde ik opnieuw door de nog lege rustige straten richting werkplek. Mooie brede straten, verfraaid met prachtige grote bomen. Bomen, waar ik vorige week nog ontzettend dankbaar voor was vanwege hun verkoelende schaduw. Bomen van verschillende soorten, maar vooral reusachtige eikenbomen. En vanochtend was het duidelijk weer eens aan de wind, om nog een keer stevig z'n best te mogen doen...
Me van geen kwaad bewust kuierde ik, terwijl m'n brede blauwe jurk geweldig vrolijk om me heen fladderde, op m'n gemakje en genietend van alles om me heen onder die bomen door. Opeens, totaal onverwacht en onaangekondigd: "Rakketakketak!" Als bij een volwaardig bombardement deed een plotse luchtstoot de grote eikenbomen tientallen eikeltjes lossen, eikeltjes die als kleine groen kogeltjes -al dan niet met een steeltje- keihard neer kletterden op de grijze stoepstenen en... natuurlijk ook op mijn arme hoofd en schouders! Van 't verschieten sprong ik haast pardoes de goot naast het voetpad in...
En ze waren duidelijk nog niet klaar me mij, die eikels van eikenbomen (hihihi). (Is maar een grapje, hoor. Ik hou onnoembaar veel van bomen, gelijk welke soort en ongeacht welke stoten ze eventueel uithalen, als bomen dat al bewust doen... hihi. Wie weet...) De verdere weg richting receptie heb ik zowat hinkstap-huppend afgelegd, en van links naar rechts slalommend, om al die erg plaatselijke en vanwege de wispelturige windvlagen absoluut niet in te schatten droppings enigszins te vermijden. Aan een paar welgemikte denappels merkte ik dat er zelfs een paar naaldbomen vrolijk mee deden aan het spelletje 'bommetje-droppen-voorbijgangers-raken'. "De bomen hebben er precies nogal lol in vandaag! Om ter meeste punten! Woeha!" dacht ik giechelend, en speelde, zo goed en zo kwaad het kon de vallende projectielen ontwijkend, opgewekt het spelletje mee.
Achteraf bekeken was ik vermoedelijk toch nog niet helemaal goed wakker vanochtend. M'n eerste grote kop koffie had duidelijk z'n werk nog niet gedaan. Eenmaal in de receptie aangekomen, besefte ik dat mijn linkerhand de hele weg lang, en bij al die spring- en hop- en ontwijkmanoeuvres, volledig onopgemerkt m'n superleuke blauwe-lucht-met-witte-schapenwolkjes-paraplu gedragen had... Tegen dít soort 'neerslag' was die natuurlijk óók bruikbaar geweest! Domweg totaaaaaal niet aan gedacht, met dat suffe, nog-half-in-slaap kopke van me. De bomen zouden een heel pak minder punten gescoord hebben, hé. hahaha

Op de één of andere manier ga ik dus het paraplu-parasol-kinderliedje moeten uitbreiden met een extra zinnetje -te zingen met het zelfde melodietje als het vorige lijntje-: ♪♫♪ "Parapluutje, parasolletje, ééntje voor de regen en ééntje voor de zon, en beide tegen eikeltjes pardoes op mijnen bol!"... ♪♫♪



zaterdag 27 juli 2019

Parapluutje-parasolletje.

Wat een verschil 24 uur kunnen maken! Terwijl ik hier zit te schrijven, klettert daarbuiten de regen tegen de kasseien. De lucht is grijs, de dag is donker en de temperatuur... Tja, ongelofelijk, hé: die scheel mínstens 15° met die van gisteren. 't Is dat in huis nog steeds heel wat van die broeierige hitte van de afgelopen week hangt, anders zou je amper geloven dat we slecht één dag geleden ontzettend gebukt gingen onder weersomstandigheden recht uit een woestijn... En in mijn hoofd klinkt al de hele dag, uitstekend passend, niet alleen bij deze dag, maar vooral bij dit verhaaltje, het leuke kinderliedje 'Parapluutje, parasolletje, ééntje voor de regen en ééntje voor de zon! Pardon!"...  
Om mijn huidige tijdelijke werkplaats te bereiken, doe ik niet alleen vijf dagen per week beroep op het openbaar vervoer, ik leg ook telkens nog in totaal drie kilometer te voet af. Heel op m'n gemakje, hoor. Het werden zo een beetje m'n dagelijkse kuierwandelingetjes. En sinds het begin van deze week nam ik speciaal voor deze kleine promenades steevast één van mijn kleurrijke paraplu's mee. Simpelweg een kwestie van door die schroeiende, ongenadige zonnestralen niet binnen de kortste keren omgetoverd te worden tot een wandelend gebraden kieken. Of zelfs, met die uit de pan swingende recordtemperaturen en pizza-oven-hete windvlagen, eerder een overgaar, net niet verkoold kipke, de perfecte cuisson reeds lang voorbij. Ik nam dus gewoon overal mijn eigen schaduwplekje met me mee. Meteen ook absoluut aan te raden trouwens om tijdens dat soort hittegolven, wachtend op je tram op een verzengend bloedheet perron met aan weerszijden telkens drie baanvakken vol extra hitte afgevende voorbijsnellende auto's en vrachtwagens én zonder de geringste schuilmogelijkheid, niet levend gecremeerd te worden...
Bij zo'n hittegolf zie je links en recht al wel eens een leuk zomerhoedje passeren, maar iemand die ook een parasolletje met zich mee sleept, die was ik nog niet tegengekomen. De meewarige blikken daar in tegen, zeker 's morgens, als ik m'n kleurrijke, bij m'n outfit passende accessoire nog gewoon toegeplooid naast m'n handtas met me mee draag, die waren er veelvuldig. "Allé, ziet die! Die denkt zeker dat het nog gaat regenen vandaag! En met deze temperaturen! Ook goe zot, als ge 't mij vraagt!" Je zag het ze niet alleen denken, af en toe waren er ook een paar die het luidop dé klucht van de dag vonden. Och, daar zit ik niet mee, hoor. Ik weet/wist wel beter, hé.
Eergisteren, op weg naar huis, was het me op de overvolle tram toch nog gelukt een plekje om te zitten te bemachtigen. Zij het een beetje onhandig en met wat gestuntel, want het viel niet mee om m'n ruime handtas -die zowat het midden houdt tussen een leuke boodschappenmand en een handige boekentas- in combinatie met m'n mooie paraplu genoeg uit de weg voor de er zich nog bij proppende reizigers op mijn schoot te te balanceren. 
Halverwege de reis stapten er twee wat oudere Afrikaanse heren op de tram. Je kon ze echt niet gemist hebben, want ze zagen er schitterend uit. En ze waren duidelijk helemaal in hun element met die verhitte temperaturen, vermoedelijk ook door hun aangepaste Afrikaanse kledij. De eerste droeg fraai gevormde en kunstig opengewerkte leren slippers, een brede loszittende crèmekleurige linnen lange broek en daarboven een wijd soort tuniek-achtig hemd -een beetje zoals een schilderskiel- gemaakt uit soepele broderiestof (da's zo van die katoenen stof met heel veel van die sierlijk opengeborduurde gaatjes) in de meest wonderbaarlijke flashy maar toch net niet schreeuwerig oranje-gele kleur. Een verzorgde grijze baard en een stevige, eveneens verkleurende haardos vervolledigden het plaatje. De man die hem vergezelde was een rijzige, vorstelijk ogende zwarte heer in een lang elegant spierwit gewaad. Aan z'n voeten droeg hij een soort sierlijke witte leren pantoffels en op z'n hoofd een bijpassend klein wit rond hoedje zonder rand.
Met enig geworstel herschikte ik mijn bezittingen om hen te laten passeren. Daarbij schoot mijn paraplu heel even scherp vooruit, waarop de man in het witte gewaad hem even vriendelijk aantikte en in het typische Afrikaanse Frans aan me vroeg "Pour l' soleil?" ("Voor de zon?) Bijzonder blij verrast knikte ik breed lachend bevestigend. Hij stak, zo mogelijk nog breder lachend dan ik, met een indrukwekkende rij sprankelend witte tanden, waarderend z'n duim op en liet tegelijkertijd met z'n andere hand z'n eigen grote zwarte regenscherm zien, dat tot dat moment door de golvende plooien van zijn gewaad voor mij onzichtbaar bleef. Daarna richtte hij zich tot z'n vriend, al wat verder doorgeschoven in de massa op de tram, en verkondigde bijna uitgelaten opgewekt met klinkende stem: "Cett' madame, elle l'a bien compis!" ("Deze mevrouw, zij heeft het goed begrepen!") Weer bij elkaar, een stuk verderop in de tram, maar nog wel in mijn gezichtsveld, bespraken ze deze toevallige paraplu-ontmoeting duidelijk nog eens uitgebreid, niet meer in het Frans dit maal, maar in hun eigen taal. Om me vervolgens, deze keer tezamen -allebei duim hoog in de lucht en met een fenomenale stralende tandpastasmile- opnieuw onmiskenbaar goedkeurend en met veel appreciatie innemend en amicaal een laatste maal toe te knikken.
Wel, ondertussen zal m'n collectie kleurrijke regenschermen opnieuw voor een tijdje daadwerkelijk tegen de régen met me mee moeten, vrees ik. Maar wat betreft mijn paraplu-parasol-plannetje: dat is bij deze quasi officieel en met het grootste respect goedgekeurd door zij die het écht kunnen weten! Hopla! En bij de volgende hittegolf weet ik alvast wie er hier, zeker weten, aan het langste eind trekt. Dat ze me dan nóg maar eens durven uitlachen, hé!... 😉🌂




donderdag 25 juli 2019

Hittegolfgezever.

Nu de zomerse temperaturen recordbrekende hoogtes bereiken, worden we langs alle kanten gebombardeerd met info en tips om die hitte heelhuids door te komen. Genoeg drinken, jezelf tegen directe zonnestralen beschermen, veel rusten, koele plaatsen opzoeken, enz. Allemaal erg nuttig, maar eigenlijk weten we die dingen ondertussen wel, veronderstel ik... Daarover ga ik het hier dus niet meer hebben, maar ik wil wél graag het assortiment maatregels nog een beetje uitbreiden, én meteen ook aan de reeds gekende een paar toevoegingen plakken. Wat niet zo moeilijk zal zijn, aangezien alles van de hitte toch al plakt, hé… hihihi
Om te beginnen een hele belangrijke -vind ik persoonlijk toch zeker- extra maatregel: gebruik deodorant!!! Gebruik zelfs dubbel zoveel deodorant indien nodig, en ten allen tijde en overal. Help zo te voorkomen dat de mensen om je heen, vermoedelijk al behoorlijk misselijk van de hitte, door uw mogelijke walm ook daadwerkelijk tot kotsen over gaan.
Volgende, minstens even belangrijk punt: draag kleding! En ja, ook dit is een maatregel om misselijkheid en braakneigingen bij uw medemens tegen te gaan. Luister, in een enkel geval ben ik er ook helemaal vóór dat deze hitte de mannen dit maal eens niet van de jongens, maar wel van de t-shirts scheidt. Absoluut. Echter, over ’t algemeen geldt voor de overweldigende meerderheid, en zonder pardon: kleed je verdorie aan! En daarenboven: kleed je vooral naar het lichaam dat je hébt, en niet het lichaam dat je zou willen of het lichaam waar je van droomt… Ja, het klopt, men moet dragen waar men zich goed in voelt, ongeacht leeftijd, of gewicht, of wat dan ook. Helemaal mee eens. Maar, komaan, even serieus: er zijn grenzen, hé. Ik geef je voor de duidelijkheid een paar voorbeeldjes mee.
Dames, ik weet dat het warm en plakkerig is, en dat een knellende BH daarom misschien niet uw favoriete kledingstuk is dezer dagen. Dat gezegd en geweten zijnde, doe het ding toch maar aan. Die alle kanten uit zwiepende waterballonnenwinkel, da's nu precies toch ook echt geen zicht, hé, en zooooveel frisser voelt dat nu eigenlijk ook weer niet, geef het maar toe. 
Heren, een korte broek kan zeker, wat mij betreft dan toch -ik kijk al wel eens graag een keertje naar mooie mannenkuiten-, maar hou het alsjeblieft stijlvol, zeg. Te kort is te kort, punt. Zeker als je zo'n shortmodelletje met wijde pijpen wil dragen, om dan wijdbeens -hopend op een fris zuchtje wind???- en uiteráárd zónder ondergoed -want ook dáárvoor is het natuurlijk veel te warm- op de tram recht tegenover me komt zitten... Ding dong!
Ondertussen staan er al veel te veel 'OMG-had-ik-dát-maar-nooit-gezien-plaatjes' en 'Ooo-nee-mijn-arme-ogen!-prentjes' op m’n netvlies gebrand. Man man man man man!... 
O, ja, nog zo iets! Sandalen en slippers allerhande zijn super fijn om te dragen bij zulk een hitte, amai nog ni. Lang leve de frisse stappertjes! Maar sommige van die voeten, die tenen en zeker die nagels, die anders zelden of nooit daglicht zien en nu ineens de open ruimte krijgen... Aaaaargh! Pure horror van de bovenste plank, echt waar. Hemeltje lief, brrrrrrr. En de zeep is nochtans al lang uitgevonden, dacht ik toch...
Je kan uiteraard een zodanig donkere zonnebril opzetten dat je er niets meer van ziet… Aha! Dát is misschien de reden waarom zoveel van die zo gezegde stoere gasten zelfs in ’t donkerste van de metro dat ding niet van hun neus halen!... Bij de dames zou het kunnen dat die donkere bril op blijft om de door het zweten vreselijk uitgelopen make-up te verbergen, iets waar ik zelf ook al eens mee sukkel. Bij momenten schrik ik me rot van het abstracte-kunst-portret dat vanuit
 m’n zakspiegeltje naar me terug kijkt…
Genoeg drinken is inderdaad zeer belangrijk. Het is dan ook aan te raden bij deze temperaturen steeds iets te drinken bij je te hebben. Maar persoonlijk waardeer ik het niet echt om, als de tram plots hard remt bijvoorbeeld, de helft van uw verfrissing in mijn nek te krijgen… Net zoals ik het ook nogal onaangenaam vind om zowel op de perrons als in de rijtuigen aan de vloer vast te plakken door uw gemorste dorstlessers, en ik op diezelfde plaatsen beter géén zonnebril draag, uit angst te struikelen over al uw kwistig en gul rondgestrooid leeggoed. En ja, als liefhebber weet ik heel goed dat bier voor 95% uit water bestaat, doch, geloof me: geen goed alternatief. Uw hydratatie-met-bier-poging zal door deze warmte extra uitvergrootte negatieve gevolgen kennen, met –ja zeker alwéér- uit de hand lopende kotssituaties, zowel voor uzelf als voor de omstaanders... Volgens een artikeltje in de krant neemt trouwens met het stijgen van de temperatuur de neiging tot agressie toe. En dat klopt, volgens mij, als een bus. (hihi) M'n medereizigers gaven de voorbije dagen al verschillende malen blijk van 'lichte ontvlambaarheid', en zelf breng ik -tot m'n eigen verbazing eigenlijk- precies ook zoveel minder geduld op dan normaal met de onhebbelijkheden van de mij omringende openbaar-vervoer-gebruikers... Gelukkig heeft mijn sterk gevoel voor humor voorlopig nog steeds de overhand. Of toch op z'n minst die stevige dosis sarcasme... ahum. Al bij al, hydratatie met alcohol: geen goed plan dus.
En ja, het is heet, ja. Dat beseffen we ondertussen állemaal, en heel goed zelfs. Totaaal overbodig dus om zonder fout élk gesprek -in persoon, aan de telefoon of via sociale media- weer te beginnen met een meewarig "Warm, hé!" We wéten dat het snikheet is, gelóóf me! Wees eens een keertje origineel, open eens met iets verrassend en vrolijk de hele plak- en zweetboel een beetje op! 
Ik begin écht te denken dat veel mensen er zowat de hele winter en lente op gewacht hebben: eindelijk is het warm genoeg om er bijzonder uitgebreid over te klagen hoe warm het wel is. Het is natuurlijk een nationale sport, dat klagen en zagen, ik weet het, maar geef toe: dezelfde mensen die afgelopen winter steen en been kloegen dat het 'zo verschrikkelijk koud was en het niet snel genoeg zomer kon zijn', dat zijn vermoedelijk de eersten om nu tegen iedereen die het maar wil horen overdadig hun onvrede over deze temperaturen te spuien. Voor zover ik weet koelt klagen je niet af, in tegendeel, zou ik zelfs durven zeggen: al die opwinding verhit je volgens mij alleen maar meer… En god lieve deugd, wat zijn er tegenwoordig toch veel onderwerpen om eens stevig over door te mekkeren! Tjonge tjonge!... Je weet alle dagen van zowat iedereen of ze al dan niet kunnen slapen hebben, mét alle mogelijke details van de pogingen en de mislukkingen, en begeleid van een eindeloze hoeveelheid tips. De airco op 't werk staat te koud, of te warm, of werkt niet, of bestaat niet. Maakt niet uit: gij zult het geweten hebben! En vanzelfsprekend óók in geuren en kleuren. Dat de tram of de bus niet op tijd aan de halte arriveert, wordt logischerwijs eveneens aan de hittegolf gelinkt. En, o wat een ellende, in zowat élk rijtuig staat de airconditioning eveneens óf niet aan óf véél te koud, kunnen de vensterkes niet open of wil men ze juist zo gauw mogelijk -da trekt hier!-  dicht... Allemaal dingen waarover -wat had je gedacht- natuuuurlijk eveneens uitgebreid gekankerd moet worden. Nondepitjes, al dat gezaag! Ik zou er verdorie zélf uitvoerig en gepassioneerd van beginnen mopperen! Ola pola! Het is wat het is, hoor, je kan er niks aan veranderen, dus accepteer het en pas je aan, en vergeet niet te genieten van om het even wat, waar en wanneer het maar kan. Get comfortable with being uncomfortable! 
We zullen naar de toekomst toe vermoedelijk sowieso gewoon moeten geraken aan dit soort 'nieuwe' temperaturen. Me dunkt dat de opwarming van de aarde, met zo een paar van deze hittegolven en hete zomers na elkaar, toch écht niet meer te ontkennen valt... Met deze helse temperaturen gaat er trouwens geen dag voorbij of je hoort minstens één iemand een ontzettend gechargeerde, zeer openbare uitleg doen over het broeikaseffect en global warming en zo, met daar, uiteraaard, aan vastgekoppeld een ongezouten mening over de politici en rijkaards die daar, uiteraaaard, 120% verantwoordelijk voor geacht worden. Terwijl de fanatieke orator, gegarandeerd deo-loos walmend, wansmakelijk half ontkleed en met gore griezelvoeten z’n lege halve-liter-bierblikje ongegeneerd moedwillig de tramsporen op mikt… 
Ja, 'k weet het, kweetet, kwéétet!, da'k hier nu zelf al een halve blog zit te mauwen over dat gezever en gezaag, en da'k vermoedelijk ook weer een serieus stukske aan 't overdrijven ben... Tja, vergeef me, 't zal die hitte zijn, hé. hahaha 😀😇

 

donderdag 18 juli 2019

Jij bent zo vriendelijk!

"Jij bent zo vriendelijk." Sinds ik, nu met m'n tijdelijke werkhervatting, weer een stuk meer buiten en onder de mensen kom, krijg ik dat met grote regelmaat te horen. Zowel in de receptie als op de tram of de straat weerklinkt het, steeds met een behoorlijke verbazing, als was men er ongelofelijk door verrast: "Jij/u bent zo vriendelijk!" En die verrassende verbazing, die verbaast mij op m'n beurt dan weer mateloos. Is dat dan niet meer iets heel gewoons, iets normaal, dat je vriendelijk bent?!?!...
Als ik tegenwoordig, zeker zo in die vroege ochtenduurtjes, door de stille straten wandel, kom ik niet heel veel mensen tegen, maar zij die ik passeer, meestal elke dag dezelfden, begroet ik allemaal glimlachend met een welgemeende "goedemorgen!" De eerste keer keken de meesten van hen inderdaad verbaasd of verrast, maar ondertussen ontplooit op hun gezicht al een brede smile als ze me nog maar ergens in de verte zien afkomen. En elk eventueel bijhorend hondje weet duidelijk, me vrolijk kwispelend begroetend, dat er bij mij altijd wel een lieve aai over je bolletje te halen valt.

In de receptie en aan de telefoon kennen ze me ondertussen ook al, die altijd vriendelijke en immer lachende mevrouw met haar opgewekte stem, en men laat mij maar al te graag weten, zowel de medewerkers van het bedrijf als hun bezoekers, dat mijn vriendelijkheid echt hun dag opvrolijkt, vaak zoveel meer dan ik zelf wel besef.
Als ik niet al te veel pijn heb, sta ik op de tram nog regelmatig m'n zitplaats af aan iemand die trammetje-rijden duidelijk nóg lastiger vindt dan ik. Zelfs al zitten er overal om me heen zoveel jongere en vitalere personen te doen alsof ze niks gezien hebben. Ja, ik kan mij daar absoluut ook aan ergeren, maar besluit toch steeds maar weer met een brede glimlach het goede voorbeeld te geven. En vaak ontstaat uit zulk een kleine vriendelijkheid een aangenaam gesprekje. Iets waar ik altijd deugd aan heb. Dat gebeurt trouwens ook als iemand mij om reisinfo vraagt. Meestal met enige verbazing bij die persoon in kwestie, doch steevast ook met vreugde. Zoals eergisteren nog. Een mooie dame met een hoofddoek, die tram 5 richting Deurne zocht. Zo content met een heel gewoon, open en vrolijk gesprek, vrouwen onder elkaar, over kinderen en werk en wonen in een vreemd land, in prima Nederlands -"Fijn, oefenen!" zei ze blij-, met die vriendelijke Vlaamse mevrouw die zich, tot haar verbazing, niets aantrok van noch haar hoofddoek, noch haar origine, noch haar onwennigheid. Vandaag complementeerde ik een mevrouw, die in de tram schuin tegenover me kwam zitten, met haar ongelofelijk prachtige halssnoer. Ze was er even totaal, maar dan ook écht totáál, hare kluts van kwijt. Op een goeie manier, hoor, wees maar gerust. En nog geen twee seconden later zaten er acht mensen, die elkaar van haar nog pluimen kenden, gezellig samen te kletsen, alleen maar door dat ene piepkleine hartelijke complimentje, en die mevrouw met het fraaie sieraad zat stralend te blinken in het midden van dat alles.
Toch gek eigenlijk, bizar zelfs, en, wat mij betreft, enigszins verontrustend, dat vriendelijkheid zo iets verbazingwekkend geworden is...
Vriendelijk zijn is nochtans helemaal niet moeilijk. En absoluut elke daad van vriendelijkheid, hoe klein ook, is nooit verspilde moeite. Één welgemeend vriendelijk woord kan niet alleen iemands humeur of dag positief beïnvloeden, maar zelfs z'n volledige leven. Zonder uitzondering worstelt iedereen die jouw levenspad kruist wel met iets. Echt niemand is zonder zorgen. Het kleinste beetje vriendelijkheid, in welke vorm dan ook, maakt daardoor al gauw een groot verschil. Zeggen wat je denkt, dat kan en mag net zo goed iets heel aardig en opfleurend zijn. En zomaar. Er hoeft geen reden voor te zijn. Die vriendelijkheid zet zich trouwens bijna als vanzelf verder: als jij iets fijns tegen iemand zegt of iets sympathiek voor iemand doet, dan wordt die daar -normaal gezien toch, hé- zoveel blijer en gelukkiger van, en zal met gevolg dus ook sneller geneigd zijn om zelf een vriendelijke daad te stellen. Vriendelijk zijn maakt mensen aantrekkelijk, het maakt jóu aantrekkelijk. Als je de wereld voor je wil winnen, dan kan je hem alleen maar zo voor je doen smelten... 
Vriendelijkheid kost niks, zelfs geen moeite. Waarom zou je het dan niet als confetti overal om je heen in het rond strooien? En waarom wachten tot de anderen eerst vriendelijk tegen jou zijn? Geef het goeie voorbeeld! Begin er zelf mee, vandaag nog, en laat de wereld om je heen zien hoe het moet! "Ten aanval", zeg ik je, "hopla"! hihihi En, tot slot nog even dit: vooral niet schrikken, want je zal meteen merken dat vriendelijkheid heel erg moeilijk weg te geven valt... Ze wordt namelijk bijna altijd onmiddellijk weer teruggegeven!... 😀


zaterdag 13 juli 2019

Kleine gelukjes.

De tram stopte keurig op tijd aan m'n halte en m'n overstappen in de metro sloten absoluut naadloos aan. Exact zoals in de routeplanner uitgestippeld staat. Op elk voertuig was er meer dan ruimte genoeg om uitgebreid en weloverwogen een zitplaatsje te kiezen. De hele rit richting werk verliep dus zonder twijfel volmaakt vlekkeloos. Het te voet overbruggen van de afstand tussen m'n voordeur en de tramhalte, en een dik half uur later tussen de tramhalte en m'n tijdelijke receptie, geschiedde al even rimpelloos. Het was nog redelijk fris, zo vroeg in de ochtend, maar warm genoeg om op 't gemakje langs de straten te wandelen. En de opkomende zon, die van tussen de huizen en bomen kwam piepen, de felblauwe lucht hier en daar inkleurend met onwaarschijnlijke tinten roze en oranje, werkte ijverig mee aan een prima humeur. De vogeltjes floten in het groen en een licht zomers briesje deed de blaadjes van dat groen zachtjes ruisen. Ik begroette een leuk opgewekt hondje, die z'n al wat oudere baasje uit liet, en kreeg zowaar een vriendelijke 'goedemorgen' terug van hen beiden.
Rond de middag braken plots de hemelsluizen open. Allemaal tegelijkertijd. Met een fenomenale hevigheid, en met overtuiging begeleid door het betere orkestwerk van donder en bliksem, zette een ware zondvloed in geen tijd de parking en de omliggende straten volledig blank. Mensen met en zonder paraplu renden er als nietige miertjes kriskras door heen, met een vreemd soort verwarring en nervositeit, zich zo goed mogelijk verschuilend en beschermend, van bomen naar gebouwen verplaatsend en terug. In de veiligheid van m'n kunstmatig geacclimatiseerde -en op dat moment vooral dróge- werkplek stond ik aan het grote raam, afwisselend met m'n mok koffie en een klein stukje boterham in de hand, en bekeek onverstoorbaar sereen het bewegende tafereel aan de andere kant van het glas, zoals een luie kat, het jachten en jagen moe, naar een zacht bubbelend aquarium staart. Steeds iets minder fel dan bij die eerste vlaag herhaalde het hele scenario zich nog een keer of twee gedurende de namiddag.
Exact op het tijdstip dat ik m'n rustige kuiertochtje terug richting tramhalte huiswaarts aanvatte, begon het zonnetje weer van tussen de laatste restjes donderwolken te priemen. De straten, huizen, gazons en alle groenvoorziening er om heen, alles zag er als vers gewassen uit, en zo levendig en kleurrijk ook. De lucht voelde smetteloos zuiver en rook verrukkelijk fris. Zalig om daarmee je longen tot barstens toe te vullen! Het anders al zo overweldigende zwaar zoete parfum van de vele enorme lindebomen geurde zo mogelijk nóg sterker dan alle voorbije dagen. Echt geen ontsnappen aan, maar -gelukkig- ook onbeschrijflijk heerlijk. Mijn alles gretig opsnuivende neus draaide overuren. De zachte grappige zomerbries, die hartroerende herinneringen aan lang vervlogen strandwandelingen bij me opriep, joeg me, met breed flapperende jurk, speels vooruit en zorgde op de hoek van twee straten even voor een onverwacht Marylin Monroe momentje, zij het iets minder sensueel, doch zoveel meer zot stuntelig en vooral bijzonder hilarisch. 
De tram kwam alweer schitterend op tijd, en ook de overstappen verliepen opnieuw fantastisch soepel en zonder ook maar het minste tijdverlies. Afstappen en weer opstappen, afstappen en gelijk weer opstappen. En altijd een goed plekje om zittend -en dus voor mij met het maximaal haalbare comfort- te reizen. In geen tijd stond ik aan m'n persoonlijke eindhalte. De moedereenden met hun kleine spruitjes -de ene familie al wat groter dan de andere; hier nog friemelkleine donsbolletjes, daar al kuikentjes met een beetje tienerneigingen- vrolijkten zonder moeite met hun grappige gepiep en gesnater die laatste meters te voet naar huis op. En thuis, daar wachtten uiteraard die twee zotte pluizebollen van een heel andere 'cat'egorie met ongeduld op mij, om me, bij het openen van de voordeur, met veel poeha en dramatisch poezengedoe super content te onthalen. En, met natuurlijk ook de meer dan duidelijke boodschap: 'Eten, nú!', maar dat neem ik er uiteraard graag bij.
Ja, dat klopt: de onheilspellende, schreeuwende pijn in mijn nek wordt er niet dragelijker of zachter door. En mijn kolossale, niet bij te rusten vermoeidheid zal hiervan niet verminderen. Maar, laat ons wel wezen, die zaken zijn -en blijven- er óók als ik niét meer om me heen kijk, of ophoud me te verwonderen. Of als ik stop met genieten van die zovele kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke dingen...
Daarom besluit ik bij deze dus graag, dat gisteren, zeker en vast voor mij althans, simpelweg een fabelachtige, buitengewoon magnifieke dag was. Een dag boor-de-vol kleine gelukjes...
💗😊



dinsdag 9 juli 2019

Over tramtoestanden en nekknelpunten.

Sinds een dikke 2 weken ben ik tijdelijk eventjes terug aan het werk, als interim-receptioniste, vakantievervanging. Meteen met veeeeel te veel uren per week, maar mijn ongelofelijk sympathieke, meedenkende en mij volledig begrijpende controledokter van het ziekenfonds -die er ondertussen trouwens ook voor zorgde dat ik vanwege de ernst van mijn nekproblematiek arbeidsongeschikt verklaard ben tot aan mijn pensioen- stond het me éénmalig toe, dus uitsluitend voor dit contract van 2 maanden, zodat ik –en ik citeer haar- ‘aan den lijve kan ondervinden dat mijn lichaam dat niet meer aan kan’. En ik moet nu reeds toegeven dat ze, jammer genoeg, groot gelijk heeft...
t Is te zeggen. Mits alles ont-zet-tend rustig te doen, mij in absoluut niets te laten opjagen, na m’n uren en in ’t weekend eigenlijk niet veel meer te doen dan te eten en te slapen, en af en toe één van die superpijnstillers te nemen, viel het me eerlijk gezegd nog redelijk mee. Niet dat de situatie ideaal is, zeker niet, maar zo zou ik dit tijdelijke contract tenminste met opgeheven hoofd –behoorlijk letterlijk, in mijn geval! hahaha- kunnen volbrengen, dacht ik, vol doorzettingsvermogen, goede moed en een ijzeren wil.
Sinds vanochtend echter denk ik daar wel even anders over…
Nondepitjes nondepitjes nondepitjes! Wat was dát, zeg! Ze kunnen er bij De Lijn uiteraard ook niet aan doen dat er iets cruciaals stuk gaat en daardoor alle metroverkeer onmogelijk wordt. Dus versta me niet verkeerd, ik ben niet boos of zo, hoor. ’t Vroeg alleen verschrikkelijk straffe heksentoeren om überhaupt nog érgens te geraken, laat staan op tijd…
Ik vertrek steeds zeer goed op tijd, eigenlijk meestal zelfs belachelijk veel te vroeg. Simpelweg om nooit te moeten stressen, want da’s ook wreed nefast voor mijn arme nekske. Maar vooral om het laatste stukje van de tramhalte tot aan m’n tijdelijke werkplek, een kleine kilometer te voet, in een bijzonder comfortabel tempo af te kunnen leggen, onderweg volop genietend van het zonnetje en de bloemetjes en al het andere moois dat er zoal te zien valt.
Na 10 minuutjes aan de tramhalte van tram 5, bij mij thuis in Deurne, voelde ik al dat er iets niet klopte. Geen trams in de tegenovergestelde richting, geen bussen ook, en aan alle haltes veel wachtenden, waarvan sommigen duidelijk reeds onrustig werden. Nog eens 10 minuten later verschijnt er een bus, eentje waar ik normaal gezien niets aan heb. De geweldig vriendelijke chauffeur stopte aan alle soorten haltes en informeerde alle reizigers over de fenomenale panne bij De Lijn en het daaruit volgende reuzegroot probleem, vooral met de trams. En, dat we wel met hem mee konden naar Merksem, waar er op de Bredabaan de keuze genoeg was qua tram- en buslijnen, lijnen waarmee we vermoedelijk toch nog in de stad te geraken. De omvang en gevolgen van de situatie nog niet helemaal overziend, vond ik dat een uitstekend voorstel en stapte, er nog helemaal gerust in en met het idee ‘komt helemaal goed’, mee de bus op.
Maar… Met een bus meerijden, da’s al een hele tijd een pijnlijk gegeven voor mij, en al was het maar een kort ritje, ik heb het geweten!… Op de koop toe bleek, eenmaal in Merksem, dat het tramverkeer faliekant in de knoop zat. Absoluut álles moest z'n route volledig bovengronds rijden en sommige nummers reden gewoonweg niet. Chauffeurs gaven niet allemaal dezelfde uitleg en tussen de ongeruste pendelaars ontstonden de meest uiteenlopende versies van wat en hoe. Uiteindelijk meende ik te begrijpen dat het met tram 2 wel zou lukken om tot aan Harmonie te raken, en aldaar over te stappen op tram 7, vlotjes richting werkplek. Oef, en hoera!... Ja, dat dácht ik dus, eeuwige optimist als ik ben…
t Is dat ik lichtjes vreesde in tijdsnood te komen, anders was dit een ongelofelijk fantastische toeristische uitstap geweest! Echt. Geloof me. Werkelijk de héle stad heb ik gezien! We reden Merksem door richting Kinepolis. Vandaar over de Noorderlaan, langs en even zelfs dóór Park Spoor Noord (wauw, wat zijn ze daar nog allemaal aan het bouwen, zeg!), over het Eilandje, met in de verte het Havenhuis (fel als een diamant schitterend in de eerste zonnestralen) en bijna rakelings voorbij het MAS (machtig schoon, zo met het blinkende water er voor en de kleurrijke zonsopgang er achter) om dan met een grote bocht ter hoogte van het Schipperskwartier terug de stad in te duiken. De verrassingsreis ging verder langs de Minderbroedersrui en de Katelijnevest, over Meirbrug, om dan langs het Maagdenhuis en de Sint-Elisabethkliniek (ik dacht nog efkes af te stappen… hihihi) en voorbij het standbeeld van onze Leopold richting Nationale Bank te rijden. Van daaruit ging de rondrit rechttoe rechtaan richting Harmonie en dus eindelijk weer een beetje in de juiste richting. De overstap naar tram 7 nam nog een extra 10 minuutjes wachttijd in beslag, maar toen zat ik ten lange leste toch weer op het juiste spoor. Letterlijk.
Reeds dik anderhalf uur onderweg en met nog een laatste 7 minuutjes op de klok sprintte ik, zo snel m’n krakkemikkige lichaam dat nog enigszins toeliet, door de straten van Berchem, die laatste kleine kilometer tot aan m’n werkplek in recordtijd afleggend, om totaal gebroken, happend naar adem en met nog net geen pijnlijke grimas op m'n gezicht exact 1 minuutje te laat te arriveren. Wat me gelukkig prompt door m’n ook juist binnenkomende verantwoordelijke vergeven werd. Ze had namelijk op de radio al gehoord wat een soep het weer was met dat tramnetwerk, en verbaasde zich er zelfs over dat ik er überhaupt geraakte, laat staan nog zo mooi op tijd ook…
Toevallig was het vandaag uitzonderlijk rustig in de receptie en kon mijn lichaam een ietsiepietsie terug op z'n plooi komen. De reis naar huis liet jammer genoeg opnieuw z'n sporen na. En hoe! Met het nog steeds niet verholpen euvel bij het tramnetwerk werd het ondanks-alles-toch-de-bus-moeten-nemen jammer genoeg onvermijdelijk, en -komt dá tegen- de dichtstbijzijnde haltes werden 'niet bediend wegens werken'!... Er zat dus niets anders op dan te genieten van het 2 kilometer lange wandelingetje in de zon om tot bij m'n bus huiswaarts te geraken. Die liet goddank niet op zich wachten en ik kwam zelfs nog sneller thuis -alweer een recordtijd!- dan gewoonlijk. Maar ondanks de ongelofelijk voorzichtige en zeer bekwame chauffeur waren die ontelbare verkeersdrempels, de vele putten in de weg en al die korte bochten door de smalle straten één voor één een grimmige aanslag op mijn zo fragiele nekwervels... 
En nu, nu heb ik pijn. Veel. Pijn die eigenlijk te vermijden had kunnen zijn. Tja, die mankementen aan het tramnetwerk in combinatie met de mankementen aan mijn nek, da's niet voor de poes, hé. ’t Is dus weer wreed geduldig wachten op de verdovende werking van m’n pijnstillers, en verder niets dan platte rust. (Al maar goed dus, dat ik tegenwoordig ook al languit op m'n rug blogjes kan liggen schrijven, hé…) Maar, 't moet gezegd, zo ondervind ik inderdaad aan den lijve dat m’n controlegeneesheer –gek woord eigenlijk, voor een dame- de ernst van mijn mankementen vermoedelijk zoveel beter dan ikzelf inschat. Dít kan ik dus duidelijk écht niet meer. En misschien is het daarom wel goed dat ik het nog eens in 't groot en 't breed meemaakte…
Bij deze dus mijn hartelijke dank aan De Lijn. Het was werkelijk een sublieme, wondermooie en verrassende rondrit vanochtend. Eigenlijk echt meer dan de moeite waard om nog eens over te doen. Maar dan liefst niet meer met mij, of toch zeker niet meer met mij als werknemer. Want die wijze les is me vandaag door jullie ongeweten ook nog eens stevig ingepeperd… ;-)