maandag 9 september 2019

Complimentje.

De kortste route te voet tussen mijn appartement en de dichtstbijzijnde tramhalte loopt door een klein 'woonerf', zo'n rustig stukje straat waar, officieel, de voetgangers de hele breedte van mogen gebruiken, kinderen uitgebreid mogen spelen en auto's slechts stapvoets en heel voorzichtig doorheen mogen rijden. De realiteit is jammer genoeg een beetje anders. Als voetganger blijf je toch beter tegen de huizen aan lopen en spelende kinderen moeten ten allen tijde alert blijven om tijdig uit de weg te kunnen springen, want aan die 15 kilometer per uur houdt zich zo goed als geen één chauffeur. Vermoedelijk omdat dit weggetje een handig -en daardoor geliefd- 'doorsteekje' is tussen twee wat drukkere straten. Sommige autobestuurders lappen zelfs het éénrichtingsverkeer aan hun laars! Op een hele vroege ochtend kon ik nog juistekes tussen twee geparkeerde auto's opzij schuiven, mezelf aldus ternauwernood in veiligheid brengend, toen een chique glimmend zwarte slee, met aan het stuur een blitse jongeman, niet alleen aan een verbijsterende zelfmoordsnelheid, maar op de koop toe ook nog eens in de fóute rijrichting door dat rustige woonerfje heen vlamde!... Als er op dat moment iets -een auto, een fiets, gelijk wat- uit de andere richting gekomen was, dan hadden we het vermoedelijk geen van allen kunnen navertellen... Maar, oké, er is niks gebeurd. Gelukkig! En, ik wijk af. Ik wijk af van wat ik eigenlijk wou vertellen.
Meestal is het wandelingetje door dat straatje puur genieten voor mij. De bewoners zorgen namelijk goed voor hun directe omgeving. Niet alleen houden ze jaarlijks gezellig met z'n allen een grote lentepoets, het hele jaar door kan je met regelmaat één of meerdere mensen zien vegen of schrobben, onkruid elimineren en/of afval en zwerfvuil verwijderen. Het is dus een behoorlijk proper wegeltje!
En uiteráárd -hoe kon het ook anders- doet men hier geweldig z'n best qua groenvoorziening. Op zowat elke vensterbank staat wel een bloembak met geraniums of iets anders moois. Tegen de gevels aan, vaak links en rechts van de voordeur, vind je wat grotere plantenbakken met een uitgebreide collectie groen en bloemen. Eén extra grote, kist-achtige bak boordevol vrolijk woekerende struikjes -een (vergeten?) plantencontainer van de gemeente vermoed ik- dient als snelheidsremmer voor de passerende wagens. Hier en daar werden een paar straatstenen tegen de huizen verwijderd en staan de planten met hun wortels direct in de grond. Op een drie-tal plekjes reiken enkele klimplanten enthousiast omhoog langs de bakstenen muren. En tot slot tussen al dat groen: zwaluwkastjes, geinige prullaria en een kleurrijk graffitikunstwerk. Kortom: het ziet er leuk uit.
Op één van die vensterbanken in het woonerf staan sinds het begin van deze zomer twee bloembakken met twee verschillende kleuren roze -elke bak z'n eigen tint- vlijtige liesjes. Niet die gewone kleintjes, maar wel de zogenaamde 'Impatiens New Guinea', een stuk groter van formaat, met wat langere, vaak donkerdere en zeker meer spitse blaadjes, en vooral: met veel grotere bloemen. En die werden duidelijk ontzettend goed verzorgd, want ze groeiden en bloeiden dat het een lieve lust was. Onmogelijk voor mij om dat niét gezien te hebben natuurlijk, en telkens ik er passeerde -door m'n tijdelijke baan afgelopen zomer met een gemiddelde van minstens 10 keer per week- mochten die bloembakken dan ook absoluut op een heel pak bewonderende blikken van mij rekenen. Zo mooi. In mijn wereld echt de moeite om eventjes, net dat ietsje extra genietend, te vertragen tijdens het voorbij wandelen.
Op één van die hete zomeravonden kuierde ik, huiswaarts kerend van m'n receptionistenbaantje, het straatje in en zie de bewoner van het fraaie-bloembakken-huis met ontzettend veel toewijding en zeer precies -gieter met een hele lange snuit in de hand- die vlijtige liezen water geven, onderwijl met de grootste voorzichtigheid ook meteen de slechte blaadjes en verwelkte bloempjes van tussen de stengels plukkend. 
En om wat er toen gebeurde, glimlach ik nog steeds, al stond ik er op het moment zelf serieus met m'n mond vol tanden bij. Allé, 't is te zeggen: mijn voeten wandelden nog steeds, schijnbaar onverstoorbaar, in hetzelfde rustige tempo verder; maar mijn brein, dat pauzeerde heel even voor een keertje. Het enige dat het me nog liet uitbrengen was iets dat het midden hield tussen een giechel en een grinnik...
Voorbij kuierend aan het liefelijke tafereel van de man die z'n bloemetjes verzorgd, hoorde ik mezelf -een beetje tot m'n eigen verbazing zelfs- uitgelaten opgewekt en enthousiast zeggen: "Amai, die staan er écht práchtig bij!" Waarop de man heel even z'n bezigheden onderbrak, me met guitige pretoogjes ondeugend aankeek en geamuseerd reageerde: "Nou, u anders ook, hoor!..." 😊😁😉


Geen opmerkingen:

Een reactie posten