zaterdag 27 juli 2019

Parapluutje-parasolletje.

Wat een verschil 24 uur kunnen maken! Terwijl ik hier zit te schrijven, klettert daarbuiten de regen tegen de kasseien. De lucht is grijs, de dag is donker en de temperatuur... Tja, ongelofelijk, hé: die scheel mínstens 15° met die van gisteren. 't Is dat in huis nog steeds heel wat van die broeierige hitte van de afgelopen week hangt, anders zou je amper geloven dat we slecht één dag geleden ontzettend gebukt gingen onder weersomstandigheden recht uit een woestijn... En in mijn hoofd klinkt al de hele dag, uitstekend passend, niet alleen bij deze dag, maar vooral bij dit verhaaltje, het leuke kinderliedje 'Parapluutje, parasolletje, ééntje voor de regen en ééntje voor de zon! Pardon!"...  
Om mijn huidige tijdelijke werkplaats te bereiken, doe ik niet alleen vijf dagen per week beroep op het openbaar vervoer, ik leg ook telkens nog in totaal drie kilometer te voet af. Heel op m'n gemakje, hoor. Het werden zo een beetje m'n dagelijkse kuierwandelingetjes. En sinds het begin van deze week nam ik speciaal voor deze kleine promenades steevast één van mijn kleurrijke paraplu's mee. Simpelweg een kwestie van door die schroeiende, ongenadige zonnestralen niet binnen de kortste keren omgetoverd te worden tot een wandelend gebraden kieken. Of zelfs, met die uit de pan swingende recordtemperaturen en pizza-oven-hete windvlagen, eerder een overgaar, net niet verkoold kipke, de perfecte cuisson reeds lang voorbij. Ik nam dus gewoon overal mijn eigen schaduwplekje met me mee. Meteen ook absoluut aan te raden trouwens om tijdens dat soort hittegolven, wachtend op je tram op een verzengend bloedheet perron met aan weerszijden telkens drie baanvakken vol extra hitte afgevende voorbijsnellende auto's en vrachtwagens én zonder de geringste schuilmogelijkheid, niet levend gecremeerd te worden...
Bij zo'n hittegolf zie je links en recht al wel eens een leuk zomerhoedje passeren, maar iemand die ook een parasolletje met zich mee sleept, die was ik nog niet tegengekomen. De meewarige blikken daar in tegen, zeker 's morgens, als ik m'n kleurrijke, bij m'n outfit passende accessoire nog gewoon toegeplooid naast m'n handtas met me mee draag, die waren er veelvuldig. "Allé, ziet die! Die denkt zeker dat het nog gaat regenen vandaag! En met deze temperaturen! Ook goe zot, als ge 't mij vraagt!" Je zag het ze niet alleen denken, af en toe waren er ook een paar die het luidop dé klucht van de dag vonden. Och, daar zit ik niet mee, hoor. Ik weet/wist wel beter, hé.
Eergisteren, op weg naar huis, was het me op de overvolle tram toch nog gelukt een plekje om te zitten te bemachtigen. Zij het een beetje onhandig en met wat gestuntel, want het viel niet mee om m'n ruime handtas -die zowat het midden houdt tussen een leuke boodschappenmand en een handige boekentas- in combinatie met m'n mooie paraplu genoeg uit de weg voor de er zich nog bij proppende reizigers op mijn schoot te te balanceren. 
Halverwege de reis stapten er twee wat oudere Afrikaanse heren op de tram. Je kon ze echt niet gemist hebben, want ze zagen er schitterend uit. En ze waren duidelijk helemaal in hun element met die verhitte temperaturen, vermoedelijk ook door hun aangepaste Afrikaanse kledij. De eerste droeg fraai gevormde en kunstig opengewerkte leren slippers, een brede loszittende crèmekleurige linnen lange broek en daarboven een wijd soort tuniek-achtig hemd -een beetje zoals een schilderskiel- gemaakt uit soepele broderiestof (da's zo van die katoenen stof met heel veel van die sierlijk opengeborduurde gaatjes) in de meest wonderbaarlijke flashy maar toch net niet schreeuwerig oranje-gele kleur. Een verzorgde grijze baard en een stevige, eveneens verkleurende haardos vervolledigden het plaatje. De man die hem vergezelde was een rijzige, vorstelijk ogende zwarte heer in een lang elegant spierwit gewaad. Aan z'n voeten droeg hij een soort sierlijke witte leren pantoffels en op z'n hoofd een bijpassend klein wit rond hoedje zonder rand.
Met enig geworstel herschikte ik mijn bezittingen om hen te laten passeren. Daarbij schoot mijn paraplu heel even scherp vooruit, waarop de man in het witte gewaad hem even vriendelijk aantikte en in het typische Afrikaanse Frans aan me vroeg "Pour l' soleil?" ("Voor de zon?) Bijzonder blij verrast knikte ik breed lachend bevestigend. Hij stak, zo mogelijk nog breder lachend dan ik, met een indrukwekkende rij sprankelend witte tanden, waarderend z'n duim op en liet tegelijkertijd met z'n andere hand z'n eigen grote zwarte regenscherm zien, dat tot dat moment door de golvende plooien van zijn gewaad voor mij onzichtbaar bleef. Daarna richtte hij zich tot z'n vriend, al wat verder doorgeschoven in de massa op de tram, en verkondigde bijna uitgelaten opgewekt met klinkende stem: "Cett' madame, elle l'a bien compis!" ("Deze mevrouw, zij heeft het goed begrepen!") Weer bij elkaar, een stuk verderop in de tram, maar nog wel in mijn gezichtsveld, bespraken ze deze toevallige paraplu-ontmoeting duidelijk nog eens uitgebreid, niet meer in het Frans dit maal, maar in hun eigen taal. Om me vervolgens, deze keer tezamen -allebei duim hoog in de lucht en met een fenomenale stralende tandpastasmile- opnieuw onmiskenbaar goedkeurend en met veel appreciatie innemend en amicaal een laatste maal toe te knikken.
Wel, ondertussen zal m'n collectie kleurrijke regenschermen opnieuw voor een tijdje daadwerkelijk tegen de régen met me mee moeten, vrees ik. Maar wat betreft mijn paraplu-parasol-plannetje: dat is bij deze quasi officieel en met het grootste respect goedgekeurd door zij die het écht kunnen weten! Hopla! En bij de volgende hittegolf weet ik alvast wie er hier, zeker weten, aan het langste eind trekt. Dat ze me dan nóg maar eens durven uitlachen, hé!... 😉🌂




Geen opmerkingen:

Een reactie posten