zaterdag 13 juli 2019

Kleine gelukjes.

De tram stopte keurig op tijd aan m'n halte en m'n overstappen in de metro sloten absoluut naadloos aan. Exact zoals in de routeplanner uitgestippeld staat. Op elk voertuig was er meer dan ruimte genoeg om uitgebreid en weloverwogen een zitplaatsje te kiezen. De hele rit richting werk verliep dus zonder twijfel volmaakt vlekkeloos. Het te voet overbruggen van de afstand tussen m'n voordeur en de tramhalte, en een dik half uur later tussen de tramhalte en m'n tijdelijke receptie, geschiedde al even rimpelloos. Het was nog redelijk fris, zo vroeg in de ochtend, maar warm genoeg om op 't gemakje langs de straten te wandelen. En de opkomende zon, die van tussen de huizen en bomen kwam piepen, de felblauwe lucht hier en daar inkleurend met onwaarschijnlijke tinten roze en oranje, werkte ijverig mee aan een prima humeur. De vogeltjes floten in het groen en een licht zomers briesje deed de blaadjes van dat groen zachtjes ruisen. Ik begroette een leuk opgewekt hondje, die z'n al wat oudere baasje uit liet, en kreeg zowaar een vriendelijke 'goedemorgen' terug van hen beiden.
Rond de middag braken plots de hemelsluizen open. Allemaal tegelijkertijd. Met een fenomenale hevigheid, en met overtuiging begeleid door het betere orkestwerk van donder en bliksem, zette een ware zondvloed in geen tijd de parking en de omliggende straten volledig blank. Mensen met en zonder paraplu renden er als nietige miertjes kriskras door heen, met een vreemd soort verwarring en nervositeit, zich zo goed mogelijk verschuilend en beschermend, van bomen naar gebouwen verplaatsend en terug. In de veiligheid van m'n kunstmatig geacclimatiseerde -en op dat moment vooral dróge- werkplek stond ik aan het grote raam, afwisselend met m'n mok koffie en een klein stukje boterham in de hand, en bekeek onverstoorbaar sereen het bewegende tafereel aan de andere kant van het glas, zoals een luie kat, het jachten en jagen moe, naar een zacht bubbelend aquarium staart. Steeds iets minder fel dan bij die eerste vlaag herhaalde het hele scenario zich nog een keer of twee gedurende de namiddag.
Exact op het tijdstip dat ik m'n rustige kuiertochtje terug richting tramhalte huiswaarts aanvatte, begon het zonnetje weer van tussen de laatste restjes donderwolken te priemen. De straten, huizen, gazons en alle groenvoorziening er om heen, alles zag er als vers gewassen uit, en zo levendig en kleurrijk ook. De lucht voelde smetteloos zuiver en rook verrukkelijk fris. Zalig om daarmee je longen tot barstens toe te vullen! Het anders al zo overweldigende zwaar zoete parfum van de vele enorme lindebomen geurde zo mogelijk nóg sterker dan alle voorbije dagen. Echt geen ontsnappen aan, maar -gelukkig- ook onbeschrijflijk heerlijk. Mijn alles gretig opsnuivende neus draaide overuren. De zachte grappige zomerbries, die hartroerende herinneringen aan lang vervlogen strandwandelingen bij me opriep, joeg me, met breed flapperende jurk, speels vooruit en zorgde op de hoek van twee straten even voor een onverwacht Marylin Monroe momentje, zij het iets minder sensueel, doch zoveel meer zot stuntelig en vooral bijzonder hilarisch. 
De tram kwam alweer schitterend op tijd, en ook de overstappen verliepen opnieuw fantastisch soepel en zonder ook maar het minste tijdverlies. Afstappen en weer opstappen, afstappen en gelijk weer opstappen. En altijd een goed plekje om zittend -en dus voor mij met het maximaal haalbare comfort- te reizen. In geen tijd stond ik aan m'n persoonlijke eindhalte. De moedereenden met hun kleine spruitjes -de ene familie al wat groter dan de andere; hier nog friemelkleine donsbolletjes, daar al kuikentjes met een beetje tienerneigingen- vrolijkten zonder moeite met hun grappige gepiep en gesnater die laatste meters te voet naar huis op. En thuis, daar wachtten uiteraard die twee zotte pluizebollen van een heel andere 'cat'egorie met ongeduld op mij, om me, bij het openen van de voordeur, met veel poeha en dramatisch poezengedoe super content te onthalen. En, met natuurlijk ook de meer dan duidelijke boodschap: 'Eten, nú!', maar dat neem ik er uiteraard graag bij.
Ja, dat klopt: de onheilspellende, schreeuwende pijn in mijn nek wordt er niet dragelijker of zachter door. En mijn kolossale, niet bij te rusten vermoeidheid zal hiervan niet verminderen. Maar, laat ons wel wezen, die zaken zijn -en blijven- er óók als ik niét meer om me heen kijk, of ophoud me te verwonderen. Of als ik stop met genieten van die zovele kleine, ogenschijnlijk onbelangrijke dingen...
Daarom besluit ik bij deze dus graag, dat gisteren, zeker en vast voor mij althans, simpelweg een fabelachtige, buitengewoon magnifieke dag was. Een dag boor-de-vol kleine gelukjes...
💗😊



1 opmerking:

  1. Hoe fijn is het om elke keer opnieuw jouw mooie blogjes te lezen...stuk voor stuk brengen ze grote en kleine glimlachjes...die kleine gelukjes...

    BeantwoordenVerwijderen