vrijdag 31 juli 2015

Tutterfruttoestanden.

Ik heb een hekel aan kauwgom. 
Ik heb een woeste, angstaanjagende, afschuwelijk gruwelijke, op het randje van moordneigingen, afgrijselijke hekel aan kauwgom!
En vraag me niet waarom. Niet het minste idee van waar al die aversie vandaan komt, maar het is een feit. Ik meen het serieus. Niks aan te doen. 
'k Dacht wel eens dat het misschien uit een trauma, overgebleven uit m'n jeugd, zou kunnen zijn ontstaan. Op de schoolbus wreven de pestkoppen van dienst regelmatig hun chicklet in m'n staarten, met als gevolg een kop haar waar, alweer maar eens, een heel stuk uit weggeknipt moest worden... Ellende.
Maar om dat als enige reden te zien is volgens mij m'n walging te groot, al heb ik er op de tram en bus wel het meeste last van, van mijn tutterfrutfobie, als er weer eens zo'n Stimorol-, Mentos- of Sportlife-enthousiasteling vlak achter of knal voor me z'n kaakspieren en gebit al te geestdriftig zit te benutten.
Af en toe is de afkeer zo overweldigend dat ik, als in een vreselijke nachtmerrie, al die malende monden vol gore tanden en druipend speeksel als uitvergrootte horrorkauwmachines dreigend happend op me af zie komen. 
Soms vrees ik per ongeluk niet op de bus maar in een enorme vrachtwagen voor veevervoer te zijn gestapt, gesandwiched tussen minstens een paar honderd als in trance herkauwende runderen...
Nu hoor ik meteen een pak mensen denken of zeggen: "zeg, wat zijt gij een intollerant geval..." Tja, sorry, hoor, maar ik kan er echt niet tegen, tegen
al dat oorverdovend gekauw, gesmak, geslurp, geknal en gezabber. 
En zelf mee tutterfrutten helpt voor geen meter: dan krijg ik het binnen de minuut zwaar op m'n zenuwen van m'n eigen!...
En eerlijk gezegd, ik snap er eigenlijk ook nog steeds niet helemaal het nut van. Er zijn betere manieren om je frisse adem terug te vinden of die properdere tanden, en als intensieve bezigheidstherapie op die eindeloze, nou ja, ritten met het openbaar vervoer... Goh, lees dan een boek, hé, of de krant, vul een kruiswoordraadsel in, of doe oortjes in en luister wat naar muziek.
Afin, veel hangt ook af van mijn gemoed, dat geef ik graag toe. De ene dag is de andere niet. En ik weet het, hoor, ik kan hier soms een serieus stukske over zagen. Misschien moest ik hiervoor ook maar eens in therapie gaan... In tutterfruttherapie, voor de tutterfrutstuipen van m'n tutterfrutfobie! hihihi
En met een koppel degelijke oordopkes of oortjes met zo-luid-ik-verdragen-kan muziek, uiteraard in combinatie met een stevige zo danig donkere zonnebril dat ik geen hand meer voor m'n ogen zie, zal ik me ondertussen wel beredderen in al die tutterfruttoestanden. ;-)


woensdag 29 juli 2015

Gelukkige verjaardag, m'n beste vriend.

X aantal jaren geleden, ik dacht in 2007, namen we als aanvulling op de tentoonstelling van gemeenschappelijke vriend-kunstenaar Tim in het Reuzenhuis in Borgerhout elk één van de extra performances uit alle andere mogelijke artistieke disciplines voor onze rekening: ik zong, in m'n wijde zilveren baljurk, en uiteraard met de nodige bravoure en decibels, a capella opera aria's in de allergrootste leefkamer, en hij las intiem en in alle eenvoud voor uit "Abrikozen voor Ali", een boek met zijn eigen werk, op het knusse piepkleine zolderkamertje. En we genoten de kans om elkaar en ook alle andere fascinerende entertainers aan het werk te zien.
Achteraf, bij een glas wijn, en na heel wat getwijfel, sprak ik de dichter aan. Schoorvoetend uitte ik mijn bewondering voor zijn kunnen en... dat bleek, verrassend genoeg, absoluut wederzijds! Tijdens het lange en boeiende gesprek dat zich toen ontspon polste ik voorzichtig en enigszins aarzelend of hij misschien ook voor heel àndere woord-dingen in te huren was... 
Het vervolg is mijn trouwe fans al lang bekend: sinds die dag speelde en zong ik niet één voorstelling meer zonder hem aan mijn zij. Sterker nog: er vormde zich een hechte vriendschap. En zowel mijn hoge waardering voor zijn woord- en taalkunde als mijn warme genegenheid voor hem als mens en vriend bleven groeien. In geen enkel facet van mijn leven meer weg te denken, m'n allerbeste vriend: woordkunstenaar Roger Nupie.
Deze man kent m'n diepste geheimen, m'n hevigste verlangens, m'n oeverloze verdrietjes en m'n onmetelijke vreugdes. Hij deelt m'n bittere donkere laagtes maar ook m'n stralende spotlight hoogtes. Hij aanhoort geduldig en liefdevol de onmetelijke woordenzondvloed als ik weer eens een stevig stukske over iets moet zagen. Altijd opnieuw slaagt hij er in me te doen lachen op momenten dat ik verstik in m'n tranen. In alle mogelijk, en ook onmogelijke, situaties betekent zijn, ondertussen bijna vanzelfsprekende, bedaarde en nuchtere aanwezigheid een geruststelling, een houvast, een zekerheid.
En ondanks àl mijn eigenaardigheden, vastgeroeste gewoontes, zotte kuren, eigenwijze meningen, typische diva-neigingen, drama aanvallen, bizarre discipline en soms bergen ongeduld en vrachtwagenladingen onbegrip wil hij nog steeds samen met me in het openbaar gezien worden, én verder de Vlaamse podia onveilig maken!...
We gieren wat af in de urenlange telefoongesprekken vol hilarische toekomstplannen, dolkomische bedenkingen, eigenwijze gekke meningen en zotte woordgrappen. Ons gevoel voor humor is identiek en eenmaal we vertrokken zijn is het eind vaak zoek... Buikpijn van 't lachen gegarandeerd!
"Ik heb niks nodig, ik héb alles al!" verzette hij zich gisterenavond aan de telefoon tegen mijn 'waarmee-doe-ik-je-een-plezier-voor-je-verjaardag?' 
"Maar gij kocht mij in februari een nieuwe WC-bril!" protesteerde ik. 
"Tja, maar da's ook geen optie" gniffelde hij triomfantelijk, "mijnen bril is nog prima en kan nog jaren mee!" 
En na gezellig giechelend het lijstje met alle mogelijkheden, die ik op dat moment überhaupt nog kon bedenken, te hebben overlopen en uiteraard ook meteen afgekeurd, besloten we, al grappend, dat ik als kado eventueel wel een blogje over hem 'mocht' schrijven... zélfs met websitevermelding én foto.
Dus bij deze, zeer geachte meneer de woordkunstenaar Roger Nupie, mijn maatje, mijn bondgenoot, mijn persoonlijke psychiater, mijn dichter, mijn corrector, mijn deelgenoot, mijn medestander, mijn vangnet, mijn klaagmuur, mijn taalkundige, mijn rechterhand, mijn halve voorstelling, mijn partner in crime... kortom en alles samengevat: mijn allerbeste vriend, met dit schrijfseltje wens ik je met heel m'n hart nog vele geweldige, gezonde, vreugdevolle en boeiende jaren. En dat we nog lang samen, zowel over onszelf als over elkaar als over de rest van de wereld, hartelijk mogen lachen, ongezouten meningen spuien en uiteraard bijzonder fraai en geïnspireerd zingen en schrijven! ;-)



(foto Ivo Herwijn)

zondag 26 juli 2015

Lindeboombloesem.

De statige lindebomen overal langst de weg, vooral de weg van en naar m'n werk, ze lieten langzaamaan allemaal hun onopvallende bloesem vallen. 
De duizenden bloementrosjes, blaadjes en ook een pak van de kleine viltachtige zaadjes liggen nu, platgetreden door passerende auto's, fietsers en voetgangers, vermengd met de regen tot een vieze bruine smurrie, onherkenbaar op en langst de wegen en paden. En met de bloemen verdwijnt ook de wonderlijke geur. Toen ik gisteren met de fiets door het kleine verkeersloze wegeltje, overschaduwd door prachtige linden, nu gevaarlijk spekglad door de bloemenpulp, richting winkel reed, streelde een allerlaatste vleugje van het parfum m'n neusvleugels.
Een beetje triest eigenlijk, maar zo gaan die dingen...
De afgelopen 5, 6 weken genoot ik met volle teugen van de heel bijzondere zomergeur als ik onder deze reuzegrote loofbomen wandelde, de knoestige takken zwaar beladen met licht geel-groene bloesem, of als hun odeur langst de openstaande raampjes van bus of auto naar binnen waaide. Heerlijk.
Totaal onverwacht, elke keer weer, overmeestert de intense zwoelheid van het parfum je op een zonnige avond of na een frisse lentebui en stroomt vederlicht maar zoet als nectar je longen binnen.
Als volledig nieuw voor m'n neus overvalt die indringende geur me elk jaar weer. Absoluut met niets te vergelijken en onthouden doe ik hem ook al niet...
Door de vele lange hete dagen roken de bomen dit jaar krachtiger dan ooit.
Duizenden insecten, vooral heel veel bijen, vonden ook hun weg naar al het lekkers. Lindebloesems bevatten bijzonder veel verrukkelijke honing, ook door mensen al eeuwenlang enorm gesmaakt.
Reeds van in de tijd van de Germanen is de linde een boom van belang. Behalve de talloze praktische toepassingen van zowat al z'n onderdelen bracht deze heilige boom bescherming en genezing. Deel uitmakend van belangrijke rituelen was hij symbool van vruchtbaarheid, liefde, gerechtigheid en vrede.
Nu kennen we alleen nog de lindethee, die rust brengt, helpt bij griep, buik- en keelpijn. En misschien mocht je ooit wel eens die bijzondere honing proeven...
En shampoo. Shampoo's voor blonde haren! Die gaan er vaak prat op lindebloesemextracten te bevatten. Al betwijfel ik of dat tegenwoordig nog van échte bloemetjes komt. En of het je lichte lokken verfraaid, dat heb ik, met m'n donkere kopje, natuurlijk nooit uitgeprobeerd. Dat moet je eerder m'n zus of m'n moeder vragen...
Alleszins, lindeboombloesem, een geur om niet te vergeten! Al kan ik me vermoedelijk volgende zomer toch wel weer aan dat blij verrast 'aha! och ja' moment verwachten... ;-)


woensdag 22 juli 2015

Oost west thuis best twijfels.

Begin augustus 2013 viel er een aangetekend schrijven in m'n brievenbus met de boodschap dat ik, na 17 jaar een bijzonder welwillende huurder te zijn geweest, 6 maanden de tijd kreeg om op te krassen. Eventjes lichte paniek, maar mijn vader vond de gelegenheid ideaal om iets voor mezelf te kopen. Zekerheid voor m'n oude dag, zei hij er nog bij. En dat hij wel financieel zou bijspringen. Aldus geschiedde.
Na 3 afwijzingen lukte het uiteindelijk toch om een sociale lening te pakken te krijgen, uiteraard met bijhorende voorwaarden: pand minstens 30 jaar oud en voor minimum 10.000 euro hoog noodzakelijke kosten. Zo nodig aangevuld met vaders spaarcentjes beschikte ik over een vermoedelijk heel nipt maar hopelijk toereikend bedrag om te starten met huizen-shoppen.
Na een paar weken bijzonder teleurstellend zoekwerk nam ik makelaar Andy onder de arm. Ik zal nooit die ene speciale vrijdag vergeten waarop we in m'n vertrouwde buurt samen in één keer alle mogelijkheden, die enigsinds voldeden aan zowel de financiële als de praktische eisen, bezochten.
En ook nu viel de ene na de andere flat verschrikkelijk tegen...
Maar ze zeggen niet voor niets "de leste zullen de beste zijn"!...
Het vroeg, zelfs van mij, nog behoorlijk wat inbeeldingsvermogen, maar al gauw realiseerde ik me dat dit appartement, door Andy vermoedelijk goe geweten als laatste gehouden, een bijzonder leuk opblinkbaar pareltje was.
Van dan af ging het ineens razendsnel. Er was besloten, getekend, gekocht, bijgelegd, betaald, gepland, in slechts 3 weken volledig verbouwd, opgekuist en geschilderd, en niet veel later ingepakt en verhuisd voor ik er goed en wel erg in had. Tot grote tevredenheid en blijdschap van vrienden, kennissen, familieleden en ook van mezelf.
Doch toen de rust stilletjesaan terug keerde nam de twijfel bezit van me. Was ik niet te snel geweest? Had ik betere dingen over het hoofd gezien?...
Om al die wilde gedachten in m'n dolle brein te sussen scrolde ik op het internet maandenlang bijna dagelijks door àlles wat ongeveer binnen hetzelfde budget en dezelfde buurt lag en aan alle denkbare eisen voldeed... in de hoop vooral nóóit iets beters te moeten tegenkomen!
Een paar weken geleden viel het me ineens op dat ik daar ongemerkt mee opgehouden was. Al die tijd passeerde absoluut niets dat enigszins kon tippen aan dit stekje hier m'n computerscherm en langzaamaan groeide daardoor de zekerheid over wat de vrienden, kennissen en familieleden al van dag één snapten: ik vond mijn ideale woonplekje en boetseerde het eigenwijs, artistiek en kleurrijk tot míjn huis, mijn éigen veilige thuis!
Met een diepe vreugde van binnen en een zalige glimlach van buiten dans ik nu regelmatig een oost-west-thuis-best-toerke rond de tafel en met vrolijk mee hobbelende poezen in m'n kielzog van kamer tot kamer.
Of ik sta, zoals onze va hier altijd deed, met m'n handen op m'n rug, volmaakt gelukkig, door de grote ramen over het bloemrijke terras heen naar het wijd open groene uitzicht te kijken, terwijl ik oprecht tevreden ook zijn woorden mompel: "Ja, het is goed zo." :-)




zaterdag 18 juli 2015

Overdosis consumptie.

De vriendin van op 't werk, met wie ik regelmatig met de auto mee naar huis mag, maakt soms al eens een omwegje. Vier dagen geleden vergezelde ik haar zo voor boodschappen bij de supermarkt. Gezellig.
Zelf doe ik slechts één keer per week inkopen, hoofdzakelijk in dezelfde erg voordelige winkelketen. Op vrijdag valt de beslissing wat er in Huize Kristina de zeven dagen daarna gegeten en gedronken zal worden. De benodigdheden hiervoor schrijf ik nauwgezet en gedetailleerd op een boodschappenlijstje, eventueel aangevuld met een niet eetbaar huishoudproduct. Die notities worden al winkelend bijzonder strikt opgevolgd en slechts zeer uitzonderlijk vindt er 'spontane' extra aankoop de weg naar m'n boodschappentas. Alleen het hoogst noodzakelijkste belandt uiteindelijk in m'n kasten, dus weggooien komt hier zo goed als nooit voor. Je kan gerust stellen dat ik eigenlijk al jaren geen echt deel meer uitmaak van de consumptiemaatschappij. Een bezoek aan zulk een reuzegrote hypermarkt als afgelopen week, dat dateert dan ook al van zeker 5 jaar terug. 
En na vier dagen ben ik de shock nog steeds niet helemaal te boven! 
Absoluut àlles kon je er kopen. En zeker weten àlle soorten voedingswaren van àlle denkbare merken in àlle mogelijke grootten en in àlle smaken, kleuren en verpakkingen die je in je wildste fantasie maar kan verzinnen. Torenhoog. Rek na rek. Rij na rij na rij na rij.
De onmetelijk hoeveelheid producten overspoelde me als een ware tsunami en deed me, volledig de kluts kwijt, naar adem happen.  
Meteen zat m'n hoofd vol prangende vragen. Wie produceert dat allemaal? En wie kóópt dat dan allemaal? Eten ze dat àllemaal op? En, in godsnaam, wie heeft er zóvéél nodig???... Onmiddellijk had ik op m'n netvlies opnieuw de weerzinwekkende beelden van de televisieprogramma's over de kolossale hoeveelheden waardevol en perfect eetbaar voedsel, al tijdens de teelt gedumpt wegens 'nét niet volmaakt genoeg'. En de enorme berg wél goedgekeurde zaken, ook nog perfect eetbaar doch onverkocht, die bij de supermarkten in de afvalcontainers verdwijnen. Hoeveel dieren kweekt en slacht men, al dan niet onder vreselijke omstandigheden, om dan op zaterdag, zélfs aan halve prijs door niemand gewild en door niemand opgegeten, achteloos als vuilnis afgedankt te worden. En dan zijn er ook nog de ontelbare uiteindelijk tóch aangekochte voedingswaren die, onaangeroerd, overbodig en vergeten, wegrotten in ijskasten, diepvriezers en andere opbergruimtes...
Dat ene bezoekje aan die supermarkt drukte me genadeloos weer op de feiten: we leven zonder enige twijfel in een échte consumptie- en wegwerpmaatschappij. En het maakte me intriest.
Ach, ik wil hier niets prediken, hoor, of iemand de les lezen. Ik weet alleen heel erg goed dat je perfect gelukkig, voldaan en tevreden kan zijn met zoveel minder. We zijn té gewend aan overvloed. En aan 'vervangbaarheid'. Want wat koester je nog, wat schat je nog naar waarde, als er van alles toch veel te veel is.... En zeg eens eerlijk: wat heb je uiteindelijk écht nódig? Het woord 'genoeg' speelt hierin een grote rol, denk ik...
Gelukkig zijn we die dinsdagmiddag ook nog op 't gemakje een frisse deugddoende pint gaan pakken, mijn vriendin en ik. 
En ik durf hier gerust neer schrijven dat ik die trappist toen echt wel 'nodig' had, maar met ééntje ook ruimschoots 'genoeg'! ;-)


woensdag 15 juli 2015

Zelfmoordschoenen.

"Ja, mooi, hoor", prees een collega van me vanochtend op het werk. En met een onderdrukt giecheltje plakte ze er meteen achteraan: "Mijn broer noemt dat altijd zelfmoordschoenen!" 
Met opgetrokken wenkbrauwen, geweldig verbaasd, bijzonder verrast en een beetje van mijnen apropos vroeg ik waaróm dan wel... "Ha ja", antwoordde ze lachend, "omdat je, als je van zo een enorme hoogte naar beneden springt of valt, zeker en vast morsdood bent!"
Die had ik echt niet zien aankomen, maar... best wel grappig, toch?!
In alle ernst, het is wel een feit dat je met zulke schoenen beter een beetje oppast. Voor je 't weet breek je er, inderdaad, je nek mee! Niet door er af te springen uiteraard, maar dit soort schoeisel vraagt een aangepaste manier van stappen. Je moet je tijd nemen, op 't gemakske wandelen, rustig en elegant schrijdend, met van die schattig kleine pasjes, very ladylike, en, dit is buitengewoon belangrijk, ten allen tijde uitermate gefocust zijn en blijven op waar en hoe je je edele voetjes neerzet. Verstuikte enkels zijn nog het minste van je zorgen, als je niet goed oplet ga je met zekerheid straal tegen de vlakte, met faliekant gezichtsverlies tot gevolg. Figuurlijk... of zelfs létterlijk!
Waarom ik ze dan toch zo graag draag? Ten eerste is die hoogte absoluut wel relatief. De afstand tussen jezelf en de plaveien is een heel stuk groter, da's waar, maar voor de kromming van je voet is er geen verschil met gelijk welke andere middelmatige hoge hak. Ten tweede zitten deze sieraadjes uitzonderlijk comfortabel. Ik trippelde er vandaag voor 't eerst een volledige dag op rond en bij 't thuiskomen geen blaartje, bleintje of pijntje te bespeuren. En ten derde, en da's misschien nog wel 't allerbelangrijkste, tenminste voor mij dan toch, deze sleehakken, gemaakt uit heerlijk streelzachte suede, zijn fuchsia-roze!!! En da's tegenwoordig mijn absolute lievelingskleur...
Dus zelfmoordschoenen of niet, ik ben dol op m'n knalroze stappertjes!
En wat betreft die andere collega, die het nogal hatelijk 'hoerenschoeisel' noemde, daar maak ik in deze vrolijke blog niet één woordje aan vuil. Punt, einde van het verhaal. O ja! ;-)


maandag 13 juli 2015

Ochtendrituelen.

Heel voorzichtig piept het eerste daglicht van onder de gordijnen. Alles is nog stilte, alles is nog rust. De lakens en dekens omarmen me warm en comfortabel, maar ik voel, zonder ook maar één spiertje te bewegen, dat ik langzaam maar zeker ontwaak. M'n gedachtestroom komt op gang en ik open behoedzaam één oog tot een spleetje. Even gluren of ik écht al wakker worden wil...
Eén seconde, werkelijk één seconde later springen Poekie en Pompon enthousiast, klaarwakker en super content ronkend op het bed. Alles aan hen schreeuwt overgelukkig "Hoera! ze is wakker!"
Volgens mij produceert dat hersenwerk van mij fenomenaal wat decibels en is de luchtverplaatsing van die ene wimper gigantisch... Hoe anders weten die twee pluizenbollen, zonder dat ik één teen of vinger verplaatst heb, dat ik weer uit dromenland teruggekeerd ben??? 
Alleszins, helemaal blij sprinten ze alvast vooruit naar de keuken. Maar in mij zit nog niet veel beweging. Nog steeds geestdriftig rennen ze uitgelaten weer de slaapkamer in om me met veel lieve kopjes aan te porren m'n heerlijke nest te verlaten, liefst nù onmiddellijk. 
Op een luie dag herhaalt dat hele heen-en-weer-gespurt zich nog een paar maal voor ik, in hun ogen eeeeeeindelijk, m'n voeten vanonder het dekbed friemel en op de vloer neerzet. Op een ochtend met een wekker slaan we die herhalingen uiteraard over... 
Meteen draaien ze met hernieuwde vreugde om m'n benen. Terwijl ik loom richting gang beweeg hobbelen ze alweer opgetogen richting keuken... om halverwege vast te stellen dat ik niet volg maar afgeslagen ben, het toilet in. 
Met vereende krachten storten ze zich op de deur, die moet en zal open! "Schiet nu toch eens op" is overduidelijk de boodschap, "wij arme kleine poesjes komen hier ongeveer om van honger, hoor!"
Als we dan ten lange leste toch met z'n drieën in de keuken arriveren kan het écht niet rap genoeg meer gaan. Blikje of zakje open, schaaltjes vullen, neerzetten, aanvallen! 
't Is te zeggen: Pompon neemt snel een paar happen voor Poekie ook zijn portie opeist. Nee, da's niet zielig, want Pompon is hier echt wel de slimste. Hij weet namelijk heel goed dat ik meteen daarna weer uit de keuken kom en richting badkamer de grote tafel passeer waar hij zich ondertussen in een alleraardigste houding en op z'n schattigst uitgestrekt heeft en, uiteraard, wie kan aan zo iets hartveroverends weerstaan, zich mijn knuffels en strelingen, helemaal voor hem alleen, uitgebreid laat welgevallen. 
Poekie eet trouwens toch nooit àlles op, dus als de kust veilig is gaat Pompon op z'n gemakje, ongezien en ongestoord, zijn ontbijtje genieten. 
Terwijl ik mezelf met kam en zeep toonbaar maak krult Poekie zich in de lavabo. Da's zíjn moment om te genieten van een fijne portie liefkozingen.
En daarna, inderdaad dààrnà, is er ook tijd voor mijn eigen ontbijt...
Ja, zo gaat dat hier alle dagen, zo zijn we dat gewoon, het is ons vertrouwde ochtendritueel. En geef toe, best aangenaam om je dagen zo te starten. :-)


vrijdag 10 juli 2015

Bangelijk bruine blote benen.

"Doe mij maar zo een been" zei m'n jongste broer Sis altijd lachend als we, lang geleden, met de familie op één of andere jaarmarkt een kousenkraam voorbij kwamen. Geregeld zit dat nog wel eens in m'n hoofd, zeker als ik over een markt loop, en het doet me nog altijd even gniffelen.
En het schoot me vandaag ook weer te binnen toen ik in de metro naast een groepje jonge meisjes stond met van die ultra korte shortjes aan en lange slanke blote benen. Van iets verderop staarde een man van middelbare leeftijd onbeschaamd en als gehypnotiseerd minutenlang onverstoorbaar en zelfs zonder knipperen naar die vijf paar fraai gevormde stelten. Je zag hem in zichzelf genietend en bijna kwijlend beamen wat onze Sis zo vaak onnozel grappend zei: "Doe mij maar hetzelfde"...
'k Geef eerlijk toe dat ik er zelf ook steeds bijzonder gefascineerd naar kijk, maar vermoedelijk écht wel met een totààl andere reden dan die geniepige man op het perron... 
Ik vraag me namelijk al jaren iets af, elke zomer opnieuw.
Lang geleden, op die leeftijd, waren mijn benen ook nog zo prachtig gevormd. (dat veronderstel ik toch...) De bouw van die benen is niet de aanleiding van mijn fixatie. Maar dat uitermate strak bruin zomertintje!... 
Ik weet heel erg zeker dat mijn benen nooit, niet eens één dag, zulk een effen kleurtje droegen. Uiteraard nergens een haartje, maar ook geen vlekje, geen streepje, geen sproetje, geen pukkeltje, geen verkleuringske, geen verschil voor en achter, boven en onder, geen schrammetje, geen blauw plekje, niets. Totaal en volledig foutloos egaal. Zo volmaakt dat ze, om eerlijk te zijn, eigenlijk op die plastieken benen van op de markt beginnen lijken... En ze hebben op de koop toe ook àllemaal exàct diezélfde perfécte bruine tint, àlle meisjesbenen die je ziet, overal en altijd. 
Urenlang rondlopen in de blakende zon, zonnebank, zelfbruiner, spray-tan, bruin-uit-een-potje... niets zorgde bij mij ooit voor dat soort uitgemeten kleurgelijkmatigheid. Zijn ze misschien geairbrusht, gespoten, met een verfpistool of zo... Wie zal het zeggen? Ik weet het niet. Na al die jaren bestuderen weet ik het écht nog steeds niet.
Dus voorlopig blijf ik al die passerende bangelijk bruine blote benen geboeid verder aanschouwen en smeer de mijne nog maar weer eens hoopvol in met 't één of 't ander nieuw, en uiteraard veelbelovend, product...
Weet je wat? Doe mij dan ook maar zo een been! Of misschien beter ineens twee, dat loopt een heel stuk makkelijker, hé. ;-)



zondag 5 juli 2015

To sing or not to sing, thàt is the question!

"En wanneer schrijf je nu eens iets over je zingen?" Dé vraag die ik steeds vaker te horen krijg van de lezers die van m'n blog genieten.
Tja, dat wil ik wel, maar er valt niets te vertellen...
Als de bladzijden van m'n concertagenda een landschap waren, dan zagen ze er uit als eindeloze totaal lege kurkdroge vlaktes, met zo van die voorbij rollende tumbleweeds. En behalve het getsjirp van die ene verdwaalde krekel valt er niets te aanhoren, dus zeker ook geen muziek.
Sinds het begin van dit jaar luisterde ik welgeteld één uitvaart op. Da's alles. Geen concerten, geen missen, geen privéoptredens, geen huwelijken, geen feestjes, geen begrafenissen. Niks. Nul. Nada. Noppes. Nougabollen.
't Is alsof de wereld me vergeten is. 
En zonder enig idee wat er verandert zou kunnen zijn.
M'n hele leven lang bestaat elke vezel van m'n lijf al uit muziek. Zingen is ademen. En daar vocht ik elke dag opnieuw hartstochtelijk voor.
De muziek in mij overwon bezorgde ouders, onwelwillende leerkrachten, violente echtgenoten, beknottende situaties en beperkte financiën. Ook m'n eigen faalangst en tekort aan zelfvertrouwen moesten keer op keer willens nillens plaats ruimen. M'n instrument, m'n lichaam én stembanden, overleefde zelfs triomfantelijk een pak levensbedreigende operaties.
En ook zonder uit te groeien tot een overdonderd succes bleef zingen bijzonder belangrijk voor me. Het hield me in leven, het deed me leven, het wàs m'n leven. M'n allereerste en grootste liefde.
Zingen is en zal àltijd mijn heil en hoogste goed zijn, mijn drug, mijn alles.
Het is begrijpelijk hoe dodelijk pijnlijk deze plotse stilte, dit abrupte ophouden, voor me voelde en hoe ik in een echte identiteitscrisis belandde.
Wie ben ik nog als ik niet meer 'Kristina-de-zangers' ben?!?!...
'Kristina-de-receptioniste' misschien? Of 'Kristina-die-een-blogje-schrijft'? Of alleen nog 'het-wat-wereldvreemde-poezen-en-bloemen-mevrouwtje'?...
Het kostte behoorlijk wat moeite, maar voor nu laat ik het los. 
Je kan jezelf een ongeluk piekeren over waarom de muziekwereld duidelijk niet (meer) op je zit te wachten. Wat je eventueel misdeed, of waar je fout afsloeg, of wie of wat je over het hoofd zag. En of je wel genoeg aan de weg timmerde, of je wel hard genoeg werkte, en of je er wel intens genoeg naar verlangde. Wie weet was je dan toch té sympathiek, lief, warm en toegewijd. Je kan zelfs gaan twijfelen of je wel écht die geweldige stem bezit waarvan je dacht dat men ze wou horen... Het maakt allemaal totaal geen enkel verschil.
Als m'n muzikaal leven hier echt ophoudt, dan blik ik terug op zeer veel mooie momenten met bijzondere muziek en geweldige muzikanten, en ben ik, met honderden geweldige herinneringen, oprecht dankbaar voor wat was.
Daarmee bedoel ik niet dat ik me er dan maar 'gewoon' bij neer leg. Nee, hoor, bijlange niet. Muziek is en blijft voor altijd een onlosmakelijk belangrijk deel van mijn identiteit. En m'n stem kan nog zeker 20 jaar mee, die zal er dus nog steeds stààn als de mogelijkheden zich eventueel toch weer opnieuw voordoen. 
En al is hartverscheurend om afstand te moeten nemen, of wie weet uiteindelijk zelfs afscheid, van iets wat m'n hele persoon en leven vormde en absoluut m'n alles is, ik tracht me voorlopig met dezelfde overgave op de andere facetten van mijn bestaan te richten. Met treuren, klagen en bij de pakken blijven zitten kom je nergens. Morgen is altijd weer een nieuwe dag! En je weet nooit wat voor spectaculairs die nog met zich meebrengt!.. ;-)


 'Hexenlied', F. Mendelssohn-Bartholdi
Concert 'Tussen Pijpen en Toetsen', 14 september 2014
Foto Ivo Herwijn
Kristina op Youtube

donderdag 2 juli 2015

Zilte zeeën zout zweet.

Met deze hitte is het fijn thuiskomen in mijn oostelijk gericht appartement. Door wat goed uitgedacht open- en toeschuiven van gordijnen blijft de temperatuur in alle kamers voorlopig rond een verdraagbare 25 graden. 
Nu ze hun angst voor dat vreemde windding overwonnen hebben claimen de poezen Pompon en Poekie de overurendraaiende ventilator. Maar da's oké: ik dobber lekker in het koele bad. Het heerlijke frisse water spoelt zalig de vele emmers transpiratie van vandaag van m'n huid.
Met de ramen en deuren wagenwijd open, een wapperende ventilator naast de computers, zo rustig mogelijk op het toetsenbord rammelend en met zo min mogelijk gedoe de telefoon opnemend was het op het werk nog juist uit te houden. Bij elke grotere inspanning en, o ramp, bij het met veel héét water afwassen der eindeloze rijen koffiekopjes stroomde meteen een zee van honderden zoute parels over m'n hele lijf. 
Terug aan de bushalte, op 't heetst van de dag, verfriste de opgekomen bries mijn paraplu-parasol-schaduwplekje en al snel verscheen de bus. De bus met de ijskoude airco, waar ik anders een stijve nek van krijg, maar vandaag hevig verlangend naar uit keek. Maar... ik had het dubieuze genoegen mee te mogen met het allernieuwste busmodel: ééntje met een airco die het écht niet trok en zowaar héte lucht blies. En natuurlijk ook zónder venstertjes die je zou kunnen openen...
Onmiddellijk gutste het zweet aan alle kanten uit m'n poriën. 
De druppels zochten hun weg vanuit m'n dot langst m'n oren naar m'n nek en schoven met een sierlijke bocht één voor één in m'n decolleté, vanwaar ze, eenmaal verzameld, als een kleine zondvloed doorbraken tot aan m'n navel. Midden op m'n rug biggelde het zoute vocht aan hoge snelheid richting staartbeen. De nattigheid uit m'n knieholten sijpelde langst m'n benen omlaag en drupte na een krul rond m'n enkels in m'n door de hitte pijnlijk knellende suede sandaaltjes. 
Alle passagiers hanteerden hijgend en puffend drijfnatte zweetzakdoeken, wapperden met slappe kranten, trokken nóg wat van de al schaarse kledingstukken uit en snakten, net zoals ik, als vissen op het droge, hopeloos naar een hapje lucht, een teugje zuurstof.
Eindelijk, het leek een eeuwigheid te hebben geduurd, arriveerden we, als in ons eigen nat gestoomde soepkiekens, aan de Rooseveltplaats. Ik rukte me met m'n laatste puf los uit het doorweekte zeteltje en stapte opgelucht uit. 38° buiten vandaag, maar de hete zomerlucht en de zotte wind voelden na deze rit verbazingwekkend koel aan. Hemels zelfs. De koelte van de metro deed me rillen, maar net zoals de overvolle broeierige tram kon me dat geen barst meer schelen: nog heel even volhouden en ik was weer thuis!
Nu klotst het zalig koele water zachtjes om me heen. Voor vandaag laat het zilte zweet me weer los. Langzaam kom ik terug tot mezelf en vooral: weer helemaal op temperatuur. ;-)