Dag zeven van de bezetting. De felle aanvallen, gruwelijke raids, niets ontziende plunderingen en genadeloze bombardementen duren onverminderd voort. Ondanks hun onbetwistbare overmacht zette de vijand vandaag toch ook weer versterkingstroepen in. Vermoedelijk om de op termijn nodig te vervangen roekoekoekeloze kamikazepiloten af te lossen. De eenzame verdedigster van het kleine strookje land staat zo goed als machteloos, maar blijft desondanks koppig en met de moed der wanhoop verwoede pogingen doen om het kleine koninkrijkje en zijn streng pacifistische -en daardoor behoorlijk hulpeloze-, zeer honkvaste -diep geworteld in de grond van het vaderland-, uitermate flamboyante bewoners alsnog zoveel mogelijk te vrijwaren voor de destructie en het geweld, en het slachtofferaantal enigszins te beperken. Ook de regelmatig uitbrekende hevige gevechten in de rangen van de vijand zelf resulteren jammer genoeg hoofdzakelijk in nog meer gewonden bij de onschuldige omstaanders. Alle pogingen tot vredesonderhandelingen faalden nog voor ze begonnen. Zo stilaan zit er nog weinig anders op dan de eisen van de woeste belagers voor de volle 100% in te willigen, al was het maar om de vele slachtoffers en gekwetsten de tijd te gunnen weer wat te herstellen. Maar daarin ligt dan weer het risico dat de brute barbaren zich pas écht helemaal thuis gaan voelen en zich mogelijk ook nog razendsnel vermenigvuldigen... En het domme van heel deze oorlog is, dat indien die vernielzuchtige hooligans zich enigszins als beschaafde gasten zouden gedragen, ze minstens even welkom waren als alle andere, welopgevoede bezoekers. Maar zo slim zijn ze niet, en voor dat soort goede raad blijven ze pertinent potdoof. Ze vernietigen zowat alles op hun pad en protesteren dan met niet mis te verstane luide stem dat er niks meer overblijft en alles kapot is...
Oei, had u nu ook heel even het gevoel dat ik niet langer meer over de duiveninvasie op m'n terras aan 't schrijven was?... Dat was absoluut niet mijn bedoeling. Maar, toch wel bijzonder, hoe gelijkend ogenschijnlijk totaal verschillende situaties kunnen zijn!...
Bon, terug naar die terrasterroristen hier bij mij. Mocht ge nog niet helemaal mee zijn: een stel wilde -in de letterlijke en figuurlijke betekenis van het woord- houtduiven tracht met man en macht het voedsel, dat op diverse, wel uitgekozen en strategische plekken omhoog hangt voor de vele kleinere en zoveel beleefdere gevederde eters, te bereiken. En het doel heiligt de middelen! Daar moogt ge zeker van zijn! Ze landen, ondertussen met hun driftig vleugelgeflapper alvast links en rechts bloemen en bladeren kapotslaande, op de meest minuscule twijgjes, die onmogelijk hun gewicht kunnen dragen en uiteraard één voor één afbreken. Waarna de woesteling in kwestie natuurlijk breed klapwiekend omlaag dondert, onderweg uiteraard nog 't één en 't ander onherstelbaar kwetsend of verpletterend, om dan ongedeerd en schaamteloos z'n chaotische strooptocht verder te zetten op de tegels van 't terras of aan de wortels van de vele planten. Onbehouwen, plomp en stuntelig landen de vliegende ratten in de ondertussen behoorlijk bebloemde hangmanden -waar niks voor ze te halen valt maar 't is een prima uit- en aanvalsbasis blijkbaar- en laten er een spoor van vernieling na. Vaak tijdens hun onderling geruzie, 'voor de beste plaats' veronderstel ik, knallen ze tezamen keihard tegen het glas van m'n grote vensters, er een soort vettige kunstafdrukken van zichzelf op achterlatend. Bij zowat alle clematissen en passieflora's is ondertussen de top afgebroken, de meeste hibiscus- en rozenstruiken verloren wel een tak of twee, en vele frêle éénjarigen en onbeschermde zaailingen werden tot pulp gereduceerd. Zelfs een paar van de bijzonder kloeke, menshoge lelies kraakten onder het lompe gewicht van de gevleugelde razernij. De vensterbank in de keuken raakt stilaan overvol van de vele takjes, twijgjes en bloemen in vaasjes en glazen met water. Wie weet hou ik op die manier aan alle verwoesting nog een paar nieuwe stekken over. Hopelijk...
De twee katers, die gefrustreerd tegen de ramen en horren omhoogvliegen, laten hen koud. Mijn op het glas tikken of zwaaien met m'n armen, ze moeten er eens om lachen. Ook mijn persoonlijke en overduidelijke aanwezigheid op het terras schrikt hen niet af: ze verplaatsen zich een paar centimeter en konkelfoezen achter m'n rug en uit m'n gezichtsveld meteen ongestoord verder. 't Gebruik van de plantenspuit bleek al direct een maat voor niks. Een welgemikte loeiharde straal van de tuinslang joeg hen hooguit de dennenbomen in, waarna ze, even droog geschud, onmiddellijk weerkeerden om de plundering met evenveel enthousiasme verder te zetten. Eén keer schrokken ze zich te pletter, één keer maar, en bleven daarna een merkbaar langere tijd uit het zicht: toen een enorme zwarte kraai, geïnteresseerd in alle commotie, tussen hen in op het muurtje landde. Die mag wat mij betreft beslist vaker op visite komen, hoor! Wat zou die graag eten?...
Eten, ja, daar draait het dus om, hé. Die duivenbende éist voedsel. Veel voedsel. Heel veel voedsel, én goed bereikbaar én constant 24 uur op 24 aanwezig. Zoals dat hier voor de kleine vogels, zoals de vele mezensoorten, het hele jaar door het geval is dus. En er valt heus altijd ook wel wat te rapen -uiteraard, zo ben ik toch!- voor de grotere vogels uit de buurt, zoals de bezoekende spechten, Vlaamse gaaien en eksters. Maar die, die gedragen zich erg netjes aan tafel en laten bij het mee smullen tenminste de omgeving keurig heel. Zij eisen niets, maar pikken simpelweg genietend af en toe een zaadje mee met de rest. En dat is absoluut prima voor iedereen, ook voor mij en alle die gekoesterde plantaardige terrasbewoners.
Naast de verschrikkelijke ravage die de ongelikte vlerken veroorzaken, zie je ook overal, maar dan werkelijk ook overal, de gore droppings van hun eindeloze bombardementen: duivenstront in absoluut alle kleuren van de regenboog! Tegenwoordig doe ik, uit pure noodzaak, gewapend met een volledige rol keukenpapier, minstens één keer per dag een toerke over 't terras om in hoogst eigen persoon al hun excrementen stuk voor stuk op te rapen. Zucht. Geloof me, ik krijg ondertussen al de griezels als ik het typische geklepper van hun vleugels nog maar hóór... En er is weinig of niks aan te doen, aan heel die dagelijkse invasie, tenminste niet zolang ik weiger álle vogels van m'n terras te weren. Ik herstel waar mogelijk, bind op, verplant, span touwtjes, steek stokjes, verhang de nootjes- en zaadjesverdelers, en zal er, zo goed en kwaad als 't kan, en voor zolang het nog duurt, mee moeten leren leven, met dat behoorlijk ongewenst bezoek van die ongemanierde, baldadige terrasterroristen...
Eén ochtend afgelopen week vat m'n frustratie en lichte wanhoop eigenlijk allemaal uitmuntend samen. Een beetje verblind door de stralende ochtendzon slofte ik nog wat slaapdronken richting keuken om de enthousiaste en klaarwakkere poezen van hun ontbijt te voorzien. Ik hoorde bijzonder luid en verontrustend vleugels flappen en zag tegelijkertijd vanuit m'n ooghoek twee van die gevederde hooligans, vechtend met elkaar, pardoes middenin m'n aller-, allermooiste geraniums ploffen. Heel even onbeheerst woest rukte ik het grote schuifraam open, stormde in pyjama en op blote voeten naar buiten, en... trapte, daar midden op m'n mooie vlindermat, vol in een enorme zwarte zompige duivendrol. Geraniums naar de knoppen, onuitwisbare vlek op de mat, stront tussen m'n tenen. Er zijn betere manieren om je dag mee te beginnen...
Tot slot: aan heel deze strijd is toch nog één positief punt verbonden! Met al dat furieus heen en weer gesprint tussen de verschillende kamers en het terras, het niet aflatende energieke opspringen van stoelen, uit sofa's, en zelfs uit m'n bed, het constant wild molenwieken met armen en benen, en onophoudelijk pittig vendelzwaaien met keukenhanddoeken en m'n meestal wijduit flapperende kleurrijke jurken... Met dat alles kan ik u verzekeren da'k nog maar zélden, en nu al wel zeven dagen lang, zó sportief uit de hoek kwam... ;-)
Over muziek, poezen, bloemen, mensen, kerstmis... en zo veel meer. Geniet mee van de grote en kleine belevenissen en bedenkingen van zangeres Kristina Meganck.
zondag 14 juni 2020
donderdag 11 juni 2020
Van applaus alleen kan je niet leven...
Vanochtend ben ik even naar het ziekenhuis geweest. Maak je maar geen zorgen, hoor, niets ernstig: een ondertussen al veel te lang uitgestelde routine bloedafname ter controle van mijn kaduke schildklier. Om daar te geraken stapte ik trouwens voor het eerst dit jaar de bus op, en werd er meteen overduidelijk aan herinnerd waarom ook alweer ik officieel 66% werkonbekwaam verklaard ben... Auw, mijn nekske...
De veiligheidsmaatregelen werden strik in acht genomen aan de ingang van het hospitaal. Zonder vooraf verkregen en uitgeprint pasje kwam je er niet in. En zonder mondmasker mocht je het ook vergeten. Te vroeg? (zoals ik, natuurlijk) Dan wacht je buiten voor de ingang tot ongeveer 10 minuten voor het exacte afspraaktijdstip. Van elk binnenkomend individu mat een verpleegster de temperatuur, en ondertussen spritste haar collega je handen druipend nat met een stevige dosis ontsmettingsmiddel. Een security werknemer dirigeerde alles en iedereen in goeie banen, én meteen ook langs de allerkortst mogelijke weg naar de juiste afdeling. Van vloer tot plafond hing elke gang, hal, lift en andere mogelijke ruimte in het ziekenhuis vol met aanmaningen en raadgevingen om ieders veiligheid zo goed mogelijk te bewaren. Ik was absoluut positief onder de indruk. 'k Had ook echt het idee dat alles zoveel vlotter en georganiseerder dan gewoonlijk verliep. Zeker geen onaangenaam gevoel, hoor.
Bij het labo bleek er slechts één andere wachtende voor me. Dat viel ook geweldig mee. Terwijl ik daar gezeten op het bankje rustig mijn beurt afwachtte, stormde er een zwaar verontwaardigde jongedame de afdeling binnen. Ze uitte in niet mis te verstane termen haar frustratie tegen de mevrouw achter het glazen ruitje van de afdelingsbalie en begon dan met boze stappen fel en bijzonder ongeduldig heen en weer te ijsberen in de wachtzaal. Bij het opengaan van de deur van het bloedafnamekamertje sleurde ze er nog net niet de vorige patiënt uit en begon meteen de verpleegster de volle lading te geven. Blijkbaar gebeurde tijdens de bloedafname bij deze jongedame, een tiental minuutjes eerder, een foutje en nam de verpleegster ongewild veel te weinig bloed af. Men had de juffrouw daarop opgebeld met de vraag nog even terug te komen. Maar, zoals ik begreep uit haar woedend getier daar achter de gesloten glazen deur, op dat moment verliet ze net de parking, moest dan helemaal blokje rondrijden en ergens opnieuw een parkeerplekje vinden, wat ook nog eens extra geld kostte, en "ze had écht wel wat beters te doen, hoor!!!"... De verpleegster verontschuldigde zich welgemeend voor de fout en uitte op beminnelijke en hartelijke manier dat ze absoluut alle begrip had voor het ongemak dat die fout nu meebracht voor de jongedame. Maar die wou daar niets van weten. Helemaal niet. Ze bleef maar brullen en schelden, en kafferde de verpleegster uit voor dingen die ik hier écht niet ga herhalen. Het liet zelfs op mij, daar volledig onschuldig op 't bankje in de wachtzaal, een bijzonder zware indruk na. 'k Was er eerlijk gezegd echt ni goe van...
Nog geen twee minuten later stampvoette de jonge vrouw alweer richting lift en hielp de verpleegster de nogal sukkelachtige man, die nog voor me aan de beurt was, het kamertje in. En toen die even later weer met enige hulp terug vertrokken was, mocht ik in de bloedafnamezetel plaats nemen. Misschien kwam het door mijn vriendelijke 'goedemorgen', of misschien door mijn gegiechel bij de zoektocht naar een goede ader, ik weet het niet, maar plots zuchtte de verpleegster: "Sorry voor mijn bibberende handen, hoor, maar 'k ben nogal over m'n toeren van daarjuist..." Daar kon ik natuurlijk absoluut inkomen, ocharme, en we hadden even een babbeltje over respect en menselijkheid. Iedereen kan al eens de mist in gaan, maar als er geen ware rampen gebeurd zijn en je oprecht je verontschuldigingen aanbiedt, dan is dat toch in orde, zou ik zo denken. Niemand die nooit eens een foutje maakt, hé. Trouwens, zélfs als je misnoegd over iets bent, dan is het nog altijd beter om dat op een weliswaar kordate, maar vooral rustige manier mee te delen. Dat werkt eens zo goed, hoor, geloof me. "En weet je wat ik het allerergste vond?", vroeg de verpleegster me met tranen die over haar wangen liepen, "dat ze m'n verontschuldigen absoluut niet wou aanvaarden." Ook mijn ogen werden vochtig van haar relaas, en het liefst van al had ik haar onmiddellijk, daar en dan, zonder aarzeling of bedenking, even stevig troostend omarmd. Maar omdat dat tegenwoordig, en al zeker in het ziekenhuis, volstrekt uit den boze is, vroeg ik haar met een guitig knipoogje van boven m'n mondmasker "of ik haar even een hele dikke denkbeeldige knuffel mocht geven?" En dat deed haar gelukkig weer lachen, die lieve verpleegster, met die fantastische gave om bloed te prikken zonder dat je er ook maar iets van voelt.
In al die vele jaren van ziekenhuisbezoeken heb ik me altijd verwonderd over de posters die ik overal steeds zag hangen. Posters waarmee men zowel patiënten als bezoekers erop wijst dat iedereen in het ziekenhuis de plicht heeft om respectvol met elkaar om te gaan en niet agressief te reageren; en noch mondelinge noch fysieke agressie ten opzichte van zorgverleners getolereerd zal en mag worden. Vele hospitalen hebben tegenwoordig zelfs een 'agressiebeheersingsploeg' in huis. Bij het lezen van dit soort informatie vraag ik mezelf steeds weer opnieuw verbijsterd en huiverig af: "Is het dan écht zó erg gesteld met het respect van mensen?!?..." Lieve hemel, in welke wereld leven wij, als een zorgverlener, iemand die jou, met alles wat in z'n macht en kunnen ligt, gaat helpen beter te worden of je verlost van je pijn, dat die áltijd het risico loopt gewoonweg in elkaar getimmerd te worden?!... Ik kan al die vele verpleegkundigen en alle mogelijke andere zorgverleners, ook die buiten de medische sector, die ik door de jaren heen al mocht ontmoeten, niet dankbaar genoeg zijn voor alles wat ze voor me deden. Ik laat beslist geen enkel moment voorbijgaan zonder daar zonneklaar en hartelijk uiting aan te geven, want, geef toe, waar zou ik ondertussen geweest zijn, zo zonder hen?...
Me dunkt dat het door de coronacrisis nu wel overduidelijk is wie de ware dagdagelijkse helden van onze maatschappij zijn. Niet de grote namen uit de politiek dus, of uit de sportwereld. Niet de rijke industriëlen en machtige concerns. Het zijn de duizenden naamloze hardwerkende mensen in alle vormen van zorg- en dienstverlening. Mensen, die niet alleen nu hun eigen gezondheid riskeren om het hoofd te bieden aan deze wereldwijde crisis, maar eigenlijk al hun hele beroepsleven lang voor ons welzijn leefden. Vaak onopgemerkt, altijd voor een veel te karig loon. In deze sectoren werd de voorbije jaren zodanig bezuinigd en bespaard dat in 'normale' tijden de werkdruk en -omstandigheden al onleefbaar waren... En nu, die laatste drie maanden, nu hebben ze écht álles van zichzelf gegeven, en zijn moe. Op. En waar zijn de hulpfondsen? Waar is het loon naar werken? Waar is het échte respect?...
Nog elke avond om 20u stipt wordt er hier bij ons in de gebouwen geapplaudisseerd, jazeker, al wordt ook dat zo stilaan toch steeds wat minder. En zo'n dagelijkse eerbetuiging is mooi, maar wat koop je in 's hemelsnaam ervoor??? De meeste van onze regeringsleiders, die, ondanks al maanden geen regering en verder hoofdzakelijk oeverloos gekrakeel rond ego's en postjes, toch nog steeds elke maand moeiteloos een salaris binnenrijven dat in de buurt komt van mijn volledige jaarinkomen, zwijgen hierover als vermoord. 'Veel beloven en weinig geven doet de zot in vreugde leven' is het toch, niet dan? En de gewone man en vrouw zal de uiteindelijke rekening van alles wel weer gepresenteerd krijgen op de één of andere manier. Zoals altijd. Zucht.
Maar met de vraag 'Waar is het Respect?' zit ik zo mogelijk nog meer in m'n maag. Natuurlijk snap ik dat er actie ondernomen moet worden tegen racisme, dat spreekt, maar het is toch letterlijk een mes in de rug van allen die ons de voorbije maanden veilig en gezond hebben proberen houden om dan massaal en dicht op elkaar gepakt in nog steeds -jawel, ondanks alle versoepelde maatregelen- vólle coronatijd te gaan betogen!!! Iedereen met een beetje gezond verstand snapt toch dat zoiets puur om problemen vragen is!... Ik kan me zo de wanhoop van de kapotgewerkte verplegers en dokters voorstellen bij die beelden op de televisie van afgelopen weekend... Het is hartverscheurend. En alsof dat alles nog niet erg genoeg is, blijkt er aan de respectloze houding van bepaalde patiënten jammer genoeg, zélfs na maanden gezondheidscrisis, alarmerende nieuwsberichten en zeer uitgebreide reportages, ook nog niets veranderd. Dat zie je wel aan dat voorval waar ik vanochtend getuige van was... En dat maakt mij, ondanks mijn sterke zonnig natuur, echt intens verdrietig.
Als artiest behoorlijk goed bekend met het gegeven ga ik zeker en vast niet ontkennen dat applaus mooi is. Erg mooi zelfs. Absoluut! Maar... je kan er niet van leven, hé. En je koopt er niets, maar dan ook absoluut niks, nul, noppes, nada, rien du tout, noegabollen voor. Neem dat maar van me aan.
De veiligheidsmaatregelen werden strik in acht genomen aan de ingang van het hospitaal. Zonder vooraf verkregen en uitgeprint pasje kwam je er niet in. En zonder mondmasker mocht je het ook vergeten. Te vroeg? (zoals ik, natuurlijk) Dan wacht je buiten voor de ingang tot ongeveer 10 minuten voor het exacte afspraaktijdstip. Van elk binnenkomend individu mat een verpleegster de temperatuur, en ondertussen spritste haar collega je handen druipend nat met een stevige dosis ontsmettingsmiddel. Een security werknemer dirigeerde alles en iedereen in goeie banen, én meteen ook langs de allerkortst mogelijke weg naar de juiste afdeling. Van vloer tot plafond hing elke gang, hal, lift en andere mogelijke ruimte in het ziekenhuis vol met aanmaningen en raadgevingen om ieders veiligheid zo goed mogelijk te bewaren. Ik was absoluut positief onder de indruk. 'k Had ook echt het idee dat alles zoveel vlotter en georganiseerder dan gewoonlijk verliep. Zeker geen onaangenaam gevoel, hoor.
Bij het labo bleek er slechts één andere wachtende voor me. Dat viel ook geweldig mee. Terwijl ik daar gezeten op het bankje rustig mijn beurt afwachtte, stormde er een zwaar verontwaardigde jongedame de afdeling binnen. Ze uitte in niet mis te verstane termen haar frustratie tegen de mevrouw achter het glazen ruitje van de afdelingsbalie en begon dan met boze stappen fel en bijzonder ongeduldig heen en weer te ijsberen in de wachtzaal. Bij het opengaan van de deur van het bloedafnamekamertje sleurde ze er nog net niet de vorige patiënt uit en begon meteen de verpleegster de volle lading te geven. Blijkbaar gebeurde tijdens de bloedafname bij deze jongedame, een tiental minuutjes eerder, een foutje en nam de verpleegster ongewild veel te weinig bloed af. Men had de juffrouw daarop opgebeld met de vraag nog even terug te komen. Maar, zoals ik begreep uit haar woedend getier daar achter de gesloten glazen deur, op dat moment verliet ze net de parking, moest dan helemaal blokje rondrijden en ergens opnieuw een parkeerplekje vinden, wat ook nog eens extra geld kostte, en "ze had écht wel wat beters te doen, hoor!!!"... De verpleegster verontschuldigde zich welgemeend voor de fout en uitte op beminnelijke en hartelijke manier dat ze absoluut alle begrip had voor het ongemak dat die fout nu meebracht voor de jongedame. Maar die wou daar niets van weten. Helemaal niet. Ze bleef maar brullen en schelden, en kafferde de verpleegster uit voor dingen die ik hier écht niet ga herhalen. Het liet zelfs op mij, daar volledig onschuldig op 't bankje in de wachtzaal, een bijzonder zware indruk na. 'k Was er eerlijk gezegd echt ni goe van...
Nog geen twee minuten later stampvoette de jonge vrouw alweer richting lift en hielp de verpleegster de nogal sukkelachtige man, die nog voor me aan de beurt was, het kamertje in. En toen die even later weer met enige hulp terug vertrokken was, mocht ik in de bloedafnamezetel plaats nemen. Misschien kwam het door mijn vriendelijke 'goedemorgen', of misschien door mijn gegiechel bij de zoektocht naar een goede ader, ik weet het niet, maar plots zuchtte de verpleegster: "Sorry voor mijn bibberende handen, hoor, maar 'k ben nogal over m'n toeren van daarjuist..." Daar kon ik natuurlijk absoluut inkomen, ocharme, en we hadden even een babbeltje over respect en menselijkheid. Iedereen kan al eens de mist in gaan, maar als er geen ware rampen gebeurd zijn en je oprecht je verontschuldigingen aanbiedt, dan is dat toch in orde, zou ik zo denken. Niemand die nooit eens een foutje maakt, hé. Trouwens, zélfs als je misnoegd over iets bent, dan is het nog altijd beter om dat op een weliswaar kordate, maar vooral rustige manier mee te delen. Dat werkt eens zo goed, hoor, geloof me. "En weet je wat ik het allerergste vond?", vroeg de verpleegster me met tranen die over haar wangen liepen, "dat ze m'n verontschuldigen absoluut niet wou aanvaarden." Ook mijn ogen werden vochtig van haar relaas, en het liefst van al had ik haar onmiddellijk, daar en dan, zonder aarzeling of bedenking, even stevig troostend omarmd. Maar omdat dat tegenwoordig, en al zeker in het ziekenhuis, volstrekt uit den boze is, vroeg ik haar met een guitig knipoogje van boven m'n mondmasker "of ik haar even een hele dikke denkbeeldige knuffel mocht geven?" En dat deed haar gelukkig weer lachen, die lieve verpleegster, met die fantastische gave om bloed te prikken zonder dat je er ook maar iets van voelt.
In al die vele jaren van ziekenhuisbezoeken heb ik me altijd verwonderd over de posters die ik overal steeds zag hangen. Posters waarmee men zowel patiënten als bezoekers erop wijst dat iedereen in het ziekenhuis de plicht heeft om respectvol met elkaar om te gaan en niet agressief te reageren; en noch mondelinge noch fysieke agressie ten opzichte van zorgverleners getolereerd zal en mag worden. Vele hospitalen hebben tegenwoordig zelfs een 'agressiebeheersingsploeg' in huis. Bij het lezen van dit soort informatie vraag ik mezelf steeds weer opnieuw verbijsterd en huiverig af: "Is het dan écht zó erg gesteld met het respect van mensen?!?..." Lieve hemel, in welke wereld leven wij, als een zorgverlener, iemand die jou, met alles wat in z'n macht en kunnen ligt, gaat helpen beter te worden of je verlost van je pijn, dat die áltijd het risico loopt gewoonweg in elkaar getimmerd te worden?!... Ik kan al die vele verpleegkundigen en alle mogelijke andere zorgverleners, ook die buiten de medische sector, die ik door de jaren heen al mocht ontmoeten, niet dankbaar genoeg zijn voor alles wat ze voor me deden. Ik laat beslist geen enkel moment voorbijgaan zonder daar zonneklaar en hartelijk uiting aan te geven, want, geef toe, waar zou ik ondertussen geweest zijn, zo zonder hen?...
Me dunkt dat het door de coronacrisis nu wel overduidelijk is wie de ware dagdagelijkse helden van onze maatschappij zijn. Niet de grote namen uit de politiek dus, of uit de sportwereld. Niet de rijke industriëlen en machtige concerns. Het zijn de duizenden naamloze hardwerkende mensen in alle vormen van zorg- en dienstverlening. Mensen, die niet alleen nu hun eigen gezondheid riskeren om het hoofd te bieden aan deze wereldwijde crisis, maar eigenlijk al hun hele beroepsleven lang voor ons welzijn leefden. Vaak onopgemerkt, altijd voor een veel te karig loon. In deze sectoren werd de voorbije jaren zodanig bezuinigd en bespaard dat in 'normale' tijden de werkdruk en -omstandigheden al onleefbaar waren... En nu, die laatste drie maanden, nu hebben ze écht álles van zichzelf gegeven, en zijn moe. Op. En waar zijn de hulpfondsen? Waar is het loon naar werken? Waar is het échte respect?...
Nog elke avond om 20u stipt wordt er hier bij ons in de gebouwen geapplaudisseerd, jazeker, al wordt ook dat zo stilaan toch steeds wat minder. En zo'n dagelijkse eerbetuiging is mooi, maar wat koop je in 's hemelsnaam ervoor??? De meeste van onze regeringsleiders, die, ondanks al maanden geen regering en verder hoofdzakelijk oeverloos gekrakeel rond ego's en postjes, toch nog steeds elke maand moeiteloos een salaris binnenrijven dat in de buurt komt van mijn volledige jaarinkomen, zwijgen hierover als vermoord. 'Veel beloven en weinig geven doet de zot in vreugde leven' is het toch, niet dan? En de gewone man en vrouw zal de uiteindelijke rekening van alles wel weer gepresenteerd krijgen op de één of andere manier. Zoals altijd. Zucht.
Maar met de vraag 'Waar is het Respect?' zit ik zo mogelijk nog meer in m'n maag. Natuurlijk snap ik dat er actie ondernomen moet worden tegen racisme, dat spreekt, maar het is toch letterlijk een mes in de rug van allen die ons de voorbije maanden veilig en gezond hebben proberen houden om dan massaal en dicht op elkaar gepakt in nog steeds -jawel, ondanks alle versoepelde maatregelen- vólle coronatijd te gaan betogen!!! Iedereen met een beetje gezond verstand snapt toch dat zoiets puur om problemen vragen is!... Ik kan me zo de wanhoop van de kapotgewerkte verplegers en dokters voorstellen bij die beelden op de televisie van afgelopen weekend... Het is hartverscheurend. En alsof dat alles nog niet erg genoeg is, blijkt er aan de respectloze houding van bepaalde patiënten jammer genoeg, zélfs na maanden gezondheidscrisis, alarmerende nieuwsberichten en zeer uitgebreide reportages, ook nog niets veranderd. Dat zie je wel aan dat voorval waar ik vanochtend getuige van was... En dat maakt mij, ondanks mijn sterke zonnig natuur, echt intens verdrietig.
Als artiest behoorlijk goed bekend met het gegeven ga ik zeker en vast niet ontkennen dat applaus mooi is. Erg mooi zelfs. Absoluut! Maar... je kan er niet van leven, hé. En je koopt er niets, maar dan ook absoluut niks, nul, noppes, nada, rien du tout, noegabollen voor. Neem dat maar van me aan.
woensdag 10 juni 2020
Over leveranciers gesproken...
Aangezien ik gisteren toch al met 'leveranciers onder loep nemen' bezig was, dacht ik dat er meteen nog wel ééntje bij kon. 'k Heb buitengewoon veel geduld en ontzettend veel begrip voor dingen, maar als 't op is, dan is 't ook echt op...
Begin dit jaar bood mijn telecomleverancier me de gratis plaatsing van glasvezelkabel aan. Met deze fiber verbinding garandeerde ze mij o.a. supersnel internet en haarscherpe beeldvorming op de televisie. Aangezien alle koperen bedrading op termijn langzaam maar zeker verdwijnt, dat was al duidelijk toen hier vorige zomer zowat alle straten in de wijde omtrek openlagen om die glasvezelkabels alvast een plekje te geven, vond ik dat een prima idee. Een mens moet tenslotte toch ook een beetje met z'n tijd meegaan, hé.
Er werd een afspraak gemaakt, ik verschoof wat meubelen en planten om plek te maken voor de installateurs, en de boel werd geplaatst. Dat ging nog niet zonder slag of stoot, want er moesten allerlei kastjes opgehangen worden, 'ergens' aan de muur, maar wel daar waar de hoofdkabel 't appartement binnen kwam. Er werden gaten geboord en kabels getrokken. De twee werklui braken, ondanks mijn afraden -ik ken m'n eigen huis toch wel zeker!- een stukje vloer open om een weg te zoeken voor de bedrading van al die rare nieuwe kastjes tot bij m'n televisie en computer. Tevergeefs, inderdaad. Als oplossing kwam er nóg een kaske bij, ééntje voor de wifi, die dan niet alleen voor de computer en dergelijke zou dienen, maar meteen ook voor de decoder van de televisie. Ik moest m'n planten en meubels wat herschikken en leren leven met één stopcontact in m'n woonkamer minder -'t enige ergens in de buurt van al die kastjes, die natuurlijk extra van stroom voorzien moesten worden-, maar oké, daar moogt ge naar 't schijnt niet moeilijk over doen. Lang leve de vooruitgang, of zoiets, hé.
Dat zou ik allemaal al lang weer vergeten zijn geweest, ware het niet da'k de afgelopen maanden, sinds heel die installatie dus, nog nooit eerder zo'n verschrikkelijk slechte internet- en televisieverbinding had! Ja, ja, ik begrijp dat nieuwe dingen nog 'kinderziektes' kunnen hebben, maar toch... 'Ontspannen' televisiekijken werd een ware opdracht. Zonder frustratie of gevloek de avond doorkomen een zeldzaam fenomeen... Met regelmaat stond het beeld stil. Of het vervormde naar afwisselend grote of kleine pixels. Ook tof! En elke avond viel minstens één keer de verbinding voor een paar minuten weg. Natuuuuurlijk, daar kan je gerust je kop op verwedden, wat had je gedacht, áltijd nét op het spánnendste moment van de film! Aaaargh! Of nog zoveel beter: onaangekondigd over naar volledig zwart scherm tijdens de ontknoping van m'n geliefde misdaadserie, om dan terug, 'niks aan de hand', aan te floepen bij de aftiteling!... Grrrrr! Met het internet ging het al niet veel beter. Ook tijdens het scrollen, googelen en puzzelen liet geregeld, en uiteraard ook steeds op het allerminst geschikte moment, die ongelofelijke supersnelle hypermoderne verbinding het voor korte of langere tijd al even razendsnel afweten. Ja, praktisch, hoor, die vooruitgang... Amai!
In 't begin zucht ge dan een keer, of draait ge eens met uw ogen, maar 't is toch snel weer vergeten. Maar hoe langer het duurde en de voorvalletjes zich opstapelden, hoe minder tevreden ik van heel dat systeem werd. Het spreekt voor zich dat ik ondertussen al een aantal maal naar de klantendienst gebeld had. De verbinding werd steeds gecheckt en daar was uiteraard nooit wat mis mee. De ene keer moest ik dan alles nóg maar eens 'volledig ontkoppelen en heropstarten', de andere keer lag het volgens de persoon aan de andere kant van de telefoon aan waar en hoe dat wifi dingeske stond, en één keer kwam de vraag 'of mijn tv eigenlijk wel compatibel was?... Zucht. En het coronavirus maakte het er al niet makkelijker op. Af en toe beantwoordde er niks of niemand de telefoon, en een technicus sturen bleek al helemaal uit den boze.
Maar gisteren, awel, gisteren was voor mij de maat dus eindelijk vol. Gesterkt door m'n beslissing rond m'n energieleverancier (lees ook m'n vorige blog "Over poetsen en energieleveranciers.") toetste ik opnieuw het nummer van de provider in en nam me voor me beslist niet met een kluitje het riet te laten insturen. De dame aan de andere kant van de lijn begreep m'n ondanks alles nog steeds zeer vriendelijk en vol van begrip (tja, zo ben ik hé...) geuite klachten en ongenoegen bijzonder goed. Ze vroeg of ze meteen iemand mocht langs sturen. En checkte er naadloos achteraan uitgebreid naar mijn gezondheid en veiligheidsgraad van de situatie. Een beetje m'n kluts kwijt over plots zoveel hulp beantwoordde ik de vragen en zei zonder verder stil te staan bij consequenties "oké!". Een dertigtal minuutjes later ging de deurbel en dienden zich twee heren in werkpak en met grote gereedschapskoffers aan. Zonder veel omhaal betraden ze, tot mijn grote verbazing, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, mijn huiskamer, zonder mondmaskers, zonder handschoenen. Toen ik daar verbouwereerd wat over zei, was het laconieke antwoord: "Hoezo? Gij zijt toch niet ziek!"... "En ik dan?", vroeg ik mezelf af, "Ik weet toch niet hoe het met hún gezondheid gesteld is?!..." 'k Heb wijselijk gezwegen, vanachter mijn mondmasker. In recordtempo versleepte ik bloempotten, salontafel en zetels om plaats te maken voor de werkzaamheden, en hoopte dat het zo snel mogelijk, en liefst ook goed en veilig, in orde kwam. En ondertussen bedacht ik me dat 'k dan die vriendelijke juffrouw van eerder op de dag, die wél netjes een mondmasker en dergelijke aan had, dan verdorie eigenlijk ook wel binnen had kunnen laten...
Volgens de uitleg van deze twee technici zou de lading decoders, waarvan ik er eentje bezat, een 'foutje' in zich hebben waardoor zij 'slecht' reageren op de rest van de installatie, en dat probleem was gekend en geweten... Bon, wat er ook van aan is, ze hebben, volledig gratis, absoluut álles vervangen door volledig nieuwe spullen, zowel alle kastjes als alle benodigde kabeltjes. Zelfs m'n afstandsbediening is nieuw.
Na alles nog een driedubbel gecheckt te hebben, en met z'n tweeën luidop gejuicht vanwege de geconstateerde, zelfs nog boven hún verwachtingen, fenomenale internetsnelheid, mocht ik weer over m'n huis beschikken. 'k Heb niet alleen alles weer terug op z'n plaats geschoven, maar voor alle zekerheid toch ook de hele boel hier nóg maar eens stevig gekuist. Zucht.
En nu? Nu ben ik benieuwd. Gaat het echt in orde zijn?... Voorlopig alles oké. Hout vasthouden dat het ook zo mag blijven, hé. ;-)
Begin dit jaar bood mijn telecomleverancier me de gratis plaatsing van glasvezelkabel aan. Met deze fiber verbinding garandeerde ze mij o.a. supersnel internet en haarscherpe beeldvorming op de televisie. Aangezien alle koperen bedrading op termijn langzaam maar zeker verdwijnt, dat was al duidelijk toen hier vorige zomer zowat alle straten in de wijde omtrek openlagen om die glasvezelkabels alvast een plekje te geven, vond ik dat een prima idee. Een mens moet tenslotte toch ook een beetje met z'n tijd meegaan, hé.
Er werd een afspraak gemaakt, ik verschoof wat meubelen en planten om plek te maken voor de installateurs, en de boel werd geplaatst. Dat ging nog niet zonder slag of stoot, want er moesten allerlei kastjes opgehangen worden, 'ergens' aan de muur, maar wel daar waar de hoofdkabel 't appartement binnen kwam. Er werden gaten geboord en kabels getrokken. De twee werklui braken, ondanks mijn afraden -ik ken m'n eigen huis toch wel zeker!- een stukje vloer open om een weg te zoeken voor de bedrading van al die rare nieuwe kastjes tot bij m'n televisie en computer. Tevergeefs, inderdaad. Als oplossing kwam er nóg een kaske bij, ééntje voor de wifi, die dan niet alleen voor de computer en dergelijke zou dienen, maar meteen ook voor de decoder van de televisie. Ik moest m'n planten en meubels wat herschikken en leren leven met één stopcontact in m'n woonkamer minder -'t enige ergens in de buurt van al die kastjes, die natuurlijk extra van stroom voorzien moesten worden-, maar oké, daar moogt ge naar 't schijnt niet moeilijk over doen. Lang leve de vooruitgang, of zoiets, hé.
Dat zou ik allemaal al lang weer vergeten zijn geweest, ware het niet da'k de afgelopen maanden, sinds heel die installatie dus, nog nooit eerder zo'n verschrikkelijk slechte internet- en televisieverbinding had! Ja, ja, ik begrijp dat nieuwe dingen nog 'kinderziektes' kunnen hebben, maar toch... 'Ontspannen' televisiekijken werd een ware opdracht. Zonder frustratie of gevloek de avond doorkomen een zeldzaam fenomeen... Met regelmaat stond het beeld stil. Of het vervormde naar afwisselend grote of kleine pixels. Ook tof! En elke avond viel minstens één keer de verbinding voor een paar minuten weg. Natuuuuurlijk, daar kan je gerust je kop op verwedden, wat had je gedacht, áltijd nét op het spánnendste moment van de film! Aaaargh! Of nog zoveel beter: onaangekondigd over naar volledig zwart scherm tijdens de ontknoping van m'n geliefde misdaadserie, om dan terug, 'niks aan de hand', aan te floepen bij de aftiteling!... Grrrrr! Met het internet ging het al niet veel beter. Ook tijdens het scrollen, googelen en puzzelen liet geregeld, en uiteraard ook steeds op het allerminst geschikte moment, die ongelofelijke supersnelle hypermoderne verbinding het voor korte of langere tijd al even razendsnel afweten. Ja, praktisch, hoor, die vooruitgang... Amai!
In 't begin zucht ge dan een keer, of draait ge eens met uw ogen, maar 't is toch snel weer vergeten. Maar hoe langer het duurde en de voorvalletjes zich opstapelden, hoe minder tevreden ik van heel dat systeem werd. Het spreekt voor zich dat ik ondertussen al een aantal maal naar de klantendienst gebeld had. De verbinding werd steeds gecheckt en daar was uiteraard nooit wat mis mee. De ene keer moest ik dan alles nóg maar eens 'volledig ontkoppelen en heropstarten', de andere keer lag het volgens de persoon aan de andere kant van de telefoon aan waar en hoe dat wifi dingeske stond, en één keer kwam de vraag 'of mijn tv eigenlijk wel compatibel was?... Zucht. En het coronavirus maakte het er al niet makkelijker op. Af en toe beantwoordde er niks of niemand de telefoon, en een technicus sturen bleek al helemaal uit den boze.
Maar gisteren, awel, gisteren was voor mij de maat dus eindelijk vol. Gesterkt door m'n beslissing rond m'n energieleverancier (lees ook m'n vorige blog "Over poetsen en energieleveranciers.") toetste ik opnieuw het nummer van de provider in en nam me voor me beslist niet met een kluitje het riet te laten insturen. De dame aan de andere kant van de lijn begreep m'n ondanks alles nog steeds zeer vriendelijk en vol van begrip (tja, zo ben ik hé...) geuite klachten en ongenoegen bijzonder goed. Ze vroeg of ze meteen iemand mocht langs sturen. En checkte er naadloos achteraan uitgebreid naar mijn gezondheid en veiligheidsgraad van de situatie. Een beetje m'n kluts kwijt over plots zoveel hulp beantwoordde ik de vragen en zei zonder verder stil te staan bij consequenties "oké!". Een dertigtal minuutjes later ging de deurbel en dienden zich twee heren in werkpak en met grote gereedschapskoffers aan. Zonder veel omhaal betraden ze, tot mijn grote verbazing, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, mijn huiskamer, zonder mondmaskers, zonder handschoenen. Toen ik daar verbouwereerd wat over zei, was het laconieke antwoord: "Hoezo? Gij zijt toch niet ziek!"... "En ik dan?", vroeg ik mezelf af, "Ik weet toch niet hoe het met hún gezondheid gesteld is?!..." 'k Heb wijselijk gezwegen, vanachter mijn mondmasker. In recordtempo versleepte ik bloempotten, salontafel en zetels om plaats te maken voor de werkzaamheden, en hoopte dat het zo snel mogelijk, en liefst ook goed en veilig, in orde kwam. En ondertussen bedacht ik me dat 'k dan die vriendelijke juffrouw van eerder op de dag, die wél netjes een mondmasker en dergelijke aan had, dan verdorie eigenlijk ook wel binnen had kunnen laten...
Volgens de uitleg van deze twee technici zou de lading decoders, waarvan ik er eentje bezat, een 'foutje' in zich hebben waardoor zij 'slecht' reageren op de rest van de installatie, en dat probleem was gekend en geweten... Bon, wat er ook van aan is, ze hebben, volledig gratis, absoluut álles vervangen door volledig nieuwe spullen, zowel alle kastjes als alle benodigde kabeltjes. Zelfs m'n afstandsbediening is nieuw.
Na alles nog een driedubbel gecheckt te hebben, en met z'n tweeën luidop gejuicht vanwege de geconstateerde, zelfs nog boven hún verwachtingen, fenomenale internetsnelheid, mocht ik weer over m'n huis beschikken. 'k Heb niet alleen alles weer terug op z'n plaats geschoven, maar voor alle zekerheid toch ook de hele boel hier nóg maar eens stevig gekuist. Zucht.
En nu? Nu ben ik benieuwd. Gaat het echt in orde zijn?... Voorlopig alles oké. Hout vasthouden dat het ook zo mag blijven, hé. ;-)
dinsdag 9 juni 2020
Over poetsen en energieleveranciers.
"Of ze toch niet heel even langs mocht komen?", vroeg ze. De ongelofelijk opgewekte dame aan de telefoon van een vergelijkend studiebureau voor energieleveranciers bezat overduidelijk een uitzonderlijk verkooptalent en wou beslist geen "neen" accepteren. Mijn door de jaren heen zeer geoefende en gedegen argumenten om zulke voorstellen klaar en duidelijk van de tafel te vegen, werden stuk voor stuk door haar met zeer concreet en realistisch bewijsmateriaal zonder enige twijfel en met veel plezier weerlegt. Ik moest er om lachen: "Ziehier mijn evenknie!" "Oké!", zei ik, "Goed. Kom maar af met al die voorstellen, die volgens jou, mij op m'n sowieso al minuscule maandelijkse energierekening nóg eens zoveel euro's gaan besparen. 'k Ben benieuwd!" En ze was vrolijk dankbaar om m'n complimenten over haar geweldige opgewektheid, persoonlijke humoristische aanpak en algemene verkooptactiek.
Zoals steeds als er bezoek komt, en al helemaal als dat iemand is die ik (nog) niet ken, greep ik de kans aan om even uitgebreid m'n hele huis in het sop te doen. Da's een soort van diep ingebakken gewoonte. Maar wel eentje die gerust mag blijven, vind ik. En 't was ondertussen ook wel écht eens nodig dat alle kamers een stevige poetsbeurt kregen. Als ik, zoals de voorbije week, nog eens uitzonderlijk een paar dagen serieus uit de rotatie ben door nekpijn, dan is dat hier precies altijd meteen een stort. Niet alleen het vertrouwde en voorspelbare stof en kattenhaar absoluut overal, maar ook in elke kamer al dan niet te definiëren rommel die maar niet op z'n plaats geraakte, half afgewerkte creatieve uitspattingen, poezenspeelgoed en koffiekopjes. Hier en daar ziet één van de kamerplanten er wat slordig uit met van ouderdom verdroogde, maar nog niet afgevallen bladeren; het aquarium heeft 't begin van groene algenaanslag op z'n ruiten; en de keuken en badkamer zien eruit alsof er een bom van zeepresten en vuile (af)was ontploft is. Aan de slag dus!
Dik een halve dag lang druk in de weer met stofzuiger, stoffer en zwabber, en uiteraard ook m'n sterk organisatorisch talent, zag ik, tot m'n eigen grote blijdschap en geluk -doch jammer genoeg absoluut niet tot vreugde van m'n eindelijk weer pijnvrije nek- m'n geliefde thuis weer langzaam vanonder de opgestapelde chaos en alles overheersende beestenbende tevoorschijn komen. Heerlijk! Letterlijk en figuurlijk 'opgeruimd'!
Doodmoe, maar bijzonder tevreden van m'n werk en zelf met volle teugen genietend van m'n schone huis, nestelde ik, met de eveneens erg belangrijke geruststellende bedenking in m'n hoofd "dat er ook nog genoeg koffie en thee voor bezoek in huis was" m'n bedje in...
Om letterlijk twee minuten later als een duiveltje uit een doosje verschrikt doch ook behoorlijk geamuseerd weer rechtop te veren van tussen de berg roze kussens. Hoe ongelofelijk zot is dit?! Geen seconde, werkelijk niet één seconde, sinds het telefoongesprek, over al het poetsen heen, tot aan dit eigenste moment had ik erbij stil gestaan dat we nog steeds volop in coronacrisis zitten! Bezoek -in gelijk welke vorm- ontvangen, doe je dus uitsluitend weloverwogen en met de nodige voorzorgsmaatregelen. Een mij totaal vreemde mevrouw, die vermoedelijk het ene huisbezoek na het andere aflegt, en bij wie weet wie, wie weet waar geweest is; waarvan ik zelfs met een magische glazen bol onmogelijk kan weten hoe ze zich in haar eigen tijd gedraagt, met wie ze omgaat en of ze de veiligheid van zowel zichzelf als de mensen om haar heen wel of niet in acht neemt... tja, die komt er niet in, hé! Echt niet, hoor. Geen denken aan!
Luidop giechelend om zoveel dommigheid van mezelf, maar nog steeds geweldig gelukkig met m'n schone huis en dus eigenlijk ook wel dankbaar om die redelijk absurde afdwaling van mezelf, besloot ik, ondertussen gerustgesteld lekker wegsoezend, dat de ontvangst dan maar plaats moest hebben in de grote hal of zo. En mét mondmasker en handschoenen, uiteraard.
't Is uiteindelijk een bank in 't plantsoen tegenover 't gebouw geworden. Stipt op de afspraak, en ook voorzien van alle nodige bescherming, vond de juffrouw -want dat bleek ze in realiteit te zijn, geen mevrouw dus- het oprecht verfrissend om eens een keertje buiten, in de frisse lucht te kunnen zitten. En 't werd een erg fijn gesprek met deze zeer goed geïnformeerde en klare taal sprekende jongedame. Leuk, die bevestiging van haar dat ik inderdaad ontzettend bewust en uitzonderlijk spaarzaam met energie omspring. En grappig om haar te horen vertellen dat ze zelf aan de overkant van 't Bosuil Stadion woont, en dit ook zo'n zalig groene buurt vindt. Ja, 't was een gezellige en interessante babbel.
En ze is uiteindelijk trouwens ook niet voor niets tot bij mij gekomen, hoor. Mijn bijna halsstarrige levenslange trouw aan één en dezelfde energieleverancier bleek in deze tijd zo goed als antiek en zelfs onterecht. Haar beweringen aan de telefoon over 'slapende contracten' en bijna niet te geloven 'gouden' voordelen waren pure waarheid: zélfs op mijn o zo zuinige, minuscule energierekeningske kon nóg eens bijna de helft -jawel, u leest het goed: de hélft- bespaard worden!... En er is meer! Op de koop toe vanaf nu, met m'n nieuwe contract, voor mij niet alleen een zoveel goedkopere energielevering, maar ook nog eens 100% gróene stroom, én een pak leuke gratis extra's, waaronder elektriciens ter beschikking en fietsdepannage. En alles naadloos en vrij van zorgen vlot en kosteloos perfect door haar in orde gebracht. Hoe super is dat?! Tja, sommige hardnekkige gewoontes kunnen niet echt kwaad, maar af en toe heb je er wel eens eentje dat de moeite waard blijkt om tóch te doorbreken, hé...
'k Ben er allemaal zó content over -over zowel m'n ietwat 'verplichte' poetssessie als over m'n nieuwe energiecontract- dat het me dik spijt dat 'k er niet eens één heel klein kopje koffie of thee tegenover hebben kunnen zetten... ;-)
Zoals steeds als er bezoek komt, en al helemaal als dat iemand is die ik (nog) niet ken, greep ik de kans aan om even uitgebreid m'n hele huis in het sop te doen. Da's een soort van diep ingebakken gewoonte. Maar wel eentje die gerust mag blijven, vind ik. En 't was ondertussen ook wel écht eens nodig dat alle kamers een stevige poetsbeurt kregen. Als ik, zoals de voorbije week, nog eens uitzonderlijk een paar dagen serieus uit de rotatie ben door nekpijn, dan is dat hier precies altijd meteen een stort. Niet alleen het vertrouwde en voorspelbare stof en kattenhaar absoluut overal, maar ook in elke kamer al dan niet te definiëren rommel die maar niet op z'n plaats geraakte, half afgewerkte creatieve uitspattingen, poezenspeelgoed en koffiekopjes. Hier en daar ziet één van de kamerplanten er wat slordig uit met van ouderdom verdroogde, maar nog niet afgevallen bladeren; het aquarium heeft 't begin van groene algenaanslag op z'n ruiten; en de keuken en badkamer zien eruit alsof er een bom van zeepresten en vuile (af)was ontploft is. Aan de slag dus!
Dik een halve dag lang druk in de weer met stofzuiger, stoffer en zwabber, en uiteraard ook m'n sterk organisatorisch talent, zag ik, tot m'n eigen grote blijdschap en geluk -doch jammer genoeg absoluut niet tot vreugde van m'n eindelijk weer pijnvrije nek- m'n geliefde thuis weer langzaam vanonder de opgestapelde chaos en alles overheersende beestenbende tevoorschijn komen. Heerlijk! Letterlijk en figuurlijk 'opgeruimd'!
Doodmoe, maar bijzonder tevreden van m'n werk en zelf met volle teugen genietend van m'n schone huis, nestelde ik, met de eveneens erg belangrijke geruststellende bedenking in m'n hoofd "dat er ook nog genoeg koffie en thee voor bezoek in huis was" m'n bedje in...
Om letterlijk twee minuten later als een duiveltje uit een doosje verschrikt doch ook behoorlijk geamuseerd weer rechtop te veren van tussen de berg roze kussens. Hoe ongelofelijk zot is dit?! Geen seconde, werkelijk niet één seconde, sinds het telefoongesprek, over al het poetsen heen, tot aan dit eigenste moment had ik erbij stil gestaan dat we nog steeds volop in coronacrisis zitten! Bezoek -in gelijk welke vorm- ontvangen, doe je dus uitsluitend weloverwogen en met de nodige voorzorgsmaatregelen. Een mij totaal vreemde mevrouw, die vermoedelijk het ene huisbezoek na het andere aflegt, en bij wie weet wie, wie weet waar geweest is; waarvan ik zelfs met een magische glazen bol onmogelijk kan weten hoe ze zich in haar eigen tijd gedraagt, met wie ze omgaat en of ze de veiligheid van zowel zichzelf als de mensen om haar heen wel of niet in acht neemt... tja, die komt er niet in, hé! Echt niet, hoor. Geen denken aan!
Luidop giechelend om zoveel dommigheid van mezelf, maar nog steeds geweldig gelukkig met m'n schone huis en dus eigenlijk ook wel dankbaar om die redelijk absurde afdwaling van mezelf, besloot ik, ondertussen gerustgesteld lekker wegsoezend, dat de ontvangst dan maar plaats moest hebben in de grote hal of zo. En mét mondmasker en handschoenen, uiteraard.
't Is uiteindelijk een bank in 't plantsoen tegenover 't gebouw geworden. Stipt op de afspraak, en ook voorzien van alle nodige bescherming, vond de juffrouw -want dat bleek ze in realiteit te zijn, geen mevrouw dus- het oprecht verfrissend om eens een keertje buiten, in de frisse lucht te kunnen zitten. En 't werd een erg fijn gesprek met deze zeer goed geïnformeerde en klare taal sprekende jongedame. Leuk, die bevestiging van haar dat ik inderdaad ontzettend bewust en uitzonderlijk spaarzaam met energie omspring. En grappig om haar te horen vertellen dat ze zelf aan de overkant van 't Bosuil Stadion woont, en dit ook zo'n zalig groene buurt vindt. Ja, 't was een gezellige en interessante babbel.
En ze is uiteindelijk trouwens ook niet voor niets tot bij mij gekomen, hoor. Mijn bijna halsstarrige levenslange trouw aan één en dezelfde energieleverancier bleek in deze tijd zo goed als antiek en zelfs onterecht. Haar beweringen aan de telefoon over 'slapende contracten' en bijna niet te geloven 'gouden' voordelen waren pure waarheid: zélfs op mijn o zo zuinige, minuscule energierekeningske kon nóg eens bijna de helft -jawel, u leest het goed: de hélft- bespaard worden!... En er is meer! Op de koop toe vanaf nu, met m'n nieuwe contract, voor mij niet alleen een zoveel goedkopere energielevering, maar ook nog eens 100% gróene stroom, én een pak leuke gratis extra's, waaronder elektriciens ter beschikking en fietsdepannage. En alles naadloos en vrij van zorgen vlot en kosteloos perfect door haar in orde gebracht. Hoe super is dat?! Tja, sommige hardnekkige gewoontes kunnen niet echt kwaad, maar af en toe heb je er wel eens eentje dat de moeite waard blijkt om tóch te doorbreken, hé...
'k Ben er allemaal zó content over -over zowel m'n ietwat 'verplichte' poetssessie als over m'n nieuwe energiecontract- dat het me dik spijt dat 'k er niet eens één heel klein kopje koffie of thee tegenover hebben kunnen zetten... ;-)
donderdag 4 juni 2020
't Dik gat.
Dit waar gebeurde verhaaltje speelde zich ergens vorige week reeds af, maar met al de (terechte) commotie deze dagen wat betreft het leven en lot van onze medemensen met een donkerdere huidskleur, vond ik het -al staat het er voor mij absoluut los van- niet helemaal gepast dit vóór m'n blogje Zwart-wit van gisteren te vertellen...
Vorige week in m'n favoriete supermarkt rondde ik gezwind zoals altijd, met nog een allerlaatste blik ter controle -'heb ik nu alles? niks vergeten?- op m'n keurige boodschappenlijstje, m'n aankoopuitstapje af en zette mezelf vergezeld van de verplichte winkelkar in de relatief korte rij aan de kassa. Met zeeën van tijd wachtte ik op m'n dooie gemakje m'n beurt af en droomde ondertussen, zo relaxed als ik was, een beetje weg.
Een keiharde knal tegen m'n achterwerk van het winkelkarretje vlak achter me in de rij deed me pardoes uit m'n blauwe-lucht-witte-wolkjes-bloemetjes-vogeltjes-gedachten opschrikken. 'k Was onmiddellijk weer helemaal in het heden en de realiteit. "Och, kan gebeuren", dacht ik bij mezelf, en vond het niet eens de moeite om even om te kijken naar de wat al te enthousiaste winkelkarretjesbestuurder. Zoiets gebeurt wel vaker, hé.
Even later echter, jawel: opnieuw van dat! Boenk, rammel de kletter! En deze keer vloog ik zelfs met kar en al een stukje vooruit, bijna tegen de dame voor me aan!... Ik draaide me om en zag twee jonge zwarte kereltjes staan, elk ook met zo'n verplichte winkelwagen in de hand. Broertjes, dat was duidelijk te zien, en ik schat ze een jaar of 12. Boodschappen doen voor moeder, en meteen van 't eigen zakgeld ook wat lekkers voor zichzelf kopend. Dat kon je makkelijk vaststellen aan de inhoud van de beide karretjes. En zoals kinderen doen: zot en onnozel een beetje trekken en duwen, elkaar wat plagen en grappen, ge kent dat wel. Maar ook met als gevolg die botsingen met mijn royale derrière dus... "O! Sorry, mevrouw!", rolde er meteen bij het zien van mijn toch wel een beetje strenge blik boven m'n mondmasker in keurig en beleefd Nederlands uit hun beider monden, vervolgd van "Hij was het, hoor!", allebei naar de andere wijzend. Ik gniffelde achter m'n masker. Nee, boos word ik om zoiets niet. 't Zijn kinderen, hé. En hoe waren we zelf op die leeftijd?... Je kon trouwens ook onmiddellijk zien dat dit echt geen schoelies waren, maar net opgevoede jongelui.
Goed, mijn 'strenge' blik volstond blijkbaar en even was het rustig in de wachtrij. Maar niet heel erg lang, want... Bam! Opnieuw knalde die kar behoorlijk onzacht tegen m'n -ja 'k weet het: inderdaad moeilijk te ontwijken- kloeke kont! Ditmaal draaide ik me kordaat om en voor ik er zelf erg in had, viel er luid en duidelijk uit m'n mond: "Zeg, 'k weet da'k een serieus dik gat heb, maar da's nog geen reden om er botsottookes mee te spelen, hé!" Abrupter hadden ze hun spel echt niet kunnen staken, denk ik. O, zulke verschrikte gezichtjes. Alsof ik ze in één zwaai allebei tegelijkertijd een bijzonder stevige draai rond hun oren gegeven had. En me weer opdraaiende, hoorde ik achter me nog heel stilletjes een paar keer totaal geïntimideerd 'sorry' mompelen.
Terwijl ik ernstig stond na te gaan waar in 's hemelsnaam die woorden 'dik gat' in combinatie met 'botsautootjes' zo pardoes vandaan waren gekomen, en me hoofdschuddend afvroeg of ik nu écht niks beters had kunnen zeggen, verliep het verder aanschuiven en afrekenen aan de kassa in stilte en volledig vlekkeloos ongestoord. En even later al puzzelde ik geconcentreerd en met toewijding de vele boodschappen in m'n fietstassen.
Ja, 'k heb een aardig uitgebreid zitvlak, 'k weet het. Maar 'k heb daar totaaaaal geen problemen mee. Het heeft zelfs wel iets, vind ik. Het hele zaakje wiebelt en deint gezellig een eindje weg als ik beweegt en da's geen onaangenaam gevoel, geloof me. In verschillende culturen is zulk model achterwerk trouwens een absoluut schoonheidssymbool, en ik weet heel goed dat ook hier bij ons de meeste mannen zo'n stevige batterij als de mijne veel liever zien (en voelen) dan één of andere platte pannenkoek. Ge kunt er jammer genoeg in mijn geval nog nét geen pint op zetten... hahaha
Zo in gedachten verzonken, lichtjes met mezelf giechelend, had ik ze niet opgemerkt. Die beide zwarte jongelui, met de boodschappen keurig in een tas, stonden plots vlak voor me en lieten me één minuut later met mijn mond vol tanden achter. Ze waren al lang weer om de hoek verdwenen voor ik mijn kluts weer terugvond, volledig van mijnen apropos, niet alleen om zoveel beleefdheid, maar zeer zeker ook vanwege het ietwat onhandig uitgesproken doch volkomen oprecht compliment uit de mond van twee zulke jonge snaken.
"Nogmaals oprecht sorry, mevrouw. Het spijt ons echt dat we u zo hard in uw gat gestompt hebben.", zeiden ze bedeesd, "Maar, het is ook wel een erg lekker dik gat, hoor!..." ;-)
Vorige week in m'n favoriete supermarkt rondde ik gezwind zoals altijd, met nog een allerlaatste blik ter controle -'heb ik nu alles? niks vergeten?- op m'n keurige boodschappenlijstje, m'n aankoopuitstapje af en zette mezelf vergezeld van de verplichte winkelkar in de relatief korte rij aan de kassa. Met zeeën van tijd wachtte ik op m'n dooie gemakje m'n beurt af en droomde ondertussen, zo relaxed als ik was, een beetje weg.
Een keiharde knal tegen m'n achterwerk van het winkelkarretje vlak achter me in de rij deed me pardoes uit m'n blauwe-lucht-witte-wolkjes-bloemetjes-vogeltjes-gedachten opschrikken. 'k Was onmiddellijk weer helemaal in het heden en de realiteit. "Och, kan gebeuren", dacht ik bij mezelf, en vond het niet eens de moeite om even om te kijken naar de wat al te enthousiaste winkelkarretjesbestuurder. Zoiets gebeurt wel vaker, hé.
Even later echter, jawel: opnieuw van dat! Boenk, rammel de kletter! En deze keer vloog ik zelfs met kar en al een stukje vooruit, bijna tegen de dame voor me aan!... Ik draaide me om en zag twee jonge zwarte kereltjes staan, elk ook met zo'n verplichte winkelwagen in de hand. Broertjes, dat was duidelijk te zien, en ik schat ze een jaar of 12. Boodschappen doen voor moeder, en meteen van 't eigen zakgeld ook wat lekkers voor zichzelf kopend. Dat kon je makkelijk vaststellen aan de inhoud van de beide karretjes. En zoals kinderen doen: zot en onnozel een beetje trekken en duwen, elkaar wat plagen en grappen, ge kent dat wel. Maar ook met als gevolg die botsingen met mijn royale derrière dus... "O! Sorry, mevrouw!", rolde er meteen bij het zien van mijn toch wel een beetje strenge blik boven m'n mondmasker in keurig en beleefd Nederlands uit hun beider monden, vervolgd van "Hij was het, hoor!", allebei naar de andere wijzend. Ik gniffelde achter m'n masker. Nee, boos word ik om zoiets niet. 't Zijn kinderen, hé. En hoe waren we zelf op die leeftijd?... Je kon trouwens ook onmiddellijk zien dat dit echt geen schoelies waren, maar net opgevoede jongelui.
Goed, mijn 'strenge' blik volstond blijkbaar en even was het rustig in de wachtrij. Maar niet heel erg lang, want... Bam! Opnieuw knalde die kar behoorlijk onzacht tegen m'n -ja 'k weet het: inderdaad moeilijk te ontwijken- kloeke kont! Ditmaal draaide ik me kordaat om en voor ik er zelf erg in had, viel er luid en duidelijk uit m'n mond: "Zeg, 'k weet da'k een serieus dik gat heb, maar da's nog geen reden om er botsottookes mee te spelen, hé!" Abrupter hadden ze hun spel echt niet kunnen staken, denk ik. O, zulke verschrikte gezichtjes. Alsof ik ze in één zwaai allebei tegelijkertijd een bijzonder stevige draai rond hun oren gegeven had. En me weer opdraaiende, hoorde ik achter me nog heel stilletjes een paar keer totaal geïntimideerd 'sorry' mompelen.
Terwijl ik ernstig stond na te gaan waar in 's hemelsnaam die woorden 'dik gat' in combinatie met 'botsautootjes' zo pardoes vandaan waren gekomen, en me hoofdschuddend afvroeg of ik nu écht niks beters had kunnen zeggen, verliep het verder aanschuiven en afrekenen aan de kassa in stilte en volledig vlekkeloos ongestoord. En even later al puzzelde ik geconcentreerd en met toewijding de vele boodschappen in m'n fietstassen.
Ja, 'k heb een aardig uitgebreid zitvlak, 'k weet het. Maar 'k heb daar totaaaaal geen problemen mee. Het heeft zelfs wel iets, vind ik. Het hele zaakje wiebelt en deint gezellig een eindje weg als ik beweegt en da's geen onaangenaam gevoel, geloof me. In verschillende culturen is zulk model achterwerk trouwens een absoluut schoonheidssymbool, en ik weet heel goed dat ook hier bij ons de meeste mannen zo'n stevige batterij als de mijne veel liever zien (en voelen) dan één of andere platte pannenkoek. Ge kunt er jammer genoeg in mijn geval nog nét geen pint op zetten... hahaha
Zo in gedachten verzonken, lichtjes met mezelf giechelend, had ik ze niet opgemerkt. Die beide zwarte jongelui, met de boodschappen keurig in een tas, stonden plots vlak voor me en lieten me één minuut later met mijn mond vol tanden achter. Ze waren al lang weer om de hoek verdwenen voor ik mijn kluts weer terugvond, volledig van mijnen apropos, niet alleen om zoveel beleefdheid, maar zeer zeker ook vanwege het ietwat onhandig uitgesproken doch volkomen oprecht compliment uit de mond van twee zulke jonge snaken.
"Nogmaals oprecht sorry, mevrouw. Het spijt ons echt dat we u zo hard in uw gat gestompt hebben.", zeiden ze bedeesd, "Maar, het is ook wel een erg lekker dik gat, hoor!..." ;-)
woensdag 3 juni 2020
Zwart-wit.
"Gij ziet geen kleur!" Ik hoor het mijn zalige ploeg zwarte kamermeisjes, allemaal afkomstig uit heel verschillende landen in Afrika, nog steeds herhaaldelijk super verbaasd tegen me zeggen, lang geleden, toen ik nog hoofd housekeeping in een hotel was. Daarmee bedoelden ze dus niet dat ik, 't meest kleurrijk madammeke ooit, kleurenblind was of iets dergelijks. Nee, ze wezen me op het feit dat iemands huidskleur voor mij totaal niets uitmaakt. Voor mijn part mag je gerust purper met groene stippen zijn, of lila met blauwe strepen. In dat geval spreek ik je vermoedelijk wél kinderlijk enthousiast aan over die schitterende veelkleurige teint! hihi... Een goeie mens is een goeie mens, ongeacht z'n afkomst en/of huidskleur. Punt. Bloed is bij iedereen rood, en elk skelet telt in wezen evenveel beenderen en botjes. We hebben meestal evenveel en dezelfde organen, doorgaans op identieke plaats in ons lijf. En we willen ook allemaal hetzelfde: een beetje geluk, een beetje liefde, een veilige plek om te wonen, al dan niet met een gezin en een familie, een klein beetje welvaart en graag ook een toekomst. En respect. Gewoon gerespecteerd worden voor wie en wat we zijn, dat willen we ook allemaal.
Zoveel jaren geleden was die uitspraak van m'n geliefde kamermeisjes (ze vliegen me nog steeds dolenthousiast en overgelukkig om de hals als ik per ongeluk nog eens ergens één van hen tegenkom...) niet meer dan een soort warm en hartelijk compliment voor me. Ik begreep de eigenlijke diepgang van hun verwondering toen nog niet ten volle. Met mijn grote open hart en volledig onschuldige kijk op de wereld en op de mensheid had ik echt niet het idee dat mijn gelijkvormige omgang met mensen, dus ook met hen die eventueel een donkerdere huidskleur hadden, zo uitzonderlijk was...
Racisme wordt ons aangeleerd. Kinderen zien geen 'kleuren'. "Gij zijt mijne vriend", of "gij zijt niet mijne vriend". Meer is het voor hen niet. Invloed van de mensen om je heen, vaak volwassenen die om de één of andere reden -en dat kan heel veel zijn- ooit een sterke menig over iets vormden, en mogelijke ervaringen in jouw leven zelf, gaan langzaam maar zeker die kinderlijk openheid en onschuld verkleuren. Er groeit achterdocht en angst, in alle vlakken in het leven trouwens, en jammer genoeg heel vaak ook wat betreft 'kleur'...
Een groot gevoel van schaamte hangt er nu over me heen. Al een hele tijd trouwens, maar vandaag meer dan ooit. Schaamte omdat ik bij het 'witte' ras hoor. Die groep mensen die zich uitsluitend vanwege hun blanke kleur al eeuwenlang superieur voelen binnen de mensheid, onbetwistbare heer en meester over elke mogelijke andere tint, en vooral over alles en iedereen die enigszins naar zwart neigt. Al heb ik mezelf, met de hand op het hart, weinig te verwijten, toch schaam ik me. Diep, heel erg diep. Zelf geen racist zijn is eigenlijk absoluut niet meer genoeg...
Lang had ik het totaal foute idee dat het hier toch wel redelijk meeviel voor mensen met een donkere huidskleur. De verschrikkelijkste verhalen kwamen, volgens mij, vooral uit Amerika en -hoe bizar eigenlijk- ook uit Afrika. Lang dacht ik dat we hier bij ons allemaal wel redelijk gelijk waren, ik, met mijn immer optimistische blik op de dingen en, zeker toen nog, overtuigd gelovend in de goedheid der mensen... Zo ingesteld zijn is mooi, absoluut, maar zonder onderliggende wijsheid en dik pak realiteitskennis ook behoorlijk naïef...
Mijn ogen gingen pas wijd open toen ik op een of andere repetitiedag onverwacht een uitgebreid gesprek over 'zwart zijn' had met goede vriend Kalifa, u misschien beter bekend als Obi uit de buurtpolitie. Als piepkleine baby samen met een broertje naar België geadopteerd; bijna antiek Vlaams opgevoed in een fantastisch gezin, warm en ondersteunend, motiverend en stimulerend; opgegroeid tot super sympathieke kerel met bakken talent; met zelfs een gezapig Brasschaats accent af en toe... "In de saccoche!", zult ge misschien reageren, "Geen vuiltje aan de lucht!" Nee, niets is minder waar. Hij kan gerust een paar boeken vullen met duizend-en-één momenten van racisme, puur en alleen vanwege zijn zwarte huid. Het is een ongelofelijke waslijst. En o ja, misschien niet zo dikwijls keihard direct in 't gezicht, dat racisme, maar zoveel vaker beklijvend onderhuids, geniepig kwetsend, heimelijk verstopt in ogenschijnlijk onbelangrijke details. Niet alleen alle mogelijke, vaak ondenkbare vormen van discriminatie zijn pijnlijk, ook de zogenaamde 'positieve discriminatie' kan ronduit beledigend zijn. En al die dingen voeden het gruwelijke gevoel te allen tijde een tweederangsburger te zijn, en te blijven, hoe beroemd je ook mag worden... Zijn verhaal brak m'n hart. Geloof me. En het opende m'n ogen, en m'n oren.
Kalifa's getuigenis is ondertussen lang niet meer de enige zwarte -letterlijk én figuurlijk- verklaring die ik mocht aanhoren. Elke geweldige zwarte persoon, waarvan ik in mijn leven reeds het geluk had hen of haar te mogen ontmoeten en 'vriend' te noemen, elk van hen heeft exact dezelfde voor mij zo onvoorstelbare verhalen! Zijn we dan écht in al die honderden jaren geen millimeter 'beschaafder' geworden?!?... Weten we dan ondertussen nog altijd niet beter? Waar is de wijsheid? Waar zijn de inzichten? Dit alles is toch niet nieuw!?!... Zijn we dan de vurige woorden alweer vergeten die al die roemrijke voorvechters, die er zelfs hun leven voor riskeerden, tot ons spraken en nog steeds spreken? Mensen als Martin Luther King, Nelson Mandela en Desmond Tutu, maar net zo goed Rosa Parks en Josephine Baker. En niet te vergeten ex-president Barack Obama... Hoe is het in 's hemelsnaam mogelijk?!...
De wereld is allesbehalve 'zwart-wit'. Doe je ogen open en kijk eens om je heen. Absoluut álles op deze blauwe bol is boordevol kleur! Met geen woorden te beschrijven, zo divers en prachtig. Waarom dan mensen sorteren op zwart of wit? Waarom überhaupt dat sorteren trouwens?... Ik schaam me diep. Echt. Ik schaam me, en met een bloedend hart, voor de gehele mensheid.
Ondertussen woon ik al jaren tussen en ken ik heel veel verschillende kleuren mensen. (Het klink me nu zelfs beledigend in de oren, dit op deze manier te schrijven...) En het blijft m'n hart breken, elke dag opnieuw, hoe achteloos en gemakkelijk 'witte' mensen met dikwijls ondoordachte, bijna vanzelfsprekende, vernederende uitspraken over en naar andersgekleurden omgaan. Of het nu een doodgewone buurvrouw is, zomaar iemand op straat of in de winkel, of de zogenoemde 'leiders' van dit land, dat doet er niet toe, ze maken er zich allemaal schuldig aan. "Och, 't is maar een grapje, 't is maar om te lachen", hoor je dan vaak als je er iemand op wijst, en "Iedereen zegt of vindt dat toch!"... Maar geloof me: de onderliggende, ontzettend kwetsende boodschap is aan de andere kant wel binnen, hoor. Ge moogt gerust zijn. Of beter: ongerust...
En 'zwart', ja, dat blijft men het 'ergste' van al vinden. Een zwarte kat brengt ongeluk, ge draagt zwart als ge in de rouw zijt, terroristen kleden zich zwart, overvallers en dieven ook, en heksen. Zwart is de kleur van het Duister en het Kwaad. Zwart staat blijkbaar, bewust of onbewust, altijd symbool voor 'slecht'. Dus, een zwarte medemens, tja, in het hoofd van al die simpeldenkenden en kortzichtigen is dat automatisch ook iets om te mijden als de pest...
Het is mensonterend dat in deze 'moderne' tijden goede, hele gewone, liefdevolle, vaak ook erg getalenteerde, hardwerkende, gedreven mensen, die in álles, behalve alléén maar hun huidskleur, nét als ik zijn, gediscrimineerd, geviseerd, vernederd, genegeerd, mishandeld, gekwetst, geminacht, geïntimideerd, overgeslagen, verwaarloosd en geëlimineerd worden. Zelfs zonder enige betekenisvolle reden. Zomaar. Omdat ze zwart zijn... Ik schaam mij diep, en al helemaal als telg van dat blanke ras.
Ik besef nu ook dat 't niet volstaat om zelf geen racist te zijn. Je moet ook meehelpen om racisme voorgoed uit te roeien... Ik doe mijn best. En ik beloof nog harder mijn best te gaan doen. En ondertussen verontschuldig ik mij oprecht voor al die mogelijke kleine momenten waarop ik zelf ook achteloos en onnadenkend, zij het in handelingen, zij het in woorden, zij het in gedachten, aan kleurdiscriminatie schuldig maakte. ♥️ Xxx
Zoveel jaren geleden was die uitspraak van m'n geliefde kamermeisjes (ze vliegen me nog steeds dolenthousiast en overgelukkig om de hals als ik per ongeluk nog eens ergens één van hen tegenkom...) niet meer dan een soort warm en hartelijk compliment voor me. Ik begreep de eigenlijke diepgang van hun verwondering toen nog niet ten volle. Met mijn grote open hart en volledig onschuldige kijk op de wereld en op de mensheid had ik echt niet het idee dat mijn gelijkvormige omgang met mensen, dus ook met hen die eventueel een donkerdere huidskleur hadden, zo uitzonderlijk was...
Racisme wordt ons aangeleerd. Kinderen zien geen 'kleuren'. "Gij zijt mijne vriend", of "gij zijt niet mijne vriend". Meer is het voor hen niet. Invloed van de mensen om je heen, vaak volwassenen die om de één of andere reden -en dat kan heel veel zijn- ooit een sterke menig over iets vormden, en mogelijke ervaringen in jouw leven zelf, gaan langzaam maar zeker die kinderlijk openheid en onschuld verkleuren. Er groeit achterdocht en angst, in alle vlakken in het leven trouwens, en jammer genoeg heel vaak ook wat betreft 'kleur'...
Een groot gevoel van schaamte hangt er nu over me heen. Al een hele tijd trouwens, maar vandaag meer dan ooit. Schaamte omdat ik bij het 'witte' ras hoor. Die groep mensen die zich uitsluitend vanwege hun blanke kleur al eeuwenlang superieur voelen binnen de mensheid, onbetwistbare heer en meester over elke mogelijke andere tint, en vooral over alles en iedereen die enigszins naar zwart neigt. Al heb ik mezelf, met de hand op het hart, weinig te verwijten, toch schaam ik me. Diep, heel erg diep. Zelf geen racist zijn is eigenlijk absoluut niet meer genoeg...
Lang had ik het totaal foute idee dat het hier toch wel redelijk meeviel voor mensen met een donkere huidskleur. De verschrikkelijkste verhalen kwamen, volgens mij, vooral uit Amerika en -hoe bizar eigenlijk- ook uit Afrika. Lang dacht ik dat we hier bij ons allemaal wel redelijk gelijk waren, ik, met mijn immer optimistische blik op de dingen en, zeker toen nog, overtuigd gelovend in de goedheid der mensen... Zo ingesteld zijn is mooi, absoluut, maar zonder onderliggende wijsheid en dik pak realiteitskennis ook behoorlijk naïef...
Mijn ogen gingen pas wijd open toen ik op een of andere repetitiedag onverwacht een uitgebreid gesprek over 'zwart zijn' had met goede vriend Kalifa, u misschien beter bekend als Obi uit de buurtpolitie. Als piepkleine baby samen met een broertje naar België geadopteerd; bijna antiek Vlaams opgevoed in een fantastisch gezin, warm en ondersteunend, motiverend en stimulerend; opgegroeid tot super sympathieke kerel met bakken talent; met zelfs een gezapig Brasschaats accent af en toe... "In de saccoche!", zult ge misschien reageren, "Geen vuiltje aan de lucht!" Nee, niets is minder waar. Hij kan gerust een paar boeken vullen met duizend-en-één momenten van racisme, puur en alleen vanwege zijn zwarte huid. Het is een ongelofelijke waslijst. En o ja, misschien niet zo dikwijls keihard direct in 't gezicht, dat racisme, maar zoveel vaker beklijvend onderhuids, geniepig kwetsend, heimelijk verstopt in ogenschijnlijk onbelangrijke details. Niet alleen alle mogelijke, vaak ondenkbare vormen van discriminatie zijn pijnlijk, ook de zogenaamde 'positieve discriminatie' kan ronduit beledigend zijn. En al die dingen voeden het gruwelijke gevoel te allen tijde een tweederangsburger te zijn, en te blijven, hoe beroemd je ook mag worden... Zijn verhaal brak m'n hart. Geloof me. En het opende m'n ogen, en m'n oren.
Kalifa's getuigenis is ondertussen lang niet meer de enige zwarte -letterlijk én figuurlijk- verklaring die ik mocht aanhoren. Elke geweldige zwarte persoon, waarvan ik in mijn leven reeds het geluk had hen of haar te mogen ontmoeten en 'vriend' te noemen, elk van hen heeft exact dezelfde voor mij zo onvoorstelbare verhalen! Zijn we dan écht in al die honderden jaren geen millimeter 'beschaafder' geworden?!?... Weten we dan ondertussen nog altijd niet beter? Waar is de wijsheid? Waar zijn de inzichten? Dit alles is toch niet nieuw!?!... Zijn we dan de vurige woorden alweer vergeten die al die roemrijke voorvechters, die er zelfs hun leven voor riskeerden, tot ons spraken en nog steeds spreken? Mensen als Martin Luther King, Nelson Mandela en Desmond Tutu, maar net zo goed Rosa Parks en Josephine Baker. En niet te vergeten ex-president Barack Obama... Hoe is het in 's hemelsnaam mogelijk?!...
De wereld is allesbehalve 'zwart-wit'. Doe je ogen open en kijk eens om je heen. Absoluut álles op deze blauwe bol is boordevol kleur! Met geen woorden te beschrijven, zo divers en prachtig. Waarom dan mensen sorteren op zwart of wit? Waarom überhaupt dat sorteren trouwens?... Ik schaam me diep. Echt. Ik schaam me, en met een bloedend hart, voor de gehele mensheid.
Ondertussen woon ik al jaren tussen en ken ik heel veel verschillende kleuren mensen. (Het klink me nu zelfs beledigend in de oren, dit op deze manier te schrijven...) En het blijft m'n hart breken, elke dag opnieuw, hoe achteloos en gemakkelijk 'witte' mensen met dikwijls ondoordachte, bijna vanzelfsprekende, vernederende uitspraken over en naar andersgekleurden omgaan. Of het nu een doodgewone buurvrouw is, zomaar iemand op straat of in de winkel, of de zogenoemde 'leiders' van dit land, dat doet er niet toe, ze maken er zich allemaal schuldig aan. "Och, 't is maar een grapje, 't is maar om te lachen", hoor je dan vaak als je er iemand op wijst, en "Iedereen zegt of vindt dat toch!"... Maar geloof me: de onderliggende, ontzettend kwetsende boodschap is aan de andere kant wel binnen, hoor. Ge moogt gerust zijn. Of beter: ongerust...
Het is mensonterend dat in deze 'moderne' tijden goede, hele gewone, liefdevolle, vaak ook erg getalenteerde, hardwerkende, gedreven mensen, die in álles, behalve alléén maar hun huidskleur, nét als ik zijn, gediscrimineerd, geviseerd, vernederd, genegeerd, mishandeld, gekwetst, geminacht, geïntimideerd, overgeslagen, verwaarloosd en geëlimineerd worden. Zelfs zonder enige betekenisvolle reden. Zomaar. Omdat ze zwart zijn... Ik schaam mij diep, en al helemaal als telg van dat blanke ras.
Ik besef nu ook dat 't niet volstaat om zelf geen racist te zijn. Je moet ook meehelpen om racisme voorgoed uit te roeien... Ik doe mijn best. En ik beloof nog harder mijn best te gaan doen. En ondertussen verontschuldig ik mij oprecht voor al die mogelijke kleine momenten waarop ik zelf ook achteloos en onnadenkend, zij het in handelingen, zij het in woorden, zij het in gedachten, aan kleurdiscriminatie schuldig maakte. ♥️ Xxx
dinsdag 2 juni 2020
Een onverwacht genoegen.
't Begon allemaal vannacht met een iets minder aangenaam gebeuren...
Om 1u30 werd ik gewekt door een 'uvo', vlak voor m'n terras. Nee, da's geen schrijffout, dat moet niet 'ufo' of unidentified flying object zijn. Zoiets heb ik hier voorlopig gelukkig nog niet gezien. Een 'uvo', zoals ik al schreef, da's een 'uitzonderlijk vallend object'! Een term speciaal door mij uitgevonden voor alles wat met regelmaat, vanop één van de bovenliggende verdiepingen hier in den blok op den Bosuil, tegen de stenen vlak voor mijn smalle buitenruimte klettert.
'k Was uiteraard meteen klaarwakker, maar hoe ik ook in het donker van de tuin tuurde: niks te zien. Vanochtend echter bleek één of andere onverlaat, die ergens boven mij moet wonen, het nodig te hebben gevonden om zo midden in de nacht aan 'sluikstorting vanop grote hoogte' te doen, en z'n in stukken liggende grauwwitte plastieken wasmand met een brede zwaai de bosjes hier beneden in te mikken. En dat was niet helemaal gelukt. Een groot stuk wegwerpwasmand knalde alsnog keihard tegen de kasseien voor mijn woonkamer.
Aan het gebabbel en gesleep met poetsgerief te horen, was onze conciërge duidelijk al druk aan de gang in de grote hal. Ideaal moment om haar even op die uvo te wijzen. Ze ontsloot meteen de glazen deur naar de tuin om de brokstukken op te gaan rapen, en ik liep even gezellig met haar mee, alsook de man waarmee ze stond te praten. Ja, 'k heb slechts zelden de kans om even in dat groen vlak voor m'n appartement te vertoeven, dus als ik m'n kans schoon zie... U snapt het wel.
En dat niet alleen, ik wou stiekem ook wel eens even bekijken hoe mijn overvolle terras er aan de buitenkant uit ziet. In eerste instantie uit bezorgdheid. Hangt er niet teveel over het muurtje? Ziet het er niet super slordig en ongeorganiseerd uit? Wat kunnen de overburen in 't andere gebouw eigenlijk waarnemen? Is er nog verbetering mogelijk? Bijvoorbeeld om de vogels zich nog meer thuis te doen voelen... Een beetje van dat soort bedenkingen dus.
Maar, geheel tot mijn eigen opperste verbazing -ja, echt, 'k stond helemaal perplex van!- en onverwacht genoegen, mocht ik ontdekken dat het terras zich werkelijk ontrolt als een heel lang en smal mini paradijsje, vol welig tierend fris groen en met nu reeds een brede waaier aan uitbundig gekleurde wuivende bloemen, terwijl de meeste planten nog niet eens met hun bloei gestart zijn! Het 'bloemrijkste' seizoen moet nog komen!... Ja, klopt, 't is absoluut een gek allegaartje, heel misschien zelfs wat rommelig en chaotisch te noemen. (Zou dat een afspiegeling van mijn persoontje kunnen zijn, ik, de 'georganiseerde chaos', doch ook met steeds behoorlijk 'kleurrijk' en prima resultaten? hihihi) Maakt niet uit. 't Is absoluut ook een soort uitgelaten ratatouille met een sprookjesachtig kantje te noemen. Hier zouden gerust kabouters of elfjes kunnen wonen. Zeker weten.
De man, die ook ergens in het gebouw woont, moest en zou meteen een paar foto's van zichzelf met dat prachtige bloementerras op de achtergrond. Geen probleem. In tegendeel zelfs! "Een schitterend idee!", vond ik en haalde onmiddellijk ook mijn eigen camera. Niet voor een kiekje van mezelf tussen die zalige floraovervloed. Nee, da's niet nodig. Portretjes genoeg. Wel om éindelijk eens -er wordt wel vaker achter gevraagd, geloof me!- wat 'deftig' en overzichtelijk beeldmateriaal te kunnen delen van dat ondertussen door al m'n schrijfsels redelijk bekende terras! Wel wat jammer dat de zon net op dat moment achter het tegenoverliggende gebouw verdween... Tja, je kan niet álles hebben, hé. hihihi
Dus, bij deze, zonder nog langer om de pot heen te draaien, laat ik jullie met enige trots en vooral veel plezier meegenieten van dat onverwachte genoegen dat me vanochtend ten deel viel! ♥️
Om 1u30 werd ik gewekt door een 'uvo', vlak voor m'n terras. Nee, da's geen schrijffout, dat moet niet 'ufo' of unidentified flying object zijn. Zoiets heb ik hier voorlopig gelukkig nog niet gezien. Een 'uvo', zoals ik al schreef, da's een 'uitzonderlijk vallend object'! Een term speciaal door mij uitgevonden voor alles wat met regelmaat, vanop één van de bovenliggende verdiepingen hier in den blok op den Bosuil, tegen de stenen vlak voor mijn smalle buitenruimte klettert.
'k Was uiteraard meteen klaarwakker, maar hoe ik ook in het donker van de tuin tuurde: niks te zien. Vanochtend echter bleek één of andere onverlaat, die ergens boven mij moet wonen, het nodig te hebben gevonden om zo midden in de nacht aan 'sluikstorting vanop grote hoogte' te doen, en z'n in stukken liggende grauwwitte plastieken wasmand met een brede zwaai de bosjes hier beneden in te mikken. En dat was niet helemaal gelukt. Een groot stuk wegwerpwasmand knalde alsnog keihard tegen de kasseien voor mijn woonkamer.
Aan het gebabbel en gesleep met poetsgerief te horen, was onze conciërge duidelijk al druk aan de gang in de grote hal. Ideaal moment om haar even op die uvo te wijzen. Ze ontsloot meteen de glazen deur naar de tuin om de brokstukken op te gaan rapen, en ik liep even gezellig met haar mee, alsook de man waarmee ze stond te praten. Ja, 'k heb slechts zelden de kans om even in dat groen vlak voor m'n appartement te vertoeven, dus als ik m'n kans schoon zie... U snapt het wel.
En dat niet alleen, ik wou stiekem ook wel eens even bekijken hoe mijn overvolle terras er aan de buitenkant uit ziet. In eerste instantie uit bezorgdheid. Hangt er niet teveel over het muurtje? Ziet het er niet super slordig en ongeorganiseerd uit? Wat kunnen de overburen in 't andere gebouw eigenlijk waarnemen? Is er nog verbetering mogelijk? Bijvoorbeeld om de vogels zich nog meer thuis te doen voelen... Een beetje van dat soort bedenkingen dus.
Maar, geheel tot mijn eigen opperste verbazing -ja, echt, 'k stond helemaal perplex van!- en onverwacht genoegen, mocht ik ontdekken dat het terras zich werkelijk ontrolt als een heel lang en smal mini paradijsje, vol welig tierend fris groen en met nu reeds een brede waaier aan uitbundig gekleurde wuivende bloemen, terwijl de meeste planten nog niet eens met hun bloei gestart zijn! Het 'bloemrijkste' seizoen moet nog komen!... Ja, klopt, 't is absoluut een gek allegaartje, heel misschien zelfs wat rommelig en chaotisch te noemen. (Zou dat een afspiegeling van mijn persoontje kunnen zijn, ik, de 'georganiseerde chaos', doch ook met steeds behoorlijk 'kleurrijk' en prima resultaten? hihihi) Maakt niet uit. 't Is absoluut ook een soort uitgelaten ratatouille met een sprookjesachtig kantje te noemen. Hier zouden gerust kabouters of elfjes kunnen wonen. Zeker weten.
De man, die ook ergens in het gebouw woont, moest en zou meteen een paar foto's van zichzelf met dat prachtige bloementerras op de achtergrond. Geen probleem. In tegendeel zelfs! "Een schitterend idee!", vond ik en haalde onmiddellijk ook mijn eigen camera. Niet voor een kiekje van mezelf tussen die zalige floraovervloed. Nee, da's niet nodig. Portretjes genoeg. Wel om éindelijk eens -er wordt wel vaker achter gevraagd, geloof me!- wat 'deftig' en overzichtelijk beeldmateriaal te kunnen delen van dat ondertussen door al m'n schrijfsels redelijk bekende terras! Wel wat jammer dat de zon net op dat moment achter het tegenoverliggende gebouw verdween... Tja, je kan niet álles hebben, hé. hihihi
Dus, bij deze, zonder nog langer om de pot heen te draaien, laat ik jullie met enige trots en vooral veel plezier meegenieten van dat onverwachte genoegen dat me vanochtend ten deel viel! ♥️
maandag 1 juni 2020
De dorstigen laven.
In de krant las ik een artikel over mogelijk momenten zonder kraantjeswater komende zomer. Nu reeds mag het gazon niet meer besproeid worden en mogen zwembaden niet meer gevuld. Terecht misschien, maar niet echt leuk natuurlijk. Een pagina verder in diezelfde gazet stond een verslag over hoe er in Vlaanderen 20 procent, één vijfde dus, van alle drinkwater systematisch verloren gaat door lekken in de publieke leidingen. Om even tastbaar te schetsen hoeveel water dat wel is: als je 4 emmers met water uit de kraan vult, dan is er ondertussen 1 volledige emmer 'ergens' verloren gegaan, 'gesmost'...
't Is uiteraard niet makkelijk om de exacte plek van de lekkages te vinden, zo onder de grond. Nochtans is het Leuvense bedrijf Hydroscan al vele jaren o.a. in dit soort lekdetectie gespecialiseerd, met bijzonder goede resultaten in grootsteden in het buitenland. Zij trachten de nutsvoorzieningsbedrijven hier bij ons ook te adviseren in het tegengaan van zoveel verspilling. Jammer genoeg is het simpelweg overal gaten dichten voorlopig niet prioritair. En bovendien is er blijkbaar ook niet genoeg personeel voor...
Wij, als doodgewone burger, kunnen daar weinig of niks aan verhelpen. We zullen -uit eigen plichtbewuste en/of ecologische overweging, of via wettelijk opgelegde maatregels- zuinig met de beperkte voorraad moeten omspringen... Da's niet makkelijk, ik weet het, maar 't is sowieso, en hoe dan ook, nodig. Zeker als je nu al overal om je heen kan vaststellen dat het niet pas tegen komende zomer zal zijn dat het watertekort heerst. De tuinen, parkjes en plantsoenen liggen er nu reeds kurkdroog bij. 't Gazon, hier in mijn gezichtsveld, is alweer volledig ros. En ook alle dieren en insecten hebben dorst.
Wat betreft beslissingen van regeringen en nutsbedrijven, en ook die van mijn medemensen, daar heb ik weinig of niks aan te zeggen, vrees ik. Maar gelukkig ben ik wel in de mogelijkheid om de insecten op m'n terras en de vogels uit de tuin een handje toe te steken! Ja, er staan al jaren een paar fraaie terracotta schalen met regelmatig verschoond en bijgevuld drinkwater voor hen tussen de potplanten. Maar ik bedacht me verschrikt dat je als vogel al wel hééél erg grote dorst moet hebben om voor een slokje water je leven te wagen, zo vlak bij de grond, daar waar al die rondzwervende katten hier uit de buurt op je liggen te loeren... En het omhoog gehangen schaaltje van vorig jaar, tja, dat was steeds op ne wip en ne kik vuil of leeg, zeker als er al eens een vogel wat al te onhandig middenin belandde. Niet echt een beklijvend succes dus.
Ik zocht het internet af naar een betere oplossing, en vond die ook. In 'professionele' volières hangt men een soort zichzelf vullende drinkflesbakjes omhoog. Uiteraard kan je die voor een mooi prijsje ook online bestellen, maar creatieve ik wou zelf aan de slag, en liefst van al met recyclagemateriaal. En dat is me -je had niet anders van mij verwacht- nog gelukt ook!
Een lege frisdrankpetfles, een oud plastieken plantenbordje, wat metaaldraad, één vijs en één moer, twee rondellekes en een blobje lijm. Meer moest ik er niet voor bij elkaar zoeken. Ja, toch. Een beetje gereedschap ook natuurlijk. Een priem scherp genoeg om wat gaatjes in stevig plastiek te boren, een tang om de ijzerdraad te knippen en buigen, en een toernavies om de vijs en moer stevig aangedraaid te krijgen. Da's alles.
Voor de nieuwsgierige creatievelingen onder jullie volgt hier een snelle bouwhandleiding! Met de verhitte priem: gaatje in midden van bord en flessendop, twee gaatjes in flessenhals, op verschillende hoogte, maar zeker één lager dan de rand van het bordje. Dop aan bordje vastmaken met vijs, moer en rondellekes. Lijm ertussen tegen 't lekken. Met metaaldraad houder en ophangsysteem fabriceren rond fles. Fles rechtopstaand vullen met water. Bord met dopje erop draaien. Snel omkeren en ophoog hangen. Klaar.
Mijn eerste model maakte ik met een half liter flesje (zie ook op de foto bij dit verhaal). "Niet te zwaar en elegant om te zien hangen", dacht ik bij mezelf. Het werkte, ja zeker, maar 't was -uiteraard, stom van mij- ook binnen de kortste keren leeg. Terug naar de werkbank dus! Omdat hier door mij altijd erg goedkope frisdrank gedronken wordt, zijn de beschikbare grote twee liter petflessen hier in huis van flinterdun materiaal. Niet geschikt voor langdurig gebruik op mijn terras dus. Wil het toeval dat vriendin Lena me even geleden een petfles frisdrank van een bekende marktleider cadeau deed, en die fles, uit bijzonder stevig materiaal, die had ik ondertussen met smaak uitgedronken. Ideaal!
Alzo kan je nu dus op het terras mijn perfect werkende 'vogeldrinkfles tweede poging' (ook te zien op de foto) aanschouwen. En wat vinden de vogels ervan, vraag je je af? Wel, die grepen meteen hun kans. Geen angst of niets. En ze zijn er werkelijk dol op! Het is hier niet meer uitsluitend een druk gaan en komen voor de nootjes en zaadjes, maar ook voor die pas geopende 'bar' met drank à volonté... Zo leuk om te zien!... Misschien maak ik alleen daarom al nog wel een tweede exemplaar!
Mijn impact op de maatschappij en onze aardbol mag dan beperkt zijn, hier in mijn kleine terraswereld maak ik toch duidelijk een verschil met m'n 'werken van barmhartigheid'. ;-)
't Is uiteraard niet makkelijk om de exacte plek van de lekkages te vinden, zo onder de grond. Nochtans is het Leuvense bedrijf Hydroscan al vele jaren o.a. in dit soort lekdetectie gespecialiseerd, met bijzonder goede resultaten in grootsteden in het buitenland. Zij trachten de nutsvoorzieningsbedrijven hier bij ons ook te adviseren in het tegengaan van zoveel verspilling. Jammer genoeg is het simpelweg overal gaten dichten voorlopig niet prioritair. En bovendien is er blijkbaar ook niet genoeg personeel voor...
Wij, als doodgewone burger, kunnen daar weinig of niks aan verhelpen. We zullen -uit eigen plichtbewuste en/of ecologische overweging, of via wettelijk opgelegde maatregels- zuinig met de beperkte voorraad moeten omspringen... Da's niet makkelijk, ik weet het, maar 't is sowieso, en hoe dan ook, nodig. Zeker als je nu al overal om je heen kan vaststellen dat het niet pas tegen komende zomer zal zijn dat het watertekort heerst. De tuinen, parkjes en plantsoenen liggen er nu reeds kurkdroog bij. 't Gazon, hier in mijn gezichtsveld, is alweer volledig ros. En ook alle dieren en insecten hebben dorst.
Wat betreft beslissingen van regeringen en nutsbedrijven, en ook die van mijn medemensen, daar heb ik weinig of niks aan te zeggen, vrees ik. Maar gelukkig ben ik wel in de mogelijkheid om de insecten op m'n terras en de vogels uit de tuin een handje toe te steken! Ja, er staan al jaren een paar fraaie terracotta schalen met regelmatig verschoond en bijgevuld drinkwater voor hen tussen de potplanten. Maar ik bedacht me verschrikt dat je als vogel al wel hééél erg grote dorst moet hebben om voor een slokje water je leven te wagen, zo vlak bij de grond, daar waar al die rondzwervende katten hier uit de buurt op je liggen te loeren... En het omhoog gehangen schaaltje van vorig jaar, tja, dat was steeds op ne wip en ne kik vuil of leeg, zeker als er al eens een vogel wat al te onhandig middenin belandde. Niet echt een beklijvend succes dus.
Ik zocht het internet af naar een betere oplossing, en vond die ook. In 'professionele' volières hangt men een soort zichzelf vullende drinkflesbakjes omhoog. Uiteraard kan je die voor een mooi prijsje ook online bestellen, maar creatieve ik wou zelf aan de slag, en liefst van al met recyclagemateriaal. En dat is me -je had niet anders van mij verwacht- nog gelukt ook!
Een lege frisdrankpetfles, een oud plastieken plantenbordje, wat metaaldraad, één vijs en één moer, twee rondellekes en een blobje lijm. Meer moest ik er niet voor bij elkaar zoeken. Ja, toch. Een beetje gereedschap ook natuurlijk. Een priem scherp genoeg om wat gaatjes in stevig plastiek te boren, een tang om de ijzerdraad te knippen en buigen, en een toernavies om de vijs en moer stevig aangedraaid te krijgen. Da's alles.
Voor de nieuwsgierige creatievelingen onder jullie volgt hier een snelle bouwhandleiding! Met de verhitte priem: gaatje in midden van bord en flessendop, twee gaatjes in flessenhals, op verschillende hoogte, maar zeker één lager dan de rand van het bordje. Dop aan bordje vastmaken met vijs, moer en rondellekes. Lijm ertussen tegen 't lekken. Met metaaldraad houder en ophangsysteem fabriceren rond fles. Fles rechtopstaand vullen met water. Bord met dopje erop draaien. Snel omkeren en ophoog hangen. Klaar.
Mijn eerste model maakte ik met een half liter flesje (zie ook op de foto bij dit verhaal). "Niet te zwaar en elegant om te zien hangen", dacht ik bij mezelf. Het werkte, ja zeker, maar 't was -uiteraard, stom van mij- ook binnen de kortste keren leeg. Terug naar de werkbank dus! Omdat hier door mij altijd erg goedkope frisdrank gedronken wordt, zijn de beschikbare grote twee liter petflessen hier in huis van flinterdun materiaal. Niet geschikt voor langdurig gebruik op mijn terras dus. Wil het toeval dat vriendin Lena me even geleden een petfles frisdrank van een bekende marktleider cadeau deed, en die fles, uit bijzonder stevig materiaal, die had ik ondertussen met smaak uitgedronken. Ideaal!
Alzo kan je nu dus op het terras mijn perfect werkende 'vogeldrinkfles tweede poging' (ook te zien op de foto) aanschouwen. En wat vinden de vogels ervan, vraag je je af? Wel, die grepen meteen hun kans. Geen angst of niets. En ze zijn er werkelijk dol op! Het is hier niet meer uitsluitend een druk gaan en komen voor de nootjes en zaadjes, maar ook voor die pas geopende 'bar' met drank à volonté... Zo leuk om te zien!... Misschien maak ik alleen daarom al nog wel een tweede exemplaar!
Mijn impact op de maatschappij en onze aardbol mag dan beperkt zijn, hier in mijn kleine terraswereld maak ik toch duidelijk een verschil met m'n 'werken van barmhartigheid'. ;-)
Abonneren op:
Posts (Atom)