zondag 14 juni 2020

Terrasterroristen.

Dag zeven van de bezetting. De felle aanvallen, gruwelijke raids, niets ontziende plunderingen en genadeloze bombardementen duren onverminderd voort. Ondanks hun onbetwistbare overmacht zette de vijand vandaag toch ook weer versterkingstroepen in. Vermoedelijk om de op termijn nodig te vervangen roekoekoekeloze kamikazepiloten af te lossen. De eenzame verdedigster van het kleine strookje land staat zo goed als machteloos, maar blijft desondanks koppig en met de moed der wanhoop verwoede pogingen doen om het kleine koninkrijkje en zijn streng pacifistische -en daardoor behoorlijk hulpeloze-, zeer honkvaste -diep geworteld in de grond van het vaderland-, uitermate flamboyante bewoners alsnog zoveel mogelijk te vrijwaren voor de destructie en het geweld, en het slachtofferaantal enigszins te beperken. Ook de regelmatig uitbrekende hevige gevechten in de rangen van de vijand zelf resulteren jammer genoeg hoofdzakelijk in nog meer gewonden bij de onschuldige omstaanders. Alle pogingen tot vredesonderhandelingen faalden nog voor ze begonnen. Zo stilaan zit er nog weinig anders op dan de eisen van de woeste belagers voor de volle 100% in te willigen, al was het maar om de vele slachtoffers en gekwetsten de tijd te gunnen weer wat te herstellen. Maar daarin ligt dan weer het risico dat de brute barbaren zich pas écht helemaal thuis gaan voelen en zich mogelijk ook nog razendsnel vermenigvuldigen... En het domme van heel deze oorlog is, dat indien die vernielzuchtige hooligans zich enigszins als beschaafde gasten zouden gedragen, ze minstens even welkom waren als alle andere, welopgevoede bezoekers. Maar zo slim zijn ze niet, en voor dat soort goede raad blijven ze pertinent potdoof. Ze vernietigen zowat alles op hun pad en protesteren dan met niet mis te verstane luide stem dat er niks meer overblijft en alles kapot is...
Oei, had u nu ook heel even het gevoel dat ik niet langer meer over de duiveninvasie op m'n terras aan 't schrijven was?... Dat was absoluut niet mijn bedoeling. Maar, toch wel bijzonder, hoe gelijkend ogenschijnlijk totaal verschillende situaties kunnen zijn!...
Bon, terug naar die terrasterroristen hier bij mij. Mocht ge nog niet helemaal mee zijn: een stel wilde -in de letterlijke en figuurlijke betekenis van het woord- houtduiven tracht met man en macht het voedsel, dat op diverse, wel uitgekozen en strategische plekken omhoog hangt voor de vele kleinere en zoveel beleefdere gevederde eters, te bereiken. En het doel heiligt de middelen! Daar moogt ge zeker van zijn! Ze landen, ondertussen met hun driftig vleugelgeflapper alvast links en rechts bloemen en bladeren kapotslaande, op de meest minuscule twijgjes, die onmogelijk hun gewicht kunnen dragen en uiteraard één voor één afbreken. Waarna de woesteling in kwestie natuurlijk breed klapwiekend omlaag dondert, onderweg uiteraard nog 't één en 't ander onherstelbaar kwetsend of verpletterend, om dan ongedeerd en schaamteloos z'n chaotische strooptocht verder te zetten op de tegels van 't terras of aan de wortels van de vele planten. Onbehouwen, plomp en stuntelig landen de vliegende ratten in de ondertussen behoorlijk bebloemde hangmanden -waar niks voor ze te halen valt maar 't is een prima uit- en aanvalsbasis blijkbaar- en laten er een spoor van vernieling na. Vaak tijdens hun onderling geruzie, 'voor de beste plaats' veronderstel ik, knallen ze tezamen keihard tegen het glas van m'n grote vensters, er een soort vettige kunstafdrukken van zichzelf op achterlatend. Bij zowat alle clematissen en passieflora's is ondertussen de top afgebroken, de meeste hibiscus- en rozenstruiken verloren wel een tak of twee, en vele frêle éénjarigen en onbeschermde zaailingen werden tot pulp gereduceerd. Zelfs een paar van de bijzonder kloeke, menshoge lelies kraakten onder het lompe gewicht van de gevleugelde razernij. De vensterbank in de keuken raakt stilaan overvol van de vele takjes, twijgjes en bloemen in vaasjes en glazen met water. Wie weet hou ik op die manier aan alle verwoesting nog een paar nieuwe stekken over. Hopelijk...

De twee katers, die gefrustreerd tegen de ramen en horren omhoogvliegen, laten hen koud. Mijn op het glas tikken of zwaaien met m'n armen, ze moeten er eens om lachen. Ook mijn persoonlijke en overduidelijke aanwezigheid op het terras schrikt hen niet af: ze verplaatsen zich een paar centimeter en konkelfoezen achter m'n rug en uit m'n gezichtsveld meteen ongestoord verder. 't Gebruik van de plantenspuit bleek al direct een maat voor niks. Een welgemikte loeiharde straal van de tuinslang joeg hen hooguit de dennenbomen in, waarna ze, even droog geschud, onmiddellijk weerkeerden om de plundering met evenveel enthousiasme verder te zetten. Eén keer schrokken ze zich te pletter, één keer maar, en bleven daarna een merkbaar langere tijd uit het zicht: toen een enorme zwarte kraai, geïnteresseerd in alle commotie, tussen hen in op het muurtje landde. Die mag wat mij betreft beslist vaker op visite komen, hoor! Wat zou die graag eten?...
Eten, ja, daar draait het dus om, hé. Die duivenbende éist voedsel. Veel voedsel. Heel veel voedsel, én goed bereikbaar én constant 24 uur op 24 aanwezig. Zoals dat hier voor de kleine vogels, zoals de vele mezensoorten, het hele jaar door het geval is dus. En er valt heus altijd ook wel wat te rapen -uiteraard, zo ben ik toch!- voor de grotere vogels uit de buurt, zoals de bezoekende spechten, Vlaamse gaaien en eksters. Maar die, die gedragen zich erg netjes aan tafel en laten bij het mee smullen tenminste de omgeving keurig heel. Zij eisen niets, maar pikken simpelweg genietend af en toe een zaadje mee met de rest. En dat is absoluut prima voor iedereen, ook voor mij en alle die gekoesterde plantaardige terrasbewoners.
Naast de verschrikkelijke ravage die de ongelikte vlerken veroorzaken, zie je ook overal, maar dan werkelijk ook overal, de gore droppings van hun eindeloze bombardementen: duivenstront in absoluut alle kleuren van de regenboog! Tegenwoordig doe ik, uit pure noodzaak, gewapend met een volledige rol keukenpapier, minstens één keer per dag een toerke over 't terras om in hoogst eigen persoon al hun excrementen stuk voor stuk op te rapen. Zucht. 
Geloof me, ik krijg ondertussen al de griezels als ik het typische geklepper van hun vleugels nog maar hóór... En er is weinig of niks aan te doen, aan heel die dagelijkse invasie, tenminste niet zolang ik weiger álle vogels van m'n terras te weren. Ik herstel waar mogelijk, bind op, verplant, span touwtjes, steek stokjes, verhang de nootjes- en zaadjesverdelers, en zal er, zo goed en kwaad als 't kan, en voor zolang het nog duurt, mee moeten leren leven, met dat behoorlijk ongewenst bezoek van die ongemanierde, baldadige terrasterroristen...
Eén ochtend afgelopen week vat m'n frustratie en lichte wanhoop eigenlijk allemaal uitmuntend samen. Een beetje verblind door de stralende ochtendzon slofte ik nog wat slaapdronken richting keuken om de enthousiaste en klaarwakkere poezen van hun ontbijt te voorzien. Ik hoorde bijzonder luid en verontrustend vleugels flappen en zag tegelijkertijd vanuit m'n ooghoek twee van die gevederde hooligans, vechtend met elkaar, pardoes middenin m'n aller-, allermooiste geraniums ploffen. Heel even onbeheerst woest rukte ik het grote schuifraam open, stormde in pyjama en op blote voeten naar buiten, en... trapte, daar midden op m'n mooie vlindermat, vol in een enorme zwarte zompige duivendrol. Geraniums naar de knoppen, onuitwisbare vlek op de mat, stront tussen m'n tenen. Er zijn betere manieren om je dag mee te beginnen...
Tot slot: aan heel deze strijd is toch nog één positief punt verbonden! Met al dat furieus heen en weer gesprint tussen de verschillende kamers en het terras, het niet aflatende energieke opspringen van stoelen, uit sofa's, en zelfs uit m'n bed, het constant wild molenwieken met armen en benen, en onophoudelijk pittig vendelzwaaien met keukenhanddoeken en m'n meestal wijduit flapperende kleurrijke jurken... Met dat alles kan ik u verzekeren da'k nog maar zélden, en nu al wel zeven dagen lang, zó sportief uit de hoek kwam... ;-)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten