zondag 15 maart 2015

Vogelvreugde.

Aan mijn vorige appartement had ik ook een terras vol bloemen en planten, en elke winter ook vol vogels van allerlei soorten pluimage. Meesjes, vinken, putters, winterkoninkjes, roodborstjes en de occasionele specht, ze vonden allemaal hun weg naar m'n vogelrestaurant. De dikke duiven moesten aan de andere kant van het hekwerk blijven maar kregen ook hun deel. En ik genoot, met volle teugen, alle dagen van die vrolijke volière aan de andere kant van mijn slaapkamervenster. 
Groot was mijn vreugde toen ik, eenmaal verhuisd naar m'n nieuwe flat, vorige winter, ook op dit terras gevleugelde bezoekers zag op de eetplaatsjes. De vette duiven, die ik hier niet op afstand kon houden, maakten er wel een boeltje van, maar dat mocht de pret niet bederven. De meesjes en vinken speelden dat het een lieve lust was, tak op, tak af, zoals in het gedichtje van Gezelle, en aten hun buikskes rond. De spechten kwamen zelfs aan het bakje tegen het grote venster hangen.
En deze winter... Niks. 
Geen vogel te bespeuren. Niet één.
Het volledige aanbod zaadjes, nootjes en vetbollen bleef onaangeroerd.
En ook de tuin leek leeg. Op de reiger en de eenden op de vijver na, wat meeuwen en een paar lawaaierige eksters, niks. Zelfs geen duiven.
Maar er slopen wel alle dagen minstens een dozijn katten door de struiken... Hadden die koelbloedig heel het vogelbestand uitgemoord?!...
Afgelopen week, met het mooie lenteweer, was ik reeds wakker voor de zon op kwam, en in de ochtendschemer hoorde ik in de tuin de vogels fluiten dat het een lieve lust was, en in alle mogelijke stijlen en toonaarden. 
Hoera, ze zijn er dus nog steeds, allemaal! Alleen zàg ik ze niet...
Hun afwezigheid zal dan tóch aan het nieuwe overenthousiaste publiek op de vensterbank liggen... ;-)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten