zondag 28 november 2021

Mokrecyclage.

Warme dranken gedronken uit het juiste bijpassende kopje smaken extra lekker. Allé, dat is toch mijn idee. Maar misschien heb ik dat gewoon ooit, lang geleden, zelf uitgevonden om mijn redelijk uitgebreid assortiment kopjes en mokken te rechtvaardigen. Zou kunnen. Ik laat het in het midden. Alleszins, bij mij passen de kopjes dus bij de drank.
Voor het doordeweeks theegebruik en het nuttigen van zelf gebrouwen kruidendrankjes zijn er de wat stevigere glazen mokken met rozenreliëfmotief. Theedrinkende bezoekers slurpen daar uiteraard nooit hun drankje uit. Zij mogen gebruik maken van de zeer elegante, ultrafijne -je kan er los doorheen kijken- 'bone china' theekopjes met bloemenmotief en gouden krulletjes.
Er staat -zoals bij iedereen, vermoed ik- achterin de kast zo nog wel 't één en 't ander dat er eigenlijk nooit uit komt, maar waarvan ik voorlopig nog nét geen afstand wil doen, keuze genoeg dus, maar voor een kopje 'minuutsoep' bezit ik slechts één enkele mok: een dikke stevige, uit ondoorzichtig 'frost'-glas met een handig groot oor. Bij mij geen soep uit een mok voor bezoekers dus...
Het grootste deel van de brede keuze aan warme-dranken-servies in mijn keukenkast is bestemd om koffie uit te drinken. Grote koffies, kleine koffies, minikoffietjes, cappuccinootjes, koffie met en koffie zonder, voor mezelf of voor bezoek, voor de voormiddag of de namiddag, voor elke mogelijke koffiesoort en 
elk denkbaar koffiemoment staat er wel iets gepast tussen. En uiteraard: de meeste kopjes sluiten naadloos aan bij mijn servies met roze roosjes en gouden randjes.
De mokken maken daarop een uitzondering, al hebben de meeste toch ook wel minstens een -al dan niet roze- bloemenmotief. Twee van die mokken zijn hoofdzakelijk gereserveerd voor gasten met een grote koffiedorst. Eentje, een zeer elegant, iets kleiner model, lichtroze met donkerroze roosjes, is mijn 'namiddagkoffiemokje'. Kwestie van na zestien uur iets minder cafeïne binnen te krijgen, hé.
De andere vier mokken dienen voor de ontbijtkoffie. Niets zo heerlijk als 's morgens een grote, dampend hete tas vloeibare startenergie in je handen. En naargelang mijn humeur en goesting kies ik daarvoor uit dat viertal. De grootste mok is uitzonderlijk niet gedecoreerd met bloemen, maar met allerlei schattige en grappige poezen op een met rood omlijnde groene achtergrond. Die kop was lang geleden een cadeautje van een erg lieve vriendin, en het is absoluut een favoriet stuk serviesgoed van mij. Dan is er de lichtbeige mok, ook zonder bloemen -komt dát tegen- maar met een mooi roodborstje en om hem heen allerlei dingetjes uit zijn dagelijks leven, zoals rupsjes en wormpjes, z'n nest en eitjes, bloemetjes en pluimpjes, allemaal bijzonder fijn en gedetailleerd getekend en prachtig om naar te kijken. Dat is een kopje van het merk Vivara, gekend om z'n natuurbeschermingsproducten. Geen idee meer waar deze mok ooit vandaan kwam, maar ik koester ze na al die vele jaren nog steeds. De lichtroze mok met witte stipjes en streepjes als achtergrond voor donkerrode roosjes kreeg ik ooit als afscheidsgeschenk van een hele lieve collega die naar het buitenland verhuisde en die ik vermoedelijk nooit meer zou/zal zien. Maar ze had me geen beter cadeau kunnen geven, want telkens ik eruit drink, denk ik aan haar. Het laatste grote kopje in m'n reeks kwam ik nog niet zolang geleden tegen op een tweedehandssite. Twee enorme, prachtig donkerroze pioenen vergezeld door twee schattige gele vlindertjes, en een fraaie zonnebloem op de bodem, allemaal van de hand van kunstenaar Roy Kirkham, op heel fijn, zowat doorschijnend porselein, met een erg praktisch doch elegant oor, 'made in England' in 2002 voor de wereldberoemde Chelsea Flower Show. En, hoera, dat alles voor maar twee euro. Ik was op slag verliefd! 
Sinds enkele maanden mag ook deze mok dus mijn ochtendlijk koffiemomentje opfleuren. En zo was dat ook eergisteren het geval. 
Meestal maak ik me een grote kop oploskoffie met een paar zoetjes erin. Dat gebeurt in de keuken, op het aanrecht aan het venster met uitzicht op de tuin. Ik goot, met mijn fuchsiaroze waterkoker, het kokende water op de koffie en ging in de onderliggende schuif -'k weet al niet meer waarom- op zoek naar een ander lepeltje. Toen ik weer opkeek, lag er een plasje onder de mok. "Vreemd!", dacht ik, maar 'k veronderstelde dat ik nog-half-slapend-onhandig en zin-in-koffie-enthousiast het hete water veel te onstuimig in de tas gekwakt had, met morsen als gevolg, en besteedde er verder geen aandacht aan. Met een servetje eronder nam ik de mok mee naar de zetel en genoot daar van de hete koffie. Klaar. Dacht ik...
Gisteren was dezelfde Chelsea mok ook weer mijn favoriet om de dag mee te beginnen. Oploskoffie en zoetjes erin, heet water erop en... "Knets!" Een heel licht, nauwelijks hoorbaar krakgeluidje en een nu duidelijk zichtbare barst -die was er dus al eerder, maar nog niet waarneembaar- waarlangs de verse koffie verrassend vlot het aanrecht overstroomde! "O, nee! Zo jammer!", hoorde ik mezelf luidop treuren, "Tja, da's eentje voor de vuilnisbak. Niks aan te doen."
Of misschien toch niet. De koffie overgietend in de poezenmok zag ik op het terras een handvol meesjes en een ekster druk in de weer rond mijn verschillende voederplekjes. Dat immer vrolijke beeld klikte onmiddellijk met de ergens in mijn hoofd gestockeerde inspiratie van alternatieve voederbakjes en -kastjes, gemaakt uit afgedankt serviesgoed. 
Eigenlijk had ik er totaal geen werk aan, aan dit nieuwe 'fine china', porseleinen voederbakje met fraaie bloemen. Een beetje ongeveer bijpassende tape eromheen, om zeker te zijn dat de boel niet verder scheurt en helemaal uit elkaar valt; een beetje bloemendraad aan het reeds aanwezige en praktische ophang-oor; zaadjes, zonnebloempitten en nootjes erin; en voilà: tussen de gele klimroos voor het venster van mijn bureau heeft de gekoesterde mok vanaf vandaag een hele nieuwe toepassing en daardoor hopelijk ook nog een lang leven. Nu nog afwachten of de vogels er eveneens gek op zullen zijn. Als het aanslaat, is er vermoedelijk ook nog toekomst voor die vergeten kopjes helemaal achterin de keukenkast. ;-)



zondag 7 november 2021

Borstberoering.

Oktober is borstkankermaand. Een hele maand lang vinden er allerlei acties plaats rond bewustmaking, en vooral ook om geld in te zamelen voor onderzoek en om broodnodige zorg en nazorg te kunnen financieren. En al kan je gerust stellen dat mijn borsten een redelijk prominente plaats in mijn leven innemen, persoonlijk was ik met het gegeven borstkanker echt niet bezig. Tot afgelopen oktober...
Op vrijdag 1 oktober stond ik op met enorme pijn in mijn linkerborst. Die borst deed zodanig zeer dat ze niet eens aan te raken viel, maar bij het voorzichtig checken, voelde ik -ik moest er niet eens moeite voor doen- aan de kant van m'n decolleté en iets naar onder meteen een grote bol zitten. De dag daarvoor gaf ik m'n terras een stevige schoonmaakbeurt, en ik klasseerde die pijn daarom in aanvankelijk als gevolg van een stomp of andere onvoorzichtigheid tijdens m'n poetsijver, met de borstelsteel of zo, alleszins iets dat ik ondertussen alweer lang vergeten was; en ging ervan uit dat het vanzelf wel weer over zou gaan. Zoals zo vaak. Maar, dat gebeurde niet. Door een reeds lang op voorhand geplande deelname aan een rommelmarkt samen met vrienden volgde een weekend vol gezeul en gesleur, constant in- en uitpakken, en natuurlijk rotzooi en chaos alom. En dat alles bovendien dus met stekende pijn. En met oprechte algemene en ernstige bezorgdheid van de lieve vrienden. Ze deden me beloven die maandag onmiddellijk contact op te nemen met een dokter.
En zo geschiedde. Vanwege de serieuze pijn besloot ik niet eerst via m'n huisarts te gaan. Niets dan respect voor deze man, maar volgens mij kon hij voor mij ook niet meer doen dan me voor onderzoek naar het ziekenhuis doorverwijzen. Daarom belde ik rechtstreeks met de borstkliniek hier in Deurne. In eerste instantie kon men mij maar een afspraak geven twee weken later, maar de vermelding van mijn enorme pijn maakte het toch mogelijk nog diezelfde week langs te mogen komen. Nog vier dagen werkte ik, de pijn verbijtend, elke namiddag als receptioniste-ad-interim (ja, het wou weer lukken dat ik net dán niet stilletjes thuis kon blijven...) en tolereerde ik het extra pijnlijke gewiebel van m'n borst tijdens de noodzakelijke, immer schuddende en schokkende tramritjes heen en weer...
Ondertussen stond heel m'n vriendenkring en familie in rep en roer. De angst voor kanker zit zodanig diep in mensen dat ik door alle reacties het gevoel kreeg elk moment dood neer te kunnen vallen! Zelf maakt ik me eigenlijk nog totaal geen zorgen. Een tante van mij, zelf overlever van borstkanker, zei altijd dat je kanker absoluut niet voelt, dus die o zo pijnlijke bol bij mij, dat kon volgens mij dan zeker geen kanker zijn. Ik wou alleen maar van die supervervelende pijn vanaf. Dringend. Ik ben sowieso wel dagelijks een portie pijnlijkheid gewend, maar teveel is ook voor mij teveel, hoor. Pfffft.
Eén moment, heel eventjes maar, liet ik zelf, in het midden van een rare nacht, kankergedachten toe. "Wat als m'n borsten er straks allebei af moeten?!", vroeg ik mezelf plots af. Ik zou ze toch echt wel missen, hoor. Ja, je kan gerust stellen dat ik enorm gehecht ben aan mijn behoorlijk grote, immer deinende, heerlijk zachte en warme voorgevel en bijhorende decolleté... Steeds optimistisch en positief als ik ben, stopte ik die gedachtegang meteen. "Zover zijn we nog bijlange niet", besloot ik resoluut, "het hoeft absoluut niets ernstig te zijn. En is het dat uiteindelijk wél, dan zien we dat dan wel weer. Niet op voorhand zorgen maken, problemen pas aanpakken als ze zich voordoen. Punt."
Die vrijdag bracht vriendin Lena me met de auto naar de kliniek. Ik was net zo goed alleen met de bus gegaan, maar "Zoiets moet je niet alleen doen" had ze onafwijsbaar geslist. En dan moest ze vanwege de corona ocharme nog buiten wachten ook... De gespecialiseerde dokteres stelde me een hele reeks vragen, over kanker in de familie, roken en drinken, al in de overgang zijn, enz., waarna ik m'n bovenkleding uit moest spelen en plaatsnemen op de onderzoektafel. Het zal vermoedelijk wel nodig zijn om deftige vaststellingen te kunnen doen, maar als je er al serieus pijn aan hebt, doet het absoluut geen deugd als iemand je borsten uitgebreid tussen haar handen rolt en knijpt en bewerkt alsof ze een stevige lading taai brooddeeg aan 't kneden is! Behoorlijk hardhandig onderzoekje, hoor, als je 't mij vraagt...
Bon, de dokteres constateerde, inderdaad -ja, wat had je gedacht dan?!- ook een knobbel, schreef onderzoeken voor en dat was dat. Geen 10 minuten binnen en 't kostte me 50 euro, die cash betaald moest worden en waarvoor ik nog even op zoek mocht naar een bankautomaat.
Vijf dagen later meldde ik me, opnieuw vergezeld van een bijzonder ongeruste Lena, en na vele ontzettend ontroerende en warme bemoedigingstelefoontjes van m'n broer en zus en een handvol vrienden, bij de afdeling 'medische beeldvorming' van het ziekenhuis, voor een mammografie, een echografie en indien nodig ook een biopsie. 
O, het zal zeker en vast vele levens redden, maar echt, bestaan er mensen die een mammografie géén regelrechte marteling vinden??? Man, man, man, de ellénde! Uiteraard vermelde ik aan de zeer vriendelijke verpleegster dat ik behoorlijk veel pijn had, en ze beloofde me voorzichtig te zijn... 'k Vraag me dan toch echt wel af wat ze doet als ze niét voorzichtig te werk gaat!... Ja, ik weet het, er is echt wel ruim 'houvast' aan die borsten van mij, maar zoals zij er meedogenloos aan trok om ze zowel in de lengte als in de breedte uit te rekken... Miljaaaaaaar! Alsof mijn voorgevel van zuiver elastiek of rubber gemaakt zou zijn! En vervolgens wordt het hele zaakje ook nog eens tussen die 2 glazen platen platgeperst natuurlijk. Op het barbaarse af. Maar voor mij was dat alles nog niet eens het meest onaangename. De voor mijn nek en rug ontzettend pijnigende houdingen, die ik voor deze foto's moest aannemen, dát was pas écht afzien! Daar heb ik nog dagenlang verder onder geleden... Onverantwoord eigenlijk.
De echografie viel een stuk beter mee, al is het uiteraard ook niet echt deugddoend als men met zo'n hard ding op een al erg gevoelige knobbel zit te duwen. En deze dokter kwam onmiddellijk, al tijdens het onderzoek, met de constatatie dat hij niets dan uitsluitend normaal borstweefsel kon vinden. Hoera! Absoluut ook geen nood aan een biopsie dus. Vermoedelijk had ik slechts een ontstekingske of zo. Lena barstte net niet in tranen uit van pure opluchting. En al had ik zelf eigenlijk niet veel anders verwacht, er viel toch ook een last van mijn schouders, hoor. En om het te vieren, reden we met gebak naar mijn moeder om bij een kopje koffie 't goede nieuws persoonlijk te gaan brengen. 
De vrijdag daarna mocht ik nogmaals op visite bij de borstkliniek, om de resultaten van de onderzoeken te bespreken. "De dokter had een 'klein beetje' vertraging opgelopen", wist men mij aan de balie te vertellen. Geen nood, ik ben geduldig van aard, even wachten is niet zo erg. Doch ook dit bezoek heeft m'n nek en rug nog lang pijnlijk doen nazinderen: het 'eventjes wachten', dat werd zowaar 2,5 uur!... Tussen luid klagende, zagende en ruziezoekende andere patiënten in de wachtzaal... Zucht. 
Uiteindelijk bij de dokteres hoorde ik haar tot mijn grote verbazing zeggen dat er absoluut niets mis was met mijn borsten. Zélfs geen ontsteking dus. Die 'bol' die ik voelde, was slechte een cluster van normaal borstweefsel, dat om één of andere ongekende reden ineens een beetje gek ging doen, en vermoedelijk zat daar ergens een zenuwtje klem of zo. "Massa's vrouwen hebben hun hele leven dit soort pijnen", vertelde ze nog, alsof dat de gewoonste zaak van de wereld was. "Het kan overgaan, of het kan blijven, dat weten we niet. Je moet er maar mee leren leven." En vervolgde deze al behoorlijk verbijsterende uitspraak met "Maar, we moeten het wel in 't oog blijven houden, als zo'n borst ineens zonder reden 'raar' begint te doen! Kom dus volgend jaar maar terug voor opnieuw een mammografie en echografie!" "Ja zeker!", dacht ik smalend bij mezelf, "dik kassa, kassa, dus! Dat zullen we dán wel weer zien!" Vervolgens mocht ik -om god mag weten welke reden, want wat viel er in 's hemelsnaam nog te onderzoeken, er was immers toch 'niks'?!- nogmaals mezelf ontkleden om de arts haar niets ontziende ruwe deeg-kneden op m'n borsten te laten oefenen. En na betaling van wederom 50 euro cash -die ik nu gelukkig voorzien had- kon ik weer beschikken.
Geen pijnmedicatie, geen behandeling in welke vorm dan ook, eigenlijk geen echte uitleg over wat het precies is en hoe het zo gekomen is, niks. Trek uw plan met uw pijnlijke borst. Bizar, toch? Als er werkelijk duizenden vrouwen aan dit soort ondefinieerbare borstpijn lijden, waarom hebben ze daar dan nog steeds geen reden én vooral een oplossing voor gezocht en gevonden? Vind ik vreemd, hoor, echt.
Alleszins, ik heb dus geluk. Niet alleen omdat er niets ernstigs met mijn fraaie boezem aan de hand is, maar zeker ook omdat de pijn ondertussen langzaam maar zeker weer wegging. Persoonlijk denk ik dat de Ibuprofen, die ik regelmatig voor mijn lastige nek en rug neem, daar voor iets tussen zit... Wie zal het zeggen? De knobbel heb ik nog steeds en m'n borst voelt nog altijd een beetje niet-uit-te-leggen raar, maar de pijn, die is -voorlopig toch- verleden tijd. Oef.
Oktober is de maand van de borstkanker. Een maand waarin heel wat gedaan wordt om mensen bewust te maken en vrouwen aan te zetten zich te laten screenen. En alsof het zo afgesproken was, heeft mijn eigen lichaam afgelopen oktober duidelijk z'n uiterste best gedaan om mij, wat mijn bewustzijn rond borstgezondheid, ook even keihard tot de orde te roepen... Gelukkig zonder vreselijke gevolgen, en daar kan ik alleen maar ontzettend dankbaar voor zijn. ❤




donderdag 30 september 2021

Terugblikje.

Op 18 juni 2015 schreef ik: 

Er zijn zo van die dingen die je echt liever niet gezien had, maar die zowiezo voor eeuwig op je netvlies gebrand staan... Op de tram stond een vrouw, een heel stuk ouder dan ik, met kort grijs haar, een tongpiercing en een slobberige lederen broek, niet mis te verstaan naar alle mannen te lonken. Haar enorme borsten hingen tot ongeveer aan haar navel en vormden samen met haar buik, als drie-op-een-rij, een bollendrievuldigheid onder een strak purper truitje met daarop de tekst "Twerk it, baby!" Het was zowel abstract absurd als hikkend hilarisch, toch ook moedig en vooral verschrikkelijk tragisch, vond ik. En ik blijf het maar voor me zien... Opnieuw en opnieuw en opnieuw. ;-)



vrijdag 24 september 2021

Lezen op de tram.

Wie regelmatig het openbaar vervoer gebruikt, weet dat er tijdens zulke ritjes heel wat gelezen wordt. Je ziet mensen boeken lezen, in een papieren versie of op een e-reader. Een gazet -misschien iets minder praktisch- of een magazine, zelf gekocht of gratis aangeboden en meegenomen, dat zie je ook behoorlijk wat reizigers lezen. Veel mensen zitten eindeloos te scrollen op hun smartphone of iPad, en lezen op de verschillende sociale media wat alle vrienden en kennissen de afgelopen tijd weer eens uitgespookt hebben. Mogelijkheden zat om je al lezend bezig te houden tijdens je reis. Maar ik, ik lees graag nog iets héél anders tijdens mijn verplaatsingen...
Je moet er zelf ook maar eens op letten: op veel van je medereizigers vind je ook 'tekst' terug. Ja, vanzelfsprekend is dat vaak het 'merk' -echt of namaak, dat laat ik in het midden- van hun kleding of een winkelnaam op de tas die ze bij zich hebben. En al minstens even dikwijls zie je mensen met namen van verre steden op hun kleding. Daar vraag ik me altijd bij af of ze daar dan geweest zijn, of er naar verlangen om er eens naar toe te kunnen reizen, ooit. Misschien kwam het opschrift gewoon maar met de trui of het shirt en werd het simpelweg en zonder enige verdere betekenis aangetrokken... Kan ook. Namen van beroemde voetbalspelers zie je natuurlijk ook te pas en te onpas. Dat zijn gegarandeerd hevige fans, denk ik dan, zo een shirt is zelden 'zomaar'!...
Maar, als je goed oplet, kom je af en toe zoveel boeiendere lectuur tegen. En dan bedoel ik vooral van die woordpareltjes die op mijn lachspieren werken...
Door de jaren heen ben ik zulke dingen beginnen neerschrijven in het notaboek dat standaard in m'n handtas zit. Ondertussen werd dat al een hele collectie en daar laat ik u graag even van meegenieten. Hopelijk doet het u ook minstens glimlachen.
Tijdens een erg vroeg tramritje las ik op het T-shirt van een blonde slanke juffrouw de opvallende uitroep 'Superpower!' Aangezien ze bijzonder slaperig op haar zitje hing, vermoed ik dat die tekst pas realiteit zou worden als de koffie uit de beker in haar hand echt goed doorgedrongen was...
Wachtend op een perron wandelde me een man voorbij met een in het ritme van zijn stappen meedeinende bolle bierbuik. Op z'n bijzonder strakgespannen T-shirt stond te lezen 'Watch the Waves' (Kijk naar de golven). Yep, ik heb dus inderdaad gekeken, en zag de 'golven' zeer uitgebreid heu... golven!
Toen er op zekere dag, nog lang voor de mondmaskerplicht op het openbaar vervoer, een dame de tram opstapte met op haar borst in grote letters 'Give me a Smile!' (Geef me een lach!), beantwoordde ik zulks uiteraard met mijn meest brede en stralende lach!... Zelden zó een chagrijnige blik teruggekregen...
Verrassend regelmatig zie ik T-shirts met 'FBI' erop. Dat staat dan blijkbaar niet voor de Amerikaanse inlichtingendienst, maar is de afkorting van 'Female Body Inspector' (Vrouwelijke Lichaamsinspecteur)! De interpretatie van zo'n opschrift kan geweldig verschillen al naar gelang het gedragen wordt door een man of een vrouw, én het 'soort' persoon. Interessant, hoor!
Iemand die de trám opstapt met in 't groot de tekst 'Take the Bus!' (Neem de bus!) op z'n shirt, ontlokt mij met m'n gevoel voor humor uiteraard enig geamuseerd gegniffel. 
'True Original' (Echte origineel) stond er te lezen op de trui van een werkelijk stokoude man, en da's vermoedelijk de waarheid en niets dan de waarheid.
Met de op 't eerste zicht alle kanten uit kunnende tekst 'Bad Boy' (Slechte jongen) op het T-shirt van een jonge vader, worstelend met twee kleine onwillige kindjes aan de hand, moest ik echt hartelijk lachen, want er stond in kleine letters onder te lezen: 'Real bad boy: I'm bad at everything!'... (Echte slechte jongen: ik ben slecht in alles!)
Het levensverhaal van de jongedame met op haar T-shirt 'The Book was Better' (Het boek was beter) lijkt me alvast erg boeiend om eens te beluisteren...
Ik had meteen een beetje medelijden met de jongeman wiens vriendin aan zijn arm het opschrift 'I'm a Luxuary' (Ik ben een luxeproduct) droeg...
Op een gloeiend hete dag in een gloeiend hete tram puffend en zwetend plots de tekst 'Feel the Heat' (Voel de hitte) op iemand lezen, ja, dat werkt sowieso op mijn lachspieren. Da's niet moeilijk, hé.
'Art is hard' (Kunst is moeilijk) las ik op zekere dag, en daar kan ik het alleen maar in alle ernst volmondig mee akkoord zijn! Het deed me meteen ook wel giechelend terugdenken aan een T-shirt dat ik vroeger zelf bezat, met de tekst 'Morgen ga ik het maken! Voor vandaag zien ik het niet meer zitten.'
Soms weet ik niet goed wat de drager van een tekst of woord eigenlijk wil zeggen. Wat moet je bijvoorbeeld denken van 'Example' (Voorbeeld)? Da's toch echt wel voor een brede interpretatie vatbaar, hé. En 'Follow me' (Volg me) vond ik ook zoiets. Waarom moeten we je dan wel volgen? En waarheen? En hoelang?...
Ik ben fan van de T-shirts, truien en accessoires van het 'Ministerie van Unieke Zaken' en z'n verschillende departementen, want die doen mij minstens altijd glimlachen. Ze maakten in 't begin vooral furore met de tekst 'Moet just niks', maar ondertussen zijn er zo nog wel wat plezante teksten bijgekomen, zoals bijvoorbeeld 'Ze na is kalm', 'k Zen hier ni gere', 'Ambetantwerpen' en 'Prutsers united'. En opgepast: vooral goed lezen en geen vergissingen maken met de opschriften 'kleir' en keirl'!... Ge moet hun site maar eens googelen.
Over googelen gesproken, een moppeke dat op sociale media al vele jaren de ronde doet, maar dat ik soms ook op T-shirts tegen kom -en afhankelijk van wie het draagt en door wie die persoon op dat moment vergezeld is, is zulks pas echt ongelofelijk hilarisch- is 'I don't need Google. My wife knows everything.' (Ik heb Google niet nodig. Mijn vrouw weet alles.)
Lange tijd kwamen er geen aantekeningen meer bij in de collectie. Er viel absoluut niks te meer op te schrijven in mijn notaboek, simpelweg omdat ik door de corona maandenlang geen enkele reden -en eerlijk gezegd ook echt geen goesting- had om op het openbaar vervoer te stappen. Ondertussen wordt zulks toch langzaam weer een ietwat normaal iets, zij het nog steeds goed beschermd. En omdat ik na dik anderhalf jaar niks ook weer eens een beetje interimwerk mag doen, maakt trammetje rijden en 'trammetje lezen' opnieuw deel uit van mijn leven. Er zullen dus vast nog leuke teksten te noteren vallen. Goed voor een opvolgblogje!...
'k Heb onlangs alvast hartelijk gegniffeld met de meer dan toepasselijke tekst 'Als je dit kan lezen, dan sta je echt te dichtbij!'... Lang leve de mensen met een stevig gevoel voor humor, opzettelijk of per ongeluk. ;-)


Lezen op de tram.





woensdag 15 september 2021

't Spinnetje in de keuken.

Het is weer die tijd van het jaar dat de spinnen naar binnen komen. Da's niet om u te pesten, hoor, da's meestal per ongeluk, op hun zoektocht naar een partner en een warm schuilplekje voor de winter. Persoonlijk zit ik daar niet mee. Ik ben niet bang van spinnen. 't Is te zeggen: zolang ze niet in m'n bed kruipen, want dat vind ik iets minder comfortabel... Meestal moet ik de achtpotige beestjes trouwens redden (oppakken en vervolgens weer buiten zetten) van een meer dan gruwelijke dood 'door vrolijk spelende katers': als de gesnapte spinnen niet eerst wat poten verliezen tijdens het wild heen en weer motten, dan worden ze met huid en haar -en luid krakend- door die twee huistijgers van mij opgevreten!
Geheel los van al die migrerende geleedpotigen maar binnen hetzelfde kriebelende thema -vandaar de intro- vertel ik u graag dit kleine verhaal.
Aan het venster in mijn keuken woont sinds vorige herfst of afgelopen winter, heel precies weet ik het niet, een klein zwart spinnetje. Het heeft z'n web gesponnen tussen het raamkozijn, de blaadjes van plantjes voor het raam en de roze bloempotjes waarin die plantjes staan. En ik vind dat prima.
Ja, als je natuurlijk een fobie voor spinnen hebt, is dat niet iets wat je snel oké zal vinden, dat begrijp ik. Maar ik zelf, zonder zulke fobie, ben heel blij met de aanwezigheid van dat kleine huisgenootje. Bij het plantjes water geven, let ik er altijd goed op het beestje niet per ongeluk met een vernietigende douche weg te spoelen. En bij het onderhouden en schoonmaken van het aanrecht en de ramen tracht ik zijn, of haar, persoonlijke hoekje niet of toch zeker zo minimaal mogelijk te verstoren.
"Allé, waarom zwiert ge dat griezelige kriebelbeest niet buiten?!", zal je nu misschien huiverend zeggen. Wel, de reden waarom het diertje gerust een stukje van mijn keuken als woonst mag inpalmen, is heel simpel: ik heb er bijzonder veel hulp aan! 
Elke zomer opnieuw krijg ik af te rekenen met een ware plaag aan fruitvliegjes. Ge kent die wel, die minuscule vliegende insectjes, die als uit het niets plots met duizenden tegelijkertijd verschijnen, en zich op elk zichtbaar en zelfs onzichtbaar etensrestje storten. Ik kan nog zo goed schoonmaken, opruimen en afwassen: die piepkleine vervelende vliegdingetjes nemen met gemak de hele boel over. Er staat in mijn keuken natuurlijk regelmatig nog een restje nat kattenvoer. Dat is op zich al nefast. Doch ook een over het hoofd gezien druppeltje gemorste koffie, een broodkruimel of een onmogelijk klein restje voedsel in de gootsteenrand, daar hebben ze ruimschoots genoeg aan. Zelfs de nog natte potgrond van vers bewaterde plantjes vinden ze paradijselijk. Al verpak ik elk mogelijk stukje afval, hoofdzakelijk de lege zakjes van het natte poezeneten en alles wat ik uit de kattenbak schep, in stevig gesloten plastiek zakjes (ja, wreed slecht voor 't milieu, ik wéét het, zucht, maar soms heb je geen keuze...), tóch weten die strontvliegjes daar bij te komen en er misbruik van te maken. Met uiteraard een ernstig stinkende vuilnisbak tot gevolg én steeds opnieuw en opnieuw een ware geboorte-explosie bij de fruitvliegjes!...
Ik bestrijd sowieso alle soorten plagen, zowel op m'n terras als in huis, op de meest ecologisch en biologisch mogelijke manier. Om de fruitvliegjesaantallen  enigszins in toom te houden, heb ik speciale vallen in de vorm van een glazen aardbei. Bovenaan zit er een kleine opening met een kurken stop, en rondom rond 3 minuscule, naar binnen stulpende gaatjes. In die glazen dingen gaat een beetje verschaalde wijn -appelsap of azijn wil ook nog wel lukken- en één druppel afwasmiddel. De geur van de wijn lokt de vliegjes, die langs de kleine gaatjes naar binnen kruipen om te genieten van de lekkernij. Het afwasmiddel zorgt dat er echter geen oppervlaktespanning meer op de vloeistof staat en aldus verdrinken de insectjes. Door de naar binnen gestulpte piepkleine gaatjes kunnen eventuele exemplaren die terug zouden willen ontsnappen ook niet meer weg. En geloof me, 't is hallucinant hoeveel van die kleine rotbeestjes ik zo vang, echt dui-zen-den!!! De lokvloeistof moet regelmatig vervangen worden wegens 'verzadigd van slachtoffers'... 
Tussen haakjes: je hoeft je zo geen speciaal glazen valletje aan te schaffen, hoor. Een doodgewone bokaal of iets dergelijks, met een strakgespannen stuk huishoudfolie over de opening, bijvoorbeeld vastgezet met een elastiek over de rand, werkt ook prima. Wat wijn of zoiets erin samen met een druppel afwasmiddel, een drietal kleine gaatjes in de folie -even prikken met een tandenstoker is perfect- en je hebt je eigen prima werkende fruitvliegjesvangmiddel! 
Maar, hoe goed die vallen ook werken, het blijft dweilen met de kraan open: die rotbeestjes kweken sneller dan ik ze kan vangen. Alle hulp is dus van harte welkom, en zo komen we weer terug bij dat kleine zwarte spinnetje in de hoek bij het keukenraam...
Volgens mij kan dat beestje z'n geluk niet op en eet hij of zij zich zo ongeveer te barsten. Te zien aan de hoeveelheid vliegenlijkjes die ik af en toe met de grootste voorzichtigheid en behulp van een daarvoor speciaal gereserveerd dik schilderpenseel van tussen de bloempotjes onder het spinnenweb mag wegvegen, vangt en verdelgt dat kleine spinnetje in al z'n ijver bijna evenveel van die fruitvliegjes als m'n glazen vallen! Het is amper te geloven, hoe zo'n onooglijk klein beestje dat voor mekaar krijgt! Fantastisch, toch!? Ik ben er alleszins heel blij mee, ge moogt gerust zijn.
Een gemiddelde huis-tuin-en-keuken-spinnetje leeft ongeveer 1 jaar, maximum 2. Het zou dus wel eens kunnen dat ik binnenkort afscheid moet nemen van mijn behulpzame kleine huisgenootje. Hopelijk heeft hij of zij tegen dan minstens 1 nakomeling op de wereld gezet, die bereid is het fruitvliegjesverzwelgersjobke over te nemen en mijn nieuw 'spinnetje in de keuken' te worden. Daar duim ik alvast voor! ;-)

Epiloog.
Uiteraaaaard schoot ik ter illustratie bij dit verhaal een zeer complete fotoreportage van dat kleine huisgenootje in mijn keuken. Blijken deze plaatjes toch absoluut nérgens meer terug te vinden op mijn computer!... Potverdorie! Wat nu gedaan?!...
Wel, bij elke spin die ik in mijn huis zie, flits er automatisch een gedichtje, dat ik in de lagere school graag vanbuiten mocht opzeggen, door m'n hoofd. Dat gedichtje 
-mét oorspronkelijk prentje- mag vandaag het verhaaltje met plezier vergezellen, vind ik, want het past best! Al zeg ik er nog wel eens uitdrukkelijk bij: tenzij per ongeluk of ongeweten, geen 'opgeveegde' spinnen in mijn huis!... ;-)












De spin Sebastiaan (1966) – Annie M.G. Schmidt 

Dit is de spin Sebastiaan.
Het is niét goed met hem gegaan.
          Luister! 
Hij zei tot alle and're spinnen:
Vreemd, ik weet niet wat ik heb,
maar ik krijg zo'n drang van binnen
tot het weven van een web. 
          Zeiden alle and're spinnen:
          O, Sebastiaan, nee, Sebastiaan,
          kom, Sebastiaan, laat dat nou,
          wou je aan een web beginnen
          in die vreselijke kou?
Zei Sebastiaan tot de spinnen:
't Web hoeft niet zo groot te zijn,
't hoeft niet buiten, 't kan ook binnen
ergens achter een gordijn.
          Zeiden alle and're spinnen:
          O, Sebastiaan, nee, Sebastiaan,
          toe, Sebastiaan, toom je in!
          Het is zó gevaarlijk binnen,
          zó gevaarlijk voor een spin.
Zei Sebastiaan eigenzinnig:
Nee, de Drang is mij te groot.
Zeiden alle and'ren innig:
Sebastiaan, dit wordt je dood...
          O, o, o, Sebastiaan!
          Het is niet goed met hem gegaan.
Door het raam klom hij naar binnen.
Eigenzinnig! En niet bang.
Zeiden alle and're spinnen:
Kijk, daar gaat hij met zijn Drang!
          pauze
Na een poosje werd toen éven
dit berichtje doorgegeven:
Binnen werd een moord gepleegd.
Sebastiaan is opgeveegd.

woensdag 8 september 2021

Terugblikje.

11 juni 2012.

Hij stond een beetje verstopt in het hoekje van de poort en de muur gisterenavond, een jaar of 7 schat ik hem. Hij keek me recht in de ogen terwijl hij vanonder zijn jeansvestje met enige trots langzaam een zwarte speelgoedrevolver tevoorschijn haalde. Zonder verpinken en met een vage glimlach richtte het ventje het ding op m’n hoofd en haalde triomfantelijk de trekker over.
7 Jaar geleden had ik bij een overval de loop van een échte revolver tegen mijn voorhoofd. En ergens blíjf je een kogel verwachten, volgens mij, je leven lang…
Ik stond daar een tijdje ‘dood’ te zijn, tussen m’n 2 vuilniszakjes, op de stoep. Het kind was allang weer zijn vriendjes omver gaan knallen. Hopelijk voor hem kan het altijd een spel blijven, en wordt het nooit realiteit…




donderdag 2 september 2021

Vakantieverbeelding.

Ik ga nooit op vakantie.
Als je nu oppert dat ik, gezien mijn arbeidsongeschiktheid, eigenlijk zo goed als áltijd vakantie heb, dan kan ik je uiteraard alleen maar gelijk geven. Maar, er is een behoorlijk groot verschil tussen 
'op vakantie zijn' en 'op vakantie gaan'. Om die eerste zin van dit verhaal volledig duidelijk te maken, kan je dus stellen dat ik inderdaad de meeste dagen van het jaar op vakantie bén, maar ik eigenlijk nooit op vakantie gá. 
Op vakantie gaan, is volgens mij je vrije tijd élders doorbrengen dan in je eigen huis en vertrouwde omgeving. En ik ben in m'n hele leven zelden op vakantie gegaan. Ik heb zelfs, alles bij elkaar, bijzonder weinig gereisd. Ja, in mijn jeugd een keertje op bedevaart naar Lourdes, als je dat al als 'vakantie' wil beschouwen... En verder waren er die paar concertreizen, waarbij ik weinig meer zag dan de binnenkant van de hotelkamer en de binnenkant van de concertzaal of het theater... Op reis om interessante en boeiende verre oorden te ontdekken, ondergedompeld te worden in vreemde culturen en nieuwe levenservaringen op te doen, dat zat er eigenlijk nog nooit in.
O, ik geniet er, zowat dagelijks, geweldig van om ontzettend mooie plaatjes van verre, vaak exotische bestemmingen te puzzelen op mijn favoriete spelletjessite en de programma's van National Geografic Channel op de televisie hebben ook een vaste klant aan mij. Maar geef toe dat zulks toch helemáál iets anders is, dan werkelijk op zulke plaatsen in de wereld te vertoeven en ze aan den lijve te ondervinden... En eerlijk gezegd, zie ik het in de nabije toekomst ook nog niet snel gebeuren, zo op reis gaan. Niet dat ik er van wakker lig, hoor. Iets wat je niet kent, kan je ook niet missen, hé. 
Dat betekent echter niet dat ik af en toe toch wel eens het gevoel heb echt op vakantie te gaan! Meestal betreft het dan een supergezellige daguitstap in het uitstekende gezelschap van vrienden. En ver hoeft dat niet te zijn. Een dagje naar de Zoo of zo, da's al geweldig. Zelfs een al dan niet 'toeristisch' toertje met een zalig terrasje ergens in een stad waar ik zelden kom, maar waar ik even naar toe moet/mag om bijvoorbeeld een uitvaart te zingen -kwestie van het aangename aan het nuttige te koppelen- is simpelweg 'vakantie!', mét een uitroepteken.
Mijn opperste geluk is een dagje naar zee. Maakt niet uit in welk seizoen en er moet zelfs geen terrasje of dergelijke aan verbonden zijn. Al is dat laatste wel, puur praktisch, het overwegen waard voor de eventueel hoognodige sanitaire stop, zeker met al dat water en zo... De zee zien, horen en voelen, een zalig lange strandwandeling maken en eens stevig uitwaaien, da's 120% genieten voor mij! Meer moet dat écht niet zijn. 
Sinds het uitbreken van het coronavirus echter zijn zelfs die relatief kleine reisgenoegens ook uit m'n leven verdwenen. En niet dat het helpt, in tegendeel zelfs: je denkt daar dan wel eens met verlangen en een beetje verdriet aan. Zoals zo vaak echter ontstond ook hiervoor als vanzelf een typische Kristina-oplossing: ik zocht en vond, met een beetje goede wil en enige inspanning; en bij gebrek aan ervaring met tropische oorden hoofdzakelijk gebaseerd op de geweldige vakantieweken uit mijn jeugd met de hele familie aan de Nederlandse kust; het 'vakantiegevoel' tijdens m'n gewone dagelijkse bezigheden in m'n eigen vertrouwde omgeving! 
Vakantieverbeelding, het hoeft niet moeilijk of ingewikkeld te zijn. Met blote armen en benen een zomers terrasje doen op m'n eigen heerlijke buitenruimte tussen de veelkleurige bloemen en planten, de zoemende bijtjes en hommels, het vrolijke gekwetter en gebuitel van de mezenfamilies... Puur genieten! 's Morgens met een heerlijke kop koffie, 's middags of 's avonds met een lekker glaasje wijn of een fris biertje. Zolang er dan geen bovenburen tapijten beginnen uit te kloppen over hun reling, waan je je vanzelf op vakantie.
Als het zodanig heet is dat je eigenlijk niet veel meer kan doen dan ergens plat gaan liggen, dan spreid ik m'n strandhanddoek uit op de frisse woonkamervloer, zet de ventilator aan om de typische verfrissende zeebries te imiteren, plant m'n zonnebril op m'n neus en leg me -een voorbeeld nemend aan de hierin zeer professionele poezen- zo lang en breed als mogelijk uitgestrekt neer, sluit m'n ogen -da's erg belangrijk!- en beeld me vervolgens probleemloos in dat ik op 't strand lig te bakken. Als m'n rug en nek de vloer te hard vinden, dan kan het bed ook altijd als 'strandzand' onder de handdoek dienstdoen. Om deze vakantiefantasie overeind te houden op koude(re) dagen is het bed trouwens sowieso een betere -lees 'warmere'- keuze dan die koele vloer... 
Afkoelen met een plons in een zwembad, dat lukt thuis ook: mijn hoogstpersoonlijke 'zwembad' staat 24 u op 24, 7 dagen op 7, voor me klaar in de badkamer. Een paar baantjes trekken, dat zit er niet in, maar lekker in het al dan niet koele nat hangen ronddobberen, dat lukt prima. Zelfs een beetje snorkelen, op zoek naar het wonderbaarlijke felgekleurde plastieken onderwaterleven, is een optie. En smijt er een paar handenvol keukenzout -of indien gewenst: geurend badzout- en wat schelpkes bij, en je spartelt meteen vrolijk in 'zeewater' rond...
Vorige zomer lagen zowat alle straten hier in de buurt open voor werken aan de telefoon- en internetkabels. Bij het terugplaatsen van de stoeptegels werd er kwistig gebruik gemaakt van hele camionladingen wit zand. Toen ik vervolgens in zomertenue en -vooral belangrijk!- met slefferkes aan m'n blote voeten, een occasionele luid krijsende zeemeeuw in de lucht en eventueel ook een zalig zomerbriesje, langs die trottoirs een toerke in het zonnetje deed, was 't helemaal niet zo moeilijk me dat als een heuse strandwandeling in te beelden. Het zout en de schelpkes ontbraken, ja, maar je komt sowieso toch ook thuis met een beetje kleur op je toet én zand tussen je tenen! Na zo twee zomers uitgebreid wit-zand-strand-verbeelding-oefenen geeft elk klein beetje wit zand, gelijk in welke vorm en eender waar -zelfs al is het schelpenzand in een kartonnen doos in de vogelafdeling bij de dierenwinkel- me een waar vakantiegevoel!
Als ik me in de wilde wind van de tegenwoordig zo vaak voorkomende stormen toch naar buiten moet begeven, met het mondmasker in de hand, dan 'vlieger' ik altijd. Zo'n lichtjes voorgevormd mondmasker laat zich prima grijpen door de wind. Al dan niet met een touwtje eraan vast en een klein beetje vliegenierskunnen amuseer ik me, net zoals vroeger op het strand, kostelijk met zo'n klein vliegertje! Als de wind goed staat, lukt het zelfs vanop mijn terras. Zolang het niet regent natuurlijk, want zo'n doorweekt mondmasker, dat weigert pertinent op te stijgen, hoor.
Zon is inderdaad geen must wat betreft mijn vakantieverbeelding. Aangezien ik vroeger ook erg genoot van lange strandwandelingen in de kou en zelfs in de regen, kan een blokje rond tijdens een stevige bui me ook dat vakantiegevoel geven. Heerlijk met m'n knalrode regenjas -kap op, want op die manier lekker geen geworstel met een paraplu- en m'n leuke bijpassende rubberlaarsjes aan door de diepste plassen soppen. Lang leve de winterse strand- en duinenwandeling!
En, zoals ik enkele weken terug mocht ervaren: die jas en laarsjes zijn eigenlijk zelfs totáál optioneel! Die dag hoopte ik, samen met vriend Roger, een gezellig toertje te doen langs de kraampjes van de braderie en rommelmarkt in de straat waar ik vroeger woonde. Nog voor we tot aan het eerste stalletje raakten, gutste de regen met bakken uit de lucht. Echt niet te beschrijven hoeveel neerslag er op dat moment omlaag viel, als een bijna ondoordringbare muur van hemelwater! In de hoop dat die fenomenale vlaag van beperkte duur zou zijn, bleven we even schuilen. 't Was echter geen avance, het water blééf maar omlaag kletteren. Noodgedwongen stapte Roger terug op z'n fiets en peddelde kletsnat weer huiswaarts. En ik? Ik schopte m'n slefferkes uit en wandelde in de stromende regen, op blote voeten en tot op het bot doorweekt, doch breed lachend op 't gemakje naar m'n eigen huis. Zorgeloos genietend als een kind spetterde en spatterde ik, mij absoluut nérgens iets van aantrekkend, uitgebreid in absoluut élke plas die zich op mijn pad bevond. Hoe dieper, hoe liever! Zaligmakend geluk en een bijzonder groot en puur vakantiegevoel, dat mag je gerust geloven!  
'Roeien met de riemen die je hebt' (O, dat past mooi na die bijzonder vochtige vorige alinea...), ik word er steeds beter in, hé, ook wat betreft 'op vakantie gaan'. Veel meer dan wat positief ingestelde verbeelding is er niet nodig. En dat geef ik uiteraard graag door, als was het maar ter inspiratie. 
Zodoende vertelde ik onlangs over m'n nieuwste vakantiebelevingen aan vriendin Betty. "Ge zijt uwe wc nog vergeten!!!" reageerde ze lachend, "als ik bij u naar het toilet ga, dan ben ik altijd even op vakantie aan de zee geweest!!!" En inderdaad, dat bijzonder tastbare bewijs van mijn geweldig sterke vakantieverbeeldig zag ik zelf nog even helemaal over het hoofd. Hoe is dat in 's hemelsnaam kunnen gebeuren?! hahaha :-D



zaterdag 21 augustus 2021

Naaimachinemiserie.

De titel van dit verhaaltje had gerust ook "Bijna, maar gelukkig net niet!" kunnen zijn, want ik had het gisteren eventjes bijzonder benauwd...
'k Was mezelf de hele voormiddag weer haast voorbijgelopen. Snel even dit en snel even dat, en tussendoor het ene na het andere telefoontje. Pffft. Hoog tijd om weer een beetje tot rust te komen, vond ik en besloot op m'n gemakje wat naaiwerk te doen. Net toen ik m'n minstens 25 jaar oude trouwe Husqvarna naaimachine op m'n grote houten woonkamertafel zette, rinkelde, alsof het afgesproken werk was, de telefoon nogmaals. Eén van de buurvrouwen uit het gebouw, een dame die al enige tijd geleden de weg naar mij vond voor hulp allerlei, o.a. naaiwerk, wou graag weten of ik voor nog een andere bewoonster hier eventueel ook een rokje wou en kon inkorten. "Dat komt perfect uit", antwoordde ik opgewekt, "de naaimachine staat juist klaar! Laat maar komen, die rok!" Even later ging de deurbel en een beetje beduusd door mijn blijkbaar nogal ongewoon enthousiaste bereidwilligheid vroeg de mevrouw in kwestie of ik er toch écht niks mee in zat om een nieuw zoompje te leggen in haar rok, die al meer dan keurig afgetekend en zelfs gedriegd was. "Maar nee!", was lachend mijn repliek, "da's een fluitje van een cent!" En haar verbazing werd nog groter toe ik vervolgde met "Kom je hem seffens terughalen of wil je er liever heel even op wachten?..." 
Wel, normaal gezien IS zoiets ook echt een fluitje van een cent, een kleine 10 minuutjes werk. Maar gisteren dus niet...
Omdat de eigenaresse van de rok toch liever een uurtje later weer terugkwam, zocht ik eerst uitgebreid alle nodige klosjes garen bij elkaar. Iets tussen donkerbruin en zwart voor haar rok, doodgewoon zwart voor 2 in te korten jurken van mezelf -tja, ik ben maar een klein madammeke, hé, wel breed, maar niet lang- en dan nog een erg moeilijk te bepalen lichtblauw voor nog een derde, ook te lang zomerkleedje van mij. Eenmaal de juiste klosjes verzameld, knipte ik nauwkeurig het gemarkeerde stuk van de rok af en zette me vervolgens achter m'n naaimachine. En toen gebeurde het!...
Zoals altijd stak ik, dan pas, de stekker van de naaimachine in het stopcontact en begon geconcentreerd de draad langs de juiste weg naar en door de naald te rijgen. Op datzelfde moment hoorde ik een heel licht geknetter en onmiddellijk verspreidde zich vanonder de naaimachine een dikke vette grijze rook! Paniek, inderdaad, maar niet genoeg om niet bliksemsnel, bijna volautomatisch, te reageren door de verbinding van de machine met het elektriciteitsnetwerk te verbreken. Achteraf bedacht ik me dat ik mogelijk ook nog een elektrische schok geriskeerd had, maar daar denk je op zo'n moment echt niet aan: de plug van de stroomkabel, die zich vlak naast mijn rechterhand bevond, uit de machine trekken, dat ging véél sneller dan van m'n stoel opstaan en me omdraaien om de stekker uit het stopcontact in de muur te halen!... De zware, laaghangende rook bleef echter walmen en vulde in geen tijd de hele kamer en even later ook het hele appartement. En stinken! Man, man, man, met geen woorden te beschrijven, zo verschrikkelijk stinken!
Heel voorzichtig heb ik de machine opgetild en naar buiten gedragen, om ze daar op het terras op haar zijkant verder te laten liggen uitwalmen. Daarbij viel pardoes het klepje aan de onderkant eraf, en eerlijk gezegd: veel meer schade dan een enigszins gesmolten, antiek ogend kleine 'relais'-ding zag ik niet... (Na enig opzoekwerk blijkt dit de 'overbruggingscondensator' te heten.)
Met alle deuren en vensters wagenwijd open duurde het toch nog een hele tijd voor de rook en de stank uit m'n huis verdwenen. Terwijl ik -letterlijk en figuurlijk- weer op adem kwam, realiseerde ik me dat we vermoedelijk ternauwernood aan veel erger ontsnapt zijn. Als ik de stekker van de naaimachine éérst in het stopcontact gestoken had vooraleer op m'n duizend gemakjes naaigaren te gaan uitzoeken, ver weg in de achterste kamer van 't appartement, dan zou ik het geknetter niet gehoord en de rook niet terstond opgemerkt hebben. Mogelijk was dan, lang voor ik goed en wel kon ingrijpen, de houten tafel beginnen smeulen, met, wie weet, want dat gaat razendsnel, een uitslaande brand als gevolg. Ik moet er niet aan denken!... 
Dat heb ik dus altijd, hé: heel koelbloedig en doelgericht handelen in tijden van nood, en achteraf pas bibberende benen en koud zweet. Maar 'k heb er in dit geval toch niet te lang bij stilgestaan en er al helemaal niet van wakker gelegen. Na enig opzoekwerk op het internet naar wat een nieuwe naaimachine tegenwoordig moet kosten, is er besloten dit 25 jaar oude gerief samen met m'n andere, 'reserve', 'voor zwaar werk' Pfaff naaimachine -minstens 50 jaar jong en in loodzwaar gietijzer, maar loopt nog steeds als een trein- eens binnen te doen voor 'groot onderhoud' bij de Naaimachine-Kliniek hier in Deurne. De buurvrouw is ondertussen -uiteraard- verwittigd dat het inkorten van haar rok dan toch een heel stuk langer zal duren dan de verwachtte 10 minuutjes, en mijn jurkjes blijven voorlopig ook nog wel eventjes veel te lang... Maar i
n 't beste geval heb ik dan misschien binnenkort voor de zeer betaalbare kostprijs van onderhoud en mogelijke wisselstukken terug 2 perfect snorrende naaimachines. En lukt dat niet -of beginnen ze er niet eens meer aan, dat valt nog af te wachten- dan kan ik me nog altijd een nieuwe aanschaffen. De kostprijs voor een ietwat degelijke naaimachine zal dan stellig een behoorlijke aanslag op mijn portemonnee zijn, maar, geef toe: da's nog altijd niks vergeleken bij het moeten herstellen en herinrichten van een half verkoold huis, hé... Zoals ik al zei: bijna, maar gelúkkig net niet. Oef! ;-)

P.S. Ondertussen bracht ik, met de hulp van vriendin Betty en haar auto, beide naaimachines naar de Kliniek, en er is bijzonder goede hoop dat ze binnen de kortste keren, en opnieuw voor zeer vele jaren, weer vrolijk zoemend dienst zullen doen. ♥

Naaimachinemiserie



woensdag 18 augustus 2021

De terugblikjes.

Op vrijdag 6 maart 2015 verscheen mijn allereerste, toen nog bijzonder korte blogje: '3, 2, 1, START!' Zoals daarin te lezen staat, komt mijn blog voort uit de vele piepkleine tekstjes met leuke anekdotes uit mijn dagelijkse belevenissen, die ik af en toe op Facebook postte.
Regelmatig krijg ik via de 'herinneringen' van Facebook deze minischrijfsels weer onder ogen en telkens weer bezorgen ze me minstens een brede glimlach.
Maar, die piepkleine tekstjes verschijnen slechts heel even, om dan meteen weer te verdwijnen, nog nauwelijks of zelfs helemaal niet meer terug te vinden in de gigantische uitgestrektheid van het wereldwijde internet. Ik besloot er een paar voor mezelf te kopiëren, om bij te houden en te koesteren. En ondertussen is dat een mooie collectie aan het worden. Een collectie fijne glimlachjes, een plezierige verzameling 'terugblikjes'.
En, waarom zou ik die voor mezelf houden? Glimlachjes deel ik immers erg graag... 
Vanaf nu mag je je dus af en toe verwachten aan een voorlopertje van de blogjes. Geregeld zal er een miniatuurverhaaltje verschijnen tussen mijn meer -hum- uitgebreide 'epistels'.
En hierbij krijg je van mij meteen het eerste terugblikje! Veel leesplezier! ;-)

De terugblikjes.










Terugblikje
16 maart 2012

“Nee, aan zo’n oud scharminkel, daar veranderen wij niks meer aan. Koop maar een nieuwe.” Hard en definitief antwoord van het ongeïnteresseerde fietsenmakersknechtje in het atelier dat ik al een eeuwigheid trouw ben. Mijn hoop, ooit weer vrij en vrolijk, en vooral pijnvrij te kunnen rondpeddelen op m’n eigen rijwiel, werd zonder veel omhaal aan diggelen gesmeten. 
20 minuten later, 2 straatjes voorbij mijn eigen adres, stond ik in een voor mij volledig onbekende fietswinkel. Met amper twee woordjes uitleg begreep de sympathieke mevrouw achter de toonbank welke aanpassingen er nodig zijn, en showde meteen alle mogelijkheden. "Fluitje van een cent", zei ze. En vervolgens verontschuldigde ze zich uitvoerig dat de nodige onderdelen ‘pas’ woensdag binnenkwamen… Ik had haar bijna omver geknuffeld van geluk! 
De bestelling neerschrijvend deelde ze nog even warm mee “dat het nogal logisch was dat zo’n geliefde tweewieler met al 25 jaar trouwe dienst nog lange tijd m’n metgezel moest kunnen zijn, mits die paar veranderingen”. Ik ben, even blij als het kleine meisje dat lang geleden die fiets kado kreeg, de winkel uit gehuppeld. 
Nog heeeeel even en ik bol weer gezwind door de straten op m’n eigen vertrouwde stalen ros!

Terugblikje 16 maart 2012


zaterdag 14 augustus 2021

Kralenweelde.

Mijn fascinatie voor kralen begon al heel erg lang geleden. In mijn jeugd ging er geen verjaardag, sinterklaas of kerst voorbij zonder minstens één nieuw pakje, flesje of doosje van die blinkende kleinoden, in die tijd vooral zo van die minuscule priegeldingen in redelijk basic kleurtjes. Daarmee reeg en weefde ik menig juweel in zowat elk mogelijk model en kleurencombinatie. Ik draag trouwens vandaag de dag nog steeds een heel aantal creaties van mezelf van pakweg een 40-tal jaar geleden. En dat creatieve gefrutsel met kralen is eigenlijk nooit opgehouden...
Door de jaren heen groeide de collectie kralen alleen maar aan. Overal waar er al eens koopjes te doen zijn, kocht ik kralen. Hoe bijzonderder het model of de kleur, hoe gretiger ze me maakten. In alle mogelijke vormen, kleuren en maten, nog totaal geen idee wat ik er er ooit eens mee zou maken, allemaal belandden ze in mijn steeds toenemende verzameling. Gewoon omdat ik ze mooi vond, en omdat het zo fijn is ze in je handen te houden en als ware schatten te bewonderen. Ook kapotte halssnoeren en afdankertjes, van bijvoorbeeld mijn moeder of grootmoeder, hield ik bij. Zelfs verloren sieraardjes, gevonden op straat of op het strand, kregen een plaatsje tussen al het moois.
Het spreekt voor zich dat de collectie door de jaren groeide en groeide. En behalve dat ik er, toen ik een dikke 7 jaar geleden zou gaan verhuizen, eens zeer uitgebreid orde in schiep -met zo van die handige vakjesdozen, die ook voor spijkers en moeren of klein naaigerief verkocht worden- gebeurde er niets of toch niet veel meer mee. O ja, het was ronduit ge-wél-dig om alles op kleur en soort in die prachtige, overzichtelijke nieuwe sorteerkoffertjes te leggen, en te zien liggen. Zoals het ook ronduit zalig was om absoluut élke kraal bewonderend en koesterend even vast te nemen. Zeker weten. Maar inspiratie om er daadwerkelijk eens iets mee te maken, die kwam er verrassend genoeg niet uit voort. Jammer eigenlijk, want ik ben, zoals u vermoedelijk al wel gemerkt hebt, bijzonder dol op m’n eigen blinkerkes, mijn niet meer te tellen hoeveelheid oorbellen en vaak extravagante halssnoeren. Buitenkomen zonder die extra 'versiering' voelt altijd een beetje als ‘niet volledig aangekleed’, een beetje bloot zelfs. 
Alles verhuisde, bijzonder keurig en overzichtelijk geordend en gesorteerd, mee naar m’n nieuwe adres en kreeg een plaatsje in de speciaal daarvoor gereserveerde ‘kralenkast’. Ja, zoveel is het dus: het heeft een volledige, uitsluitende daaraan gewijde kast nodig… Maar, behalve voor een snel piepklein herstellingske van een sluiting of een haakje bleef de collectie onaangeroerd. Vreemd eigenlijk...
Tot het voorjaar van 2019. In een vlaag van overmoed, niks beters te doen, goesting en nieuwsgierigheid laadde ik heel die kast leeg en stalde ik alles breed en overdadig op de grote eetkamertafel uit. Indrukwekkend! En terwijl m’n vingers koesterend en gretig in de vele bakjes graaiden, herontdekten mijn ogen die fenomenale overvloed aan hoofdzakelijk vergeten schatten. En toen... Toen sloeg werkelijk ónmiddellijk de creativiteit in alle hevigheid toe. M’n handen waren eigenlijk niet snel genoeg om de enorme ideeënstroom die op gang kwam bij te houden en de unieke, net bedachte kralencombinaties alvast bij elkaar te leggen, in afwachting van assemblage. Alsof tientallen jaren inspiratie in 1 grote explosie uit me barstte. Urenlang reeg en her-reeg ik. De ene na de andere bijzondere fraaie -al zeg ik het zelf- collier kreeg vorm. Meters zilverdraad liet zich gewillig in haakjes en oogjes plooien voor de nodige -hoe kan het ook anders?!- bijpassende oorbellen. Ik kon maar niet loslaten om te gaan slapen en deed bijna volledige nachtjes door. 'k Vergat te eten, hield af en toe zelfs m'n plas veel te lang op en ging zwaar over m'n grenzen wat betreft m'n nek en rug... Zo totaal gefocust en bijna als bezeten gedreven creëerde ik. Absoluut alles wat ik ooit nog eens voor mezelf wou maken of toch nog ontbreken vond in mijn al zo enorme persoonlijke juwelencollectie, het ontstond daar en dan, aan m'n grote houten tafel.
Even plots als deze aanval van scheppingskracht begon, hield hij ook weer op: er was niets meer dat ik me nog kon wensen. "Wow, nu heb ik zeker en vast meer dan genoeg 'versiering' voor de rest van mijn leven", bedacht ik me de fenomenale hoeveelheid nieuw fraais overschouwend. "Maar, wat nu met al die kralen die ik qua kleur of vorm helemaal niks voor mezelf vind?..."
Tja, behalve een occasionele herstelling voor vrienden of familie van één of ander geliefd doch gesneuveld juweel maakte ik in het verleden af en toe wel eens iets op bestelling voor iemand die iets aparts wou of de juiste kleur bij een bepaalde outfit niet in de winkel vond. Misschien was het een goed idee om al te beginnen creëren voor wensen die nog niet concreet geformuleerd waren... 
Onmiddellijk bruiste de inspiratie weer in mij. Zonder de beperking van wat ik zelf graag zag qua kleur en vorm waren de creatieve mogelijkheden met al die mooie kralen pas écht eindeloos! En weer konden m'n handen de vernieuwde inspiratiestroom amper bijhouden. Binnen de kortste keren stond ik een brede waaier aan halssnoeren, armbanden en oorbellen te bewonderen die -voor het eerst in m'n leven eigenlijk- eens niét voor mezelf bedoeld waren, maar iemand anders extra mooi en gelukkig zouden kunnen maken. 
Om die theorie uit te testen, kon ik geen beter moment dan m'n eigen kerstconcerten bedenken. Dat jaar waren vrienden en fans niet alleen in de mogelijkheid zich mijn boeken en wenskaartjes, en cd's van de muzikanten, aan te schaffen; er stond een heus kraampje met alle sieraden die ik tegen die tijd geproduceerd kreeg. Netjes uitgestald en enthousiast gepromoot door lieve vriendin Lena werden mijn handwerkjes nieuwsgierig en nauwkeurig bekeken en gekeurd. En... o wat fijn, ook gretig gekocht! Heeeeeerlijk! Echt, amai!...
Extra fijn gevolg van het een beetje openbaar maken van mijn creatieve frulwerk was, dat kennissen me plots overstelpten met allerlei kralen en oude of kapotte fantasiejuwelen die bij hen al jaren in de kast stof lagen te verzamelen. 
Heel voorzichtig begon ik te denken dat dit wel eens een extra inkomen zou kunnen worden. Zo'n kraampje kon natuurlijk ook op een kunstmarktje, of tussen de stalletjes bij een festival. Af en toe een plekje op een rommelmarkt hoorde eveneens tot de mogelijkheden. Zelfs zo'n soort 'home party', zoals de gekende Tupperware-avonden, waarbij er wat vriendinnen en kennissen bij een kopje koffie en wat lekkers gezellig komen kiezen en keuren, passen en kopen, leek me leuk om eens te organiseren. Met al die interessante en plezante ideetjes in m'n achterhoofd breidde ik heel langzaamaan, m'n enthousiasme zo goed mogelijk in de hand houdend, uit. Mijn strakke metalen wasrekje, dat tot op dat moment dienstgedaan had als 'driedelig rek met etages' voor alle reeds gefabriceerde halssnoeren, volstond al lang niet meer om de groeiende collectie te huisvesten, dus kocht ik, tweedehands, ter vervanging, een set van 3 grote kledingrekken op wieltjes. (Eéntje daarvan begint ondertussen trouwens ook al overvol te geraken...) Natuurlijk moesten er ook speciale rekjes voor de oorbellen komen, en houders voor de armbanden. En enkele bustes om eens iets uitzonderlijk fraai op bijzonder mooie manier te kunnen etaleren mochten eveneens niet ontbreken, vond ik. De verschillende tweedehands sites, waarop ik naar die dingen zocht -en waar ik ze ook vond- bleken ook de ideale plek om grote ladingen kralen en/of afgedankte juwelen op de kop te tikken. Vaak van mensen die, na zelf jarenlang creatief met sieraden bezig te zijn geweest, hun volledige voorraad in één enkel pakket -kralen, draad, gereedschap, boeken, half afgewerkte juweeltjes, noem maar op, gewoon álles tezamen- voor een uitzonderlijk goede prijs met veel plezier aan mij verkochten. Op die manier bevinden er zich nu in mijn collectie pas écht speciallekes en ware schatten! En mijn inspiratie en goesting om te creëren vierden zo mogelijk nog méér hoogtij natuurlijk...
En toen, toen sloeg het coronavirus toe. Ik fabriceerde ondertussen, op m'n gemakje genietend van het geprul, een uurtje hier, een uurtje daar, meer dan genoeg om een klein winkeltje te vullen, maar... er was dus plots geen enkele mogelijkheid meer om al dat moois aan de man -allé, misschien eerder aan de vrouw, hé, alhoewel...- te brengen. Geen kunstmarktjes meer, ook geen rommelmarkten natuurlijk, festivalletjes allemaal afgelast, zelfs geen concerten meer, ook niet in eigen beheer en met extreem strikte maatregelen. En een huiskamer vol bezoekers was uiteraard al helemaal uit den boze...
Omdat het ondertussen toch wel een erg fijne gewoonte werd, besteed ik nog steeds menig uurtje aan kralengefrutsel, maar het tempo en de elan liggen duidelijk een stuk lager dan anderhalf jaar geleden. Ik verblijdde de voorbije zoveel maanden wel enkele, voor totaal iets anders bij me op bezoek zijnde, buurvrouwen met een paar dingetjes. Hun oog viel dan per ongeluk op wat leuks dat, net af, op dat moment te bewonderen op m'n tafel lag. En ik herstelde of hermaakte wat gekoesterde oude juwelen voor enkele vriendinnen; maar verder lag het hele juwelenplannetje volledig op z'n gat.
"Ge kunt misschien een webwinkeltje beginnen", opperde één van de vriendinnen. Maar dat zou betekenen dat ik echt een 'zaak' start en ondernemer word, met bedrijfsregistratie, boekhouding, btw-toestanden... en daardoor vermoedelijk ook met -voor mijn gevoel toch- 'astronomisch hoge' prijzen zou moeten gaan werken, puur om alles betaald te krijgen en de zaak drijvende te houden. Eerlijk gezegd, zie ik mezelf daar dus nog niet zo snel mee beginnen. Een 'reparatie-shop' zou eventueel ook nog kunnen, want met geliefde doch kapotte fantasiejuwelen kan je voor herstelling zowat nergens terecht. Sowieso al zeker niet bij een 'echte' juwelier. Blijkbaar wordt er bij kapotte fantasiejuwelen automatisch 'weggooien en nieuw kopen' verwacht... Tenzij je zo'n gezellig prutsende enthousiasteling als mezelf kent uiteraard. Maar hoe begin je aan zo een herstellingsdienst dan? En valt zoiets niet ook onder 'bedrijf'?... Lastig allemaal, wreed lastig.
Och, wie weet wat de toekomst nog allemaal brengt. Ondertussen kan ik er natuurlijk altijd eens een blogje over schrijven, hé! Bij wijze van sluikreklame. Af en toe een klein beetje met jezelf uitpakken, dat moet al eens kunnen... Dus bij deze: heb je een herstellingske, wil je iets laten her- of vermaken, zoek je wat leuks en 'costum made' bij een outfit of gelegenheid, of wil je gewoon eens gezellig in mijn 'voorraad' komen neuzen: ge weet me te vinden, hé. ;-)



maandag 2 augustus 2021

Vlaamse leeuwin.

Soms loopt een verhaal al eens vertraging op, maar daarom is het zeker niet minder leuk om alsnog verteld te worden, én gelezen... ;-)

Volgens mijn identiteitskaart ben ik officieel Belg. En daar ben ik eigenlijk best wel blij mee. Ja, ik weet het, we zeggen dikwijls genoeg dat België een apenland is, een zakdoekgrote natie met een veel te duur koningshuis, minstens een regering of 3, 4 teveel, en zakkenvullende leiders die allang de voeling met de werkelijke noden van het volk, de gewone mens, kwijtgespeeld zijn... Maar, het blijft een feit dat we nog steeds -dat kan je toch echt niet ontkennen- in een 'welvaartsstaat' leven, met alles erop en eraan. Niettegenstaande de kloof tussen arm en rijk ook hier aan zeer hoog tempo groter wordt -iets wat ik met behoorlijk wat bezorgdheid en ongerustheid steeds vaker vaststel-, genieten de meesten onder ons nog steeds van alle mogelijke fantastische voorzieningen en, indien nodig, van de meest uiteenlopende vangnetten. Ja, perfectie is het zeker en vast niet, volledig akkoord, maar kijk even rond in de wereld, en dan besef je meteen da't hier écht nog niet zo slecht is. Ik zelf, bijvoorbeeld, zou een ontzettend grote sukkelaar zijn -als ik er überhaupt nog wás- zonder onze prima georganiseerde gezondheidszorg, de toegankelijkheid van ziekenhuizen en zoveel mogelijkheden op geneeskundig vlak. En al is 't zeker gene vetpot, hoeveel erger zou het op financieel vlak met me gaan zonder mijn vaste, maandelijkse uitkering als 'werkonbekwame' mens. En dat geweldige appartement van mij, dat had ik me nooit van m'n leven kunnen veroorloven zonder de hulp van het Sociaal Woningfonds...
En zeker bij uitzonderlijke momenten, positieve of negatieve, voelen we ons als Belg ook allemaal verbonden. Denk maar eens even aan het voetbal! Of zoveel meer op dit moment: de massale hulpacties groot en klein bij die verschrikkelijk dramatische overstromingen. 
En de gouden medaille van Nina Derwael op de Olympische Spelen! Op zulke momenten maakt het plots totaal niet meer uit wat je moedertaal is, waar je oorspronkelijk vandaan komt, en of je arm of rijk bent. Dan zijn we plots, heel simpel, allemaal Belg. En dat vind ik erg mooi. Daar hoor ik graag bij.
Maar, het moet gezegd, behalve Belg ben ik ook Vlaming. En dat vind ik toch ook wel erg mooi om te kunnen zeggen. En om te kunnen voelen. Nee, niet dat ik zo'n vlaggen-zwaaiende, IJzertoren-bedevaart-gaande, barricaden-bestormende flamingant bent. Dat nu ook weer niet. Helemaal niet zelfs. Maar Vlaanderen, het platte land met z'n weiden en velden, met z'n heel verscheidene kustlijn, met de eeuwenoude steden en het roemrijke verleden... Het heeft wel wat om daar deel van uit te maken. Het vult me echt wel met enige fierheid. Niet dat ik daar continu mee bezig ben, hoor. Meestal ben ik gewoon 'mens', met positieve en negatieve kantjes, met aangename en minder fijne dagen, zoals iedereen; bezig m'n leven op elk vlak zo goed mogelijk in te vullen en te leven, ook zoals iedereen.
Maar zo af en toe komt dat 'Vlaming-zijn' toch weer eens een keertje wat sterker naar voren. Zoals dit jaar op 11 juli, de 'Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap', of zoals we het nog steeds simpelweg en naar oude gewoonte noemen: de Vlaamse feestdag!
Al meer dan 2 jaar geleden werd ik geboekt door het Davidsfonds van Kapellen om bij hun grootse en uitgebreide jaarlijkse festiviteiten ter ere van die feestdag de plechtige hoogmis te komen opluisteren, uiteraard -ha ja!- begeleid door mijn favoriete organist Peter Maus. De uitbraak van het coronavirus deed die planning echter in het water vallen. Geen feestelijkheden toegestaan, en als gevolg ook geen speciale optredens dus. Onze boeking schoof, op hoop van zege, een jaartje op. 
Dit jaar was het opnieuw in spanning afwachten of het optreden op deze 11 juli wel zou mogen doorgaan. Mits een heel aantal voorwaarden kwam er uiteindelijk toch toestemming, doch alleen voor de eredienst in de kerk, en met een maximum van 150 aanwezigen op correcte afstand van elkaar en met mondmaskers op. Geen receptie, geen bal, geen enkel ander feestelijk extraatje.  Dat was wel een beetje jammer voor Peter en mezelf, want niets is zo fijn, als na een geslaagd optreden gezellig wat te kunnen drinken en na te praten, met elkaar en zeker ook met de aanwezige fans, vrienden, familie enz. Maar niet getreurd: we waren al lang wreed gelukkig dat we nog eens, letterlijk en figuurlijk, alle registers mochten open trekken! 
Uiteraard brachten we -wat had je anders verwacht!?- een volledig Vlaams programma: Nederlandstalig én van uitsluitend Vlaams toondichters. We openden met 'Vlaanderen' van Renaat Veremans, het welgekende nummer met de 'weiden als wiegende zeeën'. Veel Vlaamscher dan dat zal het niet snel worden, denk ik. Zeker eenmaal Peter het nummer in een voor mij zoveel meer geschikte toonaard speelde -een pak hoger dus-, voelde ik m'n Vlaamse fierheid als vanzelf zwellen tot ongekende hoogten. 'Hoe schoon de morgendauw' van Mortelmans is een geweldig pareltje. Ik kende dat al langer en het heeft altijd een mooi plekje in m'n hart gehad, maar nu ook Peter er verliefd op is, zullen we dat vast nog wel eens op het programma zetten. Het andere lied van Lodewijk Mortelmans, dat we als tussenzang ten gehore brachten, 'Als de ziele luistert...', gebruikten we samen al eerder in enkele concertmissen. Het is en blijft een zeer mooi en ingetogen werk, met een paar lastige passages, zowel voor de organist als de zangeres, maar het moet klinken alsof het de doodgewoonste zaak van de wereld is. En... we hebben het -alweer- prima neergezet! Het 'Gebed voor het Vaderland' van Gaston Feremans is een speciaaltje. De tekst gaat over de 'oude Nederlanden' en wordt dus ook vaak in Nederland gezongen. Meestal door mannenkoren en zelden of nooit meer dan alleen de eerste strofe. Maar de boodschap is nog even hedendaags als toen het gedicht geschreven werd: 'Laat ons niet ondergaan in haat, in broedertwist en schande'... Eén nummer zong ik niet in het Nederlands. We hebben de zogezegde 'Vlaamse vertaling' wel even bekeken, maar die werkte qua taalgebruik zodanig op onze beider lachspieren, dat het vermoedelijk nooit goed gekomen was met de live uitvoering ervan. Het 'Ave Maria' van Peter Benoit is trouwens meer dan prachtig genoeg en zeer graag gehoord door ons publiek, zelfs uitgevoerd tijdens de kerstconcerten, in het Latijn. 'Lente - Avond', gecomponeerd door Arthur Meulemans, was nieuw voor ons allebei. Ook een absoluut juweeltje, maar persoonlijk was ik er niet echt gerust in dat het foutloos zou gaan. Met die perfecte ondersteuning van een uitstekende begeleider moest ik me daarover echter niet druk maken: alle noten waren er en ze waren juist. Ik denk dat het nummer alleen nog wat 'schwung' miste, het vanzelfsprekende van iets dat door de jaren 'eigen' werd, iets waarmee je als muzikant al helemaal vergroeid bent. Volgens mij hóórt een doorsnee luisteraar dat niet, maar ik denk wel dat je dat eventueel kan voélen... Het spreekt voor zich dat ik ontzettend genoot van álle uitgevoerde werken, maar als ik er ééntje moest uitkiezen als mijn favoriet van de dag, dan was dat ' 'k En hoore u nog niet' van Jos Ryelandt. Dat staat al sinds het conservatorium op mijn repertoire, maar ik zong het nog niet eerder begeleid door orgel. En geloof me, Peter heeft écht een extra dimensie aan dit nummer voor me toegevoegd! De blâren aan de bomen, de storm en de wind, al het getsjilp en gekwetter van de vogels, hij haalde het allemaal op virtuoze en indrukwekkende wijze uit de orgelpijpen. Helemaal niet zo makkelijk, hoor, als je weet dat die begeleiding eigenlijk voor piano geschreven werd! Tot slot -dat kon uiteráárd zeker niet ontbreken- mocht Peter letterlijk álle registers van z'n orgel opentrekken voor de 'Vlaamse Leeuw'. Vooraf had het bestuur van het Davidsfonds grappend gezegd: "En niet in úwen toonaard, hé, Kristina! De mensen moeten wel allemaal kunnen meezingen, hoor!..." Dus zong ik gezellig mee vanuit mijne kelder en kon daardoor prima luisteren of er ook daadwerkelijk flink en met Vlaamse fierheid meegekweeld werd. Heel eerlijk? 'k Had er meer van verwacht! Meer brullende en bulderende leeuwen. Meer 'klinkt het niet dan botst het maar' zingen met ballen aan het lijf. Meer onstuitbare juichende feestvreugde... Maar misschien vergiste ik me, en waren mijn verwachtingen meer ter grootte van een massabijeenkomst ergens ten velde, en niet echt reëel en passend voor een kerk met een honderdtal gelovigen...  
Och, dat is allemaal niet zo belangrijk. Wat boven alles telt, is dat we weer eens ongelofelijk genoten! Last minute zenuwaanvallen terzijde was het onbeschrijfelijk fijn om eindelijk nog eens écht voluit te kunnen zingen, alsof ik plots weer adem kon halen. En ik moet er geen tekeningetje bij maken, denk ik, dat het feit dat de enige echte Peter Maus achter de klavieren van het orgel zat en alweer op meesterlijke wijze zijn kunnen met ons deelde, de vreugde en het genot alleen maar nóg veel groter maakte. Het uitgebreide dankwoord van de voorgangster en het luide applaus van de aanwezigen bevestigden dat het ook hen deugd gedaan had.
De afwezigen hadden, zoals gewoonlijk, weer eens ongelijk. Ja, ik wist zelf ook maar enkele dagen vooraf dat ook ik mensen mocht uitnodigen voor deze feestmis, en misschien heeft het daar wel aan gelegen, wie weet. De enige, ietwat valse noot voor mij (niet ván mij, hé!...) die dag, was de absolute en volledige afwezigheid van m'n zo vertrouwde, vaste optredenbezoekers, 'zij die er altijd bij zijn', m'n 'fanclub', als je ze liever zo noemt. Het kunnen delen van zoveel moois met mensen die ik graag zie, maakt het geluk voor mij alleen maar groter, en dat heb ik dus toch wel een beetje gemist, moet ik eerlijk bekennen. Maar, -en misschien behoren die ondertussen eigenlijk ook al een beetje bij de fanclub- daardoor heb ik wél dubbel en dik genoten van de aanwezigheid van Peters sympathieke schoonmoeder, z'n immer enthousiaste echtgenote Dolores en, mét stevige oorbescherming op z'n kleine hoofdje tegen zoveel muzikale decibels, hun 4 maanden oude zoontje, Lennie. Het was trouwens meteen de eerste keer dat ik dat super schattige nieuwe Mausje in levende lijve mocht bewonderen! Joepie!
Veel sneller, o zóveel sneller dan gewoonlijk na zulk een stevig optreden zat ik weer thuis in m'n eigen knusse sofa, het gefluit van de vele vogels in de tuin door het open venster en zwaar ruziënde mensen ergens in de andere kant van het gebouw. In de stilte en rust van mijn woonkamer was het nog nauwelijks te geloven dat ik even daarvoor prachtig, majestueus werk van grote Vlaamse toondichters ten beste stond te geven met de kracht en fierheid van een echte Vlaamse leeuwin... Op m'n schoot en naast me rekten Poekie en Pompon, m'n twee katers, zich nog eens lekker lang uit en nestelden zich, uiterst tevreden luid ronkend, zo dicht mogelijk tegen me aan. "Tja, die leeuw in mij mag weer voor een tijdje op stal dus...", bedacht ik me berustend doch eveneens lichtjes geamuseerd, "Voorlopig ben ik opnieuw gewoon 'mens'. En, uiteraard, inwonend bedienend personeel/persoonlijke sofa van die twee 'huiskamertijgers'. Niet echt plaats voor 'leeuwen' hier..." ;-)

Vlaamse leeuwin.




vrijdag 30 juli 2021

De vrolijke vuilniszakvuller.

Omdat ik er door de ligging van mijn appartement het meeste last van heb, en mij bovendien een stevige dosis verantwoordelijkheidszin eigen is, deed ik de syndicus van ons flatgebouw het voorstel om, volledig op vrijwillige basis, de officiële afvalopruimer van onze tuin te worden. Een voorstel dat bijzonder enthousiast onthaald werd, aangezien de sympathieke man zelden of nooit eens een positief telefoontje van een bewoner krijgt. Meestal gaan gesprekken met hem over 'rechten' en slechts hoogst uitzonderlijk over 'plichten', waaronder ik zelf simpelweg vooral 'zorg dragen voor je woon- en leefruimte', 'een goede huisvader (of -moeder) zijn' versta. Mijn voor hem bijzonder gulle voorstel werd dan ook maar wat graag aangenomen. Er was nog een tijdje discussie in de raad van eigenaars of ik voor dat klusje al dan niet een sleutel ter ontsluiting van één van de glazen deuren die toegang tot de tuin geven, maar na lang gepalaber is die er nu toch gekomen. Ik heb dus voor mijn regelmatig opruimtoerke vrije toegang tot de tot nu toe 'verboden' groenvoorziening bij ons flatgebouw.
Op die manier trok ik enkele weken geleden voor het eerst ten strijde tegen de verloedering van mijn eigen uitzicht door omlaag gevallen rommel. Gewapend met een grote vuilniszak, m'n meest versleten ouwe tuinhandschoenen en de handige grijpstok, resterend hulpmateriaal van mijn rug- en nekoperaties, stond ik even enkele minuten wat overweldigd in die toch wel grootse en weidse ruimte. "Hoe gaan we dat hier aanpakken? Waar zal ik in 's hemelsnaam eens beginnen?!" 
Omdat de wind redelijk vrij spel heeft aan de andere kant van het gebouw, dan die waar mijn appartement zich bevind, er daar ook zoveel minder beplanting staat en er zodoende minder vuilnis blijft liggen, leek me dat een goede startplaats. Het eerste wat ik in de vuilniszak dropte, was één of andere gele vod, die al zodanig lang op de kasseien lag, dat ze er bijna mee versmolten bleek. In de voegen tussen de stenen lagen behalve ontelbare sigarettenpeuken nog wat verdwaalde snoeppapiertjes, maar dat was het. Voor die o zo royaal uitgestrooide rokersrestanten zal ik nog eens een speciaal opraap- of opprikwerktuig moeten uitvinden, denk ik, want aan stuk voor stuk oprapen, daar is écht geen beginnen aan... Tenzij ze op een hoopje ergens in een hoekje of gaatje bij elkaar gewaaid en daardoor makkelijk bijeen te grabbelen, liet ik de peuken dus voorlopig -"even uw streven naar perfectie loslaten, Kristina!"- liggen waar ze lagen.
In het gazon vond ik een heel stel kartonnen rolletjes, te klein voor toiletpapier, fout formaat voor plakband... Geen idee waarvoor ze ooit dienden dus, maar, vergezeld van een leeg en verfrommelt sigarettenpakje verdwenen ze sowieso gezwind in de vuilzak. 
Half onder de eerste lage bosjes op mijn opruimwandeling verschenen de lege blikjes, kroonkurken in alle mogelijke kleuren, ondefinieerbare plastieken verpakkingen en... een handvol gebruikte wattenstaafjes! "Ha ja!", dacht ik bijzonder laconiek bij mezelf, "Ge gaat natúúrlijk speciaal op uw terras staan om uw oren uit te kuisen, en flikkert dan uiteráárd het gebruikte stokje 'netjes' over de balustrade, want uwe vuilbak is toch zooooooo ver weg en met die oorstokjes ook veeeeel te snel vol!..." Tssss.
Allerlei soorten kleine stukken verbouwingsafval, grote en kleine petflessen, snoep-, chips- en koekverpakkingen in de meest uiteenlopende vormen, kleuren en talen, in diverse stadia van vergaan en meestal bevolkt door een hele kolonies huisjesslakken (ik zou er gerust een kleine kwekerij mee kunnen beginnen), belegde-broodjes-verpakkingen, ontelbare wasknijpers, ook in verschillende materialen, kleuren en vormgeving, lege half verscheurde plastieken en papieren zakjes en zakken, kartonnen bekers van ijscrème en drankjes, massa's al dan niet half verteerde papieren zakdoekjes en stukken keukenrolpapier, rubberen sluitingskes en elastiekjes, kapotte haaraccessoires, nog stevig plakkerige doch uitgekauwde kauwgom, onderdelen van kapot speelgoed, en de restanten van een knalgroene stukgevallen keerborstel en een blauw vuilnisblik. Het verdween allemaal van tussen het groen en de kasseien in m'n grote zwarte vuilniszak. Om heel eerlijk te zijn: al bij al vond ik het allemaal wreed goed meevallen, qua 'vuiligheid'. Gebruikte condooms en volle pampers, bijvoorbeeld, om maar iets te noemen, had ik een heel stuk viezer gevonden.... (Hopelijk breng ik hiermee nu niemand op ideetjes tegen mijn volgende opruimsessie... Ai, ai, ai...)
Volgens mij oefent er op de één of andere etage ook iemand voor 't speerwerpen bij de komende Olympische Spelen, want behoorlijk ver van het gebouw staken her en der lange smalle, naar omlaag gemikte latten in de bosjes, nog half rechtop. Die dingen pasten niet in de zak en moeten dan maar eens mee naar 't containerpark of zo. Die nog perfecte blauwe ruitenwisser -een 'aftrekkerke', zoals wij in 't Antwerpse zeggen- heb ik voor hergebruik aan de conciërge gegeven. En het grappige kleine sinaasappel-oranje-gummy-botsballeke hield ik voor mezelf, om er de poezen mee te amuseren. Meest bijzonder vondst van die eerste, slechts iets meer dan een uur durende (als je gestructureerd te werk gaat...) opruimactie, tussen de grotere kasseien onder een vervaarlijk hellende dennenboom vlak naast de vijver: een volledig gesloopte, met nog nauwelijks aan elkaar hangende onderdelen, peperdure I-phone... De hele historie daarachter zullen we vermoedelijk nooit te weten komen, denk ik.
Bij mijn volgende toertje lag er opvallend minder vuilnis. Ik was, langzamerhand tot mijn eigen grote verbazing eigenlijk, ook niet meer opgeschrikt geweest tijdens het televisie kijken met open venster, door keihard neerknallend blikjes en dergelijke. 't Terras lag met regelmaat nog steeds vol sigarettenpeuken, maar dat was het zo ongeveer wel. Werkelijk verbazingwekkend als het was, 'k kon er alleen maar tevreden over zijn, en deze opraapacte verliep dus bijzonder vlot. Tot ik de hoek van het gebouw om ging... 'k Weet niet waaraan het ligt, maar blijkbaar zwieren ze hun afval dus plots niet meer over de balustrade van de diverse terrassen. Ze flikkeren het tegenwoordig 'doodgewoon' uit hun vensters aan de zijkant van 't gebouw!... Alsof er een klein festival plaatsgevonden had, daar vlak naast mijn slaapkamermuur, of een totaal uit de hand gelopen picknick! Lieve hemel, wat een rotzooi! En omdat het struikgewas daar behoorlijk dicht is en de klimop meer dan kniehoog, is het opruimen van al die afval als vanzelfsprekend zoveel lastiger dan in de redelijk open en netjes in vorm geknipte tuin... Hartelijk bedankt, mijn beste medebewoners. Ik zal de, speciaal voor dit deel van het klusje, hoognodig aan te schaffen taillehoge visserslaarzen in rekening brengen, hoor. Zucht.
Ondertussen kan je me dus geregeld met een klein vuilniszakje in de hand, want die reuzegrote is niet meer nodig door de regelmaat van opruimen, op het gazon, tussen de enkel-verstuikende kasseien en in het dichte struikgewas terugvinden.
Heel af en toe is er wel eens een speciale interventie nodig. Zoals die dag toen iemand een totaal verdroogde, doch behoorlijk uit de kluiten gewassen kamerplant naar beneden zwierde. Dat moet nogal een knal geweest zijn, want de potgrond en hydrokorrels lagen tot op de terrassen van de eerste verdieping!... Gelukkig smeet men de (sier)pot niet mee, anders was de schade vermoedelijk écht niet te overzien geweest. Gewapend met grove keerborstel, handborstel en blik heeft het me toch bijna een uur gekost om alles bij elkaar en opgeveegd te krijgen... En al die tijd denk je bij jezelf "Wie komt er in 's hemelsnaam op het idee?... Plant kapot? Hup, overboord ermee!" Echt te zot voor woorden.
'k Zie het niet graag gebeuren, maar ik haast me toch ook weer niet om het te gaan oprapen: mensen blíjven, ondanks algemeen verbod, al dan niet volledig beschimmeld, oud brood, en soms ook ander ongewenst eetwaar, naar beneden werpen. "Voor de vogeltjes", klinkt het dan meestal als je er iets van zegt. Ja, inderdaad, die reusachtige, wreed luidruchtige zeemeeuwen, die vallen, als je 't niet te nauw neemt, ook onder de noemer 'vogeltjes', ja... Pffft.
En tot slot, iets dat ik absoluut en met klem wéiger op te rapen, is stront. Vorige week keek ik vanachter mijn bureautje en laptop even ter ontspanning van m'n ogen de tuin in en zag net op dat moment een kerel vanachter het struikgewas verschijnen. Ter hoogte van de rand van de dichte klimopbegroeiing stak hij z'n broek af, er vermoedelijk vanuit gaande dat er daar niemand hem kon zien, om vervolgens even een stevige drol te draaien. Dat er af en toe, vooral in de zomer, al eens een manspersoon tegen de één of andere boom staat te wateren, dat kende ik al, maar dit, dit vond ik er toch serieus over. Toen hij klaar was, trok hij 'doodgewoon' z'n broek weer op en verdween terug achter de bosjes. 'k Ben blij da'k die zijne was ni moet doen, geloof me! En ik denk da'k serieus betaald wil worden, mocht ik die 'donatie' aan de tuin moeten opruimen!... Laat ons voorlopig het hele voorval maar onder 'bemesting' klasseren, hé, en hopen dat 't geen gewoonte wordt hier... Hopelijk hebben de tuinmannen, die -het wil weer lukken natuurlijk- juist de dag vlak na dit 'incident' uitgebreid onderhoudswerk aan mijn geweldige groene uitzicht kwamen leveren, er niet per ongeluk in getrapt, of nog zoveel erger: in gegrépen hebben, ocharme...
Ja, 't voelt goed om tegenwoordig een vrolijke vuilniszakkenvuller te zijn en op die manier als vrijwilliger een minuscuul, onooglijk piepklein beetje mee te werken aan een schonere wereld. Alhoewel, om heel eerlijk te zijn, echt 100% vrijwilliger ben ik eigenlijk niet meer: die handvol bij elkaar gevonden koperen muntjes, met een totaalwaarde van 28 eurocent, die heb ik, afgewassen en ontsmet, zonder blikken of blozen aan mezelf uitbetaald. ;-)