De afgelopen anderhalve week had ik het genoegen om nog eens -voor het eerst sinds 't begin van 't jaar trouwens- een paar halve dagen als receptioniste ad interim te mogen werken. Goh, echt fijn om zo weer even onder de mensen te komen en je meteen ook nog eens een beetje 'nodig' te voelen, al helemaal als iedereen super content is je terug te zien. Maar er hing aan dit hele blije gebeuren een schaduwzijde vast, die me voor een gelijkaardige volgende gelegenheid toch zou kunnen doen bedanken...
Mijn reis naar de receptie waar zich die werkuurtjes afspelen, gaat via het openbaar vervoer. En omdat ik de voorbije maanden meermaals, voor wat onderzoekjes en opvolgafspraken in het ziekenhuis, een klein toerke met de bus maakte, en de medereizigers zich toen telkens netjes aan alle soorten maatregelen hielden, ging ik er van uit die paar nodige tramritjes ook wel zouden meevallen. Fout gedacht dus, heel erg fout gedacht!...
Meteen toen ik de hoek van de straat om kwam, richting tramhalte, zat het al mis. Even vreesde ik totaal, maar dan ook echt totáál wereldvreemd te zijn geworden. Zulke dichte drommen mensen om me heen, het voelde bijzónder ongemakkelijk. Maar dat ze zich op de koop toe volstrekt niets aantrokken van gelijk welke maatregel ter indijking van het coronavirus, dat bezorgde me pas echt koude rillingen. Geen mondmaskers, geen afstand -zélfs als dat perfect mogelijk was-, niks van dat. We stonden weliswaar nog op het perron in open lucht, maar toch... En nee, misschien hoopte je daar nog op, nee, het werd niet beter eens we op de tram stapten.
Zoveel mogelijk afstand houden is een must. Oké, maar hoe hou je in 's hemelsnaam afstand in een propvolle tram??? Ik zou het écht niet weten. Tot mijn verbazing echter stoort zich daar blijkbaar slechts een zeldzame enkeling aan. Het interesseerde de mensen om me heen duidelijk geen ene sikkepit. Als ze maar mee de tram op konden. Volproppen die handel! En ongegeneerd plofte de ene na de andere reiziger 'doodgewoon' -zoals dat dus 'normaal' was, zo ongeveer een jaar geleden- met z'n hele hebben en houden vlak náást me neer, en desnoods half óver me heen, of zelfs boem pats 'o sorry' boven óp me...
Mondmaskers zijn verplicht op het openbaar vervoer, dat staat overal en in overvloed aangegeven. Het wordt zelfs constant omgeroepen in de metrostations en rijtuigen. Ja zeker. Maar zoals ik het in die enkele dagen tramritjes vaststelde, heeft het grootste deel van de tramrijdende mensheid nog steeds écht niet begrepen hoe je zo'n ding draagt zodat het ook nút heeft dat je het aan hebt!... Occasioneel zie je nog personen opstappen die bij gebrek aan mondmasker (?!) een stuk van hun kraag of een al dan niet vuile zakdoek voor hun gezicht trachten te houden. Sommige maskers zijn dusdanig versleten dat je zowat doorheen kan zien, andere dermate smerig dat ze op zich vermoedelijk een nog veel grotere broeihaard van virussen en bacteriën vormen dan de hele wijde ruimte er omheen. En tot slot zijn er de personen die hun masker pas goed en wel gezeten in het voertuig eens uitgebreid en op 't gemakje zullen boven halen en beginnen opzetten... Maar, dat zijn, hoe erg het ook moge wezen, 'slechts' de uitzonderingen.
Voor mij zoveel schrikbarender is dat de helft -écht, geloof me: 1 op 2- z'n masker niét over neus en mond draagt, doch slecht over de mond alleen. Dan houdt het nut van zo'n ding al meteen op. Je kan er dan net zo goed geen meer dragen! En gaat de telefoon, of moet er daar en dan onmiddellijk -wat sowieso al niet mag- gegeten of gedronken worden, of kauwgom gekauwd, of, zoals die ene man die vorige week tegenover me in de tram zat deed: rustig een voorraadje sigaretjes gerold en dicht gelikt, dan zakt dat masker, 'uiteraard' en 'als vanzelfsprekend', verder omlaag, tot ergens onder de kin, en in een enkel geval warempel -ge gelooft uw eigen ogen niet meer- nonchalant tot in de handtas of broekzak! Ongeacht het beklemmend dichtbij zijn van medereizigers...
De gekende baldadige en luidruchtige samenklittende groepjes jongelui -waarvoor nota bene bínnen de scholen zowat het onmogelijke gedaan wordt om ze veilig en gezond te houden- hebben er blijkbaar een nieuw spelletje bij om de reistijd 'aangenaam' door te brengen: elkaars mondmaskers omlaag trekken, of 'straffer': afpakken en vervolgens net voor het sluiten der deuren naar buiten trachten te gooien. Amai, echt super plezant is dat!...
De passagier die mij absoluut en met stip het meest choqueerde, was de jongeman, wiens masker uitsluitend dienstdeed als hangmat voor z'n sprieterige baard, die doelbewust achteraan in de tram plaatsnam, met z'n rug goedgeweten richting chauffeur, en vervolgens uitgebreid pompoenpitjes ging zitten kauwen waarbij hij de niet eetbare pellekes en vellekes systematisch zonder blikken of blozen in alle richtingen om zich heen met een boogje het rijtuig in spuugde!... Gelijk welke klassieke horrorfilm verdwijnt erbij in het niets, ik griezel er nog steeds van!...
Bij deze verbaast het me dan ook absoluut niet meer dat de besmettingen tegenwoordig fenomenaal de pan uit swingen. En ik snap dat men het allemaal beu is -daar heb ik zelf ook echt wel eens last van-, en dat iedereen baas over z'n eigen leven is -vanzelfsprekend-, maar door de boel de boel maar te laten, je egoïstisch en soms ronduit dom te gedragen en je verantwoordelijkheid niet (meer) te nemen, los je ook absoluut niets op.
Ik was nog steeds getrouw m'n handen zeer regelmatig met water en zeep, ontsmet waar nodig en mogelijk, tracht buitenshuis te allen tijde zoveel als haalbaar is 1,5 meter afstand te bewaren en draag dan meteen ook, zeker in de buurt van andere mensen- zonder fout één van m'n schone maskers, en doe dat logischerwijs op de correcte manier: over mond én neus, en keurig aansluitend aan de rest van mijn gezicht.
En dat alles doe ik niet uit angst, nee, al wil ik natuurlijk ook liever niet ziek worden. Ik doe het ook niet omdat 'men' mij verplicht, of omdat ik 'zwak' ben en geen eigen mening zou hebben. Al die kleine makkelijke dingetjes doe ik puur vanuit mijn gezond verstand en verantwoordelijkheidszin. Ik wil een deel van de oplossing zijn, niet van het probleem. Ik besef goed dat je zonder symptomen te hebben, het virus wel kan overdragen en dus zonder zelf ziek te worden anderen kan besmetten. En het gaat hier niet alleen over mijn leven, maar ook over het leven van mijn geliefden, de mensen dicht om me heen, en van die hun geliefden, en die hun geliefden, enz. Het is en blijft een kettingreactie. We zijn onlosmakelijk allemaal met elkaar verbonden in deze maatschappij en in deze wereld.
De oplossing van die wereldwijde gezondheidscrisis begint bij elk van ons: gedraag je als een verantwoordelijke volwassene. Gebruik je gezond verstand en volg die eenvoudig uit te voeren maatregelen simpelweg en zonder zeuren op. Er wordt je ten slotte toch niks onmogelijks of verschrikkelijk ingrijpends gevraagd. Kijk eens wat verder dan je neus (in je masker) lang is en leef met een beetje meer aandacht en mededogen voor al de mensen om je heen. De wereld zou er meteen een heel stuk mooier van worden... En als je dan toch echt per se de egocentrische egoïst wil blijven uithangen, bedenk dan dit: "Beter zo'n stom maar keurig gedragen gezichtsmasker op je snuit dan afhankelijk te worden van een levensreddend zuurstofmasker". Of niet soms?!... ;-)
Over muziek, poezen, bloemen, mensen, kerstmis... en zo veel meer. Geniet mee van de grote en kleine belevenissen en bedenkingen van zangeres Kristina Meganck.
woensdag 14 oktober 2020
Draag je masker en doe dat correct.
zondag 11 oktober 2020
Topsport.
Moe dat ik was, echt stikkapot! Super lang geleden da'k lijfelijk nog zo doodop geweest ben. Helemaal content over de voorbije voormiddag thuiskomen, jezelf een welverdiende, heerlijke, grote kop koffie maken, en dan, nog voor je ook maar één slokje van dat vers gebrouwen lekkers tot je genomen hebt, als een blok in de zetel in slaap vallen!... Da's moe zijn, hé, écht moe.
Gisterenvoormiddag repeteerde ik met organist en vriend Peter Maus voor onze concertmis van komende zondag, meteen op het hoogzaal in de Sint-Michielskerk zelf. De nacht ervoor sliep ik tamelijk onrustig. Met het naderen van dit o zo welkome en fantastisch opbeurende optreden, na zovele maanden absoluut niets, bekroop me toch de misschien wat vreemde gedachte, die ik in alle eerlijkheid nog nooit eerder in m'n leven had: 'zou ik het nog wel kunnen?'...
Ja, zingen, daarvan wist ik wel dat ik het nog kon. Ik loop wel eens wat onnozel al dan niet bekende melodietjes grappig te 'misbruiken', spelend met de poezen, als begeleiding bij klusjes of in een vrolijke bui onder de douche. En dat kan absoluut van alles zijn. Als het maar lollig is, of ik er iets lolligs van kan maken. Soms is één woord voldoende om me op gang te krijgen, of een emotie, of een gedachte. Ja, op die manier heb ik de afgelopen tijd inderdaad nog wel gezongen. Vanzelfsprekend.
Maar, dát zingen, dat heeft in mijn leventje weinig of niets te maken met dat wat ik samen met iemand als Peter ten beste breng. Da's topsport! Ik maak even een beter begrijpbare vergelijking: dat thuis zingen, da's als een slenterwandelingeske rond den blok; het zingen van de muziekstukken, zoals die uitgevoerd met Peter, da's een halve marathon. En normaal gezien train je voor zulk soort inspanningen, en onderhoud je tenminste met allerlei oefeningen en dergelijke de nodige spieren... En gisterenvoormiddag zou ik dus 'zomaar eventjes' die halve marathon gaan doen, en dat na maar liefst 6 maanden volledig te hebben stilgelegen. "Niet echt slim", zal je zeggen. Terecht, ik weet het, maar heel eerlijk: in mijn meest 'duistere' momenten tijdens zoveel maanden coronagedoe vreesde ik nooit meer te mogen en kunnen zingen op dit topsportniveau, en viel het daarmee doelgericht en intens bezig zijn om puur levensbehoud volledig stil. Het had totaal geen nut mezelf te blijven kwellen met een zo geliefd iets, als ik het mogelijk toch voor altijd los zou moeten laten. Zolang ik er niet bewust mee bezig was, bleven m'n dagen leefbaar...
Ja, 'k had me de afgelopen week natuurlijk wel een beetje voorbereid, met ademhalingsoefeningen en zo, dat wel, maar hier in het appartementsgebouw is het niet echt aan te raden om -zeker niet met regelmaat- zulke decibels te produceren, zoals ik bij het zingen van dit soort grootse (en door de grote meerderheid van de bewoners hier 'minder gewaardeerde') muziek, zonder dat men zowat on-mid-del-lijk de politie aan z'n deur krijgt... Logisch dus dat ik me toch een beetje zorgen maakte over dat 'kan ik het nog?'...
Ook emotioneel had ik mezelf op voorhand een beetje afgevlakt. Ik wou niet al te verheugd en opgewonden zijn over het éindelijk weer mógen zingen met heel mijn zijn en al mijn kunnen. De pijn, en het bijhorende zwarte gat, omdat het daarná misschien wéér voor lange(re) tijd voorbij zou zijn, die wordt daar alleen maar groter en verdrietiger door. Maar daardoor verdween er meteen eigenlijk ook een stukje van die typische vreugde-energie, nodig om er helemaal voor te gáán...
Allemaal zorgen voor niks want, joepie, ik kon het nog! Oef!...
Met net dat ietsje meer inspanning van de spieren en net dat ietsje meer aandacht voor techniek kwamen zelfs de allerhoogste noten er nog als vanouds, bijna vanzelfsprekend en in de overbekende kracht, uit.
Hier en daar zochten Peter en ik samen opnieuw naar een wat vergeten spanningsenergie of een wat op de achtergrond geraakte muzikale gemoedstemming, maar dat was telkens met wat extra aandacht voor die passage snel opgelost. Dan voélden we hét weer en weerklonken die fenomenale aria's met jubelende en juichende noten als vanouds feestelijk galmend door de enorme lege kerkruimte.
Af en toe nam een emotie -sowieso onlosmakelijk verbonden aan geliefde werken- of de diepere betekenis van de tekst -nog zoiets- m'n aandacht even over, m'n blik plots ijl en onverwacht op oneindig. Dan miste ik een tel -of twee, drie, vier-, een rust, een inzet of een noot. Hier en daar vergat ik de woorden een normaal gezien al jaren vertrouwde passage of las ik m'n bladmuziek net niet aandachtig genoeg. Dan broebelde ik met horten en stoten verder in de meest vreemde zins- en lettercombinaties, vaak tot bijzonder groot jolijt van de organist. 'k Moest m'n bril maar deftig opgezet hebben, hé...
Een tweetal uur later stond alles weer opnieuw excellent op z'n muzikale pootjes en namen Peter en ik afscheid. Op de tram huiswaarts voelde ik al meteen wat een inspanning er geleverd was: zowel de spieren van heel m'n stevig onderbouwd ademhalingssysteem als m'n stembanden (dat zijn ook spieren, mocht je dat niet weten) waren moe. Ze hadden onmiskenbaar hard gewerkt en waren dat eigenlijk absoluut niet meer gewoon, zo na 6 maanden zonder training... Ik kwam thuis, zette me een kop koffie en viel in de zetel in slaap.
Vandaag ben ik een beetje hees. M'n lijf, dat doet alweer volledig mee. Eén nachtje goed slapen volstond om te herstellen van die 2 uurtjes topsport. Maar m'n stemspieren hebben duidelijk iets meer tijd nodig om te bekomen. Och, heb geen nood, ook die komen mits de juiste zorgen weer snel terug in orde, hoor. En met de komende dagen nog wat extra rust en oefeningen, ben ik tegen zondag beslist weer helemaal op punt om, in combinatie met het fabelachtige kunnen van organist Peter Maus, nog eens een keertje stevig en met de ons zo gekende grootsheid en decibels de pannen van het kerkdak te zingen! Woehoe! Ge moogt er gerust in zijn!... ;-)
vrijdag 9 oktober 2020
Doornroosje.
Ja, 't ziet er niet echt als een kasteel uit, maar die betonnen toren waarin ik woon, omringd door nog meer van die gelijkaardige betonnen torens: met enige verbeelding lijkt dat toch op een soort burcht. Binnen de grijze muren van die burcht breng ik hoofdzakelijk mijn tijd door in m'n eigen kleurrijke, ietwat eigenwijze en koninklijk ruime vertrekken. Elk van deze comfortabele en knusse kamers is tot barstens toe gevuld met ontelbare schatten. Schatten, die omgezet in keiharde valuta vermoedelijk wreed tegenvallen, maar waarschijnlijk elk op zich wél minstens een ontroerend, fascinerend of dolkomisch sprookje waard zijn. De prinselijke ruimtes huisvesten ook de enorme prinselijke garderobe, uitpuilend van de meest uiteenlopende soorten veelkleurige gewaden, een eindeloze hoeveelheid bijpassend schoeisel, een meer dan artistieke collectie accessoires en een fabelachtige berg aan fantasiejuwelen. Elk vertrek is gul voorzien van knusse, vaak met een hoge aaibaarheidsfactor, kleurrijke stoffering, tal van artistieke creaties en een stevige dosis fauna en flora. En ook de propvolle bibliotheek met o.a. een fraaie verzameling muziek, poëzie en strips is het bezoeken waard.
Een vuurspuwende draak en een ondoordringbare groene barrière van rozen en doornen beschermden het kasteel van Doornroosje. Mijn stukje koninkrijk wordt fel verdedigd door de ietwat overdreven groenvoorziening op het terras, rozen en doornen incluis. Ge breekt uwe nek over de honderden potten en scheurt minstens uw broek aan de vele grijpgrage takken van het struikgewas voor ge enigszins tot bij een venster geraakt. Een prins met een zwaard is, zo hier bij mij dan toch, vermoedelijk een stuk minder handig dan een tuinman met een stevige snoeischaar... Alhoewel... dat had bij Doornroosje eigenlijk ook nog wel een goed idee kunnen zijn!...
Om te beginnen is het volgens mij absoluut onmogelijk voor één enkele prins om die algemene slaapstand van onze tegenwoordige wereld te verhelpen. Er gaat heel wat meer nodig zijn, vrees ik, dan een man met een paard, een zwaard en een kus...
En laat ons 't dan even over die in het sprookje nogal cruciale en onmisbare kus hebben!... Een vreemde man -prins of niet-, iemand die dus sowieso voor geen meter officieel in mijn bubbel thuis hoort, en die zonder schriftelijk bewijs van virusvrij zijn na een coronatest van minder dan twee weken geleden, mogelijk op de koop toe zonder deftig mondmasker en/of keurig ontsmette handen, en ondanks doornige groenvoorziening met risico op gescheurde broeken en gebroken botten, en stevig gesloten ramen en deuren, als nóg onaangekondigd en ongevraagd m'n huis binnen dringt en zelfs m'n slaapkamer?!... Ik zou wel gék zijn om me middenin wild woekerende coronatijden door zo iemand, lukraak en alsof het maar niks was, vol op de mond te laten kussen!!! Da ziede van ier! Geen denken aan! Allo kroket zeg!... *griezel griezel* Nee nee nee, dan tracht ik nog liever om gewoonweg zelf weer enigszins 'wakker' te raken. En als dat niet lukt? Och, dan slaap ik nog maar een eindje verder, hé, als een echt 'Coronaroosje'! ;-)
woensdag 7 oktober 2020
Gemis en herinnering.
Dat ik nog zo van dat gemis 'gepakt' kon worden, verwonderde me toch wel een beetje. De tijd vliegt razendsnel voorbij -echt, niet te geloven- en zo is het ondertussen alweer -net niet dag op dag op het moment dat ik daar in het ziekenhuis zat- 6 jaar geleden dat mijn vader overleed. De acute, alles verterende pijn van het abrupte afscheid verzachtte in al die tijd langzaam naar een soort leefbaar 'ontbreken van', ja zeker, maar zo af en toe overvalt dat vreselijke leegtemonster je dus tóch nog. En hoe!...
Ik kan me voorstellen dat m'n broers en zussen dat ook wel eens voor hebben, en bij ons moe zal het wel het vaakst gebeuren, maar dat bijvoorbeeld iemand als m'n beste vriend Roger er ook door geplaagd wordt, dat verraste me toch een beetje. In één van onze vele lange telefoongesprekken, afgelopen zomer, o.a. eindeloos palaverend over het wel of niet organiseren van kerstconcerten in coronatijden, en alle mogelijke en onmogelijke bedenkingen daaromheen, vertelde Roger me geheel onverwacht hoe hij persoonlijk mijn vader nog steeds geweldig mist, vooral bij zowat elk optreden van mij en al helemaal bij de kerstconcerten. Hoe hij na al die jaren nog steeds verwacht hem te zullen zien binnenkomen, zoals altijd netjes in het pak, afgeborsteld en opgewekt, blij er weer bij te zijn en klaar om indien nodig links of rechts een handje toe te steken, of nog wat extra reclame voor z'n dochter te maken. Ook voor Roger is mijn vaders afwezigheid dus niet zo vanzelfsprekend. Het verhaal van zijn persoonlijk stukje gemis ontroerde me diep, en 'k ben heel blij dat hij het met me deelde. Dat maakt ons alleen maar hechtere vrienden en betere concertpartners.
Afgelopen zondag zou mijn vader 79 jaar oud geworden zijn. De 4e oktober is voor de meeste mensen de dag van Sint Franciscus en Werelddierendag -wat ik zelf ook erg belangrijk vind- maar meer dan dat zal het voor mij persoonlijk, en voor de rest van mijn leven, immer mijn vaders verjaardag zijn en blijven.