zondag 11 oktober 2020

Topsport.

Moe dat ik was, echt stikkapot! Super lang geleden da'k lijfelijk nog zo doodop geweest ben. Helemaal content over de voorbije voormiddag thuiskomen, jezelf een welverdiende, heerlijke, grote kop koffie maken, en dan, nog voor je ook maar één slokje van dat vers gebrouwen lekkers tot je genomen hebt, als een blok in de zetel in slaap vallen!... Da's moe zijn, hé, écht moe.
Gisterenvoormiddag repeteerde ik met organist en vriend Peter Maus voor onze concertmis van komende zondag, meteen op het hoogzaal in de Sint-Michielskerk zelf. De nacht ervoor sliep ik tamelijk onrustig. Met het naderen van dit o zo welkome en fantastisch opbeurende optreden, na zovele maanden absoluut niets, bekroop me toch de misschien wat vreemde gedachte, die ik in alle eerlijkheid nog nooit eerder in m'n leven had: 'zou ik het nog wel kunnen?'... 
Ja, zingen, daarvan wist ik wel dat ik het nog kon. Ik loop wel eens wat onnozel al dan niet bekende melodietjes grappig te 'misbruiken', spelend met de poezen, als begeleiding bij klusjes of in een vrolijke bui onder de douche. En dat kan absoluut van alles zijn. Als het maar lollig is, of ik er iets lolligs van kan maken. Soms is één woord voldoende om me op gang te krijgen, of een emotie, of een gedachte. Ja, op die manier heb ik de afgelopen tijd inderdaad nog wel gezongen. Vanzelfsprekend.
Maar, dát zingen, dat heeft in mijn leventje weinig of niets te maken met dat wat ik samen met iemand als Peter ten beste breng. Da's topsport! Ik maak even een beter begrijpbare vergelijking: dat thuis zingen, da's als een slenterwandelingeske rond den blok; het zingen van de muziekstukken, zoals die uitgevoerd met Peter, da's een halve marathon. En normaal gezien train je voor zulk soort inspanningen, en onderhoud je tenminste met allerlei oefeningen en dergelijke de nodige spieren... En gisterenvoormiddag zou ik dus 'zomaar eventjes' die halve marathon gaan doen, en dat na maar liefst 6 maanden volledig te hebben stilgelegen. "Niet echt slim", zal je zeggen. Terecht, ik weet het, maar heel eerlijk: in mijn meest 'duistere' momenten tijdens zoveel maanden coronagedoe vreesde ik nooit meer te mogen en kunnen zingen op dit topsportniveau, en viel het daarmee doelgericht en intens bezig zijn om puur levensbehoud volledig stil. Het had totaal geen nut mezelf te blijven kwellen met een zo geliefd iets, als ik het mogelijk toch voor altijd los zou moeten laten. Zolang ik er niet bewust mee bezig was, bleven m'n dagen leefbaar...
Ja, 'k had me de afgelopen week natuurlijk wel een beetje voorbereid, met ademhalingsoefeningen en zo, dat wel, maar hier in het appartementsgebouw is het niet echt aan te raden om -zeker niet met regelmaat- zulke decibels te produceren, zoals ik bij het zingen van dit soort grootse (en door de grote meerderheid van de bewoners hier 'minder gewaardeerde') muziek, zonder dat men zowat on-mid-del-lijk de politie aan z'n deur krijgt... Logisch dus dat ik me toch een beetje zorgen maakte over dat 'kan ik het nog?'...
Ook emotioneel had ik mezelf op voorhand een beetje afgevlakt. Ik wou niet al te verheugd en opgewonden zijn over het éindelijk weer mógen zingen met heel mijn zijn en al mijn kunnen. De pijn, en het bijhorende zwarte gat, omdat het daarná misschien wéér voor lange(re) tijd voorbij zou zijn, die wordt daar alleen maar groter en verdrietiger door. Maar daardoor verdween er meteen eigenlijk ook een stukje van die typische vreugde-energie, nodig om er helemaal voor te gáán... 
Allemaal zorgen voor niks want, joepie, ik kon het nog! Oef!... 
Met net dat ietsje meer inspanning van de spieren en net dat ietsje meer aandacht voor techniek kwamen zelfs de allerhoogste noten er nog als vanouds, bijna vanzelfsprekend en in de overbekende kracht, uit. 
Hier en daar zochten Peter en ik samen opnieuw naar een wat vergeten spanningsenergie of een wat op de achtergrond geraakte muzikale gemoedstemming, maar dat was telkens met wat extra aandacht voor die passage snel opgelost. Dan voélden we hét weer en weerklonken die fenomenale aria's met jubelende en juichende noten als vanouds feestelijk galmend door de enorme lege kerkruimte. 
Af en toe nam een emotie -sowieso onlosmakelijk verbonden aan geliefde werken- of de diepere betekenis van de tekst -nog zoiets- m'n aandacht even over, m'n blik plots ijl en onverwacht op oneindig. Dan miste ik een tel -of twee, drie, vier-, een rust, een inzet of een noot. Hier en daar vergat ik de woorden een normaal gezien al jaren vertrouwde passage of las ik m'n bladmuziek net niet aandachtig genoeg. Dan broebelde ik met horten en stoten verder in de meest vreemde zins- en lettercombinaties, vaak tot bijzonder groot jolijt van de organist. 'k Moest m'n bril maar deftig opgezet hebben, hé...
Een tweetal uur later stond alles weer opnieuw excellent op z'n muzikale pootjes en namen Peter en ik afscheid. Op de tram huiswaarts voelde ik al meteen wat een inspanning er geleverd was: zowel de spieren van heel m'n stevig onderbouwd ademhalingssysteem als m'n stembanden (dat zijn ook spieren, mocht je dat niet weten) waren moe. Ze hadden onmiskenbaar hard gewerkt en waren dat eigenlijk absoluut niet meer gewoon, zo na 6 maanden zonder training... Ik kwam thuis, zette me een kop koffie en viel in de zetel in slaap.
Vandaag ben ik een beetje hees. M'n lijf, dat doet alweer volledig mee. Eén nachtje goed slapen volstond om te herstellen van die 2 uurtjes topsport. Maar m'n stemspieren hebben duidelijk iets meer tijd nodig om te bekomen. Och, heb geen nood, ook die komen mits de juiste zorgen weer snel terug in orde, hoor. En met de komende dagen nog wat extra rust en oefeningen, ben ik tegen zondag beslist weer helemaal op punt om, in combinatie met het fabelachtige kunnen van organist Peter Maus, nog eens een keertje stevig en met de ons zo gekende grootsheid en decibels de pannen van het kerkdak te zingen! Woehoe! Ge moogt er gerust in zijn!... ;-) 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten