Er zijn behoorlijk wat dingen in deze wereld die ik vermoedelijk nooit zal begrijpen, en die af en toe m'n hoofd met vragen vullen. De voorbije weken stak weer eens zo'n situatie de kop op. Begrijpt u waarom mensen katten 'in huis' halen, om ze dan dag en nacht buiten los te laten lopen en voor zichzelf te laten zorgen? En uiteraard: zónder halsbandje, zónder chip en ook zónder castratie of sterilisatie. Het kan aan mij liggen, maar ik snap er om zoveel verschillende redenen alleszins niks van. Toch zeker hier niet, in zulk verstedelijkt gebied. Op 'den boeren buiten' kan ik er eventueel nog wel in komen...
Sinds ik hier op mijn gelijkvloers appartement kwam wonen, maakte ik kennis met een eindeloze stoet 'buurtkatten'. Hoeveel zou ik er ondertussen al niet hebben zien komen... en gaan? In 't beste geval kuieren ze op hun gemakje voorbij het terras of liggen ze zich als ware pasha's op de warme stenen te koesteren in de zon. Jammer genoeg blijft het daar meestal niet bij. Er wordt regelmatig met veel energie op alle tuinvogels groot en klein gejaagd, en geloof me, ze krijgen ze nog te pakken ook. 'k Wil niet weten wat dat met het vogelbestand doet!... Elke lente opnieuw vinden er hevige territoriumgevechten plaats in de tuin, met veel nachtelijk gekrijs en gejank. En ook vaak met de meest vreselijke verwondingen tot gevolg. Die strompelen hier dan duidelijk zichtbaar de dagen erna voorbij... Mijn terras blijkt een soort catwalk -letterlijk, hahaha- te zijn. Een plek om jezelf als kat te laten opmerken. Ontzettend vrijpostig paraderen hier zowat alle poezenbeesten uit de buurt voorbij; zeker alle katers, om, meestal elk op z'n beurt, met stevig wat sproeiwerk tegen m'n bloempotten mijn buitenruimte als de hunne te claimen... Ze drinken ongegeneerd uit m'n bak met waterplanten, slurpen onverstoorbaar de vogelzwembadjes leeg en likken zelfs het drinksysteem voor de insecten -een stenen bord met natte keien- helemaal droog. Al doende vertrappelen ze achteloos m'n geliefde, o zo frêle bloemen. En af en toe geeft één van m'n planten de geest omdat ik niet op tijd merkte dat de aarde in zijn bloempot tot uitverkoren plasplekje gedoopt werd...
Mijn twee katers Poekie en Pompon mogen nooit naar buiten. Neen, da's niet zielig, echt niet. Ze hebben een heel boeiend leven hier binnenskamers en komen absoluut niets te kort, op geen enkel vlak. Daar mag je gerust in zijn. Zo blijven ze veilig, gezond en vrij van parasitair ongedierte, wat een geruststelling voor mij is; en zo zijn ook de zaadjes en nootjes etende vogeltjes op het terras safe. En al mogen ze niet vrij in- en uitlopen, die twee knuffels van mij, ze genieten wél van de buitenlucht. Als hier de ramen wijd open staan, dan plaats ik daar horren in. Geen gewone horren met insectengaas, maar speciale zelf gefabriceerde poezenhorren met gegalvaniseerd volièregaas, met gaten van ongeveer één vierkante centimeter. En ze vinden het echt zalig om ervoor te hangen, en onbezorgd en gretig alle geurtjes en luchtjes van buiten op te snuiven met de zon of de wind op hun snuiteke; of hoog vanop de krabpaal, die ik er dan altijd voor zet, nét niet zonder barrière de vogeltjes te bespieden en al het reilen en zeilen in de tuin nauwgezet in 't oog te houden.
Twee weken geleden stond er plots een nieuwe, nog erg jonge kat voor de hor in het openstaande venster. Een volledig lichtbruin-zwart gestreept tijgerke zonder enige vorm van schuwheid of bedreiging, heel gewoon met slechts een stevige dosis kinderlijk onschuldige nieuwsgierigheid. 't Zag er nogal een lieveke uit en omdat mijn katers zo nog wel vriendjes aan de andere kant van het gaas hadden, vond ik het wel leuk voor hen. Maar de volgende dagen was dat katje er weer, en deze keer niet zo vredevol! Met alle kracht in zich viel het mijn katers achter de hor aan! Het haar vloog in het rond en het geschreeuw moet ver te horen geweest zijn. Misschien lag het aan het 'kattenseizoen', want het luidde een intens aantal dagen in met epische gevechten in de tuin. De lucht zat dagenlang vol van door merg en been snijdend gekrijs en het gegil, zo uit de ergste horrornachtmerrie, als van een baby die op gruwelijke wijze doodgebeten wordt of zoiets, bleef me opnieuw en opnieuw ijskoude rillingen bezorgen.
Ik trachtte te achterhalen wie er nu precies aan 't bakkeleien was, want ontdek de verschillende individuen maar eens in zo'n kluwen vechtende plush ergens half verborgen in het dichte struikgewas. En behalve een aantal van de zelfverzekerde 'veteranen' hier croste hier precies steeds weer datzelfde tijgertje voorbij... Niet moeilijk dat ik uitgerekend dié altijd zag: het was niet één tijgertje, het bleken er uiteindelijk dríe te zijn! Drie nieuwe gestreepte katten in de tuin, en vermoedelijk allemaal ongesneden katers. Twee identiek dezelfde tijgertjes -één lief en één kwaadaardig- en één iets grotere, iets rondere, tijger met wat meer grijs in z'n strepen. Mooi beestje eigenlijk. En omdat ze nieuw in de buurt zijn, is hier dus een ware burgeroorlog uitgebroken. Zucht.
Poekie trekt het zich niet aan. Eén bijzonder doordringende blik van hem, geen geluid erbij of niks, slechts één blik, en gelijk welke andere kat druipt geruisloos af. Mijn zelfverzekerde Poekie is de baas en daarmee uit. Met de anders al zo schuchtere en snel angstige Pompon is het een heel ander verhaal. Hij houdt, met hoge rug, z'n vacht volledig overeind en z'n staart vier keer zo dik als normaal, gevaarlijk grommend en blazend de wacht bij het open venster, ook als er niemand aan de andere kant is. In zijn alles overheersende benauwdheid wou hij mij zelfs bijten toen ik hem trachtte te kalmeren. Pompon is werkelijk totaal van z'n melk door al die vechtersbazen. Radeloos over z'n toeren en panisch angstig probeerde hij al z'n favoriete spullen in huis te markeren als de zijne. Niet door erop te sproeien, zoals katers normaal gezien doen, want dat kan hij als gesteriliseerde kater uiteraard niet meer, maar door er -tot mijn grote ellende- overal een klein plasje op te doen. Op de vloer, op de matjes op de vensterbanken, op de krabpalen, in de poezenmandjes, op z'n ál speelgoed, op de poezendeken op bed (gelúkkig voor mij en m'n bed ééntje met een vochtafstotende onderkant), bij de eetbakjes, naast de drinkwaterschaal...
Er is weinig dat ik eraan kan doen. Begrip tonen en vooral niet boos zijn. Opruimen en poetsen. De wasmachine draait bijna continu. 'k Hou een beetje de wacht om met een krachtige plantenspuit elke eventuele snode belager meteen een stevig nat pak te bezorgen, want dat werkt bijzonder goed als afschrikmiddel. Verder overlaad ik Pompon met extra veel aandacht en een overdosis knuffels, en 'k leid hem zoveel als mogelijk af met allerlei leuke spelletjes, zodat hij zich hopelijk gauw weer terug veilig gaat voelen. En ondertussen wens ik vanuit de grond van mijn hart dat die knokkende oproerlingen daarbuiten snel tot een degelijk en langdurig vredesakkoord komen. Graag vandáág nog. En liefst zonder nog één of andere allerlaatste fenomenale aanslag op mijn geliefde terras en huisgenootjes. Want wat mij betreft is het poezenleed hier op 'den Bosuil' stilaan niet meer te overzien, hoor... ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten