Iedereen die mij een klein beetje kent, weet dat ik behoorlijk gek ben op bloemen en planten. Eigenlijk vrees ik dat het woord 'verslaving' hierbij niet eens misstaat. En toch... Aan het begin van de lockdown, ondertussen een dikke twee maand geleden, op het moment dat ik normaal gezien een beetje begin te noteren wat er deze lente weer voor moois gekocht en daarna geplant zal worden op dat lange smalle stukje buitenruimte van mij, slalomde ik op m'n gemakje tussen de beplanting van m'n groene strook door en verraste mezelf met de verbluffende gedachte: "Nu kan er toch écht geen pot of plant meer bij, hoor! Absoluut niks nodig dit jaar." 'k Sloeg er haast zelf van verbazing van achterover. Echt waar. Uiteraard viel er met de tijdelijke sluiting van al mijn 'leveranciers' sowieso niks te kopen, maar 'k was er zelfs 200% van overtuigd dat 't terras er komende zomer minstens even fraai als anders bij zou staan zonder ook maar één euro uit m'n geldbeugel te halen. Alle geraniums hadden de zachte winter met glans overleefd. De open ruimte in de hangmanden kon ik opvullen met eigen kweeksels uit de zakjes met zaadjes, overgebleven van voorbije jaren. En alle andere vaste en overlevende planten gaven met hun meer dan enthousiaste groei en weelderige bloei aan, dat de behandeling, afgelopen herfst, met de aaltjes, absoluut deugd gedaan had. Ja, dat kwam dik in orde. Het voelde een beetje vreemd voor me, maar 't gaf ook voldoening. Bon, hou dit alles nu in je achterhoofd bij het volgende verhaal. ;-)
Voor vandaag beloofde ik mezelf een 'kalm-aan-dagje'. Gisteren was vriendin Lena voor 't eerst na een maand of drie weer op bezoek geweest. Om optimaal op dit heugelijke weerzien voorbereid te zijn, had ik m'n flat een uitermate stevige poetsbeurt gegeven. En die ongelofelijk gezellige middag rettepetetten bleek achteraf toch een stuk vermoeiender dan verwacht. Een keertje 'goed geweten lui rondhangen' vond ik dus wel veroorloofd. Edoch!...
Bij 't op m'n duizend gemakjes, nog in pyjama, zetten van m'n eerste kop koffie ging de telefoon. En met mijn moeders stem, die opgetogen zei: "Uw broer komt seffens de planten brengen!!!", veranderde op slag m'n hele to do lijstje van heerlijk relaxed leeg naar intensief arbeidzaam boordevol!...
Die planten, vraag je? Ja, hierbij is inderdaad wat uitleg nodig. Vijf jaar geleden verhuisde mijn moeder naar haar huidige appartement. Omdat ze daar zo nogal erg plots geen tuin meer had, en het met slechts een terras zonder uitzicht op enig groen moest stellen, wou ze, om toch nog iets van 'tuingevoel' te hebben en meteen ook 't idee van beschutting, 'struikgewas in bloempot'. Dus, dat kwam er. Op 't plat dak vlak voor 't lage muurke van 't terras, vijf middelgrote zwarte plastieken potten, met in elke pot een glansmispel (Photinia fraseri). Da's een groenblijvende zomerbloeier, rijkelijk bezaaid met witte, minuscuul kleine stervormige bloempjes met een heerlijk zoete geur. De bladeren, die bij kneuzing ook lekker ruiken, zijn mooi glanzend en zitten per drie aan de steel. Het bruinrode nieuwe blad van het voorjaar krijgt naar de zomer toe een donkergroene tint, en in het najaar verkleurt het bovenste blad naar bordeauxrood. Een meer dan bekoorlijke plantenkeuze dus. Voilà, moeder blij, iedereen content. En, een tijdlang werkte deze tuinillusie prima. Mijn moeders struikgewas groeide en bloeide dat het een lieve lust was. Maar... Bij hevige wind vielen die ondertussen topzware potten steeds vaker om. En hemeltjelief, wat een worsteling om ze dan weer overeind te krijgen!... 'Vieze' insecten vonden hun weg naar die lekker smeuïge potgrond. Gore beesten, die ons moe in de veertig jaar in hare hof zelfs nooit gezien had!... Er begon ook steeds meer aangewaaid onkruid tussen de keitjes op het plat dak rond de potten te verzamelen... En minstens even gedecideerd als toen ze besloot dat ze er moesten komen, klonk een paar maanden geleden het onverbiddelijke, onmiddellijk ingaande verdict van mijn moeder: weg met die potten! Makkelijker gezegd dan gedaan, zo in coronatijden... Vlak voor de lockdown tilde m'n broer David, in afwachting van hun definitieve verhuizing, de vijf potten alvast over het muurtje op het terras. En... daar bleven ze noodgedwongen wekenlang seriéus in ons moe hare weg staan. Man man man, ellende was dat voor haar, en wij, de kinderen, we hebben het geweten, hoor! Ge moogt gerust zijn. hihihihi Allé ja, 't is waar, ze stonden daar in al hun groot- en breedheid uiteraard veel te veel plaats in te nemen op dat kleine terras. Maar planten ophalen en vervoeren is nu eenmaal geen essentiële verplaatsing, hé... Bon, om een lang verhaal kort te maken: na wreed veel vijven en zessen verhuisden een paar weken geleden alvast twee van die potten met struiken naar mijn broers tuin. En die andere drie... Tja, niemand wou ze of kon er wat mee. En ge voelt het al aankomen natuurlijk: ik heb ze dan maar geadopteerd. Zucht.
Tot ongelofelijke opluchting van mijn moeder kon, mocht en wou mijn immer behulpzame broer ze dus vandaag éindelijk bij haar de smalle wenteltrap af sjouwen, in zijn schone auto proppen en tot bij mij vervoeren. En voortgaande op de afmetingen van de bloempotten -veertig cm doorsnee, vijfenveertig hoog- dacht ik luchthartig dat beetje struikgewas nog wel snel 'ergens', in een hoekje, in een gaatje, op m'n terras kwijt te kunnen... Een bijzonder ernstig misvatting van mij kant! Dat bleek onmiddellijk toen de achterklep van de wagen openging en er drie uit de kluiten gewassen struiken, even hoog als mezelf en zeker drie keer zo breed, tevoorschijn kwamen! OMG! Afin, even later vulden ze gedrieën m'n volledige woonkamer en kon mijn gevecht met hen beginnen. En gevóchten heb ik, met al mijn kracht, geloof het maar!
'k Heb werkelijk 't halve terras versleurd en herschikt om tenminste iétwat plaats te maken. Chance da'k zo goed in puzzelen en tentris ben, hé. Altijd wonderbaarlijk trouwens hoeveel vuiligheid zo'n verbouwoperatie met zich meebrengt. Alweer een vuilniszak vol! Luidop "Wat ruist er door het struikgewas..." giechelend worstelde ik furieus met de woest zwiepende takken die me genadeloos keihard in 't gezicht sloegen en m'n huid en handen tot bloedens toe open haalden. "Zeg mannekes, zal 't zo een bitje gaan, ja?! 'k Zennekik ullie ier wel aan 't redden, hé!" sprak ik ze met m'n handen in m'n zij streng toe, waarna ze inbonden. Allé, 't is te zeggen, waarna de weerspannige heesters zich, ondanks ambetant touw dat maar blééf knappen, alsnog tot enigszins hanteerbare volumes liéten inbinden. Een paar onwillige takjes sneuvelden in 't vuur van de strijd, een paar andere snoeide ik als dappere tuinvrouw resoluut uit de weg. Ondertussen vielen daar, midden in mijn woonkamer, inmiddels als vanzelfsprekend breed bezaaid met een stevig pak bladeren en duizenden minuscule bloemetjes, bij bosjes die 'vieze beesten' uit het ruisende struikgewas. Getverderrie, diezelfde gore zwarte kevers waarvan de engerlingen, de larven dus, jarenlang ondergronds al m'n planten op 't terras kaal vraten! Ik zag al meteen een nieuwe plaag uitbreken, niet alleen op het terras, maar ook bij mijn huiskameroerwoud! Aaaargh! Mijn anders zo alle leven koesterende handen hebben elke kruipende engerd die ik kon bespeuren toch zonder enige aarzeling doodgeknepen, minstens een dertigtal.
Uiterst voorzichtig, en met zowel stevig gevloek als klaterend gelach -volgens mij zag al dat gedoe er, zeker weten, meer dan dolkomisch uit- manoeuvreerde ik ze -dan weer hoog optillend, dan weer laag vooruitschuivend, even naar links hellend, vervolgens naar rechts- met zo min mogelijk beschadiging aan alle andere geliefde planten naar hun nieuwe plekje. Zeven uur, jawel zé-ven uur, van mijn leven heeft het me gekost, en 'k ben meer dan stikkapot. Maar... 't is me gelukt! En, al zeg ik het zelf, 't ziet er zelfs -o mirakel- verbazingwekkend goed uit!
Nog eens een uur later oogde de binnenkant van m'n huis gelukkig ook weer ongeveer proper. Tegen die tijd schreeuwde elke spier in mijn lijf luidkeels z'n pijn uit, kon m'n arme fragiele nek m'n hoofd nog amper dragen en weigerden m'n van puur vermoeidheid gezwollen voeten met klem gelijk welke verdere medewerking. Je kan je er wel iets bij voorstellen, vermoed ik. Dat belooft trouwens niet veel actie meer voor de komende dagen, als ik überhaupt nog kán bewegen dan... Een hoognodige hete douche spoelde de dikke lagen stof en modder van m'n overal pijnlijk geschaafde en doorprikte huid. En met die stevige stroom zalig warm water en goed veel zachte zeep verdween gelukkig ook weer dat halve oerwoud dat zich bij zulke groenvoorzieningsverbouwingswerkzaamheden steevast in m'n haar en decolleté verzamelt. Daarna, onderuitgezakt in de sofa voor de televisie, m'n voeten omhoog op een stapel kussens, die snelle pizza uit de oven met dat fris pintje ernaast: dik verdient, vind ik. En morgen? Hewel, morgen hé, dan kunt g'op uwe kop gaan staan, maar dan neem ik niet eens een 'kalm-aan-dagje', maar een onvervalst 'ik-lig-volledig-strijk-dagje! O ja! Of mijn lijf gaat in lockdown, vrees ik. hihihi
Nog juist dit even zeggen... Ge gaat het vermoedelijk moeilijk geloven, maar toch is het zo... Door heel die verbouwing (Man, wat ben ik toch góed in puzzelen, zeg! On-ge-lo-fe-lijk!) blijk ik nu... tja... zo links en rechts... heu... in een aantal potten... hum... toch weer... oepsie... met een open plekje te zitten,... ahum... waar, heu... toch nog,... denk ik,... tsss... goh, echt wel, hoor... hihihi... een plantje of twee, drie... hum... giechel... tja... zou mogen komen... heu... dus. Komt dá tegen! hihihi ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten