Ja, ik hoor je al -naargelang wie gij zijt bijzonder verbaasd of plots razend geïnteresseerd- denken: "Maar allé, loopt gij dan normaal gezien thuis in uwen bloten rond of zo!?..." Nee, natuurlijk niet, of als je dat beter pas: jammer genoeg niet. Maar wacht, ik zal het je uitleggen.
Als kind leerde wij dat er twee soorten kleding bestaan. Aan de ene kant had je de 'goeie' kleren, die je aantrekt om naar school te gaan, of naar de kerk, bijvoorbeeld. En de allernieuwste stukken in deze categorie, die bleven bewaard voor feestdagen en dergelijke. Aan de andere kant was er de afdeling 'slechte' kleren, nog prima om te dragen, maar om liefst niet meer in 't openbaar mee gezien te worden. Dat kleergoed droeg je dus uitsluitend thuis, bijvoorbeeld om te spelen, klusjes op te knappen, bezigheden waar je dus mogelijk 'vuil' van kon worden, maar ook om huiswerk te maken of gewoonweg in de zetel voor de televisie te hangen. Het spreekt dus voor zich dat wij ons met regelmaat om moesten kleden. Thuiskomen van school: hup, ander kloffie aan! Je snapt wel hoe het werkte. Heel dat systeem bestond uiteraard niet zomaar, nee, dat hielp om onze uitdossing zo lang mogelijk mee te laten gaan. Het was simpelweg een vorm van besparing. Hele mooie spullen gingen, wegens nauwelijks slijtage, daardoor ook van ouder kind op jongere telg over. Iets wat misschien minder leuk was voor de allerjongste van den hoop, maar zo deed men dat toen, en men kwam rond, zelfs met vijf kinderen en maar één inkomen.
En ik ben dat, spaarzaam en milieubewust als ik ben, altijd blijven doen. Het was een hele vertrouwde gewoonte, en zeker geen slechte, al helemaal niet als je zelden of nooit centen voor iets nieuws hebt, dus waarom veranderen... Ik had een kast met kleding om 'naar buiten te gaan', te gaan werken, op bezoek, feestjes, enz..., uiteraard met nog een geheel aparte sectie voor optredens en concerten; en ik had een plank met 'kleding voor thuis'. Goeie kleren dus, en slechte kleren.
Zo ongeveer drie decennia heeft dat systeem echt prima gewerkt. Thuiskomen en meteen wat anders aantrekken: heel normaal. Nooit problemen met vlekken bij 't koken op een nog o zo mooi, amper gedragen jurkje. Nooit een gat bij 't klussen in die prachtige bijna nieuwe pantalon. Kleding ging zoveel langer mee, en jammere ongelukjes kwamen zelden of nooit voor. "Top!", zou ik zo zeggen.
Edoch!... Toen ik ongeveer drie jaar geleden thuis kwam te zitten vanwege het gesukkel met m'n nek, en dat hele systeem natuurlijk nog steeds volledig van toepassing was, kwamen er steeds minder vaak mooie stukken uit die grote kleerkast. Zonder er ook maar één moment over na te denken droeg ik het grootste deel van mijn tijd dat kleine stapeltje versleten spul...
Geloof het of niet, ik kleedde me op om boodschappen te gaan doen, om tot aan de postbus te wandelen, zelfs om de vuilzak buiten te zetten; en trok meteen bij het weer binnenshuis zijn opnieuw één of ander oud kloffie aan. Jarenlang liep ik hoofdzakelijk rond in uitgelobberde leggings met hier en daar een gat in, T-shirts zonder vorm en al dan niet met verf- of javelvlekken, jurkjes waarvan je met de beste wil van de wereld niet meer kon zeggen welke kleur ze ooit hadden en uitgerafelde vormeloze vestjes die ze zelfs bij Spullenhulp niet eens meer willen. Echter, slechts als je totaal, maar dan ook écht totáál onverwacht aan m'n deurbel hing, had je kans me eens in zo'n outfit te zien...
En wat ik al die tijd niet in de mot had, is wat dat met je gevoel voor eigenwaarde doet. Alleen voor de buitenwereld mooie dingen aantrekken, maar absoluut nooit voor jezelf?! Da's eigenlijk gewoonweg om emotionele problemen vrágen, hé... Maar 'k had dat dus echt helemaal niet opgemerkt, nooit, maar dan ook nooit bij stilgestaan. Tot deze coronacrisis dus...
In de tweede week van de algemene lockdown al voelde ik dat er precies iets niet klopte. Elke dag weer trok ik zuchtend iets -gelijk wat eigenlijk- uit dat ene vakje in de kast, het plankje met 'slechte' kleren dus, en ik werd er steeds meer krikkel van. Alles in mij had opmontering nodig, kleur, blijheid, liefde ook... en al die ouwe brol hielp daar voor geen meter bij. En na een aantal keren de enorme hoeveel 'goeie' spullen koesterend door m'n handen te hebben laten gaan, besloot ik het tóch te wagen... Ik zou vanaf nu (proberen) m'n goeie kleding dagdagelijks te dragen! De eerste momenten voelde het écht alsof ik iets deed dat absoluut niet mocht -en misschien was het daarom ook wel stiekem extra fijn- maar het deed me ontzettend veel deugd. Gek eigenlijk, hé... 't Was ergens ook wel een klein beetje verdrietig. Omdat ik me dat prettige gevoel, weliswaar compleet zonder het te beseffen- al zolang ontzegd had...
Ik besloot uiteraard meteen ook alle dagen iets uit de reusachtige collectie, vaak zelfgemaakte oorbellen en halssnoeren te dragen. Iets wat ik normaal gezien thuis meestal ook niet deed. Tja, je doet toch geen fraaie blingbling aan bij een soort zwerversplunje, hé. Meteen mochten ook de veelkleurige bloemen, strikken, linten en speldjes voor in m'n haar weer uit hun opbergdozen; en waarom niet eens een keertje puur voor mezelf m'n nagels lakken?!
'k Heb niet meer achterom gekeken. De versleten kledingstukken zijn de voorbije weken de kast niet meer uit geweest. Die trek ik misschien ooit nog wel eens aan als ik op het terras met potten begin te zeulen, of als ik nog eens aan eens stevige verfklus begin. Elk ander moment draag ik m'n mooie spul. En kreukt het, dan kreukt het. Wordt het vuil, dan zal ik het wel wassen. Verslijt het, ook goed, dan is er weer eens ruimte voor iets nieuws. Tegen poezenklauwtjes zijn er knuffeldekentjes, en tegen 't morsen heb je voorschoten. Klaar.
En tot slot 't beste van al: ik voel me zoveel meer waard, én zoveel vrolijker, hier zo alleen in mijn kot! En dat meen ik oprecht. Beste beslissing in lange tijd, vind ik. En dat ik daar nooit eerder op gekomen ben, hé, om simpelweg al die vele mooie dingen in mijn garderobe ook eens voor mezelf aan te trekken, om -in 't kort gezegd- verdorie eens kleding te dragen! ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten