Heb je dat ook al eens voor gehad: tranen met tuiten huilen van pure opluchting en blijdschap? Wel, gisteren namiddag kon ik bijna niet meer ophouden met snikken... En uiteraard -wat had je gedacht- vertel ik graag hoe dat komt!
Toen ik, ondertussen al 4,5 jaar geleden, naar dit appartement verhuisde, maakte de rust hier mij absoluut zielsgelukkig. Na 7 jaar bijzonder zwaar te hebben afgezien onder het niet aflatende, nietsontziende en hemeltergende kabaal van m'n bovenburen op m'n vorige adres was de vaak oorverdovende stilte hier een ware lafenis voor zowel m'n ziel als m'n lijf. Eindelijk kon ik volop Leven, me weer mezelf voelen, creatief bezig zijn en genieten, en vooral: dat alles zonder 24 uur op 24 oordopjes in...
Het heeft zelfs een hele tijd geduurd voor ik er echt gewend aan was, aan zoveel sereniteit om me heen, alsof ik vreesde die gelukzaligheid elk moment weer te kunnen verliezen. Vermoedelijk hield ik aan die 7 jaar helse geluidsellende een klein beetje trauma over, want het idee alleen al, ooit nog eens opnieuw in zo een situatie te belanden, deed me nog regelmatig van angst in elkaar krimpen.
Maar alles ging goed. Er werd in het gebouw al eens met drilboren gewerkt, de liften schreeuwden wel eens om een stevige smeerbeurt, er waren al wel eens burenruzie's, of feestjes tot een gat in de nacht met veel te luide muziek, de hal aan mijn voordeur vulde zich wel eens met huilende baby's en blaffende honden... Kortom: zo van die dingen waar je ambetant van kunt zijn, maar die altijd wel voorbij gaan. Niets blijvend dus.
Tot een klein half jaar geleden... Toen weerklonk er plots, van de ene moment op de andere, in al m'n kamers een zwaar gebrom. Het geluid liet zich nog niet eerder horen, en ik kon het ook niet direct thuisbrengen. Als een ware detective speurde ik het gebouw af en constateerde dat het continue zware brommen uit de stookkelder kwam. Bij navraag vertelde men dat er één zo goed als kapotte pomp op z'n hoogste toeren 24 uur op 24, 7 dagen op 7, moest draaien omdat anders zoveel verdiepingen geen warm water hadden. En ook nog dat er 'wisselstukken' besteld waren. Met die uitleg moest ik tevreden zijn en kon ik beschikken. Het gekende kluitje in het riet dus...
Goed, dingen kunnen stuk gaan, en dan moet je even geduld oefenen tot iets hersteld is. Heel normaal. Geen probleem. Maar dagen werden weken, en al gauw gingen er een paar maanden voorbij. En het irritant storende gebrom bleef onveranderd aanhouden. Telkens ik er naar vroeg werd ik met een smoesje wandelen gestuurd. Volgens de verantwoordelijke hoorde alleen ik het geluid, en toen ik ze in m'n huis naar het kabaal liet komen luisteren, probeerden ze me zelfs aan te praten dat ik het me verbeeldde. Al bij al was ik voor hen gewoon 'een ambetante zaagmadam'. Dat zeiden ze me trouwens ook vaak genoeg, zogezegd om te lachen...
't Is dat ik geen behangpapier in huis heb, anders had ik het gegarandeerd van pure frustratie allemaal van de muren geknauwd, geloof me. Niets is zo ergerlijk als een onophoudelijk monotoon zeurend gebrom over en door alles heen. Een ware marteling. Mijn viervoetige huisgenootjes, de twee katertjes, met een nog zoveel scherper gehoor dan het mijne, ontwikkelden van louter ellende redelijk bizarre gewoontes. Poekie, die grote slimmerik, kroop de hele dag, hoe heet het ook was, onder het dekbed en zoveel mogelijk extra dekentjes, of trok met z'n pootjes een kussen of twee over z'n oren. Grappig om zien, ja zeker, maar niet als je beseft dat jij oordopjes in kan doen, en hij niet... En Pompon, die liet met aanvallen van erbarmelijk, moederhart brekend gemauw overduidelijk weten dat het moest ophouden -en wel nú!- en plaste totaal over z'n toeren zowat het hele huis onder.
Half juli belde ik met de syndicus. Ze wisten van het probleem en zodra het bouwverlof voorbij was, kwam de loodgieter. Beloofd. Nog twee weken zou ik nog wel uithouden, hé.
Bon, ge kent dat: die twee weken werden er dus uiteraard vier... maar twee weken geleden maandag viel het gebrom plots stil. En ik hield mijn adem in. Zou het echt zijn??? Dan eindelijk toch!? Ik durfde het niet geloven, maar blij als een kind op kerstavond volgde ik vanop afstand de werkzaamheden. Er werd inderdaad een pomp vervangen. Eéntje, om te testen... Iemand blij maken met een dooie mus heet dat, geloof ik... Toen men een paar uur later alles weer inschakelde, herbegon niet alleen het hinderlijke gebrom, het had op de koop toe het gezelschap gekregen van een opdringerige hoogst irriterende fluittoon!!! Om terstond koekeloerestiepelzot van te worden! En de loodgieter, die was natuurlijk al laaaaang weer vertrokken. Uitleg van de verantwoordelijke: "één pomp vervangen, de nieuwe tijdelijk geïnstalleerd, twee weken proeflopen en wat bijstellen en zo, en dan, indien oké en goedgekeurd, mogelijk(!) definitieve herstelling, over twee à drie weken of zo." Aaaaaaargh!!!... Mochten er diploma's voor zelfbeheersing uitgereikt worden, dan hing er ondertussen bij mij zo minstens ééntje aan de muur, en dan gegarandeerd met de 'allerhoogste onderscheiding, maxima cum laude'. Ge moogt er verdorie zeker van zijn!
Gisteren voormiddag hield het gebrom abrupt op en viel er opeens een vreemd aandoende stilte over het gebouw. Ik hield opnieuw even op met ademen. Zou het? Kon het?... Niks te zien en niks te horen qua werkzaamheden. Wat moest ik hier nu weer van denken?
De stem van de verantwoordelijke weerklonk in de hal en tegelijkertijd met mij grabbelde nog een dame hem over die pompen vast. (Aha! Ik was dus toch niet de enige!... Nee, hoor, héél het gebouw ging er blijkbaar onder gebukt!) Ja, de loodgieter had zich onverwacht vroeg gemeld en verving nu beide pompen. "Echt?" "Echt!" En het wás ook écht zo.
Vermoedelijk komen we nooit te weten waarom het simpele vervangen van twee versleten pompen een half jaar heeft moeten duren, en daar wou ik ook al lang niet meer over nadenken. De bijna onwennige rust van de namiddag bracht, met het wegvallen van een niet eerder opgemerkt ontzettend zwaar pak stress, een verrassend plotse en intense loomheid met zich mee. En van puur moeheid en oeverloos geluk stroomden de tranen. Zelfs de poezen konden het duidelijk amper geloven.
Het is weer stil, heerlijk stil. En da's toch ook weer even wennen. 'k Schrok er vannacht zelfs een paar keer wakker van! Om dan meteen, eventueel met toch nog een extra gelukstraantje, en met van puur genot een bijna wansmakelijk heerlijke glimlach op m'n zotte snuit, weer behaaglijk tevreden in te dommelen. 'Slapen als een (roze) roos', da's niet zo moeilijk in zo'n stilte, in die eens te meer wreed gewaardeerde en ontzettend gekoesterde zalige hemelse stilte. 💗
Over muziek, poezen, bloemen, mensen, kerstmis... en zo veel meer. Geniet mee van de grote en kleine belevenissen en bedenkingen van zangeres Kristina Meganck.
vrijdag 24 augustus 2018
woensdag 22 augustus 2018
Schone schelpen.
Het begon allemaal heel erg lang geleden, toen ik als ukkiepukkie op het strand in Cadzand m'n eerste schelpjes in een emmertje deed. Schelpjes rapen op het strand is een specifieke bezigheid, een soort fase zeg maar, die de meeste mensen vanzelf ontgroeien -allé, dat vermoed ik toch- maar bij mij is dat dus nooit over gegaan, in tegendeel zelfs.
Het zoveelste emmertje vol ondefinieerbaar spul maakte plaats voor glazen bokalen met al wat meer uitgezochte exemplaren, en nog eens zoveel later werden de gekoesterde vondsten netjes geklasseerd, met zelfs naamkaartjes erbij, op watten en keukenpapier in platte kartonnen deksels en dozen, die op hun beurt allemaal een uitgemeten plekje kregen in een daar speciaal voor aangekochte grote houten koffer, mijn schelpenschatkist. Tenminste, dat geldt vooral voor de kleinere soorten, want de echt grote en zeker de unieke schelpen, die hebben altijd al uitgestald gestaan. Uiteraard om alle dagen hun schoonheid te bewonderen maar ook om ze wat makkelijker af en toe nog eens koesterend in de hand te kunnen nemen. Heel behoedzaam worden ze steeds netjes afgestoft en regelmatig, zeker als er iets nieuws bij komt, etaleer ik alles nog eens op een andere manier op de hoge ladenkast in m'n slaapkamer.
Ja, je kan echt wel zeggen dat ik ontzettend van schelpen hou. En al heb ik wel m'n favorieten natuurlijk, die liefde gaat uit naar echt àlle soorten. De plattere, in o zo veel vormen en maten, die altijd met z'n tweeën met een soort scharnier een huisje vormen, maar ook de vele diverse 'gedraaide', die van de slak- en kreeftachtigen. De halfgeknotte, de rechtsgestreepte, de zwakgeribde, de geknobbelde, de gedoornde... ik vind ze allemaal even fraai. De ruwe ribbels van sommigen, de grillige uitsteeksels van anderen, de elegante krullen, de eindeloze windingen, de sensuele gladde rondingen, het zacht glanzende paarlemoer, de decoratieve patronen, strepen en vlekken, de verrassende kleuren... De fantasie, creativiteit en vindingrijkheid van Moeder Natuur is werkelijk fenomenaal. En ik, ik vind het prachtig. Soms verwonder ik me gewoon alleen al over hoe ontzettend groot schelpen wel kunnen zijn, of hoe ietsiepietsie pietepeuterig prullerig klein... En zelfs hun namen zijn meestal geweldig leuk. Wenteltrapjes, zaagjes, nonnetjes, slijkgapers, kokkels, messchedes, tepelhorens, muiltjes, paardenzadels, pelikaansvoeten, boormossels, alikruiken... Alles samen maakt het die collectie schelpen tot een kostbare schat voor mij, met altijd weer reden tot bewondering en verwondering. Kijken, voelen, herontdekken, opzoeken... uren lang kan ik van die verzameling van genieten.
Door de jaren breidde de collectie stilletjes aan behoorlijk uit. Sowieso kom ik van elk bezocht strand wel weer met iets leuks, en uiteraard zelf van het zand opgepikt, in m'n zakken thuis. Maar de meest uitzonderlijke en zeker die prachtige exotische schelpen, de soorten die je ab-so-luut niet aan de Belgische of Nederlandse kust zult tegenkomen, of 't zou in een souvenirwinkeltje moeten zijn, die schitterende schoonheden vind ik -soms voelt het meer als 'red ik'- vooral in tweedehandswinkels en op rommelmarkten. En ondertussen weten de meeste van m'n goede vrienden ook van het bestaan van mijn verzameling, dus geregeld komt er nog wel eens iets, al dan niet 'van op vakantie', mijn richting uit. Super tof!
Op die manier hangt er trouwens aan de meeste van mijn zeejuweeltjes een klein verhaaltje vast: de al dan niet spannende of grappige story van hun herkomst. En dat maakt de verzameling als vanzelfsprekend extra leuk. De allergrootste schelp die ik bezit bijvoorbeeld, die diende oorspronkelijk, lang geleden, ergens in de jaren 70, als een soort plantenschaal. Zo heb ik ze ook gekregen: met plantjes er in. Een ander fraai en bijzonder gekoesterd kleinnood, een wondermooie zeeoor, lag vroeger bij grootva en grootmoe op het dressoir, en heel af en toe mochten wij als kind die, uitermate voorzichtig, op het angstvallige af, eens tegen ons oor houden om de zee te horen. Die hele stapel grote donkerbruine ultra platte en hoogglanzend schelpen kreeg ik van een toenmalige jonge vriend van m'n ouders omdat hij per ongeluk op één van m'n allermooiste exemplaren was gaan zitten, met alle gevolgen van dien. Enkele hele speciale zullen me voor altijd aan Roger herinneren, omdat hij er, totaal ongegeneerd -tot mijn grote gêne-, zeer ernstig en met vuur zwaar op af dong op één of andere rommelmarkt, en ik ze aldus voor een prikje te pakken kreeg. Allé, ik kan zo nog lang blijven vertellen, hoor, zoveel plezante herinneringen en associaties...
Afgelopen maandagavond, vlak voor de voorstelling van de opera Turandot die we in Kinepolis zouden gaan beluisteren en bekijken, stak vriend Jef me met een geamuseerde glimlach een klein geschenkje toe. In de stevige witte papieren servet zaten 2 grote wulkenschelpen gedraaid. "O, wauw" zei ik blij, en vervolgde met enig ongeloof omdat ik zelf op die uitgestrekte, bijzonder gladde stranden bij zijn appartement nooit iets interessants schelp-achtig zag liggen: "Heb je die in Oostende op het strand gevonden?!" "Maar nee, gij", antwoordde hij een beetje gespeeld laconiek, "dat was m'n avondeten gisteren!" En ik kwam bijna niet meer bij van 't lachen!...
Maar 'k heb het geweten, hoor, dat ze 'vers' van gisteren waren...
Stinken! STINKEN!!! Dat het geen naam heeft! Nooit eerder meegemaakt. Weerzinwekkend afschuwelijk, zo een stank. Zelfs de poezen, die, gelokt door het ongekende nieuwe 'aroma', uiteraard meteen op m'n tas af stormden, vielen zo ongeveer ter plaatse van hunne sus! Kokend water, een javelbad, straf ontsmettingsmiddel, schrobben met tandpasta (schelpen-schoonmaak-tip van één of andere natuursite), kletsnat gespoten met Fébrèse... het mocht voorlopig allemaal niet baten. Als laatste redmiddel heb ik nu de natuur zelf ingeschakeld: de schelpen liggen in de aarde van een bloembak op het terras. Zo kunnen de kleine kriebelkrabbelknabbelkruipbeestjes en de andere buiten-elementen op 't gemakje hun opruimende en reinigende werk uitvoeren.
En als die twee keurig gekrulde slakkenhuizen over een tijdje eindelijk als 'schone' schelpen de collectie mogen komen vervoegen, kan ik, tussen alle andere herkomstverhaaltjes door, met gepaste dramatiek en binnenpretjes vermelden: "En die twee, die werden door Jef opgegeten!!!"😄
Het zoveelste emmertje vol ondefinieerbaar spul maakte plaats voor glazen bokalen met al wat meer uitgezochte exemplaren, en nog eens zoveel later werden de gekoesterde vondsten netjes geklasseerd, met zelfs naamkaartjes erbij, op watten en keukenpapier in platte kartonnen deksels en dozen, die op hun beurt allemaal een uitgemeten plekje kregen in een daar speciaal voor aangekochte grote houten koffer, mijn schelpenschatkist. Tenminste, dat geldt vooral voor de kleinere soorten, want de echt grote en zeker de unieke schelpen, die hebben altijd al uitgestald gestaan. Uiteraard om alle dagen hun schoonheid te bewonderen maar ook om ze wat makkelijker af en toe nog eens koesterend in de hand te kunnen nemen. Heel behoedzaam worden ze steeds netjes afgestoft en regelmatig, zeker als er iets nieuws bij komt, etaleer ik alles nog eens op een andere manier op de hoge ladenkast in m'n slaapkamer.
Ja, je kan echt wel zeggen dat ik ontzettend van schelpen hou. En al heb ik wel m'n favorieten natuurlijk, die liefde gaat uit naar echt àlle soorten. De plattere, in o zo veel vormen en maten, die altijd met z'n tweeën met een soort scharnier een huisje vormen, maar ook de vele diverse 'gedraaide', die van de slak- en kreeftachtigen. De halfgeknotte, de rechtsgestreepte, de zwakgeribde, de geknobbelde, de gedoornde... ik vind ze allemaal even fraai. De ruwe ribbels van sommigen, de grillige uitsteeksels van anderen, de elegante krullen, de eindeloze windingen, de sensuele gladde rondingen, het zacht glanzende paarlemoer, de decoratieve patronen, strepen en vlekken, de verrassende kleuren... De fantasie, creativiteit en vindingrijkheid van Moeder Natuur is werkelijk fenomenaal. En ik, ik vind het prachtig. Soms verwonder ik me gewoon alleen al over hoe ontzettend groot schelpen wel kunnen zijn, of hoe ietsiepietsie pietepeuterig prullerig klein... En zelfs hun namen zijn meestal geweldig leuk. Wenteltrapjes, zaagjes, nonnetjes, slijkgapers, kokkels, messchedes, tepelhorens, muiltjes, paardenzadels, pelikaansvoeten, boormossels, alikruiken... Alles samen maakt het die collectie schelpen tot een kostbare schat voor mij, met altijd weer reden tot bewondering en verwondering. Kijken, voelen, herontdekken, opzoeken... uren lang kan ik van die verzameling van genieten.
Door de jaren breidde de collectie stilletjes aan behoorlijk uit. Sowieso kom ik van elk bezocht strand wel weer met iets leuks, en uiteraard zelf van het zand opgepikt, in m'n zakken thuis. Maar de meest uitzonderlijke en zeker die prachtige exotische schelpen, de soorten die je ab-so-luut niet aan de Belgische of Nederlandse kust zult tegenkomen, of 't zou in een souvenirwinkeltje moeten zijn, die schitterende schoonheden vind ik -soms voelt het meer als 'red ik'- vooral in tweedehandswinkels en op rommelmarkten. En ondertussen weten de meeste van m'n goede vrienden ook van het bestaan van mijn verzameling, dus geregeld komt er nog wel eens iets, al dan niet 'van op vakantie', mijn richting uit. Super tof!
Op die manier hangt er trouwens aan de meeste van mijn zeejuweeltjes een klein verhaaltje vast: de al dan niet spannende of grappige story van hun herkomst. En dat maakt de verzameling als vanzelfsprekend extra leuk. De allergrootste schelp die ik bezit bijvoorbeeld, die diende oorspronkelijk, lang geleden, ergens in de jaren 70, als een soort plantenschaal. Zo heb ik ze ook gekregen: met plantjes er in. Een ander fraai en bijzonder gekoesterd kleinnood, een wondermooie zeeoor, lag vroeger bij grootva en grootmoe op het dressoir, en heel af en toe mochten wij als kind die, uitermate voorzichtig, op het angstvallige af, eens tegen ons oor houden om de zee te horen. Die hele stapel grote donkerbruine ultra platte en hoogglanzend schelpen kreeg ik van een toenmalige jonge vriend van m'n ouders omdat hij per ongeluk op één van m'n allermooiste exemplaren was gaan zitten, met alle gevolgen van dien. Enkele hele speciale zullen me voor altijd aan Roger herinneren, omdat hij er, totaal ongegeneerd -tot mijn grote gêne-, zeer ernstig en met vuur zwaar op af dong op één of andere rommelmarkt, en ik ze aldus voor een prikje te pakken kreeg. Allé, ik kan zo nog lang blijven vertellen, hoor, zoveel plezante herinneringen en associaties...
Afgelopen maandagavond, vlak voor de voorstelling van de opera Turandot die we in Kinepolis zouden gaan beluisteren en bekijken, stak vriend Jef me met een geamuseerde glimlach een klein geschenkje toe. In de stevige witte papieren servet zaten 2 grote wulkenschelpen gedraaid. "O, wauw" zei ik blij, en vervolgde met enig ongeloof omdat ik zelf op die uitgestrekte, bijzonder gladde stranden bij zijn appartement nooit iets interessants schelp-achtig zag liggen: "Heb je die in Oostende op het strand gevonden?!" "Maar nee, gij", antwoordde hij een beetje gespeeld laconiek, "dat was m'n avondeten gisteren!" En ik kwam bijna niet meer bij van 't lachen!...
Maar 'k heb het geweten, hoor, dat ze 'vers' van gisteren waren...
Stinken! STINKEN!!! Dat het geen naam heeft! Nooit eerder meegemaakt. Weerzinwekkend afschuwelijk, zo een stank. Zelfs de poezen, die, gelokt door het ongekende nieuwe 'aroma', uiteraard meteen op m'n tas af stormden, vielen zo ongeveer ter plaatse van hunne sus! Kokend water, een javelbad, straf ontsmettingsmiddel, schrobben met tandpasta (schelpen-schoonmaak-tip van één of andere natuursite), kletsnat gespoten met Fébrèse... het mocht voorlopig allemaal niet baten. Als laatste redmiddel heb ik nu de natuur zelf ingeschakeld: de schelpen liggen in de aarde van een bloembak op het terras. Zo kunnen de kleine kriebelkrabbelknabbelkruipbeestjes en de andere buiten-elementen op 't gemakje hun opruimende en reinigende werk uitvoeren.
En als die twee keurig gekrulde slakkenhuizen over een tijdje eindelijk als 'schone' schelpen de collectie mogen komen vervoegen, kan ik, tussen alle andere herkomstverhaaltjes door, met gepaste dramatiek en binnenpretjes vermelden: "En die twee, die werden door Jef opgegeten!!!"😄
maandag 13 augustus 2018
Hoera, het regent!
♪♫♪ "Het regent, het regent, de pannen worden nat!..." ♪♫♪♫♪ loop ik sinds dat eerste regenbuitje van afgelopen zaterdag al de hele tijd te zingen. Maar toen ik vanochtend de gordijnen open schoof en het serieus zag gieten, gingen de remmen pas echt bij me los. Met elke nieuwe dretsvlaag doe ik al zingend een danske door zowat het hele huis. De pannen uit het liedje worden systematisch vervangen door alles wat ik op dat moment kan bedenken. Keien, struiken, bomen, bloemen, huizen, straten, mensen, vogels, eendjes,... en mits enige tekstuele aanpassing passeert ook 't gazonneke. Verder dan het eerste regeltje van het liedje ga ik trouwens niet. Die lichtjes verongelukkende boerinnekes met hun pijnlijke achterste, die komen niet aan bod. Het gaat me uitsluitend om dat eindelijk weer neervallende water. 'k Ben er zo blij om en vooral ook zo ontzettend opgelucht.
Met bijzonder veel pijn in m'n hart zag ik immers de voorbije weken de hele tuin langzaam dood gaan. Na het verkleuren en verdrogen van het gazon lieten ook één voor één de struiken kun bladeren en takken hangen, om niet meer overeind te komen en af te sterven. En ook die pas aangeplante jonge bomen aan de speelweide waren niet opgewassen tegen zulke droogte. Alles had dorst, grote dorst...
Mijn terras, waar de potten in die periode af en toe toch nog een zuinige slok kostbaar vocht kregen, en waar ik grote stenen schalen met water neer zette, fungeerde als een oase in de woestijn. De vogels, de insecten,... werkelijk iedereen uit de buurt vond zijn weg tot bij mij. Het was een druk, maar erg boeiend komen en gaan van opgeluchte dorstigen.
De afgelopen weken begreep ik door die op elkaar volgende hittegolven nog eens zoveel beter hoe ernstig de toestand in al die verre kurkdroge landen wel is. De onvoorstelbare gruwel van die kostbare, zorgvuldige geplante gewassen voor je ogen te zien verdorren en verpulveren tot stof. En daar niets, maar dan ook ab-so-luut niets aan te kunnen doen. Daardoor geen eten te hebben voor jezelf, je familie, je dieren. En uiteindelijk zelfs niet één klein slokje water meer om ieders dorst te lessen... En dan die gigantische allesvernietigende branden tegenwoordig overal in de wereld. Apocalyptische horror!... Ik kon het allemaal bijna lijfelijk voelen en kreeg het er verschrikkelijk benauwd van.
O, ik zeg het zo vaak, als ik mensen hoor klagen dat het 'alwéér' regent: "Je zou eigenlijk heel blij moeten zijn, want die regen zorgt hier wel voor al onze welvaart!" Dan bekijkt men mij meestal een beetje meewarig, alsof ik één of andere simpele ziel ben, met een paar vijzen los. Of een licht geflipte 'groene, die wat oninteressante blablabla staat te verkondigen.
Maar het IS wel de waarheid, hé...
Hier zijn we het zodanig gewend dat het 'altijd' regent, dat, als er dan plots een echte droge periode verschijnt, we daar totaal niet op voorzien zijn, en dus zeker niets aan water opgespaard hebben. We zijn het zo gewoon dat het 'altijd' regent, dat we het ook doodnormaal vinden om met water te smossen, verkwisting in alle mogelijke vormen. 'Er is toch altijd water geweest, veel, in overvloed, soms zelfs veel te veel'... De aanwezigheid van water is hier banaal vanzelfsprekend. Dat het in wezen iets van onschatbare waarde is, daar staan we totaal niet bij stil...
Water ligt aan de basis van alle leven. Geen water, geen leven. Zo simpel is dat. Kijk maar naar de ruimtevaart: het eerste wat ze op al die planeten gaan zoeken is water! Want als er water is, dan... inderdaad, dan, en alleen dan, zou er léven kunnen zijn. Denk er maar eens even over na. Geen water, dat betekent geen planten, geen dieren, geen drinken, geen eten, geen zuurstof en dus uiteraard ook geen mensen. Kijk maar wat er gebeurt als het hier bij ons eens heet en droog is voor slechts een paar weken na elkaar, hooguit een dikke maand, het heeft niet eens een jáár of zo moeten duren: alles om ons heen begon al af te sterven!...
In de nieuwsberichten las ik dat er duidelijk meteen veel minder verbruik opgemeten werd nadat men richtlijnen oplegde i.v.m. waterconsumptie. En ik stel me dan de vraag waarom we eigenlijk niet altijd zo bewust met die bron van leven omspringen. (Al was het maar om puur financiële redenen, mocht je al dat klimaatgedoe kletskoek zou vinden...) Zelf doe ik dat al m'n hele leven, omdat ik maar al te goed besef dat het niet 'maar' water is. Die droge hete perioden zullen alleen nog maar verder toenemen, vrees ik. Dus volgens mij is het hoog tijd dat mensen hun ogen openen en niet meer domweg blijven denken: 'och, er is immers altijd genoeg geweest', of een pak egoïstischer: 'het zal mijn tijd wel duren'... En het is ook niet aan de 'anderen' om het op te lossen. Als je voortdurend oordeelt dat 'één bad meer of minder het verschil niet zal maken', dan komen we er niet, hoor...
Die onbetaalbare rijkdom moeten we koesteren en waarderen, en dat kan eigenlijk alleen door er zuinig op te zijn, zoals je altijd doet als met iets dat precieus voor je is. En dat respectvol gedrag begint bij élk van ons en in hele kleine dingen. Zoals ik al vertelde: het positieve effect van zulke sumiere aanpassingen werd reeds overduidelijk opgemeten bij het toepassen van die hittegolf-maatregels. Of om het in water-termen te zeggen: al die vele uitgespaarde druppels vullen samen toch ook een emmer, hé. En die emmers een meer, en zo verder en zo voort...
Om je eventueel op wat ideetjes te brengen: een paar voorbeelden uit mijn eigen leven. Douchen doe ik zoals tanden poetsen: kraan open, nat maken, kraan dicht, inzepen, schrobben, boenen, kraan open, afspoelen, kraan dicht. Da's geen 5 minuten water. En ja, ook met lang haar. Een afwasmachine heb ik niet. Als je toch altijd je borden afspoelt voor je ze er in zet, dan kan je er net zo goed wat sop bij doen, en dan zijn ze meteen al afgewassen. Slechts 5 minuten water. Kleding raakt even proper in een kort programma van de wasmachine -met weinig water dus- als in een lang, want geef toe, hoe 'vuil' worden onze kleren tegenwoordig eigenlijk nog... O ja, en ééntje waar iedereen natuurlijk op zit te wachten: het planten-water-geven op m'n terras! "Dat moet nogal hectoliters water verbruiken, zo'n complete tuin in pot!" hoor ik u al denken. Wel, ik geef met zo'n handige knijphandvatsproeikop -of hoe heet zo'n ding eigenlijk?- op de tuinslang elke pot apart, minutieus één voor één, uitermate precies ín de pot en zonder smossen -toch voor 99%-, exact die hoeveelheid die de plant in kwestie nodig heeft. Niet meer, niet minder. Het terras zelf blijft heel voorbeeldig op mogelijk een paar accidentele druppels na zo goed als volledig droog. Geloof me, ik heb het een keer nagemeten: da's per keer voor heeeeeeeel dat reusachtige overvolle terras niet eens een halve badkuip water. En hoe heb ik dat nagemeten, vraagt u? Door tijdens die hittegolven m'n bad eens een keertje een handje hoog te vullen met koud water -zonder zeep uiteraard- om mezelf wat in af te koelen, het daarna in emmers leeg te scheppen en met dat water de planten op het terras van hoognodig vocht te voorzien! Een hele klus, dat klopt, maar absoluut de moeite waard!
Ondertussen staan de hemelsluizen hier opnieuw wagenwijd open. Het maakt me oprecht gelukkig. Dansend rond de tafel zing ik weer van ♪♫♪ "het regent, het regent, de (vul maar in) worden nat!..." ♪♫♪ Toen ik daarstraks -ook al zingend- tussen twee buien door even snel boodschappen deed, zag ik een familie eenden in een paar plassen langs de kant van de weg gezellig in het rond spletteren. Ze konden echt hun geluk niet op, zo genieten! De arme tuin zal vermoedelijk iets langer nodig hebben om weer helemaal in z'n nopjes te zijn. Hier en daar herstelt zich al wel weer een struik. En zo links en rechts kleurt een plag gras toch al weer een beetje groen. Maar voor sommige bomen en planten vrees ik dat jammer genoeg alle redding te laat komt... Wel, we zullen zien. Afwachten. De natuur is sterk, hé.
De klimaatverandering is sowieso een vaststaand feit, een absolute zekerheid. Nú bewust worden en nú handelen, da's de boodschap! Voor elk van ons, en heel gewoon in vele kleine dingen. En blij zijn, geweldig blij zijn, elke keer dat het regent. Want ♪♫♪ "het regent, het regent, d'er valt 'leven' uit de lucht!..." ♪♫♪ 💙😊
Met bijzonder veel pijn in m'n hart zag ik immers de voorbije weken de hele tuin langzaam dood gaan. Na het verkleuren en verdrogen van het gazon lieten ook één voor één de struiken kun bladeren en takken hangen, om niet meer overeind te komen en af te sterven. En ook die pas aangeplante jonge bomen aan de speelweide waren niet opgewassen tegen zulke droogte. Alles had dorst, grote dorst...
Mijn terras, waar de potten in die periode af en toe toch nog een zuinige slok kostbaar vocht kregen, en waar ik grote stenen schalen met water neer zette, fungeerde als een oase in de woestijn. De vogels, de insecten,... werkelijk iedereen uit de buurt vond zijn weg tot bij mij. Het was een druk, maar erg boeiend komen en gaan van opgeluchte dorstigen.
De afgelopen weken begreep ik door die op elkaar volgende hittegolven nog eens zoveel beter hoe ernstig de toestand in al die verre kurkdroge landen wel is. De onvoorstelbare gruwel van die kostbare, zorgvuldige geplante gewassen voor je ogen te zien verdorren en verpulveren tot stof. En daar niets, maar dan ook ab-so-luut niets aan te kunnen doen. Daardoor geen eten te hebben voor jezelf, je familie, je dieren. En uiteindelijk zelfs niet één klein slokje water meer om ieders dorst te lessen... En dan die gigantische allesvernietigende branden tegenwoordig overal in de wereld. Apocalyptische horror!... Ik kon het allemaal bijna lijfelijk voelen en kreeg het er verschrikkelijk benauwd van.
O, ik zeg het zo vaak, als ik mensen hoor klagen dat het 'alwéér' regent: "Je zou eigenlijk heel blij moeten zijn, want die regen zorgt hier wel voor al onze welvaart!" Dan bekijkt men mij meestal een beetje meewarig, alsof ik één of andere simpele ziel ben, met een paar vijzen los. Of een licht geflipte 'groene, die wat oninteressante blablabla staat te verkondigen.
Maar het IS wel de waarheid, hé...
Hier zijn we het zodanig gewend dat het 'altijd' regent, dat, als er dan plots een echte droge periode verschijnt, we daar totaal niet op voorzien zijn, en dus zeker niets aan water opgespaard hebben. We zijn het zo gewoon dat het 'altijd' regent, dat we het ook doodnormaal vinden om met water te smossen, verkwisting in alle mogelijke vormen. 'Er is toch altijd water geweest, veel, in overvloed, soms zelfs veel te veel'... De aanwezigheid van water is hier banaal vanzelfsprekend. Dat het in wezen iets van onschatbare waarde is, daar staan we totaal niet bij stil...
Water ligt aan de basis van alle leven. Geen water, geen leven. Zo simpel is dat. Kijk maar naar de ruimtevaart: het eerste wat ze op al die planeten gaan zoeken is water! Want als er water is, dan... inderdaad, dan, en alleen dan, zou er léven kunnen zijn. Denk er maar eens even over na. Geen water, dat betekent geen planten, geen dieren, geen drinken, geen eten, geen zuurstof en dus uiteraard ook geen mensen. Kijk maar wat er gebeurt als het hier bij ons eens heet en droog is voor slechts een paar weken na elkaar, hooguit een dikke maand, het heeft niet eens een jáár of zo moeten duren: alles om ons heen begon al af te sterven!...
In de nieuwsberichten las ik dat er duidelijk meteen veel minder verbruik opgemeten werd nadat men richtlijnen oplegde i.v.m. waterconsumptie. En ik stel me dan de vraag waarom we eigenlijk niet altijd zo bewust met die bron van leven omspringen. (Al was het maar om puur financiële redenen, mocht je al dat klimaatgedoe kletskoek zou vinden...) Zelf doe ik dat al m'n hele leven, omdat ik maar al te goed besef dat het niet 'maar' water is. Die droge hete perioden zullen alleen nog maar verder toenemen, vrees ik. Dus volgens mij is het hoog tijd dat mensen hun ogen openen en niet meer domweg blijven denken: 'och, er is immers altijd genoeg geweest', of een pak egoïstischer: 'het zal mijn tijd wel duren'... En het is ook niet aan de 'anderen' om het op te lossen. Als je voortdurend oordeelt dat 'één bad meer of minder het verschil niet zal maken', dan komen we er niet, hoor...
Die onbetaalbare rijkdom moeten we koesteren en waarderen, en dat kan eigenlijk alleen door er zuinig op te zijn, zoals je altijd doet als met iets dat precieus voor je is. En dat respectvol gedrag begint bij élk van ons en in hele kleine dingen. Zoals ik al vertelde: het positieve effect van zulke sumiere aanpassingen werd reeds overduidelijk opgemeten bij het toepassen van die hittegolf-maatregels. Of om het in water-termen te zeggen: al die vele uitgespaarde druppels vullen samen toch ook een emmer, hé. En die emmers een meer, en zo verder en zo voort...
Om je eventueel op wat ideetjes te brengen: een paar voorbeelden uit mijn eigen leven. Douchen doe ik zoals tanden poetsen: kraan open, nat maken, kraan dicht, inzepen, schrobben, boenen, kraan open, afspoelen, kraan dicht. Da's geen 5 minuten water. En ja, ook met lang haar. Een afwasmachine heb ik niet. Als je toch altijd je borden afspoelt voor je ze er in zet, dan kan je er net zo goed wat sop bij doen, en dan zijn ze meteen al afgewassen. Slechts 5 minuten water. Kleding raakt even proper in een kort programma van de wasmachine -met weinig water dus- als in een lang, want geef toe, hoe 'vuil' worden onze kleren tegenwoordig eigenlijk nog... O ja, en ééntje waar iedereen natuurlijk op zit te wachten: het planten-water-geven op m'n terras! "Dat moet nogal hectoliters water verbruiken, zo'n complete tuin in pot!" hoor ik u al denken. Wel, ik geef met zo'n handige knijphandvatsproeikop -of hoe heet zo'n ding eigenlijk?- op de tuinslang elke pot apart, minutieus één voor één, uitermate precies ín de pot en zonder smossen -toch voor 99%-, exact die hoeveelheid die de plant in kwestie nodig heeft. Niet meer, niet minder. Het terras zelf blijft heel voorbeeldig op mogelijk een paar accidentele druppels na zo goed als volledig droog. Geloof me, ik heb het een keer nagemeten: da's per keer voor heeeeeeeel dat reusachtige overvolle terras niet eens een halve badkuip water. En hoe heb ik dat nagemeten, vraagt u? Door tijdens die hittegolven m'n bad eens een keertje een handje hoog te vullen met koud water -zonder zeep uiteraard- om mezelf wat in af te koelen, het daarna in emmers leeg te scheppen en met dat water de planten op het terras van hoognodig vocht te voorzien! Een hele klus, dat klopt, maar absoluut de moeite waard!
Ondertussen staan de hemelsluizen hier opnieuw wagenwijd open. Het maakt me oprecht gelukkig. Dansend rond de tafel zing ik weer van ♪♫♪ "het regent, het regent, de (vul maar in) worden nat!..." ♪♫♪ Toen ik daarstraks -ook al zingend- tussen twee buien door even snel boodschappen deed, zag ik een familie eenden in een paar plassen langs de kant van de weg gezellig in het rond spletteren. Ze konden echt hun geluk niet op, zo genieten! De arme tuin zal vermoedelijk iets langer nodig hebben om weer helemaal in z'n nopjes te zijn. Hier en daar herstelt zich al wel weer een struik. En zo links en rechts kleurt een plag gras toch al weer een beetje groen. Maar voor sommige bomen en planten vrees ik dat jammer genoeg alle redding te laat komt... Wel, we zullen zien. Afwachten. De natuur is sterk, hé.
De klimaatverandering is sowieso een vaststaand feit, een absolute zekerheid. Nú bewust worden en nú handelen, da's de boodschap! Voor elk van ons, en heel gewoon in vele kleine dingen. En blij zijn, geweldig blij zijn, elke keer dat het regent. Want ♪♫♪ "het regent, het regent, d'er valt 'leven' uit de lucht!..." ♪♫♪ 💙😊
zaterdag 11 augustus 2018
2 + 2 = WAUW!
Ja lap, hier zit ik nu, zie, met m'n handen in m'n haar. Ge geraakt als schrijfster wreed in de problemen als ge zwaar in herhaling dreigt te vallen... Tja, niks aan te doen. Er zit niets anders op dan maar wéér eens over 't zelfde onderwerp te schrijven en op de koop toe met de ondertussen bijna vertrouwde superlatieven. Gisteren namiddag had ik namelijk wederom de eer, maar voorál het genoegen, bij een erg bijzonder orgelconcert aanwezig te zijn...
En als je nu als lezer zoiets hebt van 'Zeg, Kristina, dié verhaaltjes kennen we nu al wel!', dan staat het u uiteraard vrij van dit blogje meteen weer te sluiten en elders te gaan scrollen. Maar ik vermoed dat u stiekem, ergens diep vanbinnen, tóch wil weten wat er, na al die vele andere orgelvertelsels, dan wel zooo speciaal aan dít concert was, dat ik er alsnóg een blog aan wil wijden!... Heb ik gelijk, of heb ik gelijk?... hihihi
U bent vast en zeker wel eens in de wereldberoemde kathedraal van Antwerpen geweest. Zelfs los van elke vorm van religie maken de prestigieuze architectuur en illustere kunst een bezoekje zeker de moeite waard. En nu het indrukwekkende Schyven orgel na lange en minutieuze restauratie weer helemaal in elkaar gepuzzeld is, beter dan nieuw hoog op het oksaal achteraan in de kerk staat te blinken en z'n wondermooie klanken als vanouds naar beneden strooit, is het bijwonen van een concert in zulke unieke ruimte bijna een must. Maar... deze kathedraal is nóg een orgel rijk. Het ietsje kleinere, maar eveneens imponerende Metzler orgel hangt vooraan rechts, daar waar schip en dwarsschip kruisen, hoog en droog tegen een enorme steunpilaar aan geplakt. Het heeft iets van een gigantisch, sprookjesachtig vogelnest met torens en kantelen.
Dat er meerdere orgels staan komt hier en daar nog wel voor, maar dat beide instrumenten tegelijkertijd bespeeld worden, zoals nu in dit duo-concert, dat is hoogst uitzonderlijk. En dat hadden nog mensen begrepen, merkten we meteen bij aankomst. Samen met vriend Jef en vriendin Myriam arriveerde ik bijna een uur op voorhand ter plaatse, maar desalniettemin stond de rij concertgangers al tot ver buiten aan te schuiven. De kathedraal liep volledig vol. Ook imposant om te zien, zo op een zonnige vrijdag vlak na de noen.
Organisten van dienst: Peter Van de Velde en Peter Maus! U begrijpt meteen dat dit voor mij het hele gebeuren zo mogelijk nóg bijzonderder maakte. Twee fantastische muzikanten -waarmee ik zelf als zangeres al zo vaak heerlijk mocht samenwerken-, twee uitzonderlijke instrumenten, vijf fenomenale muziekwerken en alles in een sensationeel kader. Het is bijna te veel van het goede...
Na een korte uitleg over de orgels en de uitvoerders van het concert, vergezeld van de aanmaning plaats te nemen en telefoons af te zetten, alles voor alle duidelijkheid in wel vier talen -voor sommigen blijkbaar en jammer genoeg toch nog een taal te weinig...- rolden de eerste majestueuze tonen uit de pijpen van het Schyven orgel, meteen beantwoordt door de wat meer introverte klank van de Metzler. Al snel ontwikkelde zich een intense dialoog tussen beide. Een ontzettend boeiend spel van afwisseling, ondersteuning en vermenging. Gezeten in het midden van de ruimte viel het eerst nog goed te volgen welk orgel er aan het woord was. Leuk om expliciet naar te luisteren. Maar lang duurde dat niet. Met het complexer worden van de door het enorme gebouw buitelende, in elkaar strengelende muzieklijnen vielen de twee instrumenten nog nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Elke vierkante centimeter onder de eeuwenoude monumentale gewelven vulden ze met hun prachtige samenspel en de combinatie van hun hele eigen stem. Mijn gedachten vielen stil, mijn gezicht bleef op 'hemelse glimlach' vast zitten, het pure genieten nam volledig over. Terwijl de middagzon in kleur door de glasramen naar binnen rolde, luisterde het voltallige publiek ademloos naar grootse werken van o.a. Langlais, Weitz en Gigout, voor de gelegenheid herschreven voor twee orgels. Ik zelf verdween zodanig in de ontelbare, prachtig uiteenlopende klankkleuren dat ik echt schrok toen Jef naast me even kuchte. En Myriam, die maakte zich zorgen over de bijna beangstigende stilte tussen de stukken. Zij had graag élke keer een meer dan laaiend applaus gegeven. Maar dat applaus, dat kwam er, en hoe! Het werd een staande ovatie! Terecht, volkomen terecht. Absoluut.
Tijdens het concert had ik me zitten afvragen hoe die twee organisten zonder elkaar te kunnen zien, met die enorme afstand tussen hun instrumenten en de natuurlijk galm van de kathedraal die aartsmoeilijke stukken überhaupt zo schitterend samen en zonder enige vorm van décalatie -toch niet door mijn oren opgemerkt- of wat dan ook gespeeld kregen. Dat het verbazingwekkende, net niet laconieke antwoord 'puur op gevoel' was, maakte dit concert alleen nóg maar straffer. Ja dadde! Verbluffend. Wow!
"Dat was FAN-TAS-TISCH!" knalde er niet te onderdrukken uit me toen ik Peter Maus na het concert terug zag. En bijna geen blijf meer wetende met mezelf stond ik er in mijn gevoel kinderlijk enthousiast bij op en neer te springen. Mogelijk heb ik Peters verloofde Dolores mogelijk een keertje of twee teveel plat geknuffeld, maar dat kwam omdat ik m'n goede vriend-organist zelf even niet meer durfde vast grabbelen vanuit immens respect en ontzag...
Na nog een warme begroeting en dikke felicitaties aan het adres van de andere fenomenale Peter, de obligate blogfotootjes en een paar gezellige korte babbels met andere aanwezige organisten, muzikanten, dirigenten,... was ik eigenlijk te opgedraaid om nog rustig en uitgebreid de hele kathedraal te bezichtigen. Al dat oogverblindende fraais kon er precies niet goed meer bij. We deden toch nog een klein toerke en ik stak een grote noveen kaars aan. Als dank en als zegen. En voor dat immer sluimerende, weer even opgerakelde muzikale vuur en verlangen in mezelf.
Na een terrasje met kopje koffie, een paar boodschapjes in de stad en tot slot een ijsje in het goed gezelschap van vriend Jef vond ik, doodmoe -mijn (orgel)pijp was echt vollédig uit-, m'n innerlijke rust weer terug. Ik besef dat wij gisteren iets zeer uitzonderlijks en sensationeel uniek mee maakten. De totale diepgang hiervan dringt voorlopig nog niet tot mij door, maar dat het buitengewoon bijzonder was, daar mag je zeker van zijn.
Twee sublieme orgels + twee fenomenale organisten = een exceptioneel concert!
Of samengevat: 2 + 2 =WAUW! 😉
En als je nu als lezer zoiets hebt van 'Zeg, Kristina, dié verhaaltjes kennen we nu al wel!', dan staat het u uiteraard vrij van dit blogje meteen weer te sluiten en elders te gaan scrollen. Maar ik vermoed dat u stiekem, ergens diep vanbinnen, tóch wil weten wat er, na al die vele andere orgelvertelsels, dan wel zooo speciaal aan dít concert was, dat ik er alsnóg een blog aan wil wijden!... Heb ik gelijk, of heb ik gelijk?... hihihi
U bent vast en zeker wel eens in de wereldberoemde kathedraal van Antwerpen geweest. Zelfs los van elke vorm van religie maken de prestigieuze architectuur en illustere kunst een bezoekje zeker de moeite waard. En nu het indrukwekkende Schyven orgel na lange en minutieuze restauratie weer helemaal in elkaar gepuzzeld is, beter dan nieuw hoog op het oksaal achteraan in de kerk staat te blinken en z'n wondermooie klanken als vanouds naar beneden strooit, is het bijwonen van een concert in zulke unieke ruimte bijna een must. Maar... deze kathedraal is nóg een orgel rijk. Het ietsje kleinere, maar eveneens imponerende Metzler orgel hangt vooraan rechts, daar waar schip en dwarsschip kruisen, hoog en droog tegen een enorme steunpilaar aan geplakt. Het heeft iets van een gigantisch, sprookjesachtig vogelnest met torens en kantelen.
Dat er meerdere orgels staan komt hier en daar nog wel voor, maar dat beide instrumenten tegelijkertijd bespeeld worden, zoals nu in dit duo-concert, dat is hoogst uitzonderlijk. En dat hadden nog mensen begrepen, merkten we meteen bij aankomst. Samen met vriend Jef en vriendin Myriam arriveerde ik bijna een uur op voorhand ter plaatse, maar desalniettemin stond de rij concertgangers al tot ver buiten aan te schuiven. De kathedraal liep volledig vol. Ook imposant om te zien, zo op een zonnige vrijdag vlak na de noen.
Organisten van dienst: Peter Van de Velde en Peter Maus! U begrijpt meteen dat dit voor mij het hele gebeuren zo mogelijk nóg bijzonderder maakte. Twee fantastische muzikanten -waarmee ik zelf als zangeres al zo vaak heerlijk mocht samenwerken-, twee uitzonderlijke instrumenten, vijf fenomenale muziekwerken en alles in een sensationeel kader. Het is bijna te veel van het goede...
Na een korte uitleg over de orgels en de uitvoerders van het concert, vergezeld van de aanmaning plaats te nemen en telefoons af te zetten, alles voor alle duidelijkheid in wel vier talen -voor sommigen blijkbaar en jammer genoeg toch nog een taal te weinig...- rolden de eerste majestueuze tonen uit de pijpen van het Schyven orgel, meteen beantwoordt door de wat meer introverte klank van de Metzler. Al snel ontwikkelde zich een intense dialoog tussen beide. Een ontzettend boeiend spel van afwisseling, ondersteuning en vermenging. Gezeten in het midden van de ruimte viel het eerst nog goed te volgen welk orgel er aan het woord was. Leuk om expliciet naar te luisteren. Maar lang duurde dat niet. Met het complexer worden van de door het enorme gebouw buitelende, in elkaar strengelende muzieklijnen vielen de twee instrumenten nog nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Elke vierkante centimeter onder de eeuwenoude monumentale gewelven vulden ze met hun prachtige samenspel en de combinatie van hun hele eigen stem. Mijn gedachten vielen stil, mijn gezicht bleef op 'hemelse glimlach' vast zitten, het pure genieten nam volledig over. Terwijl de middagzon in kleur door de glasramen naar binnen rolde, luisterde het voltallige publiek ademloos naar grootse werken van o.a. Langlais, Weitz en Gigout, voor de gelegenheid herschreven voor twee orgels. Ik zelf verdween zodanig in de ontelbare, prachtig uiteenlopende klankkleuren dat ik echt schrok toen Jef naast me even kuchte. En Myriam, die maakte zich zorgen over de bijna beangstigende stilte tussen de stukken. Zij had graag élke keer een meer dan laaiend applaus gegeven. Maar dat applaus, dat kwam er, en hoe! Het werd een staande ovatie! Terecht, volkomen terecht. Absoluut.
Tijdens het concert had ik me zitten afvragen hoe die twee organisten zonder elkaar te kunnen zien, met die enorme afstand tussen hun instrumenten en de natuurlijk galm van de kathedraal die aartsmoeilijke stukken überhaupt zo schitterend samen en zonder enige vorm van décalatie -toch niet door mijn oren opgemerkt- of wat dan ook gespeeld kregen. Dat het verbazingwekkende, net niet laconieke antwoord 'puur op gevoel' was, maakte dit concert alleen nóg maar straffer. Ja dadde! Verbluffend. Wow!
"Dat was FAN-TAS-TISCH!" knalde er niet te onderdrukken uit me toen ik Peter Maus na het concert terug zag. En bijna geen blijf meer wetende met mezelf stond ik er in mijn gevoel kinderlijk enthousiast bij op en neer te springen. Mogelijk heb ik Peters verloofde Dolores mogelijk een keertje of twee teveel plat geknuffeld, maar dat kwam omdat ik m'n goede vriend-organist zelf even niet meer durfde vast grabbelen vanuit immens respect en ontzag...
Na nog een warme begroeting en dikke felicitaties aan het adres van de andere fenomenale Peter, de obligate blogfotootjes en een paar gezellige korte babbels met andere aanwezige organisten, muzikanten, dirigenten,... was ik eigenlijk te opgedraaid om nog rustig en uitgebreid de hele kathedraal te bezichtigen. Al dat oogverblindende fraais kon er precies niet goed meer bij. We deden toch nog een klein toerke en ik stak een grote noveen kaars aan. Als dank en als zegen. En voor dat immer sluimerende, weer even opgerakelde muzikale vuur en verlangen in mezelf.
Na een terrasje met kopje koffie, een paar boodschapjes in de stad en tot slot een ijsje in het goed gezelschap van vriend Jef vond ik, doodmoe -mijn (orgel)pijp was echt vollédig uit-, m'n innerlijke rust weer terug. Ik besef dat wij gisteren iets zeer uitzonderlijks en sensationeel uniek mee maakten. De totale diepgang hiervan dringt voorlopig nog niet tot mij door, maar dat het buitengewoon bijzonder was, daar mag je zeker van zijn.
Twee sublieme orgels + twee fenomenale organisten = een exceptioneel concert!
Of samengevat: 2 + 2 =WAUW! 😉
dinsdag 7 augustus 2018
Familietrekjes.
Een klein fotoboekje. 't Moest echt niet veel voorstellen, desnoods een paar zelf geprinte blaadjes in een kaftje, dat was al goed genoeg. Als ze al die foto's af en toe nog maar eens zou kunnen door bladeren. Het was een heel voorzichtig geuite doch oprechte wens uit het diepste van haar hart, een wens van mijn moeder.
De foto's zelf bezat ze niet, maar ooit, toen het volledige, originele album, waarin die plaatjes kriskras door elkaar stevig vastgelijmd zaten, heel even bij hen thuis ter inzage 'op bezoek' was, maakte mijn vader zo goed en zo kwaad als dat kon er inderhaast foto's van. Foto's van foto's dus. Het bijzondere album verhuisde met hoge spoed terug naar z'n bewaarder en mijn vader startte met het sorteren en bewerken van zijn versie van de kiekjes. Dat was het begin van wat een soort fotoboekje voor mijn moeder moest worden... en door mijn vaders meer dan voortijdige heengaan bleef het daarbij.
Of ik mij dus misschien geroepen voelde om nu eindelijk eens één of andere 'doorbladerbare' en 'bekijkbare' afdruk, in gelijk welke vorm -dat maakte haar absoluut niks uit- van deze oude en zelfs behoorlijk antieke foto's kon maken, die meer dan honderd foto's van de familie Verbiest en de familie Wangen, haar voorouders, haar ouders, haar familie.
Een geknipt jobke voor mij uiteraard, zoals ik graag urenlang achter mijn computer aan prentjes zit te prutsen, dus ik ging meteen enthousiast op onderzoek in de massa's bestanden die nog uit mijn vaders pc op de mijne overgezet waren. Het enorme bestand liet zich gelukkig al snel terugvinden en het fotografisch gefriemel en gefrutsel kon beginnen.
Blijkbaar zette onze va al een deel van de oorspronkelijk sepia kleurige foto's, zoals zulke antieke kiekjes meestal zijn, om naar zwart-wit, en dat was zeker een goed idee, want zo komen half verdwenen details weer prachtig tevoorschijn. Jammer dat vele van onze va zijn 'foto's van foto's', vermoedelijk wegens de haast-je-rep-je-klus, niet echt allemaal even mooi scherp uitvielen, maar we roeien met de riemen die we hebben, hé, zoals altijd. Met de moderne technieken in fotobewerking valt er heel wat op te kuisen en bij te trekken. Je friemelt een beetje met het contrast en de belichting, je schuift wat heen en weer met niveau's en saturatie, en... abracadabra, als bij toverslag verschijnen er opeens lang vergeten motieven in stoffen. Allerlei verrassende knoopjes en strikjes duiken weer op uit de duisternis. En de bijzondere en karakteristieke kapsels uit ver vervlogen tijden zien er weer uit alsof de eigenaars ervan net van de kapper komen, zoals toen vermoedelijk inderdaad zo was, speciaal voor de foto. Boeiend om te zien gebeuren, echt. Al ben je zo met 108 plaatjes wel even zoet natuurlijk... Uuuuuuren! En dan is er nog de volgorde uiteraard. Wie is wie eigenlijk, en wie hoort bij elkaar, en bij welke familie,...
Na een tijdje begin je toch gezichten en stijlen te herkennen. Op de echt heel oude foto's staan de grootouders van mijn moeder, mensen die ik zelf nooit gekend heb. Heel deftig! En dan heb je een pak babyplaatjes van hen die later mijn grootouders zouden worden. Schattig! De geposeerde groepsfoto's uit beide families zijn ook vandaag de dag heel herkenbaar, als je niet naar hun kleding kijkt natuurlijk. Als jongelingen en wat later als bruidspaar zagen mijn moeders moeder en vader er -naar mijn mening althans, hé- super knap uit. En kijk, een foto van hun café, een plek, waar volgens de volksverhalen die nog steeds de ronde doen, menig straffe stoot gebeurde. Dat was trouwens ook de plaats waar ze niet minder dan 11 kinderen op de wereld zetten en groot brachten. Eéntje stierf heel jong, maar van de rest: foto's genoeg! Dus, voilà, we vervolgen met een mooi rijtje plaatjes van dat omvangrijke gezin natuurlijk. En meteen ook van het fraaie huis waar ze voor net dat ietsje meer ruimte naar toe verhuisden, en waaruit al die kinderen een paar jaar later ook trouwden, wat uiteraard een volgende reeks mooie prentjes opleverde. En tot slot mijn grootva en grootmoe, zoals ik ze in mijn prille jeugd gekend en ontzettend geliefde heb, op hun reizen naar de bergen. Haaa, prachtig, zo'n geschiedenis in beeld!
'k Heb lang rondgelopen met het idee dat ik uiterlijk toch net een beetje meer 'Meganck' was, en dus een ietsiepietsie meer geleek op mijn vader en zijn voorouders. Maar met zo intensief en langdurig te zitten knutselen met mijn moeders familie zag ik ook de geweldige overeenkomsten met de telgen van de families Verbiest en Wangen. O ja, ik heb echt ook trekken van deze overgrootmoeders. En ons moe verzekerde mij van mijn sterke gelijkenis met haar eigen moeder. Dat moest ik vooral maar eens goed bestuderen, zei ze er nog met aandrang bij. En gelijk heeft ze, ik heb inderdaad een heel stuk van m'n grootmoeder in mij. En ook in mijn tantes, de zussen van mijn moeder zie ik trekjes van mezelf weerspiegelen. Heerlijk om te zien, hoor.
De foto's van mijn moeder als klein meisje zijn als twee druppels water mijn zus Jacinta, en ook haar dochters. Da's echt ongelofelijk schitterend om te zien. En onze Sis, mijn jongste broer Franciskus dus, da's helemaal grootva, de vader van ons moe. Sis kreeg niet alleen dezelfde naam, hij werd geboren behoorlijk kort nadat grootvader zeer plots en ook totaal onverwacht overleed, en wie weet kreeg hij daardoor z'n uiterlijk er ook meteen bij...
Ik scroll opnieuw en opnieuw door de vele plaatjes. Zoveel ongekende mensen. Mensen waar ook ik van af stam. En dat kan je zien. En zoveel mensen die ik wel gekend heb, of nog steeds ken. Wat heb ik trouwens wreed knappe nonkels, zeg, amai. Allé, toen ze nog jong waren dan toch, hé... Van die nonkels en zeker ook van grootva heb ik mijne 'zotte' kant, van grootmoe het hele artistieke aspect in mijn zijn. Die familietrekjes beperken zich duidelijk absoluut niet slechts tot het uiterlijk! De vele spannende, wijd uitgetekende en vaak uitermate ludieke verhalen, die ik niet alleen de laatste tijd naar aanleiding van het te maken fotoboekje van m'n moeder hoor, maar eigenlijk m'n hele leven al weet passeren en die ik met ontzettend veel deugd als een grote spons in me opslorp, die verhalen blijven daarvan trouwens systematisch overduidelijke bewijzen aanvoeren...
Werkend aan en bladerend door die berg plaatjes grasduin ik onopgemerkt ook door bijna vergeten herinneringen. Plots zijn ze weer allemaal daar. Alsof iemand ze uit een vergeten lade van een verwaarloosde kast in een donkere zolderkamer van onder dikke lagen jaren oud stof haalde. Vooral de ontzettend fijne momenten die ik samen met m'n zus Jacinta beleefde, toen we in de grote vakantie bij grootva en grootmoe logeerden in het grote mooie huis op de hoek van de Vaartdijk en de Kerkhofstraat. O, wat lijkt dat op die foto's toch zo ontzettend veel kleiner dan in mijn herinneringen... Weet je nog hoe we toertjes in het rond sprinten in de tuin? Of op de schommel zo hoog mogelijk gingen, om over de kerkhofmuur heen misschien grootva als grafdelver aan het werk te kunnen zien? Grootva, die 's morgens op z'n blote voeten met opgerolde broekspijpen op het gazon aan 'dauwtrappen' deed en ons, na een dag intensief spelen, met de tuinslang schoon spoot voor we bij grootmoe aan tafel mochten. De boterhammen met platte kaas en radijsjes, de enorme potten verse soep... Mijn gedachten overdonderen mij met een reusachtige stroom aan formidabele herinneringen. Zalig is dat.
Maar, nog met een fijne glimlach nagenietend van de blijheid en het oprechte geluk uit die lang vervlogen, zoveel meer onschuldige tijd overvalt me plots toch ook verdriet. Ik mis die tijd wel een beetje. En niet alleen die tijd, maar vooral ook die mensen, mensen zoals grootva en grootmoe...
Totaal onverwacht weegt hierdoor plots ook het gemis aan onze va weer heel erg zwaar door... Terwijl er toch even een eenzaam traantje over m'n wang naar beneden biggelt, verman ik me. "Kom, terug naar de foto's en naar de opdracht", zeg ik tegen mezelf, "want hoe schitterend is het dat je nu het werk van je vader mag af maken, en op de koop toe je moeder er super blij mee kan maken!" Het is niet alleen een leuk klusje, maar ook eentje om blijvend trots op te zijn. En heus niet alleen omdat onze va lovend over mijn creatie zou geweest zijn, hoor. Veel meer omdat ik al die vele unieke kiekjes weer tot leven breng zodat ze opnieuw en nog lang bekeken en vooral ook gekoesterd kunnen worden. Want zo, in de combinatie van al die fraaie foto's, mooie herinneringen en fenomenale verhalen, leeft elk van deze mensen voor eeuwig en eeuwig verder! Daarin, en in al die stiekem doorgegeven familietrekjes natuurlijk!... 😉
De foto's zelf bezat ze niet, maar ooit, toen het volledige, originele album, waarin die plaatjes kriskras door elkaar stevig vastgelijmd zaten, heel even bij hen thuis ter inzage 'op bezoek' was, maakte mijn vader zo goed en zo kwaad als dat kon er inderhaast foto's van. Foto's van foto's dus. Het bijzondere album verhuisde met hoge spoed terug naar z'n bewaarder en mijn vader startte met het sorteren en bewerken van zijn versie van de kiekjes. Dat was het begin van wat een soort fotoboekje voor mijn moeder moest worden... en door mijn vaders meer dan voortijdige heengaan bleef het daarbij.
Of ik mij dus misschien geroepen voelde om nu eindelijk eens één of andere 'doorbladerbare' en 'bekijkbare' afdruk, in gelijk welke vorm -dat maakte haar absoluut niks uit- van deze oude en zelfs behoorlijk antieke foto's kon maken, die meer dan honderd foto's van de familie Verbiest en de familie Wangen, haar voorouders, haar ouders, haar familie.
Een geknipt jobke voor mij uiteraard, zoals ik graag urenlang achter mijn computer aan prentjes zit te prutsen, dus ik ging meteen enthousiast op onderzoek in de massa's bestanden die nog uit mijn vaders pc op de mijne overgezet waren. Het enorme bestand liet zich gelukkig al snel terugvinden en het fotografisch gefriemel en gefrutsel kon beginnen.
Blijkbaar zette onze va al een deel van de oorspronkelijk sepia kleurige foto's, zoals zulke antieke kiekjes meestal zijn, om naar zwart-wit, en dat was zeker een goed idee, want zo komen half verdwenen details weer prachtig tevoorschijn. Jammer dat vele van onze va zijn 'foto's van foto's', vermoedelijk wegens de haast-je-rep-je-klus, niet echt allemaal even mooi scherp uitvielen, maar we roeien met de riemen die we hebben, hé, zoals altijd. Met de moderne technieken in fotobewerking valt er heel wat op te kuisen en bij te trekken. Je friemelt een beetje met het contrast en de belichting, je schuift wat heen en weer met niveau's en saturatie, en... abracadabra, als bij toverslag verschijnen er opeens lang vergeten motieven in stoffen. Allerlei verrassende knoopjes en strikjes duiken weer op uit de duisternis. En de bijzondere en karakteristieke kapsels uit ver vervlogen tijden zien er weer uit alsof de eigenaars ervan net van de kapper komen, zoals toen vermoedelijk inderdaad zo was, speciaal voor de foto. Boeiend om te zien gebeuren, echt. Al ben je zo met 108 plaatjes wel even zoet natuurlijk... Uuuuuuren! En dan is er nog de volgorde uiteraard. Wie is wie eigenlijk, en wie hoort bij elkaar, en bij welke familie,...
Na een tijdje begin je toch gezichten en stijlen te herkennen. Op de echt heel oude foto's staan de grootouders van mijn moeder, mensen die ik zelf nooit gekend heb. Heel deftig! En dan heb je een pak babyplaatjes van hen die later mijn grootouders zouden worden. Schattig! De geposeerde groepsfoto's uit beide families zijn ook vandaag de dag heel herkenbaar, als je niet naar hun kleding kijkt natuurlijk. Als jongelingen en wat later als bruidspaar zagen mijn moeders moeder en vader er -naar mijn mening althans, hé- super knap uit. En kijk, een foto van hun café, een plek, waar volgens de volksverhalen die nog steeds de ronde doen, menig straffe stoot gebeurde. Dat was trouwens ook de plaats waar ze niet minder dan 11 kinderen op de wereld zetten en groot brachten. Eéntje stierf heel jong, maar van de rest: foto's genoeg! Dus, voilà, we vervolgen met een mooi rijtje plaatjes van dat omvangrijke gezin natuurlijk. En meteen ook van het fraaie huis waar ze voor net dat ietsje meer ruimte naar toe verhuisden, en waaruit al die kinderen een paar jaar later ook trouwden, wat uiteraard een volgende reeks mooie prentjes opleverde. En tot slot mijn grootva en grootmoe, zoals ik ze in mijn prille jeugd gekend en ontzettend geliefde heb, op hun reizen naar de bergen. Haaa, prachtig, zo'n geschiedenis in beeld!
'k Heb lang rondgelopen met het idee dat ik uiterlijk toch net een beetje meer 'Meganck' was, en dus een ietsiepietsie meer geleek op mijn vader en zijn voorouders. Maar met zo intensief en langdurig te zitten knutselen met mijn moeders familie zag ik ook de geweldige overeenkomsten met de telgen van de families Verbiest en Wangen. O ja, ik heb echt ook trekken van deze overgrootmoeders. En ons moe verzekerde mij van mijn sterke gelijkenis met haar eigen moeder. Dat moest ik vooral maar eens goed bestuderen, zei ze er nog met aandrang bij. En gelijk heeft ze, ik heb inderdaad een heel stuk van m'n grootmoeder in mij. En ook in mijn tantes, de zussen van mijn moeder zie ik trekjes van mezelf weerspiegelen. Heerlijk om te zien, hoor.
De foto's van mijn moeder als klein meisje zijn als twee druppels water mijn zus Jacinta, en ook haar dochters. Da's echt ongelofelijk schitterend om te zien. En onze Sis, mijn jongste broer Franciskus dus, da's helemaal grootva, de vader van ons moe. Sis kreeg niet alleen dezelfde naam, hij werd geboren behoorlijk kort nadat grootvader zeer plots en ook totaal onverwacht overleed, en wie weet kreeg hij daardoor z'n uiterlijk er ook meteen bij...
Ik scroll opnieuw en opnieuw door de vele plaatjes. Zoveel ongekende mensen. Mensen waar ook ik van af stam. En dat kan je zien. En zoveel mensen die ik wel gekend heb, of nog steeds ken. Wat heb ik trouwens wreed knappe nonkels, zeg, amai. Allé, toen ze nog jong waren dan toch, hé... Van die nonkels en zeker ook van grootva heb ik mijne 'zotte' kant, van grootmoe het hele artistieke aspect in mijn zijn. Die familietrekjes beperken zich duidelijk absoluut niet slechts tot het uiterlijk! De vele spannende, wijd uitgetekende en vaak uitermate ludieke verhalen, die ik niet alleen de laatste tijd naar aanleiding van het te maken fotoboekje van m'n moeder hoor, maar eigenlijk m'n hele leven al weet passeren en die ik met ontzettend veel deugd als een grote spons in me opslorp, die verhalen blijven daarvan trouwens systematisch overduidelijke bewijzen aanvoeren...
Werkend aan en bladerend door die berg plaatjes grasduin ik onopgemerkt ook door bijna vergeten herinneringen. Plots zijn ze weer allemaal daar. Alsof iemand ze uit een vergeten lade van een verwaarloosde kast in een donkere zolderkamer van onder dikke lagen jaren oud stof haalde. Vooral de ontzettend fijne momenten die ik samen met m'n zus Jacinta beleefde, toen we in de grote vakantie bij grootva en grootmoe logeerden in het grote mooie huis op de hoek van de Vaartdijk en de Kerkhofstraat. O, wat lijkt dat op die foto's toch zo ontzettend veel kleiner dan in mijn herinneringen... Weet je nog hoe we toertjes in het rond sprinten in de tuin? Of op de schommel zo hoog mogelijk gingen, om over de kerkhofmuur heen misschien grootva als grafdelver aan het werk te kunnen zien? Grootva, die 's morgens op z'n blote voeten met opgerolde broekspijpen op het gazon aan 'dauwtrappen' deed en ons, na een dag intensief spelen, met de tuinslang schoon spoot voor we bij grootmoe aan tafel mochten. De boterhammen met platte kaas en radijsjes, de enorme potten verse soep... Mijn gedachten overdonderen mij met een reusachtige stroom aan formidabele herinneringen. Zalig is dat.
Maar, nog met een fijne glimlach nagenietend van de blijheid en het oprechte geluk uit die lang vervlogen, zoveel meer onschuldige tijd overvalt me plots toch ook verdriet. Ik mis die tijd wel een beetje. En niet alleen die tijd, maar vooral ook die mensen, mensen zoals grootva en grootmoe...
Totaal onverwacht weegt hierdoor plots ook het gemis aan onze va weer heel erg zwaar door... Terwijl er toch even een eenzaam traantje over m'n wang naar beneden biggelt, verman ik me. "Kom, terug naar de foto's en naar de opdracht", zeg ik tegen mezelf, "want hoe schitterend is het dat je nu het werk van je vader mag af maken, en op de koop toe je moeder er super blij mee kan maken!" Het is niet alleen een leuk klusje, maar ook eentje om blijvend trots op te zijn. En heus niet alleen omdat onze va lovend over mijn creatie zou geweest zijn, hoor. Veel meer omdat ik al die vele unieke kiekjes weer tot leven breng zodat ze opnieuw en nog lang bekeken en vooral ook gekoesterd kunnen worden. Want zo, in de combinatie van al die fraaie foto's, mooie herinneringen en fenomenale verhalen, leeft elk van deze mensen voor eeuwig en eeuwig verder! Daarin, en in al die stiekem doorgegeven familietrekjes natuurlijk!... 😉
Abonneren op:
Posts (Atom)