dinsdag 22 mei 2018

Prinses op de erwt? Nee, toch niet.

Kent u het sprookje 'De prinses op de erwt'? Daar moest ik de laatste tijd vaak een beetje giechelend aan denken... En, uiteraard leg ik u met veel plezier even uit waarom!
Zelfs in dat zachte roze bed van mij, onder het als verse sneeuw krakende hemelse dekbed en omringt door de stapels heerlijke kussens en knuffelzalige dekentjes, zelfs daarin draait men zich in z'n slaap wel eens om. En normaal gezien word ik daar niet echt wakker van... tot een paar weken geleden. 
Lichtjes gewekt door pijn in m'n nek -vermoedelijk weer in een ietwat foute houding gelegen- draaide ik me wat ongelukkig zuchtend en brommend tussen de warme lakens om, onderwijl kussens opkloppend, dekbed herschikkend, lakens flapperend, intensief op zoek naar de ideale houding. En toen die eindelijk weer gevonden was en ik nog even een been verlegde in de hoop ook die broekspijp van m'n pyjama uit de knoop te wriemelen, porde er iets vreemds en hards van onder me in m'n dijbeen. Raar. Wat zou dat nu weer zijn?
Veel te moe en te slaperig om het licht aan te doen en eventueel ook uit 't bed te stappen, tastte ik in het duister van de kamer en de nacht op goed geluk even rond in de veel te overvloedig golving van die enorme berg textiel die me omgaf, in de hoop dat bed-vreemde ding te kunnen opduikelen. Maar helaas. Door m'n gewoel moet het zich met de rest van de klamme lappen verplaatst hebben, want er liet zich niets meer vinden. Bon, als er mij niks meer pookte, lag er mij ook niets meer in de weg om, na nog wat gedraai en gewriemel natuurlijk, eindelijk weer lekker verder te maffen.
En over wat er zich eventueel bij me in m'n bed bevond, daarover zou ik m'n hersenen later wel eens pijnigen. Zo een grote harige spin, zoals ik er in de herfst altijd wel eens een paar o.a. richting slaapkamer zie sprinten, kon het niet geweest zijn, want mijn gewicht had daar zonder twijfel meteen moes van gemaakt. Muggen? Veel te klein voor wat ik voelde. Eén van de poezen misschien? Een staart of een pootje? Mogelijk, want die kruipen geregeld bij me in bed. Maar dan had er met zekerheid onmiddellijk iemand ontzettend wijd z'n keel open gezet en mij vermoedelijk ook met paar welgemikte halen van een stel wreed scherpe klauwen niet mis te verstaan terechtgewezen. Een steen of iets gelijkaardigs -bedenk maar wat- zou door z'n zwaarte zeker op z'n plek zijn blijven liggen bij mijn tastend rondscharrellen. Trouwens, een steen kruipt -bij mijn weten toch niet- niet eventjes snel zelf onder één of ander dekbed, hé... En een bij mij in bed gedropte, doch onopgemerkte voetbal van Pompon -dag of nacht, maakt niet uit: spelen, nu!-, meestal met een overdosis voldoening en bakken enthousiasme eerst uitgebreid besabbeld, die had me hooguit in alle zachtheid een onopvallend vochtig plekje aan de zijkant van m'n broekspijp bezorgd.
Als u nu voor 't begin van m'n verhaaltje, of ondertussen, al even, stiekem of goed geweten, een glimp van het bij dit verhaal horende plaatje opving, dan hebt u zeker al een vermoeden van het vervolg, maar sta mij toe het u toch nog te vertellen.
Bij het ontwaken was ik eerlijk gezegd het nachtelijke voorval al weer vergeten. Maar na een kopje koffie en met een frisser hoofd, bij het opmaken van het bed; als al die vele kussens weer netjes opgeklopt worden, de massa dekentjes keurig opgevouwen, de geluchte lakens strakgetrokken en het enorme, 's morgens o zo platte dekbed door het met grootse gebaren energiek op en neer flappen weer een luchtige lichte hemelse donswolk wordt; bij dat bed-opmaken zag ik hem meteen liggen. Hij stak namelijk behoorlijk donker af tegen al dat roze en vooral tegen het uitzonderlijk eens niet roze, maar witte hoeslaken: een kleine grijze speelgoedmuis! En die zijn verdorie hard, die mini-namaakmuisjes, eigendom van mijn twee viervoetige huisgenoten, echt keihard, geloof me!...
Die nacht had ik dus blijkbaar niet het sprookje van de prinses op de erwt gespeeld, maar wel dat van de prinses op de múis! (gniffel gniffel) Mysterie opgelost. Of toch al half, want hoe was die muis daar dan diep in heel die berg bedtextiel terecht gekomen?!
Op die vraag kwam al snel ook een antwoord. En nee, Pompon had zich niet van 'voetbal' vergist, hoor. Onmiddellijk, echt binnen de seconde, nadat ik de muis in kwestie met een stevige zwier vrolijk door de steeds openstaande slaapkamerdeur richting halletje gemikt had, werd hij mij teruggebracht door super snelle Poekie, helemaal trots op zichzelf. Hij deponeerde het grijze dingetje triomfantelijk voor me op het witte hoeslaken neer en liet me met een serieuze lading kopjes weten dat dit een kadootje voor me was! Poekie apporteert heel erg graag en is daar ook bijzonder goed in, maar dit betekende duidelijk iets helemaal anders voor hem. En toen ik dat erkende en hem er met veel liefde voor bedankte, ging hij meteen vol ijver en geestdrift in alle mogelijke poezenspeelgoedverzamelplekjes van dit huis, en dat zijn er nogal wat, uitgebreid op zoek naar nog meer van diezelfde muisjes!...  
Nu word ik dus regelmatig wakker in een bed dat niet alleen vol kussens en ander beddengoed in alle mogelijke tinten roze ligt, maar dat naast die reeds gekende enigszins vochtige mini-voetballen ook ruim voorzien is van keiharde kleine grijze muisjes.
Een prinses op een erwt blijk ik dus helaas, of gelukkig -dat laat ik in het midden- niet te zijn, maar ik kan je wel met zekerheid vertellen dat, met Poekie als onbetwiste en vermoedelijk niet meer bij te benen koploper, die twee Pluizige Prinsjes hier in huis echt wel ontzettend veel van me houden! ❤️😊



zondag 13 mei 2018

Tot ziens, lieve Erna!

Het ene verhaal schrijft zich al wat makkelijker dan het andere, en soms duurt het dan ook wat langer om het te verwoorden... Daarom neem ik jullie in dit geval graag even mee, terug in de tijd, naar dinsdag 1 mei, twee weken geleden.
Met de grote auto, achterbank plat, boordevol zakken en dozen met prachtige nieuwe planten in allerlei vormen en maten, met en zonder bloemen, voor zowel binnen als buiten; een behoorlijke hoeveelheid extra bloempotten en -bakken; grote stijlvolle 'Engelse' hangmanden ter vervanging van die totaal verduurde witte plastieken hangpotjes; en op de koop toe nog wat bijkomende klimrekken voor bijvoorbeeld die vele clematissoorten, reden mijn beste vriendin Ingrid en ik meer dan tevreden en voldaan terug naar huis. Voor mijn doen had ik afschuwelijk veel geld uitgegeven, maar gelukkig kwam het grootste deel van dat bedrag van Ecocheques die anders half juni toch maar zouden vervallen. En niet alles in de wagen moest z'n weg naar mijn terras vinden, Ingrid had zich namelijk ook een beetje laten gaan, enthousiast als ze was over de ontdekking van dat voor haar tot nu toe totaal onbekend reusachtige tuincentrum.
We hadden een uitzonderlijk gezellige voormiddag gehad, zo met z'n tweetjes, met -uiteraard- oeverloos gebabbel, ongegeneerd gelach en zalig ongezouten meningen, en toch... toch hing er een dubbel gevoel voor mij over heen. Tuuuurlijk vind ik het ronduit zálig om nog eens zo een enorme vracht groen te kopen. Daar moet je absoluut niet aan twijfelen, amai nog ni, daar geniet ik áltijd van. Maar dat deze levende lading ter vervanging van al dat gekoesterde doch afgelopen winter doodgevroren moois moest dienen... 't Blijft toch een beetje bitterzoet...
Maar niet alleen dat woog op me door, ook het intens beleven van die super fijne vriendschap maakte me emotioneel. Niet om Ingrid, en ook niet die fijne voormiddag, doch om wat ik zou gaan doen die namiddag...
Vele jaren geleden, toen ik in het EWT-theater nog een veel geziene gast was, leerde ik daar Swakke kennen: een soort enorme knuffelbeer met een fenomenale snor en altijd onmetelijk enthousiast mij te zien en eens goed tegen zijn gilet te kunnen trekken. Zijn echtgenote Erna, die er natuurlijk ook altijd bij was, bleef dan wat op de achtergrond staan en liet hem maar doen. Er zat immers geen greintje kwaad in, in de Swa, en ze kende hem door en door.
Die alles overdonderende geestdrift van Swakke heeft er echter voor gezorgd dat het lang, veel te lang eigenlijk, geduurd heeft voor Erna en ik elkaar ook wat leerden kennen. Vier jaar geleden werden we 'vrienden' op Facebook, en een dik jaar geleden bracht mijn eerste boek ons in levende lijve samen, want uiteraard moest en zou Swa die eerste uitgave van mij ook bezitten, en zij kwam het kleinood bij me ophalen omdat Swakkes gezondheid toen nogal kwakkelde. Er volgden nog wat heel meer bezoekjes o.a. toen ik kon helpen met een tegenspartelende laptop. En vooral met het terugvinden en veilig stellen van de vele, door haar verloren gewaande foto's van al haar o zo geliefde poezen maakte ik haar bijzonder gelukkig. En zo ontstond bij menige gezellige namiddag met een lekkere tas koffie en uiteraard een brede waaier aan poezenverhalen een zeer gewaardeerde fijne vriendschap.

Onze gesprekken gingen evenwel niet altijd over vrolijke dingen. Erna vertelde me ook over haar bijzonder moedige strijd met kanker, over de grote en kleine overwinningen en spijtig genoeg ook over de nederlagen. Maar wat er ook met haar gebeurde, volgens mij ontmoette ik nooit eerder iemand die zó optimistisch en zó positief met de dingen des levens om ging. Daar kon zelfs ik nog een lesje van leren, echt waar, ongelofelijk sterk.
In december stuurde ze me, naast nieuwjaarswensen, een bericht i.v.m. m'n tweede boek. Of ik het voor haar opzij wou houden, ze zou het in januari komen oppikken. Pas begin februari, bij m'n verjaardag, kwam er weer een bericht. Met wensen natuurlijk, maar ook met de boodschap dat men met chemo gestopt was omdat het niet aansloeg deze keer. Er werd overgestapt op een heel pak pillen voor elke dag. En -ja, ik weet hoe gek dit klinkt- ik maakte mij daar geen zorgen over, helemaal niet. Tijdens onze laatste ontmoeting in persoon, in november, en ook nu weer, sprak ze over haar ziek zijn met zulk een buitengewoon positivisme en een zodanige levenslust en levenskracht, dat absoluut niets, maar dan ook niéts in mij ook maar één seconde bedacht dat we het hier mogelijk over een levensbedreigende situatie hadden, over wellicht het begin van het einde... Ik vind dat nog altijd ontzettend vreemd. Alsof mijn geest nooit de werkelijke diepgang van heel het verhaal registreerde, maar simpelweg -en ergens misschien ook tegen beter weten in- een zijsprong gemaakt had, naar een andere wereld, eentje zonder ziekte of pijn, en al helemaal zonder dood. Hoe het ook zij, het is 'slechts' onomstotelijk bewijs van Erna's grenzeloze, alles overwinnende optimisme en onmetelijk positieve uitstraling. 
En toen bleef het stil. Er gingen een paar maanden voorbij, het boek lag hier nog steeds, en op mijn berichtjes kwam geen antwoord meer. En ja, achteraf is het makkelijk gezegd van 'had ik maar', maar als je zelf een leger aan demonen bevecht gaat tijd ongezien voorbij en sta je soms, spijtig genoeg, niet stil bij die volledige afwezigheid van elk teken van leven...
Op zondag 29 april ging de telefoon. Annie, al vele decennia lang de allerbeste vriendin van Erna, en via het EWT en Facebook ook een kennis van mij, nam contact met me op in opdracht van Swakke. Of z'n boek er nog was en hoe dat eens tot bij hem zou geraken... En nog voor ik me kon bedenken hoe vreemd dit wel was, vertelde ze me er naadloos achteraan -en veel uitgebreider dan wat ik nu neerschrijf, doch ik vat het even voor u samen- dat Erna de week daarvoor thuis viel, waarna de ambulance haar naar de spoed bracht, en dat het van dat moment zo snel bergaf met haar ging dat ze die dag -die zondag waarop ik Annie sprak dus- reeds naar de palliatieve afdeling overgebracht was. M'n brein, dat tot op dat moment nog steeds als op automatische piloot op 'alles oké en onder controle' draaide, moest plots een enorme inhaalbeweging maken, en nog voor ik het goed en wel zelf besefte, had ik op Annie's plan om Erna te gaan bezoeken heel beslist gezegd "Ik ga met je mee!".
En zo trokken Annie en ik dus die dinsdagnamiddag 1 mei, na die ochtend uitgebreid planten-shoppen met Ingrid, als elkaars emotionele ondersteuning richting ziekenhuis, om afscheid te nemen van onze lieve vriendin. En het boek voor Swa ging ook mee.
In de verrassend gezellige kamer vonden we een totaal uitgeput lichaam terug, mager en letterlijk doodmoe van de voortdurende strijd, zo goed als volledig overgenomen door de woekerende boosaardige cellen, maar door de totale afwezigheid van gelijk welk medische apparaat -niet één draad, slangetje of 'blieb' te bekennen, zelfs geen piepklein baxtertje of zo- zag het er toch allemaal heel vredig uit, en 't belangrijkste van al... het was nog steeds onze Erna! Ze kon helemaal niet meer praten, doch zodra ze ons zag klaarde meteen heel haar gezicht op en haar nog steeds twinkelende ogen maakten ons haar blijdschap meer dan duidelijk. Volgens mij deed ons dat allebei even zuchten van opluchting, mij en Annie. Onze Erna, ze was er nog steeds!
We hebben over van alles en niets gepraat, en met Swakke honderd-en-één herinneringen opgehaald. Erna ging tussen de korte momenten van bewust aanwezig zijn heen en weer naar een heel ver dromenland en ondertussen werd er in de kamer geweend en gelachen. "Ik ga een blogje over jou schrijven" beloofde ik haar met een guitige lach en haar ogen keken me speels streng aan met een blik van "Seg, dat kunt ge laten, hoor, zot model! Wat valt er nu in godsnaam over mij te schrijven?!", terwijl Swakke alvast dolenthousiast het boek waarin dat verhaal zou verschijnen bestelde... Tja, nog even geduld dan, want dat zal dus pas in boek nummer 5 zijn, vrees ik.
Geen idee hoe lang we bij Erna en Swa op bezoek geweest zijn, daar in de palliatieve afdeling, maar na afloop waren zowel Annie als ik hoogdringend aan koffie of zo iets toe, Annie vermoedelijk nog een stuk meer dan ik. Hoe zou je zelf zijn als het om jouw allerbeste vriendin ging? Daar had ik, heel die gezellige voormiddag met Ingrid, ook al over lopen nadenken. Mensen die belangrijk voor je zijn, je moet ze echt koesteren, elke dag, zelfs elke minuut van je leven, en elkaar opzoeken, samen dingen doen, en ze vooral vertellen dat je ze graag ziet... want voor je het weet zijn ze er niet meer. 
Nog lang zaten Annie en ik over de dingen des levens na te praten in het verder totaal lege cafetaria. Heel blij dat ik er ook voor haar kon en mocht zijn, heeft die babbel en het feit dat we dit samen deelden mij misschien nog zoveel meer deugd gedaan. 
Afgelopen dinsdag 8 mei, exact een week na ons bezoek, ontving ik rond 15u30 op mijn gsm een heel eenvoudig berichtje: "Ons meisje is niet meer. Overleden om 15u." Meer hoefde er ook niet gezegd. Met haar geliefde echtgenoot en zoon bij zich in de kamer had ze, volledig onopgemerkt, in alle rust en vrede, eenvoudig zoals ze was, heel stilletjes het tijdelijke voor het eeuwig gewisseld.
Morgennamiddag nemen we officieel afscheid van Erna. En nee, ik hoef niets te zingen, Swakke vind het allemaal zo al triest genoeg. 
Voor mijn gevoel nemen we slechts afscheid van het omhulsel waarin we Erna altijd gekend hebben, en waarvan de aanwezigheid en de aanraking uiteraard gemist zal worden. De herinnering aan Erna zullen we echter voor altijd koesteren en ik prijs me oprecht gelukkig dat ik, hoe ontzettend kort het ook was, haar mocht kennen, als die hele lieve vrouw met een bijzondere dosis optimisme en een onuitputtelijke levensvreugde, iemand om als voorbeeld nog lang in m'n hart mee te dragen.
Ik heb dan ook bewust geen 'afscheid' van haar genomen. Toen ik me bij het einde van ons bezoek over Erna boog om haar nog een dikke zoen en zachte knuffel te geven, zei ik met een warme hart en een innige glimlach: "Tot ziens, lieve Erna!" En haar ogen lachten me stralend terug: "Afgesproken!" 💜



dinsdag 8 mei 2018

Tok, tok, tok, wie klopt er daar?

Al wekenlang was het duidelijk via allerlei kanalen aangekondigd: vandaag zouden wij hier in het gebouw een hele voormiddag, eventueel iets langer zelfs, volledig zonder elektriciteit zitten. En eigenlijk sta je daar niet echt bij stil, wat er allemaal niet kan als er geen stroom is. Dat ik vanochtend geen wasmachine kon aanzetten, en met een borstel i.p.v. de stofzuiger de vloer zou vegen, daar had ik op voorhand aan gedacht. Maar dat ik m'n dag zonder koffie en een boterhammeke (rechtstreeks uit het vriesvak in de toaster, elke morgen) zou moeten starten... Totaal over het hoofd gezien! En 't is best wel onhandig om zonder licht naar de WC te gaan, vind ik. Alles in 't donker op den tast dus. De extra stille stilte, zo zonder de normale lift-, voordeur- en vaak niet te definiëren andere huishoudapparaatgeluiden, deed me in eerste instantie nog eens een keertje extra omdraaien in m'n bed, maar ik had met mezelf afgesproken dat, nu er toch niets huishoudelijk gedaan kon worden, het terras verder aangepakt werd vandaag. Zo zonder koffie kwam ik niet echt met geweldige snelheid en bakken energie uit de startblokken, maar dat doet er niet toe. Lekker op 't gemakje in 't zonnetje wat rondlummelen met potjes, plantjes en aarde, daar is eigenlijk nooit haast bij.
Gezeten op m'n zwarte krukje met m'n ouwe galochen, werkkloffie en tuinhandschoenen aan plukte ik de laatste restjes verlept groen van de lentebloeiers uit de bloembakken en schikte er met veel wikken en wegen de nieuwe plantjes is.  Met een droge 'pop' botste er af en toe één van de dikke donzige hommels, die in een wat dronken aandoende vlucht boven m'n hoofd gretig van bloem tot bloem zoemden, tegen een raam. Ogenschijnlijk hebben ze van zo'n botsing weinig last, maar 'k check toch altijd even of er niemand gesneuveld of gewond is. O, kijk, daar een koolwitje! En even later een citroenvlindertje! Die komen vast even piepen of m'n vlinderstruiken nog niet in bloei staan. Ze zullen spijtig genoeg nog wat geduld moeten oefenen, maar 'k hoop van harte ze nog wel terug te zien, schaars als ze tegenwoordig zijn, die vlinders...
De mezenfamilies zijn hier ondertussen zodanig vertrouwd met mijn terras, en duidelijk ook met mij, dat ze zich ondanks mijn overduidelijke aanwezigheid niet van hun geliefde nootjes en zaadjes laten afhouden. Zelfs als ik vlak onder al het uitgestalde lekkers in wat potten zit te rommelen vliegen ze druk aan en af en eten ze hun buikje rond. En dan plots... zie nú: een merel verdorie! Een vrouwelijke merel -met bruin verenkleed- scheert met een grote bocht laag over de kasseien, landt zwierig in één van de grote bloembakken en gaat, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, ook op zoek naar lekkere hapjes. Da's nieuw, en erg verrassend, want merels houden zich, voor zover ik weet, normaal gezien toch liever op in meer open ruimtes.
Gezegend, zo voelde ik me met al die gevleugelde aanwezigheid. Gezegend, en ook helemaal blij, en vooral weldadig verwonderd om zoveel schoonheid en zoveel vertrouwen. Een piepklein beetje Sneeuwwitje-gevoel gecombineerd met een piepklein beetje Sint Franciscus-gevoel, als je begrijpt wat ik bedoel. Zaaaaalig!!!
De in eerste instantie geweldig deugddoende zonnestralen werden dat sp(r)ookjesachtig wit vel van mij al snel te veel. Om te voorkomen dat ik, gebraden als een kip aan 't spit, m'n eigen cuisson nog zou moeten checken, nam ik, nog steeds gezeten op m'n kleine krukje, met een fles fris water in de hand, een afkoelpauze in een schaduwhoekje van het terras en liet al die verrukkelijke dingen om me heen zachtjes en onverstoord op me inwerken.
Plots doorbrak een in deze stilte extra luid klinkend 'tok, tok, tok' alle sereniteit. Keihard, bijna oorverdovend 'tok, tok, tok, tok, tok'. En opnieuw. En nog eens. 'Ja maar, seg, ze gaan hier die rust nu toch niet beginnen vergallen met geklop en getimmer, hé!' grommelde ik een beetje ontstemd in mezelf. En terwijl ik verwoed de oorsprong van het kabaal trachtte te lokaliseren, zag ik vanuit m'n ooghoek een beweging in het redelijk roerloze decor. Op de stammen van de dennen naast mijn terras klauterde een grote bonte specht op en neer. Dat is niet zo gek, want ook die vogels komen met regelmaat een nootje meepikken in mijn vogelrestaurant. Mevrouw Specht -te zien aan het ontbreken van het rode mutsje- was duidelijk op het spoor van iets smakelijk. Ze wrikte stevig met haar bek, dan eens hier, dan eens daar, tussen de schors van de bomen. En toen deed ze waar spechten voor gekend zijn: met een soort heldhaftige strijdlust beukte ze op volle kracht op de stam... 'Tok, tok, tok' weerklonk er hier tussen de gebouwen. Voila, ik had m'n lawaaimaker gevonden!
Je kan nog zoveel over vogels weten door er over te lezen, als je ze bezig hoort, zoals nu deze specht, op een paar meter bij je vandaan, dan valt je mond toch nog open van verbazing, hoor! Wat een kracht, wat een decibels, wauw! Ik kreeg er bijna hoofdpijn van, alleen maar door er naar te kijken!...
Dat een specht zelf aan z'n getimmer -met een snelheid van wel 25 km per uur en dat ook nog eens rond de 12.000 'tokken' per dag- geen schedelfracturen of hersenschuddingen overhoudt ligt aan z'n speciaal bolleke, een hoofd specifiek ontworpen om tegen bomen mee te rammen. Niet alleen is de snavel elastisch en schokabsorberend, gereedschap met een standaard airbag dus, zijn pientere breintje zit ook nog eens uitstekend beschermd in een excellent passende motorhelm van absolute topkwaliteit binnen in zijn schedeldak. Zoek het maar eens op, 't is boeiend om te ontdekken.
Nadat ik de noeste arbeid van de specht nog een tijdje gadegeslagen had, besloot ik zelf, met zulk vurig voorbeeld, ook maar weer naarstig aan het werk te gaan met bloempotten, planten en potgrond. Het vogelkoor op de achtergrond had nog lang een drummer te gast. In mijn eigen hoofd weerklonk een liedje dat ik niet direct kon thuisbrengen. Iets met 'kloppen' er in. Pas daarnet besefte ik dat het geen kinderrijmpje of zo was, maar een duet dat ik lang geleden zong in de Nederlandstalige versie van De Zigeunerbaron: de man in kwestie moet de schat zien te vinden, en wij, d.i. zigeunerkoningin Czipra en haar dochter Saffi, wij de hele tijd maar zingen dat hij moet ♪♫ 'kloppen, kloppen, kloppen'... ♪♫♪ Yep, dat krijg ik voorlopig niet meer uit mijn hoofd, vrees ik! hihi
'k Beloof plechtig vanaf nu een stuk minder snel lichtjes geërgerd te denken 'verdorie, er zit weer ergens iemand serieus te hameren, hoor', als er weer eens 'tok, tok, tok' weerklinkt. Ik zal in 't vervolg eerst even vriendelijk vragen 'wie is daar?', om dan vervolgens m'n deuren en vensters wijd open te gooien en met minstens evenveel verheugde verwondering opnieuw zoveel overweldigend natuurschoon binnen te laten. 💚