dinsdag 8 mei 2018

Tok, tok, tok, wie klopt er daar?

Al wekenlang was het duidelijk via allerlei kanalen aangekondigd: vandaag zouden wij hier in het gebouw een hele voormiddag, eventueel iets langer zelfs, volledig zonder elektriciteit zitten. En eigenlijk sta je daar niet echt bij stil, wat er allemaal niet kan als er geen stroom is. Dat ik vanochtend geen wasmachine kon aanzetten, en met een borstel i.p.v. de stofzuiger de vloer zou vegen, daar had ik op voorhand aan gedacht. Maar dat ik m'n dag zonder koffie en een boterhammeke (rechtstreeks uit het vriesvak in de toaster, elke morgen) zou moeten starten... Totaal over het hoofd gezien! En 't is best wel onhandig om zonder licht naar de WC te gaan, vind ik. Alles in 't donker op den tast dus. De extra stille stilte, zo zonder de normale lift-, voordeur- en vaak niet te definiëren andere huishoudapparaatgeluiden, deed me in eerste instantie nog eens een keertje extra omdraaien in m'n bed, maar ik had met mezelf afgesproken dat, nu er toch niets huishoudelijk gedaan kon worden, het terras verder aangepakt werd vandaag. Zo zonder koffie kwam ik niet echt met geweldige snelheid en bakken energie uit de startblokken, maar dat doet er niet toe. Lekker op 't gemakje in 't zonnetje wat rondlummelen met potjes, plantjes en aarde, daar is eigenlijk nooit haast bij.
Gezeten op m'n zwarte krukje met m'n ouwe galochen, werkkloffie en tuinhandschoenen aan plukte ik de laatste restjes verlept groen van de lentebloeiers uit de bloembakken en schikte er met veel wikken en wegen de nieuwe plantjes is.  Met een droge 'pop' botste er af en toe één van de dikke donzige hommels, die in een wat dronken aandoende vlucht boven m'n hoofd gretig van bloem tot bloem zoemden, tegen een raam. Ogenschijnlijk hebben ze van zo'n botsing weinig last, maar 'k check toch altijd even of er niemand gesneuveld of gewond is. O, kijk, daar een koolwitje! En even later een citroenvlindertje! Die komen vast even piepen of m'n vlinderstruiken nog niet in bloei staan. Ze zullen spijtig genoeg nog wat geduld moeten oefenen, maar 'k hoop van harte ze nog wel terug te zien, schaars als ze tegenwoordig zijn, die vlinders...
De mezenfamilies zijn hier ondertussen zodanig vertrouwd met mijn terras, en duidelijk ook met mij, dat ze zich ondanks mijn overduidelijke aanwezigheid niet van hun geliefde nootjes en zaadjes laten afhouden. Zelfs als ik vlak onder al het uitgestalde lekkers in wat potten zit te rommelen vliegen ze druk aan en af en eten ze hun buikje rond. En dan plots... zie nú: een merel verdorie! Een vrouwelijke merel -met bruin verenkleed- scheert met een grote bocht laag over de kasseien, landt zwierig in één van de grote bloembakken en gaat, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, ook op zoek naar lekkere hapjes. Da's nieuw, en erg verrassend, want merels houden zich, voor zover ik weet, normaal gezien toch liever op in meer open ruimtes.
Gezegend, zo voelde ik me met al die gevleugelde aanwezigheid. Gezegend, en ook helemaal blij, en vooral weldadig verwonderd om zoveel schoonheid en zoveel vertrouwen. Een piepklein beetje Sneeuwwitje-gevoel gecombineerd met een piepklein beetje Sint Franciscus-gevoel, als je begrijpt wat ik bedoel. Zaaaaalig!!!
De in eerste instantie geweldig deugddoende zonnestralen werden dat sp(r)ookjesachtig wit vel van mij al snel te veel. Om te voorkomen dat ik, gebraden als een kip aan 't spit, m'n eigen cuisson nog zou moeten checken, nam ik, nog steeds gezeten op m'n kleine krukje, met een fles fris water in de hand, een afkoelpauze in een schaduwhoekje van het terras en liet al die verrukkelijke dingen om me heen zachtjes en onverstoord op me inwerken.
Plots doorbrak een in deze stilte extra luid klinkend 'tok, tok, tok' alle sereniteit. Keihard, bijna oorverdovend 'tok, tok, tok, tok, tok'. En opnieuw. En nog eens. 'Ja maar, seg, ze gaan hier die rust nu toch niet beginnen vergallen met geklop en getimmer, hé!' grommelde ik een beetje ontstemd in mezelf. En terwijl ik verwoed de oorsprong van het kabaal trachtte te lokaliseren, zag ik vanuit m'n ooghoek een beweging in het redelijk roerloze decor. Op de stammen van de dennen naast mijn terras klauterde een grote bonte specht op en neer. Dat is niet zo gek, want ook die vogels komen met regelmaat een nootje meepikken in mijn vogelrestaurant. Mevrouw Specht -te zien aan het ontbreken van het rode mutsje- was duidelijk op het spoor van iets smakelijk. Ze wrikte stevig met haar bek, dan eens hier, dan eens daar, tussen de schors van de bomen. En toen deed ze waar spechten voor gekend zijn: met een soort heldhaftige strijdlust beukte ze op volle kracht op de stam... 'Tok, tok, tok' weerklonk er hier tussen de gebouwen. Voila, ik had m'n lawaaimaker gevonden!
Je kan nog zoveel over vogels weten door er over te lezen, als je ze bezig hoort, zoals nu deze specht, op een paar meter bij je vandaan, dan valt je mond toch nog open van verbazing, hoor! Wat een kracht, wat een decibels, wauw! Ik kreeg er bijna hoofdpijn van, alleen maar door er naar te kijken!...
Dat een specht zelf aan z'n getimmer -met een snelheid van wel 25 km per uur en dat ook nog eens rond de 12.000 'tokken' per dag- geen schedelfracturen of hersenschuddingen overhoudt ligt aan z'n speciaal bolleke, een hoofd specifiek ontworpen om tegen bomen mee te rammen. Niet alleen is de snavel elastisch en schokabsorberend, gereedschap met een standaard airbag dus, zijn pientere breintje zit ook nog eens uitstekend beschermd in een excellent passende motorhelm van absolute topkwaliteit binnen in zijn schedeldak. Zoek het maar eens op, 't is boeiend om te ontdekken.
Nadat ik de noeste arbeid van de specht nog een tijdje gadegeslagen had, besloot ik zelf, met zulk vurig voorbeeld, ook maar weer naarstig aan het werk te gaan met bloempotten, planten en potgrond. Het vogelkoor op de achtergrond had nog lang een drummer te gast. In mijn eigen hoofd weerklonk een liedje dat ik niet direct kon thuisbrengen. Iets met 'kloppen' er in. Pas daarnet besefte ik dat het geen kinderrijmpje of zo was, maar een duet dat ik lang geleden zong in de Nederlandstalige versie van De Zigeunerbaron: de man in kwestie moet de schat zien te vinden, en wij, d.i. zigeunerkoningin Czipra en haar dochter Saffi, wij de hele tijd maar zingen dat hij moet ♪♫ 'kloppen, kloppen, kloppen'... ♪♫♪ Yep, dat krijg ik voorlopig niet meer uit mijn hoofd, vrees ik! hihi
'k Beloof plechtig vanaf nu een stuk minder snel lichtjes geërgerd te denken 'verdorie, er zit weer ergens iemand serieus te hameren, hoor', als er weer eens 'tok, tok, tok' weerklinkt. Ik zal in 't vervolg eerst even vriendelijk vragen 'wie is daar?', om dan vervolgens m'n deuren en vensters wijd open te gooien en met minstens evenveel verheugde verwondering opnieuw zoveel overweldigend natuurschoon binnen te laten. 💚



Geen opmerkingen:

Een reactie posten