Het hoge smalle venster van m'n slaapkamer op mijn vorige adres, het appartement dat ik huurde, werd jarenlang aangekleed door ettelijke meters fraaie diep roze-rode fluwelen stof. En dat daar mogelijk nogal wat zonlicht doorheen priemde zorgde uitsluitend voor heerlijke zomerochtenden, ontwakend in een bed dat baadde in een zacht getemperde warme gloed. Verder verstoorde geen enkele lichtbron van buitenaf de kamer en mijn nachtrust.
De lichtinval in m'n extra roze slaapkamer nu, in mijn hele eigen appartement, is heel anders. Dat zou je op het eerste zicht niet denken omdat de enorme ramen slechts uitzicht geven op een grote groene tuin en een ander gebouw grotendeels verborgen achter dennenbomen. Je verwacht heerlijk donkere nachten, eventueel zélfs met de gordijnen open...
Maar, niets is minder waar. 't Is te zeggen: het hangt er van af op welke dag je zou komen kijken. In de winter, als er aan geen enkele boom nog een blad hangt en de tuin er nogal kaal bij staat, schijnen de felle straatlantaarns van de straat helemaal aan de andere kant van de tuin, nog achter het speelpleintje, genadeloos hevig tot in de donkerste hoek van al m'n kamers, en af en toe doet de bewegende flits van de grootlichten van een passerende auto daarginds, zelfs van zo veraf, me schrikken.
Maar de werkelijke hoogdagen voor de verlichting -de letterlijke verlichting, hé, niet de figuurlijke- zijn de momenten waarop op den Bosuil trainingen doorgaan of wedstrijden gespeeld worden. Al kan ik het van hieruit zien, het stadion ligt niet echt vlak achter m'n hoek. Volgens Google Maps te voet en langst de kortste weg toch nog een kleine kilometer, verbazingwekkend genoeg. Maar in vogelvlucht is die afstand nog minder dan de helft. En omdat de grote stadion-spotlights hoog boven alle bebouwing hier in de buurt uit steken, is het, zeker nu ze onlangs ook nog eens vernieuwd én vergroot zijn, op die momenten hier bij mij in huis net geen klaarlichte dag! Ik giechel al jaren dat ik zélfs in mijn bed in de spotlights sta! Allé, 'lig' dus, hé... Tja, ge zijt een diva of ge zijt het niet. hahaha
En ja, dat is, zoals u zich nu natuurlijk afvraagt, met de gordijnen dícht!...
Deze gordijnen, die me de afgelopen jaren in m'n huidige slaapkamer van eventuele ongewenste inkijk en storend nachtelijk licht moesten beschermen, kwamen met het appartement. Toen ik 4 jaar geleden dit eigen stekje kocht en ik voor al die ontzettend grote en vele ramen noch aangepaste gordijnen, noch budget voor nieuwe raambekleding had, werd er getoverd met wat er voorhanden was. Roeien met de riemen die ge hebt, hé, daar ben ik een krak in. En dat gold dus ook voor mijn roze slaapkamer. Omdat de door de vorige bewoners achtergelaten gordijnen met hun ietwat vaal oud-lila met een beetje goeie wil toch nog enigszins in het roze kleurenpalet pasten, en weliswaar stokoud en al een beetje dunner van stof doch nog steeds van zeer goede kwaliteit waren -met de hand onzichtbaar genaaid zelfs-, mochten ze na een stevige wasbeurt voorlopig dienst blijven doen.
Al vind ik het natuurlijk nog steeds erg fijn om door zacht gefilterde zonnestralen gewekt te worden, alle vormen van ongewenste lichtinval begonnen nu, na zoveel tijd, toch stilletjesaan hun tol te eisen... En als je dat dan op zeker dag eens in geuren en kleuren aan je moeder vertelt, in combinatie uiteraard met straffe stories over vele slapeloze nachten, dan moet je er niet van verschieten dat je -zeker met een moeder als de mijne- meteen de volgende dag al met alle correcte afmetingen op een stukje papier in je hand en vol enthousiasme in je favoriete stoffenwinkel staat te kiezen en te keuren. Zuinig als we zijn zouden we eerst de oude gordijnen als voering gaan gebruiken, maar bij nader inzien kochten we toch ook maar de nodige meters bijpassende stof voor de raamkant. Zooooveel makkelijker voor mijn moeder om met uitsluitend 'vers', nieuw materiaal te werken, en, mezelf kennende, deze door mijn moeder gemaakte en daardoor extra gewaardeerde gordijnen dienen vermoedelijk nog tot het eind mijner dagen, dus dat was die kleine extra investering wel waard.
En de keuze is snel gemaakt als je precies weet wat je wil. De verkoopster mat keurig en met veel plezier de nodige lengten streelzacht suède in diep fuchsia-roze voor ons af, en deed hetzelfde nog eens opnieuw met ettelijke meters kreukvrije voeringsstof in -komt dát tegen- exáct dezelfde tint. Wauw, dit was ab-so-luut de perfécte kleur en o zo fijn om aan te raken... Dolblij was ik!
En ons moe liet er geen gras over groeien! Als zij haar zinnen op iets gezet heeft, dan moet dat vooruit gaan, en niets zou haar tegenhouden mij zo snel mogelijk een prachtig product af te leveren. De weliswaar verrukkelijke stof werkte niet altijd even goed mee en de enorme en niet voor de hand liggende afmetingen maakten de klus er ook niet makkelijker op. Maar zelfs toen ik haar, omdat ze zich een paar dagen niet zo lekker en nogal moe voelde, er trachtte van te overtuigen dat het nu na al die tijd ook niet meer op die paar dagen of weken extra aan kwam, ploeterde ze resoluut en zonder tegenspraak te dulden dapper verder, want die gordijnen, die moesten en zouden af!
En nee, ik mocht ze niet zelf komen halen met de tram en m'n caddy, want dan zou haar eindeloze en zeer nauwkeurige strijkwerk zeker en vast verloren gaan! Dus, gisteren werden mijn nieuwe slaapkamergordijnen aan huis geleverd, met de auto, door die lieve tante Lea -zus van m'n vader, en altijd klaar staand om iemand te helpen- in het gezelschap van ons moe in hoogst eigen persoon.
Het zal je zeker niet verbazen dat ik bij hun vertrek onmiddellijk m'n ladder, gereedschap en gordijntoebehoren tevoorschijn haalde en opgewekt aan de slag ging om m'n meer dan fraaie nieuwe aanwinsten op hun plaats te hangen. En ondanks het ondertussen vertrouwde pijnlijke protest van m'n rug en nek ging het neerhalen van de oude raambekleding en het aanpassen van de ringetjes op de rails erg vlot. Maar mijn vrolijke tempo kwam abrupt tot stilstand toen ik tot mijn verwondering merkte dat het gordijnlint, waar de ophanghaakjes in moeten passen, met de foute kant tegen de stof van de nieuwe gordijnen gestikt was! Zo'n gekke vergissing is niks voor mijn moeder, dus toch maar even telefonisch met haar checken of ik misschien iets gemist had... Ze was al even verbaasd als ik. Tja, af en toe slaan zelfs de strafsten onder ons wel eens de bal mis, hé. Dus, geen probleem. Na een grappig gesprekje vol goede tips begon ik zelf aan het verwisselwerkje. Het zouden vanaf nu gordijnen zijn die we sámen maakten. Super, toch!?
Even met een grote steek de voering aan de suède stof driegen zodat er niets zou verschuiven, met welgemikte rasse haaltjes van het tornmesje het meterslange lint van de beide gordijnen los maken, en hetzelfde lint met de juiste zijde naar boven -zeker 4 keer gecheckt- met hier en daar een kopspeldje even tijdelijk terug vast zetten. Dit verstelwerk ging echt razendsnel, vooral omdat het origineel zo vakkundig vervaardigd was.
Nog steeds helemaal netjes en zonder vieze valse plooien -ik was extra voorzichtig geweest uit respect voor m'n moeders strijkwerk- liet ik de op de tafel liggende gordijnen heel even alleen om garen in de juiste kleur te gaan zoeken en m'n naaimachine te halen. Vijf minuten, meer tijd heeft hij echt niet nodig, en ik hád het kunnen weten natuurlijk: super nieuwsgierige Poekie, altijd klaar om iets nieuws in huis op sterkte uit te proberen, had zich prinsheerlijk genesteld bovenop een rommelige berg bij elkaar gefrommelde diep-roze stof... Wel, zo zijn de gordijnen meteen stevig getest, en... door iedereen volledig goed bevonden! Mijn moeder en ik -en dus ook de poezen- kunnen gerust zijn: deze gordijnen kreukelen nauwelijks en geen enkel kattenhaartje aan blijft er tegenaan plakken. Dank u, Poekie. Hum.
Een klein uurtje later stond ik helemaal tevreden onze gezamenlijke inspanning te bewonderen. Een ronduit schitterend resultaat! Prachtige gordijnen in een magnifieke kleur, met liefde vervaardigd uit zalige stoffen, met minstens evenveel toewijding een beetje bijgewerkt, ondanks de occasionele pijnlijke 'oei' en 'auw' vakkundig ophoog gehangen, en -zoals afgesproken tot juistekes een paar millimeter boven de vensterbank- ongelofelijk exact qua afmetingen. Hoe heerlijk is dat?!
Tenzij ik de spotlights toch nog eens een keertje zou missen en al dat heerlijk aaibare diep fuchsia-roze fraais wijd open laat, slaap ik vanaf nu dus in een zalige suède duisternis! 💗 Dank je wel, lieve moeder!😘
Over muziek, poezen, bloemen, mensen, kerstmis... en zo veel meer. Geniet mee van de grote en kleine belevenissen en bedenkingen van zangeres Kristina Meganck.
zaterdag 28 april 2018
vrijdag 13 april 2018
Wintergevolgen.
Ze zeggen niet voor niets dat je moet oppassen wat je wenst, daar heb ik nog maar eens duidelijk het bewijs van gezien. De afgelopen zoveel jaren kon je me elke lente, zwaar in strijd met de ene na de andere vraatzuchtige insectenplaag op m'n geliefde terrasplanten, horen zuchten dat er toch écht nog eens een winter met een stevige portie vrieskou zou mogen komen... En die kwam er dus. Met alle gevolgen van dien. Ja, inderdaad: er is niet één bladluis te bespeuren op de prille blaadjes van de rozelaars... maar jammer genoeg zijn ook die blaadjes nog amper vertegenwoordigd op het terras.
Als toegewijde tuinierder laat je je geliefde groenvoorziening natuurlijk niet aan z'n lot over als er een serieuze dip in de temperatuur zit aan te komen. Je gaat stevig aan de slag met meters bubbeltjesplastiek en ander isolerend en beschermend spul. En de afgelopen 15 jaar zijn die hoeveelheid materiaal en mijn inpaktechniek steeds meer dan voldoende geweest om alles heelhuids door de winterkou heen te loodsen. Veel van m'n planten verfraaiden al van m'n vorige terras m'n buitenleven en verhuisden zonder enig probleem mee naar de nieuwe stek, om alhier zonder noemenswaardige aanpassingsverschijnselen prima verder te groeien en bloeien. Ik was er dan ook redelijk gerust in. Onterecht, zoals spoedig zou blijken...
Het terras veranderde al snel in een ogenschijnlijk roerloos doch meedogenloos hard winterlandschap. Hard, steenhard, niet alleen figuurlijk, vooral ook letterlijk. Eén voor één, van klein naar groot, bevroren alle bloempotten op m'n buitenruimte tot grote solide blokken. Zelfs de potgrond op super beschutte plekjes, genesteld dicht tegen de relatief warme, amper geïsoleerde muur onder de ramen werd hard als beton. Het bevriezende vocht in de terracotta potjes deed de schilfers er van af springen, of de hele boel, als van 5 meter hoog naar beneden gesmeten, met een droge 'knets' uit elkaar barsten. De arme planten kreunden bijna letterlijk van de kou en zowat elke dag gaf er wel één de geest. Zelfs in de rangen van de ouwe-getrouwen, de meest taaie en robuuste groenvoorziening, vielen onvoorziene slachtoffers. Zowat alle bladeren en stengels boven de grond kon je voor je ogen zien wegkwijnen, tot er niks meer dan wat gruis van overbleef. En of er diep in de potgrond nog enige sprank van leven zou overschieten, dat viel nog angstig af te wachten...
Bij het keren van het weer en aangemoedigd door de stijgende temperaturen priemden er -hoera, hoera- overal op het hele terras voorzichtig de kopjes van de vele bloembollen door de harde grond heen. Narcissen, hyacinten, tulpen... ze deden allemaal hun best om de lente aan te kondigen. En omdat bevroren vaste planten nog wel eens volledig terug tot leven komen, vaak zelfs met nog extra groeikracht, als je ze redelijk kort terug knipt, deed ik hoopvol een toerke met m'n snoeischaar langs de zieltogende rozen, hibiscussen, clematissen en de camellia. Het zou goed komen, dat wist ik zeker!
De winter dacht er jammer genoeg anders over: er daalde een nieuwe vriesperiode over de reeds gedecimeerde terrasbeplanting neer, en deze maakte korte metten met alles wat er nog restte. De gekortwiekte stompjes van de verschillende struikgewassen bevroren des te sneller. De aller-, allerlaatste restjes tweejarigen en andere zachtbladigen vervlogen in een mum van tijd tot absoluut niets, als in lucht opgegaan. En al die vele beloftevolle bloembolknoppen, die zich zo moedig uit de donkere koude aarde omhoog hadden gewrikt? Zij verdroogden en verwelkten lang voor ze ook maar één seconde een glimp van hun schoonheid konden laten zien. Zelfs hun bollen vervroren tot moes.
Het brak m'n hart. Echt. Ik kreeg het zelfs eerst niet eens voor mekaar om alles op te ruimen. Maar verdrietig zitten kijken op een 20 vierkante meter vol vergane glorie, da's ook niks, dus gewapend met knipschaar en borstel verzamelde ik de resten van de dodelijke plantenslachtoffers van de voorbije -laat ons hopen- winter. Dikke pakken verdroogd loof en afgestorven takken, gruwelijk veel kapotte rozenstruiken, ontelbare verloren vaste planten en handenvol bloembollensmurrie... In totaal twee reuzegrote vuilniszakken vol winterschade haalde ik uit en van tussen m'n pottenovervloed. M'n arme nek en rug konden er niet mee lachen, dat geef ik je met plezier op een briefje...
Het terras ligt er nu weer netjes bij, ontdaan van alle ter ziele gegane materie. De clematissen schieten ondanks alles enthousiast omhoog. Je kan ze bijna zién groeien, zo snel. De drie overgebleven wat zielige klimrozen persen voorzichtig, nóg maar eens, een paar nieuwe blaadjes naar buiten, en ook op de hibiscusboompjes verschijnt behoedzaam het begin van groene knopjes. De helft van de potten staat er wat kaal bij, met op dit moment uitsluitend zand-zonder-plant, maar de rest bevat nog het wat slordig ogende, naar alle kanten uitstekende bloembollengroen. En dat mag gerust zo een tijdje blijven van mij. Voor de lentebloemenvreugde van volgend jaar, en zo staat er ondertussen toch nog iets, hé...
Vanochtend ontdekte ik drie knalrode tulpen, verborgen in een beschut bijna onzichtbaar hoekje van het terras. Elk ander jaar zouden die als knopje al lang door de bladluizen gulzig opgevreten zijn, maar nu de winter wat dat betreft een keertje prima z'n werk deed, geniet ik uitzonderlijk eens in optimale omstandigheden van hun frêle schoonheid.
Ja, inderdaad, 'elk nadeel heeft zo zijn voordeel', dat zeggen ze ook.
Ik laat het verdriet om het verlies van zoveel geliefde planten achter me -ik kan ze toch niet terug tot leven wekken- en verheug me op het uitzoeken en aanplanten van nieuw en misschien sterker of beter gepast groen. Winkelbudget is er eigenlijk absoluut niet, maar gelukkig blijk ik nog in het bezit van een mooi bedragje Ecocheques, toch alvast genoeg voor minstens een dozijn stevige vaste groenblijvers. En er is ook nog die lieve grote-auto-bezittende vriendin Ingrid, die met mij eens bijzonder uitgebreid en super gezellig een dagje wil gaan plantenshoppen. De nodige kleurrijke éénjarigen zal ik de komende maanden links en rechts wel meepakken bij 't boodschappen doen. Er zijn altijd koopjes, als je een beetje uitkijkt. Ondertussen vul ik nu, tegelijkertijd ongeduldig de dagen aftellend en alvast boordevol vreugde over wat nog komen gaat, menig uur aan m'n bureautje met online vaste-plantjes-kijken-en-kiezen. Het weloverwogen verlanglijstje wordt langzaam maar zeker langer. En heel wijs besloot ik inmiddels ook dat sommige soorten niet voor mijn terras weggelegd zijn, zoals die o zo geliefde rozen. Al moet het tóch nog eens gezegd: last van vraatzuchtige insecten zouden ze dit jaar écht niet gehad hebben... hihihi
Goh, misschien was m'n halve wens voor een stevige winter dan toch niet zo misplaatst. Af en toe is het goed om eens los te laten en te herbeginnen, hé. Ik krijg nu in iedere geval de fantastische kans -en ál die vele geweldige bijbehorende genoegens- om, met nog betere kennis ter zake, mijn eigen zeer geliefde groene strookje zo mogelijk nóg fraaier -en hopelijk dit maal meteen ook winter-en-ander-natuurgeweld-bestendig- opnieuw in te richten. En, ondanks m'n protesterende onwillige lijf, betekent dat voor mij eigenlijk alleen maar 'feest'. Ja, misschien moet je oppassen wat je wenst, maar wat er ook gebeurd: gelukkig heeft elk nadeel ook zijn voordeel, hé, groene-vingers- en bloemenvoordeel in mijn geval. 😉💗🌸
Als toegewijde tuinierder laat je je geliefde groenvoorziening natuurlijk niet aan z'n lot over als er een serieuze dip in de temperatuur zit aan te komen. Je gaat stevig aan de slag met meters bubbeltjesplastiek en ander isolerend en beschermend spul. En de afgelopen 15 jaar zijn die hoeveelheid materiaal en mijn inpaktechniek steeds meer dan voldoende geweest om alles heelhuids door de winterkou heen te loodsen. Veel van m'n planten verfraaiden al van m'n vorige terras m'n buitenleven en verhuisden zonder enig probleem mee naar de nieuwe stek, om alhier zonder noemenswaardige aanpassingsverschijnselen prima verder te groeien en bloeien. Ik was er dan ook redelijk gerust in. Onterecht, zoals spoedig zou blijken...
Het terras veranderde al snel in een ogenschijnlijk roerloos doch meedogenloos hard winterlandschap. Hard, steenhard, niet alleen figuurlijk, vooral ook letterlijk. Eén voor één, van klein naar groot, bevroren alle bloempotten op m'n buitenruimte tot grote solide blokken. Zelfs de potgrond op super beschutte plekjes, genesteld dicht tegen de relatief warme, amper geïsoleerde muur onder de ramen werd hard als beton. Het bevriezende vocht in de terracotta potjes deed de schilfers er van af springen, of de hele boel, als van 5 meter hoog naar beneden gesmeten, met een droge 'knets' uit elkaar barsten. De arme planten kreunden bijna letterlijk van de kou en zowat elke dag gaf er wel één de geest. Zelfs in de rangen van de ouwe-getrouwen, de meest taaie en robuuste groenvoorziening, vielen onvoorziene slachtoffers. Zowat alle bladeren en stengels boven de grond kon je voor je ogen zien wegkwijnen, tot er niks meer dan wat gruis van overbleef. En of er diep in de potgrond nog enige sprank van leven zou overschieten, dat viel nog angstig af te wachten...
Bij het keren van het weer en aangemoedigd door de stijgende temperaturen priemden er -hoera, hoera- overal op het hele terras voorzichtig de kopjes van de vele bloembollen door de harde grond heen. Narcissen, hyacinten, tulpen... ze deden allemaal hun best om de lente aan te kondigen. En omdat bevroren vaste planten nog wel eens volledig terug tot leven komen, vaak zelfs met nog extra groeikracht, als je ze redelijk kort terug knipt, deed ik hoopvol een toerke met m'n snoeischaar langs de zieltogende rozen, hibiscussen, clematissen en de camellia. Het zou goed komen, dat wist ik zeker!
De winter dacht er jammer genoeg anders over: er daalde een nieuwe vriesperiode over de reeds gedecimeerde terrasbeplanting neer, en deze maakte korte metten met alles wat er nog restte. De gekortwiekte stompjes van de verschillende struikgewassen bevroren des te sneller. De aller-, allerlaatste restjes tweejarigen en andere zachtbladigen vervlogen in een mum van tijd tot absoluut niets, als in lucht opgegaan. En al die vele beloftevolle bloembolknoppen, die zich zo moedig uit de donkere koude aarde omhoog hadden gewrikt? Zij verdroogden en verwelkten lang voor ze ook maar één seconde een glimp van hun schoonheid konden laten zien. Zelfs hun bollen vervroren tot moes.
Het brak m'n hart. Echt. Ik kreeg het zelfs eerst niet eens voor mekaar om alles op te ruimen. Maar verdrietig zitten kijken op een 20 vierkante meter vol vergane glorie, da's ook niks, dus gewapend met knipschaar en borstel verzamelde ik de resten van de dodelijke plantenslachtoffers van de voorbije -laat ons hopen- winter. Dikke pakken verdroogd loof en afgestorven takken, gruwelijk veel kapotte rozenstruiken, ontelbare verloren vaste planten en handenvol bloembollensmurrie... In totaal twee reuzegrote vuilniszakken vol winterschade haalde ik uit en van tussen m'n pottenovervloed. M'n arme nek en rug konden er niet mee lachen, dat geef ik je met plezier op een briefje...
Het terras ligt er nu weer netjes bij, ontdaan van alle ter ziele gegane materie. De clematissen schieten ondanks alles enthousiast omhoog. Je kan ze bijna zién groeien, zo snel. De drie overgebleven wat zielige klimrozen persen voorzichtig, nóg maar eens, een paar nieuwe blaadjes naar buiten, en ook op de hibiscusboompjes verschijnt behoedzaam het begin van groene knopjes. De helft van de potten staat er wat kaal bij, met op dit moment uitsluitend zand-zonder-plant, maar de rest bevat nog het wat slordig ogende, naar alle kanten uitstekende bloembollengroen. En dat mag gerust zo een tijdje blijven van mij. Voor de lentebloemenvreugde van volgend jaar, en zo staat er ondertussen toch nog iets, hé...
Vanochtend ontdekte ik drie knalrode tulpen, verborgen in een beschut bijna onzichtbaar hoekje van het terras. Elk ander jaar zouden die als knopje al lang door de bladluizen gulzig opgevreten zijn, maar nu de winter wat dat betreft een keertje prima z'n werk deed, geniet ik uitzonderlijk eens in optimale omstandigheden van hun frêle schoonheid.
Ja, inderdaad, 'elk nadeel heeft zo zijn voordeel', dat zeggen ze ook.
Ik laat het verdriet om het verlies van zoveel geliefde planten achter me -ik kan ze toch niet terug tot leven wekken- en verheug me op het uitzoeken en aanplanten van nieuw en misschien sterker of beter gepast groen. Winkelbudget is er eigenlijk absoluut niet, maar gelukkig blijk ik nog in het bezit van een mooi bedragje Ecocheques, toch alvast genoeg voor minstens een dozijn stevige vaste groenblijvers. En er is ook nog die lieve grote-auto-bezittende vriendin Ingrid, die met mij eens bijzonder uitgebreid en super gezellig een dagje wil gaan plantenshoppen. De nodige kleurrijke éénjarigen zal ik de komende maanden links en rechts wel meepakken bij 't boodschappen doen. Er zijn altijd koopjes, als je een beetje uitkijkt. Ondertussen vul ik nu, tegelijkertijd ongeduldig de dagen aftellend en alvast boordevol vreugde over wat nog komen gaat, menig uur aan m'n bureautje met online vaste-plantjes-kijken-en-kiezen. Het weloverwogen verlanglijstje wordt langzaam maar zeker langer. En heel wijs besloot ik inmiddels ook dat sommige soorten niet voor mijn terras weggelegd zijn, zoals die o zo geliefde rozen. Al moet het tóch nog eens gezegd: last van vraatzuchtige insecten zouden ze dit jaar écht niet gehad hebben... hihihi
Goh, misschien was m'n halve wens voor een stevige winter dan toch niet zo misplaatst. Af en toe is het goed om eens los te laten en te herbeginnen, hé. Ik krijg nu in iedere geval de fantastische kans -en ál die vele geweldige bijbehorende genoegens- om, met nog betere kennis ter zake, mijn eigen zeer geliefde groene strookje zo mogelijk nóg fraaier -en hopelijk dit maal meteen ook winter-en-ander-natuurgeweld-bestendig- opnieuw in te richten. En, ondanks m'n protesterende onwillige lijf, betekent dat voor mij eigenlijk alleen maar 'feest'. Ja, misschien moet je oppassen wat je wenst, maar wat er ook gebeurd: gelukkig heeft elk nadeel ook zijn voordeel, hé, groene-vingers- en bloemenvoordeel in mijn geval. 😉💗🌸
dinsdag 3 april 2018
Tijden veranderen...
Zoals wel vaker op vrije dagen haalden allerlei timmer- en bonsgeluiden van de buren aan de andere kant van m'n badkamermuur me gisteren een beetje bruusk uit m'n slaap. Terwijl ik gelaten de gordijnen open schoof moesten er blijkbaar bij de bovenburen dringend en met luid piepende en knarsende poten zware meubelen verschoven worden. In de hal weerklonk, vermengd met onbetwistbare verhuisgeluiden, ernstig en onverbloemd gevloek over het nog steeds defect zijn van de 2e lift. Door het slaapkamerraam, duidelijk ook wel weer eens aan een sopje toe, aanschouwde ik de kille sombere grijsheid van de zondagochtend. Werkelijk niets duidde erop dat deze dag één van de meest belangrijke hoogdagen in het kerkelijk jaar was. Tijden veranderen. Ook Paas-tijden blijkbaar. En het verschil met 'vroeger' is groot, bijzonder groot.
Toen begon Pasen al met de 40 dagen vastentijd, bij ons letterlijk een periode van 'versterving', minder van alles dus. Sobere maaltijden, totale afwezigheid van snoepgoed, zulke dingen. Die vreselijke zure pekelharing met de kurkdroge gekookte patatten op vrijdag vergeet ik van m'n leven niet, maar je at ze, en met smaak zelfs, door de grote honger... En er werd behoorlijk veel tijd in de kerk doorgebracht. In de Goede Week leek het bijna alsof je er woonde! Overdag braaf naar de mis met de hele school en 's avonds, nog eens zo devoot, opnieuw met de hele familie. Mijn beeldhoudende zus maakte ooit 13 stenen kelken voor de viering van het Laatste Avondmaal op Witte Donderdag. Goed mogelijk dat die in de kerk in kwestie nog steeds in gebruik zijn. Op Goede Vrijdag -en dat vonden wij als kinderen super leuk- kwam onze va extra vroeg van z'n werk bij de bank die -heden ten dage trouwens nog steeds- om 15u sloot, het uur waarop Jesus vermoedelijk gestorven zou zijn, om, je raadt het al, gezellig samen met de hele familie de speciale kerkdienst bij te wonen. En de stilte van Stille Zaterdag diende om al onze zondagse kledij klaar te leggen, zodat we er de dag erna letterlijk op ons Paasbest uit zagen. Je stelde je er allemaal absoluut geen vragen bij, het was gewoon zoals het was. Het hoorde zo. Zo ging het altijd al. Traditie heet dat, hé.
Zingen in de kerk hoorde er voor mij uiteraard ook altijd bij. Eerst met de school, dan bij het Jongerenkoor en later als sopraan-solo. Paasvieringen, Paaswakes en natuurlijk de vele verschillende passieconcerten. Met het langzaam wegvallen van zovele andere gewoontes was deze door mij meest geliefde traditie er ééntje die gelukkig wel stand hield. Tot 2 jaar geleden... Deze Pasen zong ik tot mijn groot verdriet alweer geen noot. Niet één passie of oratorium had nood aan mijn bijdrage, en blijkbaar vonden ook alle mogelijke kerkdiensten andere muzikale invulling. Erger nog: het kerkje dat ik jarenlang als zeer graag geziene gast bij zowat alle hoogdagen al zingende met zoveel extra feestvreugde mocht vullen werd het afgelopen jaar ontwijdt wegens geen priester meer...
Het hele eieren-verstoppen-en-zoeken-plezier gaat totaal aan je voorbij als je zelf geen kinderen hebt, en al helemaal als ook de eventuele echtgenoten of liefjes het nut van zulke grappige zoete fratsen niet (willen) inzien. Jarenlang speelde ik dus m'n eigen paasklok -of haas, jij mag kiezen- en kocht mezelf dan maar wat lekkers. En nu, met die lactose-intolerantie, trakteer ik mezelf op een doos meestal veel te dure aardbeien en blijft de chocolade-snoeperij beperkt tot het exceptionele kleine gevulde eitje bij het kopje koffie op een al even zeldzaam avondje uit.
M'n moeder en ik zochten dit jaar tevergeefs zowat alle mogelijk televisiekanalen af op zoek naar de typische wat soft aandoende 'Jesus-films', zoals we daar jarenlang graag naar keken in de week voor Pasen. Behalve een reportage over een erg mooie Paasprocessie ergens in Nederland vonden we niets meer. Ik begin zelfs een beetje te vermoeden dat we nog blij mochten zijn de pauselijke zegen op zondag te kunnen volgen...
Vandaag, paasmaandag of tweede paasdag, is m'n hele leven lang familie-dag geweest. Verliefd, getrouwd, met eigen kinderen, 't maakte niet uit: op paasmaandag zakte absoluut iedereen van ons gezin zonder fout af naar het ouderlijk huis en moesten en zouden we met z'n allen naar de kermis! Zelfs toen onze va er niet meer was om voor zowat elk kraam met gulle hand te trakteren, bleven we gaan, al was het maar om de traditie en de nagedachtenis. Maar ook dat verwaterde stilletjes aan. En dit jaar... zit ik thuis achter m'n computer met dit verhaal te worstelen, alleen. Broers en zussen hadden hele andere plannen, en zo houdt deze bijna levenslange paasmaandag-familie-traditie vermoedelijk ook op.
Oei, mijn Paasverhaal valt precies een stuk treuriger uit dan voorzien. Misschien ben ik ongemerkt toch een beetje in een oude nostalgische dwaas veranderd, zo met die lichte doch overduidelijke heimwee naar vroeger. Maar geef toe dat ook jij niet volledig zonder gevoel van spijt al dat soort tradities in je eigen leven één voor één ziet verdwijnen.
En al kan en zal ik niet ontkennen dat ik nog steeds van de schoonheid van al het ceremonieel houdt, de strikte kerkelijke dwangbuis liet ik al heel lang geleden achter me. De waarden uit zo'n zwaar christelijke opvoeding draag je sowieso de rest van je leven mee, maar echte waarden zijn universeel. Net zoals de diepere betekenis van Pasen. Of je nu in iets gelooft of niet, die blijde boodschap van 'verrijzenis', in welke vorm dan ook en uit alles wat je als 'dood' kan ervaren, die kan iedereen verstaan en gebruiken. Opstaan, verrijzen, herleven, recht krabbelen, opbloeien... uit onderdrukking, verdriet, angst, geweld... Of soms, hoe zot het ook mag klinken, zoals ik zelf in de allermoeilijkste dagen van m'n depressie: gewoon het letterlijke, ogenschijnlijk o zo simpele, opstaan uit bed... Jammer genoeg weerklinken met het wegvallen van zovele tradities als aanknopings- of steunpunt ook die verrijzeniswoorden, woorden van hoop, kracht en herboren worden, steeds minder helder... Een gemiste kans volgens mij, het verdwijnen van een mogelijke kapstok om mensenlevens mee overeind te houden...
Och, je kent me ondertussen al wel een beetje, hé: nooit een negatieve bedenking, nooit een minder vrolijk verhaal zonder dat ik er ook een minstens even positieve gedachte bij maak. En in dit geval is die gedachte verrassend simpel en duidelijk: tijden veranderen, dat is altijd al zo geweest, en bij alles wat ophoudt, begint er iets nieuws. Inderdaad, ik hoor het je al zeggen: 'als God een deur sluit, opent hij wel ergens een raam'. Wie weet staan we hier dus met al die eindigende tradities heel gewoon aan het begin van zovele en mogelijk nog veel mooiere nieuwe. We kunnen het alleen nog niet zien... En voilà, zie nu: daarmee is heel dat verrijzenisverhaal meteen nog maar eens bijzonder hedendaags en absoluut van toepassing gebleken! Komt dà tegen! Straf, hé. ;-)
Toen begon Pasen al met de 40 dagen vastentijd, bij ons letterlijk een periode van 'versterving', minder van alles dus. Sobere maaltijden, totale afwezigheid van snoepgoed, zulke dingen. Die vreselijke zure pekelharing met de kurkdroge gekookte patatten op vrijdag vergeet ik van m'n leven niet, maar je at ze, en met smaak zelfs, door de grote honger... En er werd behoorlijk veel tijd in de kerk doorgebracht. In de Goede Week leek het bijna alsof je er woonde! Overdag braaf naar de mis met de hele school en 's avonds, nog eens zo devoot, opnieuw met de hele familie. Mijn beeldhoudende zus maakte ooit 13 stenen kelken voor de viering van het Laatste Avondmaal op Witte Donderdag. Goed mogelijk dat die in de kerk in kwestie nog steeds in gebruik zijn. Op Goede Vrijdag -en dat vonden wij als kinderen super leuk- kwam onze va extra vroeg van z'n werk bij de bank die -heden ten dage trouwens nog steeds- om 15u sloot, het uur waarop Jesus vermoedelijk gestorven zou zijn, om, je raadt het al, gezellig samen met de hele familie de speciale kerkdienst bij te wonen. En de stilte van Stille Zaterdag diende om al onze zondagse kledij klaar te leggen, zodat we er de dag erna letterlijk op ons Paasbest uit zagen. Je stelde je er allemaal absoluut geen vragen bij, het was gewoon zoals het was. Het hoorde zo. Zo ging het altijd al. Traditie heet dat, hé.
Zingen in de kerk hoorde er voor mij uiteraard ook altijd bij. Eerst met de school, dan bij het Jongerenkoor en later als sopraan-solo. Paasvieringen, Paaswakes en natuurlijk de vele verschillende passieconcerten. Met het langzaam wegvallen van zovele andere gewoontes was deze door mij meest geliefde traditie er ééntje die gelukkig wel stand hield. Tot 2 jaar geleden... Deze Pasen zong ik tot mijn groot verdriet alweer geen noot. Niet één passie of oratorium had nood aan mijn bijdrage, en blijkbaar vonden ook alle mogelijke kerkdiensten andere muzikale invulling. Erger nog: het kerkje dat ik jarenlang als zeer graag geziene gast bij zowat alle hoogdagen al zingende met zoveel extra feestvreugde mocht vullen werd het afgelopen jaar ontwijdt wegens geen priester meer...
Het hele eieren-verstoppen-en-zoeken-plezier gaat totaal aan je voorbij als je zelf geen kinderen hebt, en al helemaal als ook de eventuele echtgenoten of liefjes het nut van zulke grappige zoete fratsen niet (willen) inzien. Jarenlang speelde ik dus m'n eigen paasklok -of haas, jij mag kiezen- en kocht mezelf dan maar wat lekkers. En nu, met die lactose-intolerantie, trakteer ik mezelf op een doos meestal veel te dure aardbeien en blijft de chocolade-snoeperij beperkt tot het exceptionele kleine gevulde eitje bij het kopje koffie op een al even zeldzaam avondje uit.
M'n moeder en ik zochten dit jaar tevergeefs zowat alle mogelijk televisiekanalen af op zoek naar de typische wat soft aandoende 'Jesus-films', zoals we daar jarenlang graag naar keken in de week voor Pasen. Behalve een reportage over een erg mooie Paasprocessie ergens in Nederland vonden we niets meer. Ik begin zelfs een beetje te vermoeden dat we nog blij mochten zijn de pauselijke zegen op zondag te kunnen volgen...
Vandaag, paasmaandag of tweede paasdag, is m'n hele leven lang familie-dag geweest. Verliefd, getrouwd, met eigen kinderen, 't maakte niet uit: op paasmaandag zakte absoluut iedereen van ons gezin zonder fout af naar het ouderlijk huis en moesten en zouden we met z'n allen naar de kermis! Zelfs toen onze va er niet meer was om voor zowat elk kraam met gulle hand te trakteren, bleven we gaan, al was het maar om de traditie en de nagedachtenis. Maar ook dat verwaterde stilletjes aan. En dit jaar... zit ik thuis achter m'n computer met dit verhaal te worstelen, alleen. Broers en zussen hadden hele andere plannen, en zo houdt deze bijna levenslange paasmaandag-familie-traditie vermoedelijk ook op.
Oei, mijn Paasverhaal valt precies een stuk treuriger uit dan voorzien. Misschien ben ik ongemerkt toch een beetje in een oude nostalgische dwaas veranderd, zo met die lichte doch overduidelijke heimwee naar vroeger. Maar geef toe dat ook jij niet volledig zonder gevoel van spijt al dat soort tradities in je eigen leven één voor één ziet verdwijnen.
En al kan en zal ik niet ontkennen dat ik nog steeds van de schoonheid van al het ceremonieel houdt, de strikte kerkelijke dwangbuis liet ik al heel lang geleden achter me. De waarden uit zo'n zwaar christelijke opvoeding draag je sowieso de rest van je leven mee, maar echte waarden zijn universeel. Net zoals de diepere betekenis van Pasen. Of je nu in iets gelooft of niet, die blijde boodschap van 'verrijzenis', in welke vorm dan ook en uit alles wat je als 'dood' kan ervaren, die kan iedereen verstaan en gebruiken. Opstaan, verrijzen, herleven, recht krabbelen, opbloeien... uit onderdrukking, verdriet, angst, geweld... Of soms, hoe zot het ook mag klinken, zoals ik zelf in de allermoeilijkste dagen van m'n depressie: gewoon het letterlijke, ogenschijnlijk o zo simpele, opstaan uit bed... Jammer genoeg weerklinken met het wegvallen van zovele tradities als aanknopings- of steunpunt ook die verrijzeniswoorden, woorden van hoop, kracht en herboren worden, steeds minder helder... Een gemiste kans volgens mij, het verdwijnen van een mogelijke kapstok om mensenlevens mee overeind te houden...
Och, je kent me ondertussen al wel een beetje, hé: nooit een negatieve bedenking, nooit een minder vrolijk verhaal zonder dat ik er ook een minstens even positieve gedachte bij maak. En in dit geval is die gedachte verrassend simpel en duidelijk: tijden veranderen, dat is altijd al zo geweest, en bij alles wat ophoudt, begint er iets nieuws. Inderdaad, ik hoor het je al zeggen: 'als God een deur sluit, opent hij wel ergens een raam'. Wie weet staan we hier dus met al die eindigende tradities heel gewoon aan het begin van zovele en mogelijk nog veel mooiere nieuwe. We kunnen het alleen nog niet zien... En voilà, zie nu: daarmee is heel dat verrijzenisverhaal meteen nog maar eens bijzonder hedendaags en absoluut van toepassing gebleken! Komt dà tegen! Straf, hé. ;-)
Abonneren op:
Posts (Atom)