De felle lichtstraal die plots door de nog donkere slaapkamer flitste, uiteraard pal in m'n gezicht, deed me met enige tegenzin slaapdronken een lodderig oogje opentrekken. Soms lig ik zodanig knus en veilig onder het donzige roze dekbed en tussen de vele diepe zachte kussens dat ik, ondanks het toch duidelijk langzaam ontwaken van m'n lichaam, nog graag een ietsiepietsie langer aan die zalige sluimer tracht vast te houden, nog even een eindje verder doezelen... Je kent dat misschien ook wel.
Vanop z'n roze-bloemetjes-slaapkamer-krabpaal loerde Poekie ongelofelijk behoedzaam en met ingehouden adem door de spleet tussen de 2 overgordijnen en veroorzaakte zo die onverwachte lichtinval op mijn nog slaperige snuit. Ik hoorde meteen wat er daar buiten zo interessant was: een stel onstuimige meesjes kwetterden er levenslustig op los aan de andere kant van het raam.
Om vooral niets of niemand te doen opschrikken schoof ik, heel voorzichtig, centimeter per centimeter, zo discreet en bewegingsloos mogelijk, zowel de overgordijnen als de glasgordijnen volledig opzij om mee van het vrolijke schouwspel en uitbundige gedartel te kunnen genieten.
Wat een verrassing om te zien dat het niet de ouders-koolmeesjes waren, op zoek naar lekkers tussen mijn potten en planten, maar -wat gaat de tijd toch razend snel- hun nageslacht van deze lente, de kleintjes zélf.
Overduidelijk nog niet volledig met het verenpak van een volwassen vogel zochten ze toch al, helemaal op eigen kracht, als ne grote, eigenhandig -eigenpotig? eigenvleugelig?- hun kostje bij elkaar.
De stromende regen deerde hen niet, net zoals ze zich totààl niet stoorden aan de glurende poezen-ogen of mijn menselijke aanwezigheid. Met onbezonnen lef en roekeloze durf, enkel jeugdige onschuld eigen, zwierden ze in hun doornatte pluimenpakjes en met een soort punk-gel-kuifje op hun kopje uitgelaten van takje naar twijgje tussen de rozenstruiken en hibiscusboompjes, op zoek naar bladluizen en rupsen.
Ééntje hing zelfs een tijdje ondersteboven aan de kader van het slaapkamervenster heen en weer te krabbelen, met z'n staartveren breed uitgewaaierd tegen het glas, op zoek naar spinnetjes tussen de kieren van de muur en het raamkozijn, en liet zo, ongewild decoratief, een vochtig waaierpatroontje op de vensterrand achter.
Ik wist trouwens niet dat vliegen überhaupt mogelijk was als je hele pluimage zo doorweekt is... Misschien vandaar dat gekke, wat stuntelige rondbuitelen, hé.
Alleszins, 't was allemaal, zeker die laatste stunt, bijzonder hemeltergend voor die arme Poekie. Frustratie, verontwaardiging en verwarring, 't stond duidelijk op z'n beteuterde snoetje te lezen.
Omdat de olijke bende donzige verenbolletjes zich absoluut niets aantrokken van de -zogezegde- levensgevaarlijke dreiging van die huiskamertijger aan de andere kant van 't glas was de spanning en de lol er voor Poekie al gauw écht wel af, naar mijn idee verrassend snel eigenlijk. Tja, je zal het je, als fiere en heldhaftige kater, maar moeten laten welgevallen om vierkant in je gezicht uitgelachen te worden door zo een bende gevleugelde miniboefjes...
Hij kroop gezellig naast me in het nog warme bed om zich, tevreden knorrend in m'n oksel, als troost een serieus pak knuffels te laten welgevallen.
Deze wereld is vaak een duistere plek vol onmetelijke ellende en oeverloos verdriet, je eigen leven en dagen zijn soms misschien leeg, zwaarmoedig of ronduit miserabel, en zo nu en dan zal ook de kille regen weer opnieuw ongenadig neerstromen... En toch, bijna tegen beter weten in, toch zijn we ook àltijd omringt door zoveel schoonheid en (levens-)vreugde, massa's kleine wondere dingetjes om oprecht blij en dankbaar om te zijn. Neem de tijd en geniet er van, want -en ja, ik weet hoe afgezaagd en cliché dit klinkt, en ja, ik weet dat ik het soms zelf ook even kwijt ben, maar ik geloof en promoot het tóch- dààrin zit waarachtig geluk en echte rijkdom!
Zélfs op zo'n bijzonder mistroostige druilerige maandagochtend... ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten