vrijdag 30 juli 2021

De vrolijke vuilniszakvuller.

Omdat ik er door de ligging van mijn appartement het meeste last van heb, en mij bovendien een stevige dosis verantwoordelijkheidszin eigen is, deed ik de syndicus van ons flatgebouw het voorstel om, volledig op vrijwillige basis, de officiële afvalopruimer van onze tuin te worden. Een voorstel dat bijzonder enthousiast onthaald werd, aangezien de sympathieke man zelden of nooit eens een positief telefoontje van een bewoner krijgt. Meestal gaan gesprekken met hem over 'rechten' en slechts hoogst uitzonderlijk over 'plichten', waaronder ik zelf simpelweg vooral 'zorg dragen voor je woon- en leefruimte', 'een goede huisvader (of -moeder) zijn' versta. Mijn voor hem bijzonder gulle voorstel werd dan ook maar wat graag aangenomen. Er was nog een tijdje discussie in de raad van eigenaars of ik voor dat klusje al dan niet een sleutel ter ontsluiting van één van de glazen deuren die toegang tot de tuin geven, maar na lang gepalaber is die er nu toch gekomen. Ik heb dus voor mijn regelmatig opruimtoerke vrije toegang tot de tot nu toe 'verboden' groenvoorziening bij ons flatgebouw.
Op die manier trok ik enkele weken geleden voor het eerst ten strijde tegen de verloedering van mijn eigen uitzicht door omlaag gevallen rommel. Gewapend met een grote vuilniszak, m'n meest versleten ouwe tuinhandschoenen en de handige grijpstok, resterend hulpmateriaal van mijn rug- en nekoperaties, stond ik even enkele minuten wat overweldigd in die toch wel grootse en weidse ruimte. "Hoe gaan we dat hier aanpakken? Waar zal ik in 's hemelsnaam eens beginnen?!" 
Omdat de wind redelijk vrij spel heeft aan de andere kant van het gebouw, dan die waar mijn appartement zich bevind, er daar ook zoveel minder beplanting staat en er zodoende minder vuilnis blijft liggen, leek me dat een goede startplaats. Het eerste wat ik in de vuilniszak dropte, was één of andere gele vod, die al zodanig lang op de kasseien lag, dat ze er bijna mee versmolten bleek. In de voegen tussen de stenen lagen behalve ontelbare sigarettenpeuken nog wat verdwaalde snoeppapiertjes, maar dat was het. Voor die o zo royaal uitgestrooide rokersrestanten zal ik nog eens een speciaal opraap- of opprikwerktuig moeten uitvinden, denk ik, want aan stuk voor stuk oprapen, daar is écht geen beginnen aan... Tenzij ze op een hoopje ergens in een hoekje of gaatje bij elkaar gewaaid en daardoor makkelijk bijeen te grabbelen, liet ik de peuken dus voorlopig -"even uw streven naar perfectie loslaten, Kristina!"- liggen waar ze lagen.
In het gazon vond ik een heel stel kartonnen rolletjes, te klein voor toiletpapier, fout formaat voor plakband... Geen idee waarvoor ze ooit dienden dus, maar, vergezeld van een leeg en verfrommelt sigarettenpakje verdwenen ze sowieso gezwind in de vuilzak. 
Half onder de eerste lage bosjes op mijn opruimwandeling verschenen de lege blikjes, kroonkurken in alle mogelijke kleuren, ondefinieerbare plastieken verpakkingen en... een handvol gebruikte wattenstaafjes! "Ha ja!", dacht ik bijzonder laconiek bij mezelf, "Ge gaat natúúrlijk speciaal op uw terras staan om uw oren uit te kuisen, en flikkert dan uiteráárd het gebruikte stokje 'netjes' over de balustrade, want uwe vuilbak is toch zooooooo ver weg en met die oorstokjes ook veeeeel te snel vol!..." Tssss.
Allerlei soorten kleine stukken verbouwingsafval, grote en kleine petflessen, snoep-, chips- en koekverpakkingen in de meest uiteenlopende vormen, kleuren en talen, in diverse stadia van vergaan en meestal bevolkt door een hele kolonies huisjesslakken (ik zou er gerust een kleine kwekerij mee kunnen beginnen), belegde-broodjes-verpakkingen, ontelbare wasknijpers, ook in verschillende materialen, kleuren en vormgeving, lege half verscheurde plastieken en papieren zakjes en zakken, kartonnen bekers van ijscrème en drankjes, massa's al dan niet half verteerde papieren zakdoekjes en stukken keukenrolpapier, rubberen sluitingskes en elastiekjes, kapotte haaraccessoires, nog stevig plakkerige doch uitgekauwde kauwgom, onderdelen van kapot speelgoed, en de restanten van een knalgroene stukgevallen keerborstel en een blauw vuilnisblik. Het verdween allemaal van tussen het groen en de kasseien in m'n grote zwarte vuilniszak. Om heel eerlijk te zijn: al bij al vond ik het allemaal wreed goed meevallen, qua 'vuiligheid'. Gebruikte condooms en volle pampers, bijvoorbeeld, om maar iets te noemen, had ik een heel stuk viezer gevonden.... (Hopelijk breng ik hiermee nu niemand op ideetjes tegen mijn volgende opruimsessie... Ai, ai, ai...)
Volgens mij oefent er op de één of andere etage ook iemand voor 't speerwerpen bij de komende Olympische Spelen, want behoorlijk ver van het gebouw staken her en der lange smalle, naar omlaag gemikte latten in de bosjes, nog half rechtop. Die dingen pasten niet in de zak en moeten dan maar eens mee naar 't containerpark of zo. Die nog perfecte blauwe ruitenwisser -een 'aftrekkerke', zoals wij in 't Antwerpse zeggen- heb ik voor hergebruik aan de conciërge gegeven. En het grappige kleine sinaasappel-oranje-gummy-botsballeke hield ik voor mezelf, om er de poezen mee te amuseren. Meest bijzonder vondst van die eerste, slechts iets meer dan een uur durende (als je gestructureerd te werk gaat...) opruimactie, tussen de grotere kasseien onder een vervaarlijk hellende dennenboom vlak naast de vijver: een volledig gesloopte, met nog nauwelijks aan elkaar hangende onderdelen, peperdure I-phone... De hele historie daarachter zullen we vermoedelijk nooit te weten komen, denk ik.
Bij mijn volgende toertje lag er opvallend minder vuilnis. Ik was, langzamerhand tot mijn eigen grote verbazing eigenlijk, ook niet meer opgeschrikt geweest tijdens het televisie kijken met open venster, door keihard neerknallend blikjes en dergelijke. 't Terras lag met regelmaat nog steeds vol sigarettenpeuken, maar dat was het zo ongeveer wel. Werkelijk verbazingwekkend als het was, 'k kon er alleen maar tevreden over zijn, en deze opraapacte verliep dus bijzonder vlot. Tot ik de hoek van het gebouw om ging... 'k Weet niet waaraan het ligt, maar blijkbaar zwieren ze hun afval dus plots niet meer over de balustrade van de diverse terrassen. Ze flikkeren het tegenwoordig 'doodgewoon' uit hun vensters aan de zijkant van 't gebouw!... Alsof er een klein festival plaatsgevonden had, daar vlak naast mijn slaapkamermuur, of een totaal uit de hand gelopen picknick! Lieve hemel, wat een rotzooi! En omdat het struikgewas daar behoorlijk dicht is en de klimop meer dan kniehoog, is het opruimen van al die afval als vanzelfsprekend zoveel lastiger dan in de redelijk open en netjes in vorm geknipte tuin... Hartelijk bedankt, mijn beste medebewoners. Ik zal de, speciaal voor dit deel van het klusje, hoognodig aan te schaffen taillehoge visserslaarzen in rekening brengen, hoor. Zucht.
Ondertussen kan je me dus geregeld met een klein vuilniszakje in de hand, want die reuzegrote is niet meer nodig door de regelmaat van opruimen, op het gazon, tussen de enkel-verstuikende kasseien en in het dichte struikgewas terugvinden.
Heel af en toe is er wel eens een speciale interventie nodig. Zoals die dag toen iemand een totaal verdroogde, doch behoorlijk uit de kluiten gewassen kamerplant naar beneden zwierde. Dat moet nogal een knal geweest zijn, want de potgrond en hydrokorrels lagen tot op de terrassen van de eerste verdieping!... Gelukkig smeet men de (sier)pot niet mee, anders was de schade vermoedelijk écht niet te overzien geweest. Gewapend met grove keerborstel, handborstel en blik heeft het me toch bijna een uur gekost om alles bij elkaar en opgeveegd te krijgen... En al die tijd denk je bij jezelf "Wie komt er in 's hemelsnaam op het idee?... Plant kapot? Hup, overboord ermee!" Echt te zot voor woorden.
'k Zie het niet graag gebeuren, maar ik haast me toch ook weer niet om het te gaan oprapen: mensen blíjven, ondanks algemeen verbod, al dan niet volledig beschimmeld, oud brood, en soms ook ander ongewenst eetwaar, naar beneden werpen. "Voor de vogeltjes", klinkt het dan meestal als je er iets van zegt. Ja, inderdaad, die reusachtige, wreed luidruchtige zeemeeuwen, die vallen, als je 't niet te nauw neemt, ook onder de noemer 'vogeltjes', ja... Pffft.
En tot slot, iets dat ik absoluut en met klem wéiger op te rapen, is stront. Vorige week keek ik vanachter mijn bureautje en laptop even ter ontspanning van m'n ogen de tuin in en zag net op dat moment een kerel vanachter het struikgewas verschijnen. Ter hoogte van de rand van de dichte klimopbegroeiing stak hij z'n broek af, er vermoedelijk vanuit gaande dat er daar niemand hem kon zien, om vervolgens even een stevige drol te draaien. Dat er af en toe, vooral in de zomer, al eens een manspersoon tegen de één of andere boom staat te wateren, dat kende ik al, maar dit, dit vond ik er toch serieus over. Toen hij klaar was, trok hij 'doodgewoon' z'n broek weer op en verdween terug achter de bosjes. 'k Ben blij da'k die zijne was ni moet doen, geloof me! En ik denk da'k serieus betaald wil worden, mocht ik die 'donatie' aan de tuin moeten opruimen!... Laat ons voorlopig het hele voorval maar onder 'bemesting' klasseren, hé, en hopen dat 't geen gewoonte wordt hier... Hopelijk hebben de tuinmannen, die -het wil weer lukken natuurlijk- juist de dag vlak na dit 'incident' uitgebreid onderhoudswerk aan mijn geweldige groene uitzicht kwamen leveren, er niet per ongeluk in getrapt, of nog zoveel erger: in gegrépen hebben, ocharme...
Ja, 't voelt goed om tegenwoordig een vrolijke vuilniszakkenvuller te zijn en op die manier als vrijwilliger een minuscuul, onooglijk piepklein beetje mee te werken aan een schonere wereld. Alhoewel, om heel eerlijk te zijn, echt 100% vrijwilliger ben ik eigenlijk niet meer: die handvol bij elkaar gevonden koperen muntjes, met een totaalwaarde van 28 eurocent, die heb ik, afgewassen en ontsmet, zonder blikken of blozen aan mezelf uitbetaald. ;-)






woensdag 28 juli 2021

Vaccinatie 2.

Nadenken over allerlei dingen is zeker en vast prima, en nodig, maar zo af en toe is het 'geen tijd hebben om over iets na te denken' ook een absolute zegen... 
Na de hele horrorbelevenis van mijn eerste vaccinatie moest er ongeveer 8 weken gewacht op de tweede. Dat je zo nóg eens een keertje naar dat tentendorp moet, dat zit wel in je achterhoofd, maar terwijl de tijd langzaam verder glijdt, ben je daar niet echt mee bezig. 
Vorige week mocht ik, na bijna twee jaar niets ten gevolge van de coronacrisis, nog eens enkele dagen werken als receptioniste-ad-interim. En ik had er zin in. Zo weer eens onder de mensen zijn, een beetje uitdaging hebben, op een andere manier nuttig zijn..., het gaf me allemaal vernieuwde energie. Maar ergens was er toch ook wel wat ongerustheid. Zou ik alles nog weten en kunnen? Hoe ging mijn nek reageren op weer uitgebreid trammetje-rijden?... Maar, het viel -natúúrlijk- allemaal gewéldig mee. Het nieuwe telefoonsysteem is (en blijft) wat worstelen, maar dat blijkt voor iedereen zo te zijn... Voor de rest was het uitsluitend en alleen een meer dan hartverwarmend weerzien. Heerlijk.
En plots zijn de dagen dan ontzettend druk: als je alles, wat je anders op 't gemakje over de hele dag spreidt, in die paar uurtjes voormiddag moet proppen. Dingen regelen voor mijn moeder, telefoontjes allerhande, boodschappen, het huishouden, de poezen... Alles met één oog op de klok, want je wil uiteraard netjes gekapt, opgemaakt en aangekleed op tijd richting tram en receptie vertrekken. Da's toch weer even wennen, hoor. Maar het deed me vooral deugd, zo eens een beetje 'peper in m'n gat', zoals ze dat zeggen... En met de Belgische nationale feestdag op woensdag -meteen ook voor mij een betáálde vrije dag, komt dát tegen- kon ik halverwege al even uitblazen... ;-)
Vrijdagochtend om 9u50 stond m'n tweede vaccinatie gepland. En omdat ik de hele week met zoveel en nog wat in de weer geweest was, had ik er tot donderdagavond, bij thuiskomt van het receptiewerk, nog geen seconde over nagedacht. Vriendin Betty zou me opnieuw met de auto brengen en aansluitend uitgebreid boodschappen met me doen. Een keurig en vooral volledig boodschappenlijstje schrijven die avond, dat was dus zoooooveel belangrijker dan zitten broeden op mogelijke vaccinatiegevolgengriezelverhalen. (lees ook: Vaccinatie 1.) Dat, en op tijd m'n bed in geraken. Om er op tijd weer uit te geraken uiteraard. Over makkelijke kleding hoefde ik me geen zorgen te maken: die heerlijke, losse chiffon jurk, zwart met honderden bijzonder kleurrijke vlinders, die ik een dag eerder voor m'n werk droeg, die kon ik gerust nog een keertje aan voor hij in de wasmand moest. Die zalige grote halflange flapmouwen waren sowieso erg praktisch voor het spuitje in de bovenarm. En zo moest ik meteen ook geen tijd verspillen aan bijpassende schoenen, tas en juwelen zoeken, en een vlindertje voor in m'n haar, want die bleven eveneens gewoon hetzelfde. (Ja zeker: zélfs voor sléchts een spuitje en boodschappen kom ik ook graag helemaal mooi voor de dag.) 'k Moest alleen opletten dat ik niet vergat alle nodige vaccinatiedocumenten en natuurlijk het boodschappenlijstje in die bijhorende tas te steken...
Fenomenaal goed op voorhand hing Betty aan m'n deurbel. In minder van geen tijd arriveerden we bij Spoor Oost. Veel auto's maar geen gevoel van drukte. Fijn. Om die laatste-seconde-stress -zoals vorige keer!- te vermijden, nam ik m'n documenten en m'n identiteitskaart al in de hand nog voor ik de auto verliet. Met m'n gedachten vooral bij het gezellige samen-boodschappen-doen en m'n typische, ondertussen welgekende gedecideerde en stevige tred, liep ik, als onverstoorbaar, fris en monter op m'n doel af. 
M'n aankomst maakte blijkbaar toch een beetje indruk -niet dat het mijn bedoeling was- want de eerste controleur lachte me meteen hartelijk toe: "Amai, u hebt er duidelijk zin in vandaag!" En die opmerking werkte aanstekelijk. Niet alleen bij mij -ik werd er op slag nóg beter gezind van, en mijn stap zo mogelijk nog meer zelfzeker- maar zeker en vast ook bij alle andere vrijwilligers en begeleiders, hoofdzakelijk heren, ouder dan ik zelf, en die dag duidelijk allemaal in voor een lach en een zwans. Keurig het parcours volgend, wandelde ik eigenlijk van de ene guitige opmerking naar de andere, allemaal even grappig en vindingrijk. Ik kan daar echt wel van genieten, van dat soort onschuldig geplaag en gegiechel. Het ging van "Opgepast, Frans, ze komt eraan, zenne!" en "Fladdert u maar rustig deze kant uit, juffrouw!" over "Uit de weg, mokt pleuts voor een schoon madam!" en "Ja, nu da'k u gezien heb, kan m'n dag verder ni kapot!"... Het af te leggen tracé leek honderdmaal korter dan bij m'n eerste vaccinatie. Er liep eigenlijk ook niemand anders, dus ik denderde zowat in volle vaart, met klikklakkende hakjes en een brede glimlach achter m'n mondmasker, over de lichtjes meedeinende houten vlonders. Aan de laatste 'poort' stond een mooie zwarte juffrouw die me vriendelijk vroeg "met meneer Luc mee te gaan". "Ja, 't is langs hier, voor de weg naar de vrijheid!" verkondigde meneer Luc uiterst vrolijk. "Boah", antwoordde ik een beetje ondeugend laconiek, "dat valt nog af te wachten, hoor..." "Als ge gelijk hebt, hebt ge gelijk!" was zijn grootmoedige repliek, "maar alle beetjes helpen, hé!" En daar had hij dan weer groot gelijk mee. De superaardige mevrouw die mij van hem overnam, liet me met verrassend gedetailleerde uitleg plaatsnemen in het vaccinatiehokje. Terwijl ik op de verpleegster wachtte, flapte ik alvast m'n linkermouw omhoog. Kwestie van voorbereiding, hé, in 't geval het weer een beetje vogelenpik zou zijn, zoals vorige keer... Doch deze verpleegster had alle tijd van de wereld. Ze complimenteerde me met mijn kleurrijke verschijning. Iets wat ze meteen van mij terug kreeg, want ze droeg zelf ook iets met een fantastische kleurenprint. Ze vond het ook fijn dat ik zo goed voorbereid was, met m'n papieren en m'n mouw en zo. Van vogelenpik was er geen sprake: heel uitgebreid betaste ze mijn spier, om daarna op het bijzonder secuur uitgekozen plekje zo onvoorstelbaar voorzichtig met het naaldje te prikken, dat ik u met de beste wil van de wereld niet had kunnen vertellen waar exact in mijn arm ze mij het vaccin toegediend had!... Professioneler is absoluut niet mogelijk, volgens mij. De dame nam ook uitgebreid de tijd om me uit te leggen dat ik nu na een dag of 10, mogelijk 2 weken, genoeg antistoffen in m'n lichaam zou hebben om niet meer dodelijk ziek te worden van het virus. Mijn reactie 'dat ik me, ondanks dat, toch aan alle mogelijke regelementen zou blijven houden' deed haar duidelijk deugd, en er ontspon zich een boeiend gesprek over de verschrikkelijke gevolgen van dom en roekeloos gedrag i.v.m. covid-19, gevolgen die zij de afgelopen tijd in het ziekenhuis al te veel moest meemaken... En over de cultuurwereld in nood, en mijn kerstconcerten. En over 'er eigenlijk geen goed oog in hebben' en 'een vierde golf in september verwachten'... Niet de meest vrolijke onderwerpen, maar het was toch een heel erg fijne babbel. En toen ging de weg langs het af te leggen traject weer verder. Tijdens de verplichte 10 minuutjes rustig op een stoeltje zitten, had ik uitzicht op de passerende bevolkingsstroom. 'Mensen kijken', altijd leuk, hé. 't Viel me toch op hoe weinig individuen er eigenlijk écht kleurrijk -letterlijk en figuurlijk- bij lopen... Maar misschien lag dat simpelweg aan het vrijdagochtend-zijn.
Nog voor het tijdsstip van m'n eigenlijke vaccinatieafspraak zat ik alweer naast Betty in de auto en reden we vrolijk taterend richting supermarkt. In een mum van tijd waren de boodschappen ook helemaal in orde. Zalig, wat een luxe toch, zo met de auto. En na een lekker welverdiend kopje koffie namen Betty en ik afscheid. Verwachtend de volgende dagen toch weer behoorlijk 'perte totale' te zijn van de vaccinatie, spurtte ik nog snel met de fiets enkele andere hoognodige adresjes af en installeerde me vervolgens, helemaal tevreden en goed voorbereid, knusjes in m'n zetel. "Laat de bijverschijnselen maar komen!" zei ik onnozel grappend tegen m'n poezen, "Ik ben er 100% klaar voor!"
Die nacht, de nacht van vrijdag op zaterdag, sliep ik niet best: plots was er weer die alles overheersende hoofdpijn en m'n arm voelde nogal gekneusd. Maar, niets kwam in de buurt van m'n reactie op het eerste spuitje! Helemaal niet. Tegen de ochtend was m'n arm alweer helemaal normaal, niks meer van pijn te merken, en die vervelende zware hoofdpijn bleek prima onder controle te houden met een paar zeer regelmatig ingenomen Dafalgannekes. Verbazingwekkend anders... Verbazingwekkend fantastisch! Niks dagenlang mottig zijn en niet weten waar eens te gaan hangen of liggen. Tegen zondag had ik zelfs zodanig veel energie, dat ik m'n hele huis in één keer opgeruimd heb én volledig met nat en droog gekuist! En dat was me al máánden niet meer gelukt!...
Zou het aan de ene bepaalde dag zelf gelegen hebben? Was het misschien het goeie humeur van Betty en al die geweldig leuke en vriendelijke vrijwilligers dat het hem deed? Of kwam het dan toch door mijn eigen zoveel positievere instelling en uitstraling, vooral gevolg van het 'eens-niet-nadenken', en die zorgeloze 'ik smijt mij er wel even in'-houding?... Geen idee eigenlijk. Alleszins: vaccinatie twee viel wreed goe mee (dat rijmt! hahaha), en dat ga ik nu absoluut niét verpesten door er alsnog eens stevig en uitgebreid over na te denken! ;-)



vrijdag 23 juli 2021

Verrassende bezoekers

Nee, 't zal niet de meest innoverende, stichtende of verrijkende lectuur zijn, waarover ik vandaag eens schrijf. Maar dat doet er niet toe, vind ik. Als iets een glimlach op mijn gezicht weet te toveren, en ik weet dat te vatten in een blogje, dan maak ik er misschien een enkele lezer ook wel gelukkig mee...
Mogelijk hebt u 't idee dat ik een beetje in herhaling val, als ik weer eens vertel over het leven op mijn terras, maar ik blijf mij verbazen over de, in mijn ogen dan toch, bijzondere bezoekers. Nee, ik bedoel dan uiteraard niet die personen die te pas en te onpas, en al dan niet stiekem of met de meest doorzichtige en idiote verhalen en redenen, door de tuin, vreselijk kwakkelend over de grote en vaak puntige kasseien, komen gebanjerd. Nee, dan heb ik het dus over alle andere 'fauna' die de weelderige flora van mijn buitenruimte aandoet!...
Volgens mij is alles in de natuur een beetje zijn kluts kwijt en veel zaken zijn ook erg laat dit jaar. Dat was vooral al heel erg duidelijk met het tot een maand later zijn van de bloei van de meeste planten. En ik had me al een tikje ongerust afgevraagd waar eigenlijk al die hordes piepkleine meesjes, die de voorbije jaren steevast het terras als speeltuin gebruikten, bleven. Ook hun klok stond nog een beetje achter, denk ik, want gisterenochtend mocht ik mezelf dan uiteindelijk toch weer als vanouds in hun gekkigheid verheugen!  
Klein en jong als ze nog zijn, deze kersverse pluimenbolletjes, kennen ze weinig of geen angst. Toch alleszins van niets op mijn terras. De grote slinger met nootjes en zaadjes, die ik onderaan de bloeiende hangmanden voor m'n vensters bevestigde, biedt hen een perfecte zitplaats: 't is er droog, je zit niet in de felle zon, je bent enigszins verborgen voor mogelijke belagers, en je kan er niet alleen naar hartenlust onnozel doen met je broers en zusjes, maar tussendoor ook nog gezellig een hapje eten. Ideaal. Dus, dat rare wezen dat hen van achter het raam, met een brede glimlach over haar bril loerend, bijzonder geïntrigeerd in 't oog houdt, dat zal hen absoluut worst wezen! Heel voorzichtig, zonder al te plotse of grootse bewegingen, lukte het me daardoor zelfs om m'n smartphone te pakken en plaatjes te schieten van hun dolkomische drukke gedoe. "En de poezen?", vraag je je misschien af. Pompon ligt lui op de vensterbank te kijken. Die heeft al lang begrepen dat het totaal niet de moeite is zich voor die kleine pluimenzottekes moe te maken. Ge hoort hem bijna denken: "Ge doet maar. Pfffft. Zolang ge mij maar niet teveel in mijn slaapke stoort met al dat gesjilp en gekwetter." Poekie springt nog wel eens super energiek recht in z'n mandje. Zo een beetje van "Zie, zie! Allé, zie nu! Daar, daar!" Maar er voor úit dat mandje komen, da's er toch ook niet meer bij. Met z'n twee pootjes over de rand van het mandje houdt hij al het speels geweld een tijdje nauwgezet in 't oog, om vervolgens als vanzelf weer in slaap te vallen. Dan zie je hem langzamerhand dieper en dieper in het mandje wegzinken, tot niets meer van hem te zien is.
Eergisteren namiddag echter was het plots anders. Gewoonlijk zie ik uitsluitend in de koude donkere maanden van het jaar al eens een winterkoninkje een beetje stiekem en voorzichtig tussen m'n planten z'n kostje bij elkaar scharrelen. Nu kregen we geheel onverwacht het bezoek van een piepjong exemplaar dat zich duidelijk heer en meester van het koninkrijk waande. Onverstoorbaar luid kwelend hupte hij (of zij...) van de hoogste loot van de ene plant naar de verst rijkende tak van een ander boompje. En z'n favoriete landingsplaats verbaasde zelfs mij volledig: het stevige metalen gaas in de twee kattenhorren! (Dat zijn dus van die dingen, u wel gekend, die je in de openstaande ramen en/of deuren zet, gewoonlijk om allerlei ongewenste insecten búiten te houden, doch in mijn geval: om twee katers bínnen te houden...) Geen reactie bij Pompon. "Och, een vogel meer of minder, daarvoor kom ik niet in actie, hoor!", zal hij gedacht hebben. Maar Poekie was behoorlijk buiten z'n zinnen en lichtjes woedend om zoveel schaamteloosheid. Elke keer weer maakt hij, met veel gemekker en zenuwachtig wild heen en weer gesprint van venster naar venster, aan alles en iedereen die het maar horen wil, duidelijk dat hij zoveel gebrek aan respect niet zou dulden! In al z'n verontwaardiging sprong hij zelfs bovenop z'n slapende broer op de vensterbank waardoor er heel even tussen hen ook schermutselingen ontstonden... Sindsdien brengt hij ons elke dag minstens één keer een bezoekje, met steeds opnieuw ongeveer hetzelfde scenario. Ik begin me zo stilaan af te vragen of hij het opzettelijk doet... Zo een beetje poezen pesten.  Ja, dit jonge winterkoninkje, da's duidelijk geen gewoon geval. Zo bescheiden en onopvallend z'n soortgenoten gewoonlijk -eigenlijk áltijd, bij mijn weten- zijn, zo excentriek en luidruchtig is hij (of zij). Och, die jeugd van tegenwoordig, hé... hahaha
Bij het planten water geven viel mijn oog op nog andere bezoekers, bezoekers die ik liever niet tegenkom: slakken! Van die grote, dikke, vette, slijmerige en slibberige vreetmachines. Al jaren doe ik in de zomer minstens één keer per dag een toerke over het terras om alle huisjesslakken van tussen het groen te plukken. Daar ben ik aan gewend en die zie er vaak prachtig uit, in die ongelofelijk veelkleurige en telkens anders gestreepte schelpjes. Nee, ik maak ze niet dood, maar het kampioenschap huisjesslak-slingeren zou ondertussen wel eens op mijn naam kunnen staan... Eén voor één, hup, met een grote bocht door de lucht de dichte klimop van de enorme tuin in, waar ze vermoedelijk ook allemaal vandaan komen. Die grote vettige 'blote' slakken, die zag ik nog niet eerder, en die pak ik ook liever niet zonder handschoen of zo op. Eikes! 'k Ben niet snel vies van iets aan te raken, maar deze slippery suckers... Brrrr. Alhoewel. Eigenlijk zijn deze, heel anders dan die wat doordeweekse effen donkerbruine of oranje tuinweekdieren, op hun manier ook wel mooi, hoor, met hun zeer uiteenlopende kleur en strepen. Bij nader onderzoek en enig opzoekwerk op 't internet kwam ik er achter dat het inderdaad geen gewone naaktslakken zijn, maar wel de veel kleurrijkere tijgerslakken! Oké, mooi, maar aan het fenomenale, absoluut roofdier-passende tempo waarmee ze korte metten maken met een volledige plant, heb ik ze écht liever niét op m'n terras. Met twee plantenstokjes, tijdelijk dienst doend als chopsticks, grijp ik ze bij hun lurven en vliegen ze er dus meteen letterlijk vanaf. Niet zo ver als de huisjesslakken -daar moet ik nog verder op oefenen- maar ver genoeg om geen directe dreiging meer te zijn. En mogelijk een 'smakelijke hap' voor de immer hongerige duiven. Al vraag ik me af hoe die zo'n ontzettend groot glibberding naar binnen krijgen met die relatief kleine bek... Maar, dat kan ik me niet aantrekken.
Met die verrassend grote -echt enórm, zelden zo'n reus gezien, bijna 10 centimeter, zonder liegen!- fraai grasgroene sprinkhaan (na enig opzoekwerk blijkt het hier om de enige echte groene sabelsprinkhaan te gaan), die zich, opgeschrikt door de waterstraal uit mijn tuinslag, uit het dichte groen wegvluchtend op 't bovenste toppeke van de plantensteun zette en me een beetje zenuwachtig bleef zitten gadeslaan, heb ik toch ook maar voor alle zekerheid een ernstig gesprekje gedaan. 'k Heb er absoluut geen problemen mee als hij al eens een blaadje of twee komt binnenspelen, maar 't is natuurlijk niet de bedoeling dat hij op zekere dag z'n hele duizendkoppige familie ook eens mee hier heen op restaurant neemt!... Met een paar fenomenale sprongen verdween hij de weidse grasvlakte van de voor hem vermoedelijk eindeloos grote tuin is. "Tot ziens!", zwaaide ik hem achterna.
Ja, 'k weet het, niet de meest innoverende, stichtende of verrijkende lectuur, dit blogje, maar geef toe: toch wel leuk, hé, wat er hier allemaal op mijn heerlijk volgroeiende buitenruimte op bezoek komt. Maakt doet het alleszins steeds weer glimlachen. En heel misschien glimlach jij nu ook... ;-)