zondag 28 oktober 2018

Graag zien.

Graag zien. Je gaat het misschien moeilijk kunnen geloven, maar eigenlijk heb ik heel lang niet geweten noch begrepen hoe dat in elkaar zat, en vooral niet hoe je dat ontving. Van thuis uit hebben we dat niet echt meegekregen. In onze streng gedisciplineerde opvoeding zat het graag gezien worden in het eten dat je op tafel zag verschijnen en de schone kleren die altijd weer in je kast lagen, kortom in het feit dat er goed voor je gezorgd werd. Knuffels of andere liefkozingen, dat kenden we niet echt, maar we wisten ook niet beter. En we deden steeds ons uiterste best om gehoorzame, brave en absoluut voorbeeldige kinderen te zijn, want alleen perfectie was goed genoeg. Doch hoe hard je ook je best doet, perfectie is niet realistisch, niet menselijk haalbaar, en ergens, ik weet niet precies waar, heb ik daar toen -alsof ik op m'n levenspad een rare, mogelijk foute, afslag nam- voor mezelf de conclusie uit getrokken dat ik nooit, maar dan ook echt never ever goed genoeg zou zijn. Vooral ook: nooit goed genoeg om graag gezien te worden... En al gauw verankerde dat zich in elke vezel van mijn lijf en elke millimeter van m'n leven.
(Even tussendoor een belangrijke nota hierbij: lees hier vooral géén verwijt naar m'n jeugd of m'n ouders in, want zo gingen die dingen toen gewoon. Ik schets hier slechts rudimentair een noodzakelijke achtergrond bij dit verhaal!)

Het zal je dan ook niet verbazen dat ik wat later in m'n leven de kleinste gebaren van genegenheid, de geringste vorm van aandacht meteen opvatte als 'liefde', om me vervolgens met hart en ziel in een relatie te storten en me volledig weg te cijferen, 200% ten dienste van de beminde partner in kwestie, om nog meer 'goed genoeg' te zijn -en vooral te blíjven- zodat ik zijn liefde verdiende en waardig was... En ik wil niet iedereen over dezelfde kam scheren, maar om van een paar hele lange verhalen één korte samenvatting te maken: ze lieten me, elk op hun manier, één voor één, lichamelijk ernstig gehavend en geestelijk volledig geruïneerd achter, als een totaal versleten gebruiksvoorwerp, een uitgeleefde lor klaar voor het stort. En ik, ik begreep zo mogelijk nóg minder van 'graag zien'. Als het daarvoor, vóór die relaties, nog geen onbetwistbaar feit in mijn wereld was, dan stond het nu toch écht wel als een paal boven water vast: al kon alles en iedereen op deze aardbol ten allen tijde op mijn oprechte affectie rekenen; zélf goed genoeg om graag gezien te zijn, dat was ik absoluut niet, en ik zou het ook nooit zijn.
Maar tijden veranderen. Je wordt ouder, en ook een beetje wijzer. Je maakt vanalles mee, veel te veel om op te noemen -zoals iedereen in z'n leven, hé-, en ook zo van die speciale momenten die je niet meteen kunt plaatsen omdat ze zo fijn zijn. Oprechte, diep gemeende warme reacties bijvoorbeeld, op dingen die je als vanzelfsprekend voor mensen doet. En dat voelt vreemd, maar niet onaangenaam. Je wordt al eens een keertje bevestigd in wie je bent, of toch denkt te zijn. En die dingen groeien, heeeel erg langzaam, maar gestaag en zeker. Je durft al eens wat zelfvertrouwen tentoon spreiden, je waagt het al eens een stukje van je innerlijke zelf te laten door schijnen. De hartelijke en eerlijke genegenheid die ik, zonder er ooit één seconde over na te denken, zelf met gulle hand overal om me heen strooide, zocht en vond een weg naar me terug!...
De laatste jaren gaat zoveel beter met me. Met een paar ontzettend goede vrienden om me heen bloeide ik open, als mezelf. Ik leerde mensen in m'n leven toe te laten, 'juiste' mensen, die niets anders van me nodig hadden dan mijn aanwezigheid, 100% zoals ik was, en ongeacht hoe ik me voelde. Daardoor ontstond de mogelijkheid ook mezelf te gaan waarderen en graag te zien. Meer dan ooit ben ik wie ik ben, en ik ga voor wat voor mij belangrijk is en wat mij gelukkig maakt. 'Goed genoeg zijn' werd een haalbaar concept en m'n uiterste best doen om 'aanvaardbaar' te zijn voor de wereld om me heen verdween zo goed als volledig uit m'n agenda. What you see is what you get. Niks meer, niks minder. En met alles erop en eraan.
En stukje bij beetje, ondanks alle angst en vrezen, ietwat 'tegen wil en dank in' dus, ontdekte ik dat ik toch echt wel graag gezien wordt. En dat zit in duizenden kleine en grotere dingen. Ik noem er graag een paar. Beste vriend Roger staat al vele jaren echt altijd voor me klaar, desnoods om een paar uur naar m'n tranen of vertwijfeling te luisteren, maar we lachen minstens dubbel zo veel en zeker zo hard. Beste vriendin Ingrid leerde me dat ik, zélfs op m'n slechts, ongekamd en ongewassen, totaal overstuur en als apocalyptische puinhoop, ten allen tijde dikke knuffels waard ben en fenomenaal mooi bevonden op de koop toe. Levenslange vriend Jef beweegt hemel en aarde, en alles wat verder in z'n macht ligt, om de diva eindelijk ook eens in de figuurlijke spotlights te krijgen, en verwend me ondertussen alsof er geen nieuwe dag meer komt. En dan zijn er die super lieve mensen als Lena, en Myriam, en Tine, en... -goh, ik vrees dat ik zoveel personen ga vergeten- die altijd zin hebben in een 'uitstapje' met mij als goed gezelschap, al was het maar een kop koffie, soms gewoon bij mij aan de tafel, of een wandeling, of boodschappen doen met de auto. Niets moet, alles kan, in alle 'gewoonheid'. En wat denk je van die handvol zalige muzikanten, die het nog steeds heerlijk vinden om met deze niet zo conforme dramatische sopraan met een bijzonder stevige hoek af zoveel schone muziek te maken. O, niet te vergeten: m'n allerliefste balletmiekes en hun/onze Glenn, die niet liever doen dan me plat knuffelen. En op zoveel verschillende manieren ontzettend gewaardeerd te worden voor zowel m'n zingen als -misschien nog méér zelfs- m'n schrijven, da's ook allemaal warme genegenheid. Och, er is zo veel, zo ontzettend veel, man man man, da's geen blogje maar een wreed dik boek vol, vermoed ik. Er komt zoveel 'graag zien' mijn richting uit, dat het echt niet meer te negeren noch in twijfel te trekken valt. Zelfs poezen Poekie en Pompon laten het me alle dagen geweldig uitgebreid weten!
Afgelopen week in de auto, in een babbel die me in alles aan m'n gekoesterde gesprekken met m'n vader in zijn wagen deed denken, bood m'n oudste broer me heel bezorgd aan te helpen met m'n wankele financiën, door die regelmatig tekortschietende uitkering tegenwoordig. En de liefde en warmte waarmee die boodschap op me toe kwam deed me naar adem happen. 'k Was er, toch wel heel verrassend, absoluut ni goe van. "Niet moeilijk" zei mevrouw de psychiater tijdens m'n afspraak de volgende dag, "dat je graag gezien wordt begrijp je al een tijdje, je herkent het en gaat het ook niet meer uit de weg. Maar dat was tot nu toe hoofdzakelijk in je hóófd, in je brein. 't Is dus even schrikken en serieus wennen, nu je bewust ervaart dat al die affectie ook begint door te sijpelen naar je hárt!..." En dat was dus meteen ook m'n huiswerk voor de komende tijd!
Nog zwaar in gedachten verzonken, duchtig de kluts kwijt en behoorlijk onzeker -'volledig van mijnen apropoo' zeggen z'in 't Aaantwaaarpe- arriveerde ik toch weer heelhuids thuis en terwijl ik m'n schoenen trachtte uit te trekken, ging de deurbel. Daar stond Kira, lieve vriendin van het 14e -wiens echtgenoot me hielp bij m'n overstroming, weet je nog wel- met in haar armen een dik pak ongelofelijk prachtige, reuzegrote gele rozen. En alsof het afgesproken werk was, zei ze bij het overhandigen "Voor jou. Zomaar. Omdat ik je graag zie." We hebben geknuffeld en samen gehuild, en nog meer geknuffeld en nog meer gehuild. En dat was mooi, heel mooi. Het blijft me ontroeren.
Tjonge, wat een verbetering, hé. En al voelt het voorlopig nog steeds niet helemaal comfortabel en makkelijk aan, en is er zeker op 't vlak van 'goed genoeg zijn' nog een eindje weg af te leggen, 't gaat absoluut de goeie richting uit met mij. En want wat kan er nu fijner zijn dan 'oefenen' om je hart te openen voor al dat overdonderende 'graag gezien worden'... 💖 





zondag 21 oktober 2018

Buitengewoon. Bijzonder. Bizarr.

Het grote hoekgebouw kon zo weggeplukt zijn uit de wijk Zurenborg in Antwerpen. De elegante decoratieve elementen in de raamkozijnen deden me meteen aan andere Art Nouveau gebouwen denken. Al moet eerlijkheidshalve gezegd dat ik in eerste instantie nog zoveel meer onder de indruk was van de -in mijn immer groen-minnende ogen- ongelofelijk prachtige luifel. Volgens mij moet het zalig vertoeven zijn onder die 'puur natuur' overkapping van een, slechts ondersteund door een minimum van metaaldraad, stevig uit de kluiten gewassen wingerd, die nu in de stralende herfstzon hing te pronken met z'n langzaam naar diep rood verkleurend blad. De sierlijke metalen tafeltjes en stoeltjes deden meteen wegdromen naar het romantische Parijs van antieke postkaartjes.
M'n vriendin Tine, die sinds de dag dat ze exact dáár aan de overkant van dit fraaie pand kwam wonen niet kon wachten om het mij eens te laten zien, was licht teleurgesteld toen we binnen stapten. Mijn reactie strookte vermoedelijk totaal niet met wat ze verwachtte... Al die tijd vertelde ze me immers te pas en te onpas en in alle mogelijke geuren en kleuren hoe absoluut álles in deze zaak haar aan mij deed denken. En ik stond daar en zweeg. Ik stond daar onder de meer dan schitterende, reusachtige kristallen luster en kon even geen woord meer uitbrengen. Tot in elke molecule van mijn wezen volledig van m'n sokken geblazen! Op een positieve manier, wel te verstaan.
Zwierig gekruld smeetijzer hield glazen schabben omhoog met daarop allerlei grote glazen bewaarpoten met koekjes en ander lekkers. De enorme glazen toonbank lag boordevol krakend verse broodjes, nog meer koekjes, taartjes, gebakjes... teveel om op te noemen. Daar boven hing een grote loodzwaar ogende doch bijzonder verfijnd gedetailleerde en gracieuze stationsklok uit lang vervlogen tijden. In de gezellige kamers voorbij de toog met z'n verrukkelijk ruikende inhoud stonden overal waar maar kon antieke bistrotafeltjes -metalen voet met rond glad wit marmeren blad-, met comfortabele oude stoelen er om heen, uitnodigend te zijn tussen een brede waaier van verlichtingselementen, allemaal stuk voor stuk ware verzamelobjecten. En zowat elke muur droeg wel een stijlvol rek of sierlijk kastje boordevol serviesgoed van het soort waar ik zelf bijzonder gek op ben, ten allen tijde naar uitkijk op rommelmarkten en in tweedehandswinkels, en dat ik nog alle dagen met vreugde gebruik: wit met gouden randje, al dan niet met krullen en golven aan de randen, en -het allerbelangrijkste- met ronduit schitterende rozendecors. Ik herkende overal om me heen meteen wat stukken uit m'n eigen collectie, maar had er met plezier nog een heel deel van mee naar huis genomen... als dat gemogen had, natuurlijk. 
Reserveren is zeker geen luxe om daar binnen één van die leuk tafeltjes te bemachtigen: het was voortdurende een komen en gaan van (potentiële) klanten. Gezeten aan ons tafeltje voor twee, onder een grote staande lamp met authentieke leren lampenkap, uiteraard beschilderd met, jawel, bekoorlijke roze-rode rozen en afgewerkt met van die typische rood-groene met de hand vastgenaaide floshjes, moest er allereerst gekozen worden uit een eindeloze hoeveelheid theemogelijkheden, één voor één samengesteld door het huis zelf, en allemaal even bijzonder. En die keuze kwam heel origineel geserveerd in een vlaai-bakvorm met kartelrand. Elk van ons kreeg z'n eigen gloeiend hete zwaar gietijzeren theepotje met daarin de uitgekozen losse thee in een passende theezeef, een hoogst elegant kopje en schoteltje uit het eindeloos prachtige rozenservies en naast de suikertjes ook nog een mini taartje. En die thee... O, wat was die lekker, zeg! Niet te beschrijven zalig.
Omdat het langzaam naar het middaguur liep zouden we ook een hapje eten daar. Jammer genoeg niets glutenvrij te bespeuren, zelfs bij navraag, maar dat mocht de heerlijke ervaring zeker niet tenietdoen. Och, voor die ene keer... Ik koos het mini-ontbijtje en al gauw schoofde de geweldig vriendelijke en zwierig ober een plankje met twee super schattige mini-pistoletjes, een eierdopje met boter, een aan de stijl aangepast zoutvaatje en een snoezig klein omeletje met kaas en tomaatjes onder m'n neus. En wat later ontving ik ook de door mij uitgekozen koffiekoek op een, uiteraard, bijhorend rozenbordje. Zelfs die koek en het kaboutertaartje at ik op met mes en vork. In zo een stijlvolle, bijna geraffineerde omgeving prop je zoiets niet domweg en alledaags met je tien geboden in je wafel, hé...
Eigenlijk vond ik dat wij, als twee taterende dames, totaal niet in de omgeving pasten. We hadden, over onze door strak korset tot zandloper-figuur gevormde lichamen, fraaie lange jurken, mét sleep ongetwijfeld, en een hoge kraag, keurig toe gespeld met een prachtig juweel, moeten dragen. Met daaronder van die elegant gehakte enkellaarsjes. En met een hoed op ons hoofd, uiteraard. Zo ééntje met een brede rand uit kant, en met minstens struisvogelveren, een enorme strik en een zee van bloemen. En onze thee hadden we eigenlijk voorzichtig en bevallig moeten nippen, na het uittrekken van de lange witte kanten handschoenen, met ons pinkje recht omhoog... Ja, voor mij voelde het echt alsof ik door een teletijdmachine gestapt was en ergens begin jaren 1900 terecht kwam in een chique bistro waar elegante, gesofisticeerde dames heel gracieus met een uitgebreide high tea hun middag komen invullen. Ik kon het me zonder één enkele seconde moeite helemaal voorstellen. Heerlijk, heerlijk, heerlijk.
't Is me nu echt wel duidelijk waarom alles in deze zalige plek vriendin Tine aan mij doet denken. En ze vindt het zelf ook ontzettend fijn vertoeven daar. Maar dan ongetwijfeld zónder aangepaste elegante-dames-outfit. Dat zou toch echt, écht wel teveel gevraagd zijn, hoor. Niks voor haar, geloof maar. hihihi
Wauw, wat een onverwachte, doch fantastische ontdekking, zo op een stralend zonnige herfstzaterdagvoormiddag! En op de koop toe op uitnodiging en in prima gezelschap. Alweer een plekje om aan te bevelen en allicht ook zelf nog eens naar weer te keren. Zeker als ik al het lekkers uit de enorme toonbank en de glazen potten en de sierlijke zakjes en het beeldig servies en... ooit allemaal nog eens geproefd wil krijgen...
Dus, ik zou zo zeggen: allen daarheen, naar Bakkerij-Tea Room Bizarr in Lier. Maar wil je zeker zijn van zo'n mooi marmeren tafeltje voor twee: misschien wel effe reserveren dus, hé... 😉
(Bizarr, Berlarij 97, Lier of neem een kijkje op Bizarr)


maandag 15 oktober 2018

Stemplicht - stemrecht.

De zon doet al flink haar best op deze prachtige nazomer-herfstdag en in de verte beieren vrolijk de kerkklokken als ik, al vroeg in de ochtend, het plantsoen voor het gebouw waarin mijn flat zich bevindt op m'n gemakje oversteek naar het zorgcentrum hier aan de overkant. De stemplicht stuurt me naar de cafetaria aldaar, waar men in een verborgen rommelhoek onze elektronische stemhokjes geïnstalleerd heeft.
Ooit ging ik enthousiast mijn stem uitbrengen -bij verkiezingen dus voor de verandering eens niet met veel decibels-, maar met de jaren valt het kiezen tussen de aangeboden kandidaten me steeds zwaarder. Ooit geloofde ik nog in bepaalde partijen, of toch tenminste in bepaalde politici, maar één voor één lieten ze me een niet zo fraaie andere kant van zich zien. En de ene teleurstelling volgde op de andere.
Goh, luister, ik weet niet of ik het zelf beter zou doen, hoor. In tegendeel zelfs, vrees ik. Want makkelijk kan het uiteraard niet zijn om binnen de 'regels van het spel' en in samenwerking met mensen en partijen die soms totáál andere opvattingen aanhangen tóch zaken tot een goed eind te brengen en het land, de provincie of de gemeente op een vlotte manier (verder) te laten draaien en al die vele mensen die er in wonen gelukkig te maken en tevreden te houden. 'k Zou eerlijk gezegd niet eens weten waar beginnen.
Maar ondanks die bedenkingen moet er gekozen worden, mijn stem moet uitgebracht, de bollekes moeten gekleurd, hoe moeilijk het kiezen ook is. Zo volledig zonder afgetekende voorkeur had ik zaterdagavond de verschillende programma's nog eens door gelezen. Op zoek naar de voor mij minst 'slechte', meest 'passende' partij. Op zoek naar beloftes, werk- en aandachtspunten waar ik me mogelijk nog enigszins in terug kon vinden, die ik ergens nog bij kon treden. Noem het gerust een soort eliminatieproces. En daar is uiteindelijk ook wel iets uit naar voor gekomen, hoor. 

Dus, met het stembiljet en de identiteitskaart in de aanslag, klaar voor gebruik, en verder slechts gewapend met m'n leesbril (om zeker te weten da'k overal niet meer of minder dan die ene justen bol zou vullen), een zakdoekje (voor m'n wreed vervelende lopende neus, kwestie van geen kortsluitingen of overstromingen te veroorzaken) en m'n huissleutels (om na afloop ook weer m'n zonovergoten woning, waar de geurende koffie al op me zou staan wachten, terug binnen te geraken) stond niets me nog in de weg voor een snelle binnen-en-buiten-stembeurt-actie. En 't ging allemaal zo razendsnel dat de 'administratie' niet eens kon volgen en ik alsnog even moest wachten, ná het kiezen, tot ze ook mijn gegevens verwerkt gekregen hadden.
Terug huiswaarts kuierend, onderweg alle passanten vrolijk goedemorgen wensend, dacht ik even aan het stemrécht. Want, oké, wij zeuren wel een beetje over die stemplícht, de verplichting op straffe van, om te gaan stemmen, maar dat récht om te stemmen, dat récht om gehoord te worden, da's niet iets om licht te nemen. Het is nog maar sinds een kleine 100 jaar geleden dat vrouwen überhaupt mógen gaan stemmen, hé. Daar is bijzonder hard voor gestreden, hoor, met protestbewegingen en veel demonstraties, maar ook met gevangenisstraffen, hongerstakingen, en erger... In hoeveel landen op deze aardbol is een vrouw nog steeds een tweederangsburger? Een wezen zonder stem, zonder mening, een gebruiksvoorwerp... In hoeveel landen telt de kleur van je huid nog steeds mee in het al dan niet 'gehoord worden'? Stemrecht is eigenlijk echt een niet zo vanzelfsprekende vrijheid, een absoluut niet zo evident privilege.
En kijk, heden ten dage mogen vrouwen en mensen van gelijk welke origine en kleur zich verkiesbaar stellen, en kunnen ze zetelen in gemeente- en provincieraden, burgemeester of minister worden, enz., enz... Da's écht wel iets om blij mee te zijn. Niet dan? Wat dat betreft zijn we gezegend dat we hier, in deze contreien wonen, en mógen stemmen... 

En toch... 'k Kan er niet aan doen me af te vragen hoeveel nut het nog heeft. Ik word er af en toe een beetje moedeloos van allemaal. Bijvoorbeeld al het gedoe voorafgaande aan die verkiezingen, al die 'modder- en slijkgevechten', het elkaar gemeen en achterbaks onderuit halen,... Is dat nu écht onmisbaar? Mij komt het o zo kinderachtig over. Als je zeker van jezelf en je programma bent en ook nog eens recht in je schoenen staat, waar zou je dat dan voor nodig hebben? Da's mijn idee daarover, hé, en ik kan me vergissen natuurlijk.
Maar daar wringen vermoedelijk diezelfde schoentjes. Als machtswellust, in welke grootte dan ook, en groeiende ego's beginnen overnemen, dan zijn exact dát de gevolgen natuurlijk. En dan spreken we nog niet eens over het winstbejag, het zakken vullen, de zogenoemde 'graai-politiek'... Politieker zijn, -in 't groot of in 't klein, dat maakt niet uit- zou nog steeds letterlijk moeten betekenen 'ten dienste staan van de burger'. Verkozenen zouden in wezen de hoorbare vertegenwoordigers van de stem van de burger moeten zijn. Een zeer zeker niet licht te nemen verantwoordelijkheid en een bijzonder eervolle taak. En ik vrees dat dat wel eens ernstig vergeten wordt, jammer genoeg...
Pas op, ik wil niet iedereen over dezelfde kam scheren, hé. Volgens mij beginnen er elke keer weer nog handenvol mensen met veel goede moed en vooral heel veel goede intenties aan een politieke carrière. En gelukkig maar. Doch dat gezegd zijnde, ook zij blijven allemaal 'maar' mensen, hé, van vlees en bloed, met inderdaad grootse mogelijkheden, maar van nature ook met heel veel kleine kantjes...

Wel, voor wat het waard is: mijn stem is uitgebracht en ze hebben m'n zegen. Want ondanks alles kan ik niet anders dan blijven geloven in de goedheid die naast alle mogelijke rotzooi ook in alle grootsheid in mensen leeft. En zonder vertrouwen in de toekomst kan je vandaag al wel ophouden met leven, hé. Dus, beste herkozen en nieuw-verkozen politici, ik zou zo zeggen: "Doe wel en zie niet om! En geeft er een serieuze lap op!" 😉



donderdag 4 oktober 2018

Verjaardagsemotie.

't Is een rare dag. Zo een dag waarmee ge eigenlijk niet goed weet wat ge er mee moet aanvangen. Allé, er zijn zo nog van die dagen in het jaar, hé, 't is niet de enige. Bijvoorbeeld de dag dat hij viel, de dag dat hij stierf, de dag van de uitvaart. Maar ook de huwelijksverjaardag van mijn ouders. Of kerst en nieuwjaar, of... Op al dat soort dagen vraagt ge u af of ge hem nu moet herdenken, of op de één of andere manier moet 'vieren', of dat ge op zo'n dag misschien iets speciaals doet, gelijk wat dat dan ook moge zijn. Zelfs bij concertdagen wordt zijn aanwezigheid nog steeds stilletjes maar bijzonder voelbaar gemist. En niet alleen door mij en mijn familie... Zoveel dagen in een jaar, dagen die nooit meer als 'gewoon' zullen voelen. Tenminste toch niet zoals je vroeger iets als 'gewoon' beschouwde...
Het is, of was, als je dat beter passen vindt -nog zo iets dat ik nog lang niet uitgesorteerd heb- vandaag mijn vaders verjaardag.

En "nee, ik moest niet afkomen", vond mijn moeder. Mijn zus had al een bezoek bij haar gepland, met echtgenoot en dochter. Met ook mij er nog eens bij zou het 'teveel van het goede' zijn. Te druk, te veel emoties, gewoon te veel.
En toen ik, na dat telefoongesprekje met mijn moeder, zoveel later gisteren eindelijk in m'n bed geraakt was, lag ik me af te vragen wat je dan wél met zo'n dag moet. Hoe vul je die in? Onze va staat bij ons moe op het dressoir, en ik zelf heb altijd een stukje van hem dicht bij me -letterlijk- in die ring die ik nooit af doe. Elke kamer van mijn huis staat en hangt vol spulletjes van of met herinneringen aan hem. Hij is eigenlijk nog altijd gewoon 'aanwezig'. Dus we hoeven ook niet ergens heen te gaan, zoals een begraafplaats of zo, om een vorm van 'betekenis' aan zo'n dag te geven.
Terwijl ik die gedachten even de vrije loop liet, vroeg ik me plots af wat onze laatste woorden aan elkaar eigenlijk geweest waren. En heel even overviel mij, in een soort alles overheersende paniek, het krankzinnige idee dat ik dat niet wist! Doch, loos alarm, hoor, maak je geen zorgen. Mijn hoofd, moe van de afgelopen drukke en emotionele dag, vergat voor een minuutje of twee die allerlaatste dinsdag, samen met ons drietjes -va, moe en ik- in het restaurant van de Ikea. Zoals toen regelmatig, hadden ze me, na m'n vroege shift aan de balie in Edegem, met de auto opgepikt om gezellig een hapje te gaan eten. En toen vond er een gesprek plaats dat ik graag, en met veel liefde en warmte, al eens links en rechts vertel. 

Daar tegenover mij zat mijn vader, helemaal tevreden en ook fier over het feit dat met de aankoop van mijn appartement -dank zij zijn financiële hulp en amper een luttele 5 maanden eerder- bij deze ál zijn kinderen 'onder dak' waren. Nu kon hij gerust zijn, vond hij met enige ernst. Zijn taak als vader was volbracht. En in een totale ommekeer van sfeer voegde hij er met z'n kenmerkende binnensmonds gemonkel gniffelend aan toe dat 'z'n oudste dochter een goed lief bezorgen' niet tot zijn takenpakket, noch tot zijn kunnen behoorde. Daar zou ik dan toch ooit nog eens een keertje helemaal zélf voor moeten zorgen... Het doet me nog altijd glimlachen als ik aan dat gesprekje denk. Ook gisteren dus, daar in het donker in mijn bed.
En toen merkte ik, al even volledig verontrust en in paniek, dat de beeltenis van mijn vader de voorbije jaren blijkbaar langzaam aan het oplossen geweest is. Zijn net niet tastbare en zichtbare verschijning lijkt te vervagen. Het kost steeds meer moeite om hem nog duidelijk voor me te zien zonder een foto te raadplegen. En die foto's, die vele vele foto's... Geen van hen geeft weer wat ik denk en hoop te zien. Ik herken de man; de mens, die ik zo lang 'voke' en later 'va' noemde; die persoon waar ik in mijn leven af en toe ontzettend ruzie mee maakte maar die ik, in minstens recht evenredige grootte, ook wreed graag zag. Maar, er ontbreekt altijd iets, iets waar je nét je vinger niet op kunt leggen. Het gevoel klopt voor geen meter...
En toen wist ik het! Gisteren in de geborgen warmte van mijn knusse bed viel mijne frank. Alsof ze er op zaten te wachten, pasten plots allerlei inzichten, bedenkingen en emoties als ontelbare puzzelstukjes in elkaar en vormden zo één fonkelnieuwe en bijzonder aangename gedachte. Nu mijn vader zijn mens-zijn ontstegen is, is hij niet langer materie en iets tastbaars. Hij is puur gevoel geworden, zuivere emotie. En niet 'zomaar' gevoel of emotie. Nee, mijn vader werd een heel fijn gevoel, ééntje van warmte en veiligheid, van gekoesterd worden en gedragen. Een oprecht vreugdevolle emotie, boordevol leven, aanwezigheid en wijsheid, en beslist mijlenver weg van afscheid, dood en gemis. En in dat gevoel en die emotie blijft hij voor altijd met ons mee gaan. Ook vandaag dus, op z'n verjaardag, zo'n typische dag waarvan ik nog steeds niet goed weet wat er mee aan te vangen... 😉💗
(vertaling van de tekst op de foto: "Degenen van wie we houden, gaan niet weg. Ze lopen elke dag naast ons.")