Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil... Een zinnetje dat je in zowat elk kerstlied, zeker als het enigszins religieus is, wel terug vindt. En dus mocht ik dat de afgelopen weken weer overvloedig de wereld in zingen. Uiteraard, ge kent mij, altijd met bijzonder veel overtuiging. En met ook nog steeds die bijna kinderlijke hoop dat als ik het maar lang genoeg, luid genoeg en met heel m'n hart en ziel laat horen, het misschien ook nog eens waarheid wordt, de realiteit...
'And in despair I bowed my head, there is no peace on earth I said...' zong ik dit jaar ook vele malen in het wondermooie 'I heard the Bells of Christmas Day'. Vertaald betekent dat zo ongeveer: 'En in wanhoop boog ik mijn hoofd, er is geen vrede op aarde, zei ik' en dat kwam, misschien wat uitvergroot door die depressie in mij, steeds uit m'n mond met een bijna tastbare vertwijfeling en radeloosheid. Want geef toe: nu, meer dan 2000 jaar later, is de mensheid precies nog geen sikkepit wijzer en vredelievender. Meer dan twintig eeuwen lang is deze wonderbaarlijke planeet vol schoonheid en leven het strijdtoneel van de meest wreedaardige oorlogen. Ten allen tijde staat onze blauwe bol wel ergens in lichterlaaie, en o zo vaak zitten daar religieuze overtuigingen achter. En noem me gerust naïef, ik geloof nooit dat die Jesus -of wat mij betreft gelijk welk kind dat ooit op deze aardbol geboren werd- het zonder meer oké zou gevonden hebben dat er in zijn naam zovele wreedheden begaan zijn. Ook niet in déze tijden. Zijn blijde boodschap, en meteen ook die van zowat elk kind en elke religie, is er één van vrede en liefde, van respect en dankbaarheid... En dat vraagt natuurlijk een beetje goeie wil, hé, van iedereen.
Door de razendsnelle communicatiemogelijkheden van deze tijd overspoelt een eindeloze aaneenschakeling van moord en doodslag ons de hele dag, zoveel dat we er eigenlijk verdoofd door zijn. Het klopt ja, dat het ook absoluut niet te vatten is met een simpel menselijk brein, die eeuwigdurende overdosis geweld, en ik ben de eerste om nederig toe te geven dat ik er zo vaak m'n ogen voor sluit, wat lijdzaam beseffend dat ook ik een oplossing niet even snel uit m'n mouw schud...
Aan het begin van deze laatste maand van het jaar, meer bepaald op zaterdag 9 december, luisterde ik in een boordevolle doch bitter koude kerk in Rupelmonde samen met organist Peter Maus de herdenkingsplechtigheid voor Leon Rooman op. En nee, da's geen bekend of beroemd persoon, hoor, u hebt niet ergens iets gemist. Deze voorvader van een goede vriend van mij, was een hele gewone mens, net zoals u en ik, maar... met de dikke pech dat hij een eeuw geleden als late twintiger de juiste leeftijd had om als soldaat te 'mogen' gaan vechten op het slagveld aan de Ijzer... En vervolgens aldaar ook 'roemvol' -volgens het bidprentje alleszins toch- te 'mogen' sneuvelen op 9 december 1917, dus bij de herdenking dag op dag exáct 100 jaar geleden.
Flori Rooman stond er in zijn toespraak ook bij stil dat we tijdens die voorbije eeuw als mensdom weinig geëvolueerd zijn, toch wat betreft de wereldvrede.
Een kind dat geboren wordt tussen verschoppelingen in een stal, onderweg naar wie weet waar, en vluchtend voor moordzuchtige machtswellustelingen. Is dat slechts een verhaal uit het begin van onze jaartelling? Het zijn net zo goed de hartverscheurende lotgevallen van de miljoenen vluchtelingen heden ten dage...
O ja zeker, technologisch zijn we er inderdaad geweldig op vooruit gegaan: nu hoef je de 'vijand' niet eens meer recht in z'n ogen te kijken, je kan hem, zonder hem ooit te hebben gekend of gezien, van aan de andere kant van de wereld, met afstandsbediening, een kopke kleiner maken, mocht je dat wensen... Maar om de wereldvrede te bevorderen, tja, daar hebben ze nog steeds niet veel voor uitgevonden, vrees ik.
'To you from failing hands we throw the torch; be yours to hold it high. If ye break faith with us who die, we shall not sleep, though poppies grow in Flanders fields' zong ik, schitterend door Peter begeleid op een ontzettend prachtig orgel, met net geen tranen van ontroering en een opkomende krop in de keel aan het eind van de ceremonie. 'Vanuit onze falende handen geven wij u de toorts door; het is aan u om ze hoog te dragen. En doet gij dit niet, dan zullen wij geen rust kennen, al groeien er nu klaprozen in de velden van Vlaanderen' vertaal ik vrij. Een strijdvaardige boodschap, een vraag naar 'niet opgeven', maar of dat dan een voortzetting van oorlog-conflict-meningsverschil-vijandelijkheden of van vrede-stilte-sereniteit-harmonie inhoudt, dat blijft open voor interpretatie...
Ik, ik kies voor het laatste. En 'k tracht daar elke dag weer op m'n eigen manier stilletjes aan te bouwen, met vele hele kleine, maar vooral oprecht vriendelijke en zachtmoedige daden. Niks opzienbarends dus, tenminste... voor een mens van goede wil.
'Dat er geen vrede op aarde is' mag ik dan wel in 'despair' opnieuw en opnieuw te beste gegeven hebben in The Bells of Christmas Day, het antwoord komt er in hetzelfde lied ook meteen achteraan: 'Then rang the bells more loud and deep:
God is not dead, nor does he sleep, The wrong shall fail, the right prevail With peace on earth, good will to men!', of vertaald: 'Toen beierden de bellen nog luider en dieper: God is niet dood, noch slaapt hij. Het kwaad zal falen, het recht zal zegevieren, met vrede op aarde, en welwillendheid onder de mensen'. En al twijfel ik er sterk aan of er werkelijk één of andere god met een oplossing zal komen -ik hou er alleszins mijn adem niet voor in-, dit stuk van het lied zing ik altijd met zo mogelijk nóg meer overtuiging! Want ondanks 100 jaar oorlog of 2000 jaar oorlog heeft de wens voor en het streven naar vrede ook al die tijd overleefd, net zoals de zovele vaak ongeziene gestes van zovele hele gewone mensen van goede wil.
Dus terwijl ik vrolijk, ongegeneerd en luidkeels verder kerstliedjes met veel peis en vree op aard de wereld in schal wens ik u van harte vrede toe en goeie wil. Zowel voor jou als voor mij: vrede in je hart, vrede om je heen, vrede voor jezelf en vrede voor je naaste, en dat je als mens van goede wil alle dagen van het nieuwe jaar omringt mag zijn door uitsluitend andere mensen van goede wil! Fijne kerstdagen en beste wensen voor 2018! Xxx
En dan nu uit volle borst allemaal samen: ♪♫♪ Vree-ee-deu, vree-ee-deu, vreed'op aard' aan aa-aa-lleu-eu mensen die van goe-oe-deu wille zijn!... ♪♫♪
Al de hele dag tracht ik vruchteloos m'n al twee dagen over tijd zijnde kerstblog af te werken. Maar het gaat me niet. 't Ontbreekt me aan focus. Rechts achter me borrelt en bruist de waterfilter van het aquarium. In m'n ooghoek zie ik de speelse weerkaatsing van licht op bewegend water. Geluiden en beelden die ik onlosmakelijk associeer met mijn goudvis. En uit jarenlange gewoonte kijk ik met regelmaat opzij om even iets tegen m'n vis te zeggen... Maar de bak is leeg. M'n zo stralend en blinkend oranje maatje ligt, helemaal dof geworden en in ongepast feestelijke kerstservetjes gewikkeld, in een gesloten plastieken doosje op het aanrecht in de keuken te wachten op z'n begrafenis.
Toen ik gisteren in de vroege namiddag thuiskwam na het zingen van een kerstviering hing hij, zijdelings in een u-vorm gebogen, boven in z'n glazen waterhuis wanhopig te flappen, al z'n schubben rechtop als wou hij een dennenappel imiteren. De expert van de dierenwinkel kon, tot ook zijn verdriet, slechts vertellen dat mijn vis met 99% zekerheid een ingewanden-aanvretende bacteriële infectie had en dat hij die onmogelijk kon overleven. Vermoedelijk woekerde die infectie al een paar weken in hem, maar omdat mijn goudvis altijd al een ontzettend kalme, zeer bedaard zwemmende of rustig rondhangende waterbewoner was viel het me -tot mijn ontzettend grote spijt- niet op dat hij ergens mee zat... tot het al veel te laat was om er nog iets aan te kunnen of proberen verhelpen.
Vanmiddag is hij na een toch nog lastige doodsstrijd, stil in het water liggend op z'n zij, ondersteund door mijn hand en begeleid door mijn stem, gestorven. En noem me nu gerust een sentimentele dwaas of een overgevoelig getikt geval, -dat mag, het maakt me echt niets uit, denk er van wat je wil- ik heb er sinds gisteren al serieus wat tranen over gelaten, over dit zo plotse afscheid.
'Zeg, komaan, het is máár een vis, hé!' is al snel de reactie als je zoiets verteld. Maar misschien kan je het beter begrijpen als je weet dat die ene goudvis al 14 jaar op z'n gemakje als een vaste waarde door de dagen van mijn leven zwemt. Da's verdorie zelfs dubbel zoveel tijd als de jaren van de langste relatie die ik in dit leven met een mens had telde, bedacht ik me daarnet... Niet echt 'zomaar' een vis dus, maar een volwaardig huisdier, een waarachtig lid van mijn ietwat bizarre gezinsgezelschap.
Van dat korte geheugen bij goudvissen is trouwens absoluut niets waar: hij kende mij zoals ik hem kende. Er zat een zekere regelmaat in het voeren, in het poetsen van z'n leefruimte en dergelijke interacties, kortom in het leven hier zo tussen mens en vis, en die routines kende hij verdraaid goed! En als hij iets nodig had wist hij exact hoe mijn aandacht te trekken. Elke morgen weer deden we elkaar een goeiendagske. Dan zag je de herkenning in z'n blinkend zwarte oogjes en een soort vreugde om me te zien. De hele dag volgde hij me in al m'n doen en laten, en als ik 's avonds aan de computer, dus vlak naast hem zat zag je meneer vis geïnteresseerd meekijken. En dat verzin ik niet, hoor.
Zelfs met de poezen was er een soort relatie, iets meer met Poekie dan met Pompon, maar dat ligt aan hún zeer verschillende karakters. Poekie lag -en echt waar: los van elk soort jachtinstinct- maar wat graag in z'n zachte mand naast het aquarium met z'n neus tegen het glas naar de elegante bewegingen van ons onderwaterkameraadje te kijken en dan kwam Vissie-vis -zo noemde ik hem- gezellig langst hem heen en weer zwemmen, nieuwsgierig oogcontact makend. Van schuchterheid of angst geen spoor.
'Goh', zeiden de mensen in de dierenwinkel, 'als hij al minstens 14 jaar is, dan heb je hem wel geweldig goed verzorgd, hoor! De meeste vissen worden niet zo oud!' Misschien is dat wel zo, maar het neemt m'n schuldgevoel niet weg. Onrechtstreeks heb ik immers zelf mijn vinnige ventje de dood in gejaagd, met al die 'goede zorgen' van me...
Door jarenlang stilletjes te groeien -uiteraard, da's nogal logisch- was m'n goudvis z'n vertrouwd simpele bak eigenlijk al een tijdje echt wel te klein geworden. En daar ik voor alle levende wezens waarvoor ik de verantwoordelijkheid op me nam de allerbeste levensomstandigheden tracht te verzien, kocht ik mijn vergulde zwemmerke afgelopen oktober een zoveel ruimer en voor het eerst volwaardig aquarium met alles er op en er aan. En natuurlijk meteen ook een volledige set nieuwe 'meubelen' om al die ruimte wat gezellig aan te kleden. Namaakstronken en -takken, plantjes, extra stenen... de hele reutemeteut! Gezellig, boeiend en knus voor hem om in te leven, en gezellig, boeiend en mooi voor mij en de poezen om naar te kijken!
En nu blijkt dat er, ondanks alle voorzorgsmaatregelen -alles op voorhand goed afspoelen, eindeloos waterkwaliteit checken en langzaam mixen, positieve elementen in de biofilter ruim de tijd geven om in gang te schieten, enz.- zich dus toch nog ergens een levensbedreigende bacterie heeft kunnen nestelen. En die heeft zich vermoedelijk van dag één op z'n nieuwe gastheer, mijn goudvis, gestort... Zo is mijn 'zorg-dragen-voor' en die daaruit volgende verhuis van z'n vertrouwde studiootje naar een volwaardig glazen huis mijn Vissie-vis dus fataal geworden.
En ja, hij was zeker al 14 jaar oud, maar een gelukkige, goed verzorgde goudvis kan makkelijk 20 tot 30 jaar leven, dus zonder die onvoorziene vreselijke aquariumgast had hij absoluut nog veel langer gezellig naast me kunnen verder zwemmen...
Vissie-vis was misschien maar een doodgewone goudvis, maar ik mis hem toch. Na zoveel tijd samen ben je echt wel aan die -zelfs zulke simpele- aanwezigheid gehecht. En ik besef echt wel dat niets op deze aarde voor eeuwig leeft, werkelijk niks of niemand, en daar boven op de kans zeer groot is dat je je lieve huisdieren overleefd... En toch, dat zo plotse hevige afzien en/of heengaan, daar wen je absoluut niet aan, hé. Met niets of met niemand...
Al zal ik m'n zo mooi goud-oranje Vissie-visje niet gauw vergeten, als het aquarium over twee, drie weken weer helemaal ontsmet en veilig zal zijn, na ettelijke biologische cycli met bacterie-vernietigende natuurlijke waterbehandelingen en dergelijke, dan komen er toch weer nieuwe fel oranje Vissie-visjes, een stuk of drie, dat staat al vast, want ik zou zulk vrolijk, dartel en vochtig gezelschap met z'n ontzettend hoog zen-gehalte veel te veel missen.
In afwachting van verwen ik gewoon met nog meer overtuiging Poekie en Pompon, die lieve snoezige katers van me, met extra veel knuffels en leuke spelletjes, en dan lukt het me zeker om weer helemaal rustig te worden en vrij van de tranenstromen bij dit kleine doch bijzonder aangrijpende huiselijke drama, en misschien eindelijk ook om die al zo laat zijnde kerstblog nog eens af te krijgen. Want daar mag ik wel mee opschieten, hé, of 't worden nog 'vijgen na Pásen'... ;-)
Een grauwe maandagnamiddag. Op het computerscherm voor me rollen vrolijke foto's voorbij. Massa's prachtige foto's met een onmiskenbaar opgewekte sprankelende kerstsfeer. Ik bekijk ze opnieuw en opnieuw. Rondom mij ligt het huis er onbehaaglijk rommelig bij. Afwas van verscheidene dagen, niets is gepoetst, gestofzuigd of op z'n plaats. En daarbovenop struikel je in elke kamer over allerhande props en dozen vol concertbenodigdheden. De slaapkamer hangt vol kerstjurken, -jurkjes en -gilets, en alles, echt álles in huis -met extra hoge concentraties in m'n bed en de badkamer- kleeft vol quasi onverwijderbare glitter. De vertrouwde, vervelend chaotische nasleep van de kerstconcerten van afgelopen weekend in een onvertrouwd warrig appartement. En ik kan mezelf er maar niet toe overhalen met opruimen te starten...
Elk jaar weer draag ik met veel plezier en energie m'n steentje bij in het 'verlichten' van die donkere eindejaarsdagen, die voor zovelen toch lastig door te spartelen zijn. Eenzaamheid, verdriet, gemis... Het tekort aan 'licht' -letterlijk en figuurlijk- maakt de feestdagen voor velen alles behalve dolle pret. Het samen zingen en lachen deed mensen naar huis gaan met een glimlach op hun gezicht en een extra vonkje levensvreugde vanbinnen, elk jaar weer, gegarandeerd. Voor minder gingen we niet. En ik werd er zelf ook altijd beter van. Ja natuurlijk ben ik er elk jaar opnieuw totaal uitgeput van achteraf. Maandenlang keer op keer op keer nieuwe organisatorische beproevingen doorstaan en tot slot twee maal een concert van 2,5 uur zingen waarbij ik telkens absoluut álles van mezelf geef, het laat z'n sporen na, amai nog ni. Maar binnen in mij ging het levensvreugdelichtje dan ook altijd feller branden, hard genoeg om er weer een jaar mee verder te kunnen.
En dit jaar... De beide shows straalden, net zoals alle jaren daarvoor, dezelfde fenomenale energie en eindeloze, bijna kinderlijk gelukkige, vreugde uit. Niemand in het publiek merkte er iets van, zelfs op de fantastische foto's kan je het niet terug vinden, slechts een paar intimi waren er van op de hoogte: dit jaar was de Kerst-Miss zichzelf niet. Verre van. Zowel de voorbereidingen als de concerten leden, vaak ongezien en ongehoord, zeer ernstig onder de diepe, duistere en uitgesproken hardnekkige depressie die zich van me meester gemaakt had. Die ogenschijnlijk onuitputtelijke bron met 'happy' was opgedroogd. Zo voelde het alleszins.
Uitgesproken donkere emoties en gedachten van pijn, eenzaamheid, nutteloosheid en mislukking gingen samen met al de 'overbodig-ongewenst-ongeschikt-onbegrepen-ongeliefd-onbemind-gevoelens als een razende onstuitbare moordmachine in me te keer, alles in z'n pad vernietigend en slechts elkaar steeds weer en meer versterkend en opjuttend.
En met dat oorverdovende oorlogskabaal vanbinnen valt er vanbuiten een oorverdovende stilte. Er wordt niet meer opgeruimd, gepoetst, gewassen. De planten krijgen te weinig verzorging, de poezen te weinig aandacht. 'Creatief bezig' zijn is onwezenlijk en schrijven volstrekt onmogelijk. Alsof alles een beetje met je mee-sterft.
Bijna kwamen er dus dit jaar geen kerstshows, het heeft echt niets gescheeld. En niet alleen omdat de dokter een negatief advies gaf vanwege de overdaad aan bijbehorende stress, maar omdat ik, volledig verslagen en gebroken, het zelf allemaal dreigde op te geven. Alles...
Eigenlijk had ik die hoop- en licht-brengende kerstconcerten dit jaar zélf hard nodig, meer dan wie ook, gelijk wanneer en gelijk waar!...
Ergens diep in me hield zich blijkbaar toch nog een piepklein sprankje happy verborgen, klaar om weer op te laaien eens de kust terug veilig was. En de concerten kwamen er, mede door geweldige vrienden zoals bijvoorbeeld Roger, die eindeloos geduldig zeeën van tranen opdweilde, en Ingrid, die me zonder veel omhaal, te pas en te onpas, systematisch even stevig knuffelde. En natuurlijk ook de zalige muzikant- en danseresvrienden, die zonder vragen of twijfelen meteen mee hun schouders onder het project zetten. Het minuscule vonkje groeide zo uit tot een vlammetje, net groot genoeg om me de scene op te doen stappen, een beetje wankel maar vol hoop vertrouwend op dat 50-jaar oude zangeressenlijf, volledig opgebouwd met net niet uit zichzelf zingende moleculen.
Ja, die kerstconcerten van dit jaar waren een sterk staaltje van hoop en vertrouwen, van doorzettingsvermogen en ondersteuning, en vooral van vriendschap. De titel 'Kerst-Miss anders bekeken' is een vlag die de lading ab-so-luut niet dekt!...
En het heeft me deugd gedaan. Echt. Niet alleen het zingen, waar ik áltijd beter van wordt, en het heerlijke moppen-tappen dat ik voor geen geld ter wereld loslaat, maar meer dan ooit ook de oprechte aandacht, de warme genegenheid, het nog nagalmende applaus, de talrijke knuffels en zoveel, zoveel meer, teveel om op te noemen. En de foto's natuurlijk, die onmiskenbare, keiharde bewijzen zijn, zwart op wit -en duidelijk ook op róód- van al het moois dat we toch maar weer gepresteerd hebben, en die vooral een blijvende getuigenis zijn van 'dat het góed was!'
Weliswaar wat verminderd in kracht roert de depressie zich nog steeds. Die geeft zich niet zonder slag of stoot over en verdwijnt niet zomaar boem-pats. Maar, er is weer een reddingsboei om me aan vast te houden als ik dreig te verzuipen. Zolang het me lukt de ene voet voor de andere te zetten, en ik niet bij de pakken ga neer liggen, kom ik er wel, ongeacht hoe lang en zwaar de weg nog is. Opnieuw beseffen dat er vele supporters, zichtbaar en onzichtbaar, langs m'n pad staan helpt absoluut. Ik mag alleen niet vergeten om me heen te kijken onderweg en ze te 'zien'!...
Naast mijn grote mok dampende koffie ligt een heerlijk chocolareepje uit de Merci-doos, kadootje van m'n lieve ballet-miekes. Die doos kwam met een mooie kaart waarin een wel heel bijzondere boodschap staat, een boodschap van dank, bewondering en ondersteuning, maar vooral van heel veel oprechte liefde. De tranen rollen nog steeds over m'n wangen telkens ik de woorden herlees. Geen tranen van verdriet, maar van ontroering, en ook een beetje van geluk. Ja, die kaart, da's er ééntje om vanaf nu altijd dicht bij me in de buurt te houden, voor als het bulderende tumult in m'n hoofd me weer eens heel gewiekst compleet doet vergeten dat er altijd van mij gehouden wordt...
En terwijl ik heel intens en zuinig geniet van het laatste restje chocola in m'n mond raap ik mezelf toch maar weer bij elkaar en besluit, uiteraard begeleid door een paar onmetelijk diepe zuchten, eindelijk maar eens wat te gaan opruimen.
Van een schoon huis alleen word je misschien volmaakt gelukkig -je kan die monsters in je kopke spijtig genoeg niet mee opzuigen of wegpoetsen- maar 't is wel een prima stap in de goeie richting! En wie weet spreken we dan tegen december 2018 van een 'Opgeruimde Kerst-Miss'. Letterlijk en figuurlijk. ;-)