woensdag 28 september 2016

Een wat raadselachtig telefoontje.

Woensdagochtend, kwart na acht. Ik lig op deze, voor mij, vrije dag nog wat te dommelen in de knusse omarming van m'n roze bed als de telefoon gaat. Niet echt overlopend van enthousiasme wring ik me vanonder de warme lappen en de poezen en haast me -nou ja, haast is veel gezegd- naar m'n bureau waar de vaste lijn staat. Als ik de hoorn opneem hoor ik nog net iemand de telefoon ophangen. "Moest ik daarvoor m'n bed uit?!" grommel ik en beslis onmiddellijk weer terug onder het dekbed te kruipen.
Nog maar net raakt m'n hoofd het kussen als de telefoon opnieuw rinkelt. 
'k Weet eigenlijk niet goed waarom -hoe belangrijk kan zo'n vroege-ochtend-belletje nu zijn, zeker als je een antwoordapparaat hebt- maar als een pijl uit een boog schiet ik opnieuw uit m'n bed en struikel hals over kop door de kamers -een wedstrijd hinkstapspringen is er niks bij- en rond het parcours af met een duik naar de telefoon... om weer de hoorn te horen ophangen. 'k Kreeg zelfs niet de tijd om 'hallo' te zeggen!
Terwijl ik met een gelaten zucht de computer opstart -nu ik toch helemaal wakker ben kan ik net zo goed even checken hoe het met de wereld gaat- weerklinkt nogmaals het vertrouwde oproepgeluid en nog voor de tweede rinkel plakt de hoorn al tegen m'n oor en hoor ik mezelf -naar goede gewoonte altijd even vrolijk- "Goedemorgen, met Kristina!" zeggen.
"Ha. Ja. Heu... Dag madam." antwoordt een duidelijk oudere mevrouw met een wat krakende stem in een plat Gents accent, "wij hebben uwe nummer gekregen." En vervolgens niets meer. Stilte.
"En wat kan ik voor u doen?" vraag ik beleefd.
"Heu, ja, heu, wij hebben uwe nummer gekregen van Parmentier, u weet wel..." 
Ik weet het niet, maar zeg "Ha, zo." en wacht beleefd de rest van het verhaal af.
"Ja, heu... wel, wij hebben uwe nummer van Parmentier gekregen, maar heu... wij kennen uwe naam ni!..." 
Oké, denk ik bij mezelf, da's redelijk vreemd, maar oké, het kan.
"Mijn naam is Kristina Meganck" antwoord ik vriendelijk.
"Ha. Ja. Heu... wacht efkes... zeg het nog eens."
"Krie-sstie-nnaaa Mmmeee-ggga-anckkk" antwoord ik zo breed en duidelijk als enigszins mogelijk met zo'n lange naam. "Ha, ja, hum... wacht efkes. Kuch. Sorry..." kraakt er vertwijfelt door de hoorn, "Heu... hoe schrijfde da?..."
Terwijl ik heel rustig begin te spellen, veel tijd gevend voor notities, hoor ik allerlei gerommel en geroezemoes aan de andere kant van de lijn en op de achtergrond een wat paniekerige 'wacht efkes!', blijkbaar aan mij gericht.
Een andere oude dame komt aan de telefoon, noteert m'n voornaam zonder al te veel problemen en laat me van voor af aan beginnen met het spellen van mijn achternaam, maar begrijpt niet echt goed welke letters ik zeg, dus, netjes aangepast aan het literaire niveau van dit gesprek spel ik enorm traag: "De M van mama, moeder. -pauze- De E van erwtjes of van een eendje. -pauze- De G van groen. -pauze- De A van appel. -pauze- De N van namiddag of . -pauze- De C van confituur of van citroen. -pauze- En de K van kotelet." En het lukt, m'n naam is neergeschreven bij m'n telefoonnummer. 
Opnieuw wordt er van dame gewisseld aan de andere kant van de telefoon en de eerste stem vertelt opgelucht: "Ja, we hebben uw nummer van Parmentier gekregen maar we kenden uw naam niet. En 't is nog niet voor direct, hoor, maar dan hebben we het al, hé!" Begrijpend antwoord ik welgemeend en warm: "Da's goed, hoor, geen probleem. Graag gedaan!" "Allé, bedankt nog, hé," kwettert er blij en tevreden door de telefoon, gevolgd door een "Dag madam!" en afgelopen, hoorn op de haak, conversatie klaar.
Nu ben ik wel wat aan rare belletjes gewoon, maar deze oproep staat toch in de top drie van bizar. Het zou gerust een soort gecodeerd bericht uit een spionagefilm kunnen geweest zijn, hé...
Maar al tijdens het gesprek ging er bij mij een lichtje branden rond de bedoeling van deze gekke infosessie. En die is koddig maar vooral bijzonder ontroerend.
Ik vat het verhaal met plezier even in begrijpelijke taal samen. Het tovert, zeker weten, ook een glimlach op jullie gezicht.
Deze dames hebben mij, in Lochristi vermoed ik, een uitvaart voor een telg van de familie Parmentier horen zingen, verkregen ergens mijn telefoonnummer doch vergaten mijn naam, en ze moesten en zouden die info volledig hebben voor als 'hun tijd van gaan gekomen zou zijn', en ik dan hopelijk ook zo mooi voor hen wou komen zingen. Da's alles. Zo simpel is dat. Eigenlijk op een stuntelend schattige manier toch behoorlijk aangrijpend, niet?...
Pas vanmiddag bedacht ik me giechelend dat zij hùn naam totaal niét genoemd hadden! En -hoe grappig is dat- ik realiseerde me meteen ook dat ik eveneens vergat hun naam en telefoonnummer te noteren. Door het merkwaardige verrassende karakter van dit aparte gesprek heb ik er zelfs niet aan gedacht om het te vragen... 't Is alsof het zo moest zijn, hé. ;-)



maandag 19 september 2016

Postkaartvakantieverlangen.

Vakantie. Je telde er naar af, je keek er naar uit, je verheugde je er op... En plots is het toch weer half september, zijn de zonnigste dagen voorbij en zit je misschien, zoals ik, al met kerstmis in je hoofd...
Voor het eerst in mijn leven voelde ik me de voorbije maanden toch een beetje jaloers. Familie, vrienden en kennissen vertrokken naar al dan niet verre, zelfs exotische landen en deelden via de sociale media honderden foto's van de meest fenomenale oorden en verbluffende belevenissen. Die veelkleurige zonnige en blije kiekjes deden me dromen en wakkerden toch een beetje dat piepkleine verlangen diep in mij aan, want grootse reizen naar verre vreemde landen, ze maakten nooit deel uit van mijn leven.
M'n hele kindertijd lang brachten we in de grote vakantie met het voltallige gezin 2 à 3 absoluut zalige zomerweken door aan het toen nog ongekende, ongerepte en onontgonnen uitgestrekte strand van Cadzand-Bad, nét over de Belgische grens. En ook al lijkt je dat als kind behoorlijk ver én exotisch, echt 'op reis' kan je dat moeilijk noemen, hé.
Behalve die paar concertreizen, met de tourbus naar Dresden en doorheen de Provence, en met het vliegtuig naar een resort op het Griekse eiland Poros, waarbij ik steeds weinig meer zag dan de binnenkant van de hotelkamer en de verschillende concertruimtes in kwestie, waren er de 2 -jawel, twéé!- bedevaartreizen, nogal oncomfortabel per trein, naar Lourdes -of all places- waarbij ik de Pyreneeën wel in de verte zag, maar telkens 10 dagen lang uitsluitend de knieën door m'n broek sleet aan de grot of in één van de andere gebedsplaatsen van deze heilige stad... 
Geloof me gerust, 't is echt waar: ik zag nog totaal niets van deze wijde wereld.
Mijn verlof, dat speelt zich, hoofdzakelijk wegens onbestaand vakantiebudget, al vele decennia lang -op het occasionele daguitstapje na, met gelukkig meestal ook dat heerlijke 'wat-ben-ik-toch-verwend-gevoel"- louter en alleen thuis af.
Maar dat kan ook écht heel fijn zijn, hoor. Eindelijk tijd om eens wat leuke klusjes op te knappen. Of om op het gemakje wat op het terras met de planten en potten te klooien. Of om nog eens creatief bezig te zijn met kralen, verf, wol, stof... Of, heel gewoon, genieten van lekker tot een gat in de nacht op blijven en daarna uitslapen tot je vanzelf wakker wordt. En natuurlijk ook eindeloos knuffelen, spelen en zot doen met het olijke flodderduo van dienst, vroeger de lieve poezemiekes Nala en Myra, tegenwoordig de vrolijke mini-tijgerbroertjes Poekie en Pompon.
Soms gebeurt het me echter spijtig genoeg ook dat ik de helft van m'n verlof eenzaam en alleen mottig en misselijk in de zetel hangend doorbreng, niet eens aan één van de items op mijn to-do-wens-lijstje toekomend. Dan bedenk ik me, teleurgesteld op die vakantiemomenten terugkijkend, da'k eigenlijk net zo goed op m'n stoel achter de balie of bij de boekhouding had kunnen blijven plakken, en 'vrijaf' niet echt aan mij besteed is, verloren tijd zelfs...
Och nee, je hoort me niet klagen, hoor, het is nog steeds prima zo. Maar ik merk toch dat iets stiekems in mij zich met de jaren steeds duidelijker wat 'meer' wenst, iets nét dat beetje spectaculairder dan die eeuwige klusjes-poezen-terras-gewoonte om na de vakantie op terug te kijken. Dat, en misschien ook iemand 'bijzonder', om al die kostbare ervaringen mee te delen...
Ach, wie weet, ooit, hé. Het leven pakt zo vaak fameus verrassend uit. Toch!?
Ik vermoed -ik weet het eigenlijk wel haast zeker- dat al die voor mij nog ongekende schoonheid van deze heerlijke blauwe wereldbol in 't écht pas werkelijk in al z'n overweldigende pracht tot z'n recht komt. Dus, in afwachting dat ooit te kunnen en mogen zien met m'n eigen ogen, 'reis' ik ondertussen geduldig en knusjes vanuit m'n eigen sofa de hele wereld af via de fantastische programma's van o.a. National Geographic Channel, droom ik weg bij de overdonderende hoeveelheid foto's van vrienden en kennissen, en geniet ik, oprecht en intens verheugd elke keer er weer eens ééntje in m'n brievenbus valt -hoera, men is mij zélfs op vakantie niet vergeten- van al de lieve, mooie, grappige, bontgekleurde, formidabele, vrolijke, verrassende, gekke, geweldige, super fantastische en o zo gekoesterde postkaartjes! ♥♥♥



maandag 12 september 2016

Dozen en zo...

Waar ik woon worden de witte zakken met restafval altijd op maandagochtend opgehaald, samen met, afwisselend om de 2 weken, de blauwe zakken met PMD-verpakkingen of het oud papier en karton. En vandaag mochten we onze verzameling van dat laatste soort recycleerbaar afval weer eens buiten zetten.
Op het tijdstip dat ik vanochtend het gebouw verliet stonden de heren vuilnisophalers ijverig en alsof het maar niks was de vele grote en kleine dozen en papieren zakken, al dan niet zwaar gevuld met kranten en reclameblaadjes, in de daarvoor handig tot vlak tegen de stoep achteruit geparkeerde vuilniswagen te mikken. Ze namen op die manier én de stoep én de straat volledig in beslag, met andere woorden: er was niet direct een doorkomen aan en ik hield even afwachtend halt.
"Hela, hola, mannen", riep de voorman, "houdt ulle es efkes een bitje in, der moet een schoon madam passeren!" Het vrolijke smijtwerk hield onmiddelijk op en ze bleven allemaal met hun sterke armen vol oud papier als in een vreemd soort erehaagje even volledig stilstaan om me door te laten.
Terwijl ik hen voorbij wiebelde, hopelijk wat elegant, zo op m'n hoge hakken, knipoogde de voorman me toe "dat het anders wreed spijtig geweest zou zijn, moest zo'n schoon madam per ongeluk mee in de vrachtwagen sukkelen, hé..."
En 'k weet zeker dat ze absoluut niet verwacht hadden dat ik daarop zou antwoorden: "Och, zoals het jullie duidelijk vlot af gaat om met plezier vanalles en nog wat in die laadklep te zwieren, maakt het vermoedelijk geen enkel verschil, zo een ouwe doos meer of minder!"
Na een paar seconden bijzonder verbaasde stilte rolden ze net niet over de grond van 't lachen terwijl de voorman het niet kon laten op te merken "Dat hebt ge zelf gezegd, zenne!..."
Niets zo leuk als de dag te beginnen met een vleugje humor, vind ik, want 'ouwe doos' mag dan misschien nog niet helemaal op mij van toepassing zijn, 'zotte doos' des te meer, hé... O ja! hihihi ;-)



vrijdag 2 september 2016

Eindpunt van een halte. Een leuk vervolg!

Geweldig hoe de dingen des levens toch in elkaar zitten! 
Toeval bestaat echt niet volgens mij, àlles heeft z'n tijd en reden.
Eergisteren schreef ik over het premetrostation 'Opera', dat zich al m'n hele leven lang als een immer wederkerend kruispunt op zowat al m'n reiswegen bevond, over de herinneringen die er aan vast hangen en over het definitieve afscheid van het design en de layout waarin de meeste van ons dit stukje metro altijd gekend hebben.
En ik vroeg me in dat blogje ook af of het grootse terracotta kunstwerk van May Claerhout, 'Metro in de stad', waar voor mij toch wel wat emotie aan plakt, ook nog een eerbiedwaardig plekje zou hebben in dat ultramoderne station waar we over een paar jaar hopelijk van mogen gebruik maken en genieten... 
En wat denk je dat er vandaag in de krant stond? 
Juist ja: een artikel over dàt kunstwerk, én het feit dat het opnieuw een mooie plaats krijgt ergens op één van de drie verdiepingen in het volledig nieuwe metrocomplex! Leuk, zo een goed-nieuws-krantenartikel. Toch!?
Je kan het zelf lezen via deze link: Het krantenartikel in Gazet Van Antwerpen .
Ik heb er meteen even het boek met een bloemlezing van het werk van May bij genomen dat al drie decennia lang, ondertussen enigszins beduimeld, in m'n boekenrek staat, en getracht -oprecht hopend daarbij niemands copyright te schenden- er een paar mooie foto's uit te halen, zodat jullie je ook weer herinneren hoe dit kunstwerk op z'n heel eigen manier -o zo herkenbaar, met bijna kinderlijke eenvoud doch niet te onderschatten artistiek kunnen- de hele stad Antwerpen, z'n ondergrondse tramlijnen en z'n bewoners, passanten en reizigers in absoluut àl hun facetten weergeeft. Tussen de geordende wirwar van hoofdjes, lijven en stadsinfrastructuur kom je elke keer wel weer een scene tegen die je nog niet gezien had of alweer vergeten was.
Met een beetje geluk en een stevige dosis geduld kunnen we dus over een paar jaartjes het kunststuk opnieuw in al z'n glorie live gaan bewonderen. Iets om naar uit te kijken. :-)