vrijdag 12 augustus 2016

De kracht van een glimlach.

Van kop tot teen gehuld in de vele lagen van een eindeloos aantal meters prachtige Afrikaanse stof, met naast de typische motieven ook een fraaie, in goud geborduurde, sierrand, stond ze op de volle tram, tussen de vele andere reizigers door, juistekes in mijn gezichtsveld. Vermoedelijk bewonderde ik haar outfit net een paar seconden te lang, want steels keek zij terug, een beetje onderzoekend. Toen onze ogen elkaar kruisten verscheen er een verlegen glimlachje op haar mooie zwarte gezicht. En, ge kent mij: meer heb ik echt niet nodig om totaal ontwapenend, volledig open en blij, breed terug te lachen. 
Aan het station moest ik overstappen op een andere tram, en zij blijkbaar ook. Ze nam, in afwachting van, plaats op een bankje en ik zette me, op de enige nog vrije plek, vlak naast haar. Voorzichtig gluurde ze, met opnieuw die wat verlegen glimlach, even opzij naar mij en ik lachte uiteraard ook weer terug.
Wegens het lang uitblijven van het gewenste tramnummer -het was al snel duidelijk dat we op hetzelfde wachtten- klonk er af en toe bij ons allebei een diepe zucht, er werd al eens iets onverstaanbaar gemompeld, we wiebelden bijna tegelijk met onze voeten... En dat deed ons giechelden. Zo zaten we daar naast elkaar op het perron, bijzonder bewust van elkaars aanwezigheid, maar alle twee nog net niet moedig genoeg om de andere aan te spreken.
Eindelijk op de tram: één vrij bankje, voor twee. Ik wiste met m'n glimlach meteen al haar twijfel om naast me te komen zitten weg, en, eenmaal gezeten, uitte ik mijn bewondering voor haar jurk. Verlegen verontschuldigde ze zich voor haar povere Nederlands. Maar daar zit ik niet mee, we gingen eenvoudigweg over op Frans. Ze kwam uit Burundi, gevlucht voor de vreselijke oorlogen, en vond het hier erg koud. Niet alleen letterlijk -vandaar die vele lagen stof natuurlijk- maar ook figuurlijk, tussen de mensen hier... Mijn vriendelijkheid verbaasde haar dus echt wel.
Bij de laatste ondergrondse stop van de tram, nadat we zeker al 10 minuten stil stonden, liet de bestuurder weten dat hij wegens een ongeval een omweg van een 15-tal minuten zou moeten maken. Wie wou uitstappen mocht dat.
"Dan neem ik de bus voor het vervolg van m'n route naar huis", zei ik tegen m'n zwarte reisgenote die meteen wist welke bus ik bedoelde, het een prima plan vond en dus met me mee ging, de vele eindeloos lijkende trappen omhoog.
Spijtig genoeg zag ik met mijn lumineus idee één dingetje, klein detail -hum- over het hoofd: daarboven lagen honderden meters straat en een volledig kruispunt onherkenbaar opengebroken -wat we eigenlijk, als trouwe gebruikers van deze route, allebei al lang wisten maar in ons enthousiasme even vergeten waren- dus: geen bus uiteraard. Luidop lachend om onze eigen dommigheid en honderduit babbelend alsof we elkaar al jaren kenden daalden we dan maar weer af in de diepte van het metrostation en arriveerden net op tijd voor de volgende tram met het juiste lijnnummer. Vrolijk kwetterend propte we ons tussen de rest van de 'sardientjes' en ons opgewekt gesprek werkte aanstekelijk bij het groepje jongedames, allemaal met hoofddoek, waar we tussen plakten. 
Ook nu brak mijn glimlach het ijs en na mijn -ik, de eeuwig vrolijke optimist- "Hoera, we doen zo dadelijk een heel uitzonderlijk ommetje met de tram, hoe spannend!" vond niemand om ons heen het nog erg dat we wat later thuis zouden geraken. 
Terwijl ik figureerde als tolk voor de nodige simultane vertaling, van 't Nederlands naar 't Frans en terug, babbelde iedereen ongedwongen met iedereen, ambiance alom. Bij de aankondiging van déze chauffeur -zijn tram had ondertussen ook nog niet één centimeter bewogen- dat we dan tóch langst de normale route zou rijden was iedereen het dan ook meteen, breed lachend, roerend met me eens toen ik grapte "Allé jong, da meende nu toch ni! Amai, da's echt keispijtig!..."
De Afrikaanse mevrouw moest nog een paar haltes verder, maar één van de meisjes -lang, slank, mooi, ik denk Marokkaans, maar zeker hier geboren- verliet de tram samen met mij en wandelde nog een stukje mee terwijl ze haar intense blijheid uitte over dat super gezellige tramritje, waarin kleur, afkomst, leeftijd en zelfs taal uitzonderlijk eens een keertje géén barrière vormde...
"Als meer mensen zo zouden zijn, en dit vaker gebeurde, dan zou de wereld er volledig anders uit zien!" zuchtte ze nog. "Juist daarom schrijf ik dit soort belevenissen neer in een blogje", vertelde ik haar, "met de hoop mensen te inspireren, al was het maar één iemand..." En geweldig enthousiast die verhaaltjes ook te kunnen lezen schreef ze gretig de Google-gegevens op.
Ik weet dat men mij soms behoorlijk, zelfs kinderlijk, naïef vindt, en onrealistisch, wereldvreemd, als ik beweer dat één oprechte warme glimlach krachtig genoeg is om de hele wijde wereld te veranderen. Volgens mij is één 'smile' altijd de start van een positieve kettingreactie, zoals één kleine druppel in een enorme watervlakte naar alle kanten eindeloos uitdeinende cirkels op de waterspiegel veroorzaakt.
Zowiezo, zonder dom te zijn of het grote plaatje uit het oog te verliezen, alle beetjes helpen, hoe klein ook. Juist die ogenschijnlijk totaal onbelangrijke dingen, die we allemaal aan kunnen, hebben we hard nodig. Me dunkt dat deze waar gebeurde story daar toch ook weer een erg mooi bewijs van is...
Dus -zeg maar dat ik het gezegd heb- laat deze wereld jouw glimlach niet veranderen, maar verander met jouw glimlach de wereld! *Smile!* :-)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten