Vermoedelijk is het één van de voordelen, als je het positief wil bekijken tenminste, van het alle dagen reizen met het openbaar vervoer: je staat steeds midden in het eeuwige wisselen der seizoenen, absoluut geen ontkomen aan. Niets van de schoonheid eigen aan elk nieuw jaargetijde ontgaat je.
En al is de herfst niet echt mijn favoriete seizoen en kan ik ook beslist niet zeggen dat hij m'n lievelingskleurenpalet draagt, het is me onmogelijk om niet met open mond de gigantische diversiteit van najaarstinten vol bewondering te aanschouwen en in me op te nemen.
Het vlammende warm oranje, het bijna lichtgevende goudgeel, het intens diepe fluweelrood, het zandstrand-oker, het knuffelzachte bruin, in alle mogelijke nuances en met alle denkbare schakeringen er tussen, waarmee plots als bij toverslag elke boom zich zelfverzekerd en zonder enige vorm van terughoudendheid meer dan overdadig flamboyant tooit, het schittert en gloeit in de laatste zonnestralen of blinkt en glimt na een plenzende regenbui.
Sommige bomen gaan voluit voor één enkele boude kleur, soms met z'n allen, soms opvallend contrasterend tussen soortgenoten. Anderen kiezen voor meer ingetogen schakeringen. En een enkeling was blijkbaar zo danig besluiteloos dat hij dan maar àlle kleuren door elkaar aantrok, soms zelfs 3 of 4 op één blad...
De voorbije twee warme nazomerdagen genoot ik met volle teugen van al die pracht en praal. Wandelend met knisperend lover onder m'n laarsjes bekeek ik de bomen, van kop tot teen, allé ja, hun volledige kruin dus, nog mooi dik in 't blad, maar niet meer in een vertrouwde groentint. In hun overdonderend knallende herfstkleuren, geweldig afstekend tegen die wolkenloze staalblauwe lucht, deden ze me onmiddellijk aan metershoge reuzenlolly's denken, met frisse sinaasappel- of zoete kersensmaak!
De reeds losgelaten blaadjes dansten en huppelden speels en vrolijk achter de passerende auto's aan. Hier en daar vormden ze het begin van een sierlijk tapijt, een beetje als een knusse warme deken op de al koude aarde, en verbergen, alsof ze er toch wat beschaamd over zijn, de fenomenale overdosis aan eikels, kastanjes, noten en andere voortbrengsels dit jaar.
In de grauwheid van vanochtend bleken ineens vele bomen zich toch te hebben overgegeven aan de winter: hun opgewekt fladderende herfstkostuum had in één nacht plaats gemaakt voor een naakt bewegingloos takkenschouwspel.
Het aroma van het onverwacht dikke bladerdek op de grond is zwaar en bijna tastbaar. Ook daar geniet ik intens van, al maakt hij me eveneens weemoedig, deze zo aardse zoete geur van vergankelijkheid en sterfelijkheid. Als een wat melancholische parfum dat herinnert aan de eindigheid der dingen.
Mijn grootmoeder zei altijd dat dit soort najaar, met zeer veel vruchten en nog zo lang blad aan de bomen, de voorbode is van een uitzonderlijk koude winter met, vast en zeker, behoorlijk wat sneeuw- en ijspret. Dat belooft dus alvast...
In afwachting van snoep ik, behaaglijk diep weggedoken in de comfortabele zachte sofa, van de rijke oogst aan kastanjes en noten. Als een wollig diertje dat zich voorbereidt op een zalig lange en deugddoende winterslaap. ;-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten