De dame in het bed naast me taterde onvermoeibaar aan één stuk door. Ik betrapte mezelf er op dat ik heel even aandachtig luisterde of -en zo ja, wanneer dan- ze zo af en toe tussendoor eigenlijk ook wel eens ademhaalde... Ze produceerde vermoedelijk een pak decibels teveel voor de doorgaans gewenste rust in zo'n zaal met tien bedjes, in het daghospitaal bij de pijnkliniek, maar normaal gezien zou ik -doorwinterde praatvaar als ik zelf ben, zeker met nog heel wat uurtjes wachten voor de boeg- maar wát gelukkig zijn met zo'n kletsmajoor naast me. Maar... niet in dit geval. Bijna angstvallig speelde ik voor doofstommeke en verdiepte me schijnbaar onverstoorbaar en met een zogezegd intense concentratie op het invullen der kruiswoordraadsels. Alles wat uit mevrouw haar mond rolde was namelijk uitgesproken en buitensporig negatief. Nu begrijp ik uit eigen ervaring goed genoeg -ervaringsdeskundige als ik ondertussen ben, hé- hoe verschrikkelijk ambetant ge kunt zijn als ge door pijn geregeerd wordt, maar niks, echt niks maakte dit soort eindeloze brutale klachten- en eisenstroom geoorloofd, als je 't mij vraagt. Absoluut niets beviel haar, bij 't minste spuwde ze met kracht haar gal uit, vol onbegrip, ongeduldig, lastig en boos. Met luide stem bleef ze haar ongenoegen de wereld in sturen.
"Waarom moest ze haar kleren ruilen voor zo'n stom operatieschortje? Waarom moest ze in een bed? En wat was dat nu voor een deken? Dat trok op niks en ze moest er nog minstens één extra hebben, want ze had 't koud! En wanneer kreeg ze te eten? Hoezo 'niet'?! Ze had wel honger, hoor, en moest nú direct iets hebben, al moest ze er zelf om gaan. En koffie ook al niet!? Wat voor een kot was dat hier, zeg! En waarom ging dat bed niet omhoog? (De stand van de bedden kon alleen manueel door de verpleging gewijzigd worden.) Waarom had zij geen 'kaske' (met o.a. de bel voor de verpleegster) en al die andere mensen wel? ('t Hing gewoon achter haar bed.) (En bij gebrek aan beval ze mij steeds te bellen...) En dat infuus, waar was dat nu weer voor nodig!? Jullie gaan mij hier niet stiekem opereren, hoor! Dan gaat ge nog eens wat meemaken!!! En waar is die dokter? Ik wil haar nu meteen persoonlijk spreken! Nee, ik ga daar niet rustig op wachten. Ik wacht al lang genoeg. Ik heb een afspraak om half twee en 't is nu al kwart voor twee! Wat voor organisatie is dat hier, zeg!"
Waarnaar ze zich volledig naar mij richtte in de hoop me persoonlijk en volledig te kunnen betrekken in haar ontevredenheid over die ooo zo ontzettend lange wachttijden. Maar vooral op dat vlak had ze die dag zeker aan mij geen deelgenoot. Ik zweeg wijselijk, in absoluut alle talen, want ik wachtte al twee uur en er zou nog wel wat tijd bij komen. En, nee, dat was zeker niet de schuld van een slechte organisatie of zo.
Ondertussen vind ik het trouwens best grappig, wat er zo allemaal mis gaat telkens ik een bezoekje aan het ziekenhuis mag brengen. En dat was dus die dag nog niet anders geweest. Ergens had iemand, bij het maken van mijn afspraak, weken daarvoor, over het hoofd gezien dat de nieuwe dokter-anesthesiste, die mij die namiddag een, mij hopelijk van pijn bevrijdende, epidurale infiltratie in mijn nek zou geven, van álle patiënten, zonder uitzondering, vooraf een bloedonderzoek wenste. Gelukkig waren de verantwoordelijken bereid dit onderzoek er alsnog onmiddellijk en met hoge spoed tussen te nemen, i.p.v. mij, al dan niet met een nieuwe afspraak, onverrichter zake linea recta weer huiswaarts te sturen. Maar dan moest ik wel wachten natuurlijk, en lang, zo ongeveer de rest van de namiddag...
Och, daar zit ik écht niet mee. Zeker niet als ik daardoor alsnog van m'n pijn afgeholpen kan worden. Een paar uurtjes wachten is dan een klein prijsje dat ik met plezier betaal! En zo had ik meteen op grappige wijze erg persoonlijk contact met de verpleegsters, die half grappend 'klaagden' over 'al dat extra werk'. Nadat, bij de bloedafname, de lamp boven m'n bed maar niet wou branden, het bed steeds weer opnieuw naar beneden klapte, de reserve tubes en naalden zoek bleek en tot slot ook de pleisters niet echt mee werkten, hadden we net geen buikpijn van het lachen. Al maar goed dat m'n aders voor één keertje voortreffelijk te vinden waren, hé... hihihi Nee, geen denken aan dus, dat ik me mee in oeverloos geklaag over wachttijden zou storten! Integendeel zelfs.
Maar naast me ging de misnoegde dame, uiteraard ook zonder mijn 'akkoord', onvermoeibaar verder met jengelen, dat het allemaal veel te lang duurde, en dat ze niks te doen had. Moe van het gedoe -zélden meegemaakt dat ik iemand écht een klap zou kunnen verkopen opdat ze even zou zwijgen- opperde ik uiteindelijk toch maar even voorzichtig dat ze misschien een beetje televisie kon kijken. En na een extra crisis over het gemis van een afstandsbediening en de werking van het inderhaast door de verpleegsters aangereikte kleinood richtte het hemeltergende gesakker en gefoeter zich naar absoluut álles wat er te zien was op de beeldbuis. De politiek, de voetbal, de wereld, de natuur, de acteurs, de televisiemakers,... Je kunt het zo gek niet bedenken of ze had er wel iets over te klagen. Uit volle borst uiteraard! Fortissimo con brio! En ondertussen, tot wanhoop van het verplegend personeel: de hele tijd in en uit haar bed.
Die super vriendelijke en bewonderenswaardig geduldige verpleegkundigen probeerden trouwens al de hele tijd op al haar vragen en eisen zo goed mogelijk te reageren, met veel duidelijke uitleg en geruststellende woorden. Hier en daar trachtten ze met een kwinkslag de gespannen sfeer wat luchtiger te maken -al was het maar voor zichzelf- doch wat ze ook probeerden, het mocht niet baten. Bij de zoveelste opmerking van de vrouw dat "Al dat overdreven gedoe toch voor niks nodig was, want dat ze verdorie toch maar een spuitje moest krijgen!" zag ik ze naar elkaar kijken met een ondeugende blik van "Jaja, een spuitje. Hewel, wij kennen ook nog wel een spuitje dat we je met plezier even geven, hoor!..." En omdat ze merkten dat ik dat gezien had, knipoogden ze steels bijzonder guitig naar mij, ten teken van onze eensgezindheid.
Toen de dame een klein half uurtje later aan de beurt was voor haar injectie, en aldus met bed en al de zaal uitgereden werd, konden de ander patiënten zich nog net inhouden om niet luid te applaudisseren, van puur opluchting. Veel heeft het niet gescheeld, echt niet. Eindelijk keerde de rust weer in de zaal!
Er weerklonk wel een voorzichtig gejubel toen ten slotte ook ik naar het operatiekwartier gereden werd. Maar dat was een door de overige mensen in de zaal opgewekt gedeelde blijdschap en opluchting omdat er eindelijk aan mijn lange wachten een eind kwam.
"Jij bent altijd zo positief" krijg ik vaak te horen, en af en toe kijk ik daar dan verbaasd van op. Soms moet je écht eens je totaal tegenovergestelde tegen komen om dat opnieuw klaar en duidelijk te zien. Maar het klopt: ik zie, meestal toch, overal de positieve kant van. Ik heb dat mezelf aangeleerd door steeds bewust de keuze te maken om naar het positieve te kijken en me daar optimistisch in te koesteren. Natuurlijk nog steeds bewust van de aanwezigheid van negatieve dingen, maar zonder daarin energie te steken.
Intense blijheid stroomde over me heen, daar in m'n ziekenhuisbed, en het warme gevoel van geluk omdat ik ben wie ik ben, deed me ontzettend deugd en gaf me geweldig veel kracht. Positieve kracht. En die zou ik hard nodig gaan hebben...
De infiltratie mislukte grandioos. De nieuwe dokteres vertelde me dat de vernauwing in m'n nek zo compleet was dat er geen naald met verdoving meer tussen kon. Na herhaalde pogingen, waarbij per ongeluk ook mijn hersenvocht geraakt werd, gaf ze het op en liet mij weten dat deze manier van pijnbestrijding voor mij geen optie meer was. En ik moest mezelf verder maar wat behelpen met wat meer straffe pijnpillekes...
"Tja, zo ga ik natuurlijk nooit honderd jaar worden...", dacht ik gelaten en berustend bij mezelf, "en die kerstconcerten, man, dat wordt drie dagen uitzonderlijk zwaar afzien, en wie weet, het zouden wel eens de allerlaatste optredens kunnen zijn, als mijn toestand zo snel blijft verergeren..."
Oké, het zij zo. Reden te meer om zo mogelijk nóg positiever te gaan denken, vind ik! Mijn vergroeiende wervels, wegkwijnende tussenwervelschijven en al die bijhorende verschrikkelijke pijn, die worden ook écht niet beter als ik er over ga klagen en zagen. Een tijdje geleden kwam ik ergens deze uitspraak tegen, en die vat het bijzonder mooi samen: "Ik ben blij als het regent. Want als ik niet blij ben regent het ook!" Voilà, da's duidelijk, denk ik. Elke dag is er één, absoluut waard om geleefd te worden en gegarandeerd vol met fijne verrassingen als je ze maar wil zien. En elk concert is er ook één, en daar ga ik me dat weekend voor Kerstmis elke keer 200% in storten en ik zal er, pijn of geen pijn, bijzonder intens van genieten, met heel m'n hart en ziel, alsof er geen morgen meer komt! Optimisme troef dus en positief vooruit. Woeha! Het zal wel zijn, zekers, of wat had je gedacht dan!?... 😉
Epiloog.
Dit verhaal speelde zich een kleine maand voor de kerstconcerten af. Het was eigenlijk al zo goed als klaar om te posten, maar om iedereen, mezelf inclusief, met volle teugen van de shows zou laten genieten zonder enige vorm van bezorgdheid, medelijden en/of andere bedenkingen, hield ik deze historie toch nog liever even voor mezelf. En geloof me, de concerten hebben mijn nek alles behalve deugd gedaan, nondepitjes jadadde, maar het waren drie zulke ongelofelijk fantastische dagen, dat ik dat er met plezier bij neem. 😊
Geen opmerkingen:
Een reactie posten