maandag 26 juni 2017

Noa danst Conny.

"Rond, als de wijnvlek van eergister op het vuile tafelblad, spelen gouden druppels zonlicht op het koude tegelpad, en de rimpels in de vijver en het vangnet van een spin, het zijn allemaal maar cirkels zonder einde of begin..." Als zanger borrelt er in alle mogelijke situaties steeds volautomatisch muziek in mij ophoog die de emoties van dat moment passend 'verwoordt', zoals gisteren al van bij de aanvang van de vertoning het nummer 'Cirkels' van Herman Van Veen deed. Maar alleen in mijn hoofd, hoor, want de muziek die werkelijk in de ruimte weerklonk waren illustere composities van Adams, Rachel's, Glass en Talbot. Live gebracht door het 25 man sterk orkest Sinfonia Rotterdam onderlijnde de stukken op sublieme wijze een dansvoorstelling die al mijn -toch wel hooggespannen- verwachtingen én mijn -toch ook behoorlijk rijke- fantasie zonder enige moeite nog te boven ging.
Op een uiterst unieke locatie van de Rotterdamse Droogdok Maatschappij viert 'Connie Janssen Danst' met 'MIRROR MIRROR' z'n 25ste verjaardag. Alleen de reusachtige hal van de voormalige onderzeebootloods, aan alle kanten omringd door massa's water, schepen in alle soorten en maten, en de drukke bedrijvigheid van een wereldhaven die nooit slaapt, werd door Conny geschikt bevonden om deze ongelofelijke artistieke totaalervaring te huisvesten en het bijzondere gebouw draagt dan ook met verve z'n steentjes -allé, z'n betonnen pilaartjes eigenlijk- bij in de kracht van de performance.
Oké, allemaal goed en wel, zal je zeggen, maar er zijn op een steenworp van hier al onmogelijk veel formidabele spektakels te bewonderen, dus waarom trok ik dan met de helft van m'n familie op deze wat grijze zondagnamiddag in juni richting Rotterdam, om uitgerekend déze dansvoorstelling bij te wonen?... 
Dat is simpel: Noa Van Tichel, de oudste dochter van mijn zus en bijzonder getalenteerde danseres, loopt op dit moment stage bij Conny Janssen en is één van de 14 dansers die het beste van zichzelf geven in de af en toe surrealistisch grillige choreografie. En trots als wij op haar zijn wilden we dat uiteraard absoluut niet missen, dat spreekt voor zich.
Nadat alle 600 toeschouwers hun plekje op de enorme tribune gevonden hadden doofden de lichten. In de ingehouden-adem-stilte zat een vrouw op de trap als in gedachten verzonken naar haar eigen reflectie staren in de schijnbaar eindeloze spekgladde ondergrond. Doch bij haar eerste bewegingen kwam ook die spiegelende dansvloer tot leven: vele duizenden liters water bedekken de volledige oppervlakte van de ruimte en vormen zo een sensationele scène...
Water, dat als een 15de danser, op virtuoze wijze z'n eigen veelzijdige karakter aan het spektakel toevoegt. Van de met lichte aanraking sprookjesachtig tevoorschijn getoverde magische cirkels, die zonder geluid uitvloeien in een oeverloos niets; over de feeërieke rimpelingen en de zilveren, blauwe en gouden schitteringen, voortdurend oogverblindend fonkelend en zich onophoudelijk vermenigvuldigend in de weerkaatsing van de metershoge ronde spiegel, die als een soort bevroren vijver boven de scène hangt; tot het meer dan onstuimige, bijna woeste en onbeteugelde gesplash en gekletter, dat op sublieme wijze de diepe emoties van de choreografie uitvergroot, kracht bijzet en -letterlijk- spetterend omkaderde. En de geluiden van elke waterverplaatsing, groot of klein, mixen zich niet alleen met de indringende muziek, maar ook met het beklijvend gezucht, het bezwerend gesis en het ritmische handen-geflapper en torso-getrommel van de dansers. 
Met de confrontatie van hun reflectie in het water, de spiegels en in elkaar, en binnen die alom aanwezige cirkels zetten de 14 performers de eeuwige golfslag van ontmoeten en afscheid nemen neer. Het eredienstwaardig plechtige en nagenoeg rimpelloze waden bij het begin gaat gedurende de 75 minuten durende vertoning over naar ongewoon sterke solo's, naar passionele, bijna fanatieke pas de deux, naar vurig duw- en trekwerk in trio's en kwartetten, naar het langs alle kanten wild komen aanstormen en ook weer als in het niets verdwijnen van de volledige groep. De altijddurende beweging van eb en vloed, aantrekking en afstoting. De onafgebroken conjunctuur van het leven, gestaag en onophoudelijk zichzelf vernieuwend, ogenschijnlijk teugelloos en volstrekt vrij, doch eigenlijk zichzelf voortdurend herhalend in steeds weer dezelfde cirkels. Als de oneindige kringloop van het water en eindeloze spiegelreflecties.
Terwijl het water duidelijk zichtbaar van de doorweekte kostuums en de druipnatte sneakers stroomde realiseerde ik me plots ook hoe zwaar deze choreo voor de dansers wel moest zijn: al die elegante bewegingen, dat wild in het rond of in elkaars armen springen, het lopen en zelfs sprinten op de meest (on)mogelijke manieren, het languit neervallen, dramatisch rondrollen, als een duiveltje-uit-een-doosje weer overeind springen, elkaar hoog optillen, rondzwieren... allemaal met die extra weerstand én het extra gewicht van die 15de danser, het koude rivierwater! Ongelofelijk. 
Ademloos gefascineerd zat ik daar vol wondering en ontzag naar Noa en haar geweldige collega's te staren. Wat een overweldigende fysieke en mentale krachtexplosie! En wat een ongekende schoonheid in zo een contrasterende setting. Buitengewoon.
Door de nog steeds pijnlijke afwezigheid van onze va, -toeval of niet- exàct op déze dag 3 jaar geleden van ons heengegaan, maakte de emotionele diepgang van de dansvoorstelling een extra grote indruk op de aanwezige familieleden, al interpreteerde ieder van ons het geheel vanuit z'n eigen gevoelens vermoedelijk toch weer heel anders. 
Gezellig nababbelend, met uitermate eigenaardige cola toastend op onze va en uitgebreid een nog lang niet volledig droge Noa knuffelend hoorde ik Van Veen met enige gelatenheid z'n nummer in m'n hoofd verder zingen: 'Er bestaat geen medicijn tegen oud en eenzaam zijn'... En ook dàt paste wonderbaarlijk perfect bij deze dag. Ons moe zal dat alvast beamen, denk ik...
Het was onvergetelijk prachtig, lieve mooie Noa. En jij, jij bent minstens even onvergetelijk prachtig. Dank je wel dat je de wereld met jouw talent zoveel mooier maakt en wij er met volle teugen van mogen meegenieten.💗
En tot slot nog even dit: wat me van deze voorstelling ook zeker en vast nog zeer lang zal bijblijven is, hoe aan het einde, bij het buigen, de dirigent zich uit de orkestbak -een soort vide boven de waterplas-dansvloer, door steeds van kleur wisselende belichting naadloos mee opgaande in de vertoning- naar beneden haastte om -dirigeerstokje in de hand, geschoeid in een paar spierwitte kniehoge rubberen laarzen en alsof het een fluitje van een cent was- de hele lengte van de loods in het hoog opspattende water samen met de 14 dansers een keer of 5 op en neer te spurten. Zelden bij het applaus een dirigent zich zó zien inspannen!... hihihi 😉😀😜

 Conny Janssen Danst, 'Mirror mirror', nog tot & met zondag 20 juli 2017.

Met dank voor de leuke foto's aan Eric Van Tichel,
fotograaf maar vooral trotse papa.

vrijdag 23 juni 2017

Geen gedommel voor de hommel!

Verontrusting. Dat woord beschreef m'n gevoel het beste. De lente ging voorbij, 't was de afgelopen weken absoluut zomer, het terras staat boordevol bloemen... en, behalve die geniepige wreed vraatzuchtige soorten uiteraard, geen insect te bekennen. Alles-leegzuigende bladluizen in zowat alle kleuren van de regenboog: meer dan zàt. Plantenwortels-schranzende zwarte kevers en hun vieze engerlingen: geen tekort aan. Mottige gaten-knagende bladrollerrupsen: als met gulle hand in 't rond gestrooid. Maar móóie, laat staan núttige insecten? Niets van te bespeuren, in de verste verten niet.
Waar zijn al die ijverige bijen gebleven? Wie heeft er nog ergens een vlinder gezien? Geen lieveheersbeestjes, geen zweefvliegen, geen oorwormen. En zelfs de pissebedden die vaak met honderden tegelijk samenhokten onder de vochtige bodems van m'n bloempotten, ze zijn niet te vinden.
Misschien is er dan toch al veel te veel natuurschoon verdwenen... Misschien vinden ze nergens nog passend en ongestoord leefgebied... Wie weet was het ook voor hen al veel te lang veel te warm... Of veel te droog... Woon ik ondanks al m'n -weliswaar wat geforceerde- bloemenweelde dan toch in een kale betonnen woestijn... Ik weet het niet.
Net toen ik tussen al die overvloed aan fraaie flora op m'n terras wat moedeloos en verdrietig zuchtte "jep, 't is duidelijk: de wereld is definitief volledig naar de knoppen", net op dat moment snorde er, rakelings langs mijn neus, een dikke donzige hommel voorbij. Het bolle beestje vloog recht -allé ja, 'recht' is een nogal groot woord voor de eigenzinnige vliegstijl van een hommel- naar de klimmende ranken met de knal-oranje bloemen van de oost-indische kers, die zich ondertussen met behoorlijke vaart omhoog kronkelt langst het daarvoor speciaal neergezette staketsel aan het raam bij m'n bureau.
Met kennis ter zake zocht de hommel de meest verse oranje kelkblaadjes uit om zich vervolgens ongegeneerd zo diep mogelijk in het hart van de uitgekozen bloem gulzig op de nectar en het stuifmeel te storten.
Terwijl ik verblijd naar die ijverig werkende, bijzonder welkome bezoeker stond te kijken arriveerden er nog een paar van haar collega's, in hetzelfde pluizige zwart-gele streepjesuniform. Met elegante krulvluchtjes verplaatsen ze zich gracieus en stijlvol van bloem naar bloem, en schommelden en wiebelden ondertussen -zich zonder enige moeite stevig vasthoudend- gezellig mee met de in de wind op en neer deinende bloemenranken. Zo vermakelijk om naar te kijken! Zo schattig ook. Zelfs vanachter mijn computer hou ik het nog steeds in de gaten, dit verrukkelijke schouwspel van zoveel onverstoorbaar zwoegende, snoezig donzige, in modebewust streepjespak, drommels hommels! Zalig.
In de late namiddag vloog er plots ook, in z'n typische flodderende vlindervlucht, een eerste koolwitje voorbij en zo-even passeerde er, prachtig blauw en groen glinsterende in de zon, een grote libel aan het terras. Misschien was mijn vertwijfeling toch net iets te vroeg en beginnen al die mooie en nuttige insecten, pas nu, met het voorbeeld van de absoluut niet dommelende hommels, ook in actie te komen...
Zoals ik opgetogen ben om elk nieuw scheutje, elk nieuw blaadje, elke nieuwe bloemknop, zo verheug ik me, vanaf nu nog meer dan ooit, ook op elk insectenbezoek. Op voorwaarde ze zich koninklijk gedragen -en dus niet meteen zonder enige vorm van schaamte of remming de hele boel volledig kaal vreten- zal ik ze vorstelijk verwelkomen en mijn prinsheerlijke bloemenrijk met plezier met hen delen. Want zolang er nog insecten zijn is er nog hoop voor onze wereld, die ongelofelijk wonderbaarlijke blauwe bol waarvan we deel uit maken. 
Dus eigenlijk zijn die schommelende drommelse hommels een echte hele-hoop- hoop-hommels!... (En zeg dat maar eens luidop tien keer achter elkaar. hihihi )😉

zondag 11 juni 2017

Wie geeft wat hij heeft...

Gisteren deed ik twee keer vlak na elkaar een toerke door m'n vertrouwde supermarkt. Nee, niet dat ik iets vergeten was of zo. Toen ik net m'n fiets veilig verankerd geparkeerd had sprak een jonge vrouw me beleefd aan. Ze vertelde dat ze dakloos was en honger had, en vroeg voorzichtig of ik haar misschien een kleinigheid om te eten zou kunnen en willen bezorgen. 
Sinds m'n nieuwe baan in de stad word ik elke dag -en ook zowat de hele dag- geconfronteerd met daklozen en bedelaars, maar meestal zijn dat nogal onbeschofte mannen die uitsluitend geld willen! Als je hen wat te eten of te drinken geeft zijn ze daar doorgaans alles behalve blij mee, in tegendeel zelfs... Maar geld, dat zal je van mij niet krijgen. Van mij mag je gerust elke cent die je bezit aan alcohol of drugs besteden, dat moet je zelf maar weten, 't is jouw leven, maar verwacht niet van mij dat ik je wat dat betreft dan ook nog eens ga 'sponsoren'! Een vraag naar voedsel daarentegen, da's iets helemaal anders vind ik, dus beloofde ik met een warm hart iets voor haar mee te brengen.
Ik snorde een winkelwagentje op en stopte meteen bij de broodafdeling. 
Oké, wat is er handig om eten als je geen huis hebt, geen tafel of stoelen, geen servies... alleen maar groten honger. Twee pakjes rozijnenbollen, per ongeluk ook nog eens in de aanbieding, belandden hupsakee in m'n karretje. Klaar! Of?... Nee nee nee, niks van 'klaar!', zo kan ik dat niet laten, da's half werk doen. De rozijnenbollen kregen dus in sneltreinvaart het gezelschap van een zak gezonde frisse appelen, altijd lekker uit het vuistje; twee doosjes met van die belegde driehoeksandwiches, kaas-ham, om meteen op te smikkelen; een rol gevulde koeken, kwestie van toch ook een soort dessertje te serveren; en uiteraard, vooral met dit hete weer zeker niet te vergeten: 2 grote flessen om de dorst te lessen, eentje met limonade en eentje met water.
Het leek me handiger om dat alles eerst af te rekenen en dan pas m'n eigen inkopen te verzamelen, dus hop, naar de kassa, alles in een boodschappentas, netjes betaald -straf toch, hoeveel je allemaal voor een dikke 6 euro kan kopen, hé- en toen ik de jonge vrouw de zak overhandigde begreep ze het eerst niet zo goed, maar haar gezicht lichtte helemaal op na mijn uitdrukkelijke bevestiging dat het 'ja! écht àllemaal voor haar' was. Zij had dus duidelijk wél slechts een afgeprijsd zakje rozijnenbollen 'solo' verwacht... hihihi
't Is niet vanuit die totaal christelijke opvoeding of om eens even 'den heilige' uit te hangen dat ik zo regelmatig eens iets uit de 'Zeven werken van Barmhartigheid' -zoals dus hongerigen spijzen en dorstigen laven- doe. Nee, de reden is zoveel simpeler: ik weet te goed hoe het is om niets te hebben, om maand na maand, dag na dag tekort te komen. Je begrijpt een ander z'n nood daardoor beter. En omdat ik tegenwoordig oprecht kan zeggen 'ik heb genoeg' moet er dus er ook nooit lang nagedacht worden bij het af en toe wat delen van die huidige -weliswaar nog steeds zeer relatieve- welvaart. M'n motto is heel eenvoudig: zolang ik m'n dak boven m'n hoofd nog kan betalen, eten kan kopen voor mij en de poezen, en mezelf zonder zorgen voor morgen op een nieuw jurkje of een arm vol bloemen kan trakteren, zolang zal er ook altijd meer dan geld genoeg zijn om eens iemand te eten te geven. Voila. Simpel. Wie geeft wat hij heeft is waard dat hij leeft, hé. En daar loop ik ook niet mee te koop, da's nergens voor nodig, je dóet het gewoon. Ik zou deze historie niet eens verteld hebben mocht deze ontmoeting niet nog een onverwachte wending kennen!...
Terwijl ik, na nog een klein gezellig babbeltje -nee, zeep en zo had ze niet nodig, die had ze gisteren al van een andere, ook al zo vriendelijke mevrouw gekregen- aanstalten maakte om dan nu toch ook maar eens aan m'n eigen boodschappenlijstje te beginnen, werden de vrouw en ik omringt door een stel jonge kereltjes, zo van die kleine schoelies die nog niet droog achter hun oren zijn en overal maar wat rondhangen. Die gastjes begonnen luidkeels te schreeuwen dat ik die vrouw niks mocht geven, want dat niets van wat ze vertelde waar was, dat ze over àlles loog, en dat ze drug spoot, zó, in haar arm, en dat ze liters alcohol dronk! En dat zij dat ook allemaal zélf, met hun eigen ogen, gezien hadden! Die vrouw was slecht, een gemene bedriegster!... 
"En wie zijn jullie dan?" heb ik hen gevraagd, rustig en heel beheerst, doch met een niet te negeren onwrikbare innerlijke kracht. "De leugenpolitie misschien? Jullie zijn zo ongelofelijk snel met veroordelen dat jullie vast en zeker zelf nog noooooit in jullie hele leven een leugen verteld hebben! Jullie spreken absoluut àltijd de waarheid, is het niet?!"
Protest, geroep, argumenten alom, maar met al een pak minder overtuiging...
"Luister" zei ik, "zelfs al was deze mevrouw een geduchte misdadiger -wat ik ten stelligste betwijfel-, ze mag als vrije mens zijn en doen wat ze wil, uiteindelijk is dat uitsluitend hààr verantwoordelijkheid. Net zoals het de mijne en allèèn de mijne is als ik mijn zuurverdiende centjes wil uitgeven aan één of ander voedselpakket voor haar, wie ze ook is, wat ze ook doet, en zélfs als ze over werkelijk àlles tegen mij zou liegen. Mijn centen, mijn beslissing, mijn verantwoordelijkheid. Wie denken jullie wel te zijn dat je meent over haar leven, mijn leven, en ook nog eens over mijn portemonnee, iets te zeggen te hebben!"
Het geschreeuw en protest reduceerde zich tot wat ongemakkelijk gemompel...
"En staat er niet in de Koran dat je, zonder vragen te stellen, voor de zieken, de armen en de hulpbehoevenden moet zorgen, en hen laten meedelen in jouw overvloed? Dat is zelfs één van de 5 fundamenten van de Islam, één van de basis-geboden! Mooie Ramadam zijn jullie aan het doen, echt fraai, hoor." 
Ze hadden allicht niet gerekend op weerwoord, die bemoeizieke snuiters, laat staan op een weerwoord vanuit kennis en wijsheid, en op de koop toe zonder ook maar een schijntje woede, zonder enige stemverheffing, met zelfs een tikje moederlijke teleurstelling en droefenis in de toon. Ze losten nog net niet als een fata morgana op in de hete zomerlucht, zo geruisloos en nietig dropen ze af, die plots niet meer zo heldhaftige knapen. 
Tja, 'k weet echt niet waar ze dan zo plots vandaan komen, maar af en toe rollen exàct de juiste woorden op exàct het juiste moment met een ongekende stoutmoedigheid m'n mond uit. En volgens mij was die jonge vrouw, wie ze ook mag zijn, daar op dat ogenblik zo mogelijk nog blijer mee dan met die boodschappentas vol lekkers. :-)


vrijdag 9 juni 2017

Een glazen boterham...

8 uur 's morgens, een ondertussen 'vertrouwd' afgeladen volle tram. Ik ondernam voor de zoveelste keer nog maar eens het immer spannende ritje, samen met zowat de helft van alle inwoners van Wijnegem en Deurne -of zo lijkt het toch- knusjes op elkaar gepropt in slechts één hermelijntram, naar m'n werk in het centrum van de stad...
Aan elke halte proppen er zich nog meer reizigers bij, en al weet je écht niet meer op welke onmogelijk magische, uitzonderlijk ingenieuze manier je jezelf nóg minder ruimte-innemend zou kunnen maken, telkens opnieuw weerklinkt uitvoerig -soms smekend wanhopig, soms ronduit roodgloeiend woedend- het ondertussen ook al vertrouwde commando "doorschuiven!!!"
Eigenlijk had ik zo ongeveer exact de ruimte recht omhoog, dus ook absoluut niet breder, gelijk aan de centimeters die het vierkantje vloer onder m'n twee voeten vormden. En voor wie me niet in levende lijve kent: dat betekent dat er een behoorlijk overweldigend pak 'oren en poten' moet worden ingehouden... 
Terwijl ik er net ernstig over begon te denken om zowel m'n handtas als m'n lunchzakje met ondersteuning van m'n kenmerkende dot bovenop m'n hoofd te gaan balanceren wrong een zoveelste luid 'doorschuiven'-schreeuwende man zich bij in het voertuig. Op zich niks bijzonders, ware het niet dat ik heel kort, een seconde maar, een glimp opving van de knalgele bak bierflesjes die hij met z'n voeten ruw tussen al die vele onderstellen van z'n medereizigers ook mee de tram trachtte in te schoppen.
'k Verloor hem een paar haltes uit het oog, maar plots zag ik hem weer: hij had zowaar -vraag me niet hoe, ik wil het zelfs niet weten- in die boordevolle tram een zeer gegeerd zitje veroverd! En... de meereizende kanarie-kleurige bierbak had hij zo te zien liefdevol op z'n schoot genomen. Op zich ook niets opzienbarend, tenslotte stap ik zelf ook vaak genoeg met de meest gekke dingen het openbare vervoer op, om vervolgens tijdens de hele reis alles netjes op schoot te houden. Kwestie van niet meer plaats in te nemen dan strikt noodzakelijk en aldus, als welopgevoede burger, voor geen overlast te zorgen. 
Maar wat er toen volgde, dat had ik écht niet zien aankomen!
De man frutselde een opener voor kroonkurken uit z'n jaszak, trok een flesje open en goot in één vloeiende beweging de volledige 30 centiliter gerstenat zonder blikken of blozen, hoofd achterover, door z'n keelgat! 
En het bleef niet bij ééntje. Nee, blijkbaar zaten er nog meer dan genoeg volle flesjes in de bak om tot aan de Groenplaats, waar hij net als ik en een paar honderd andere reizigers de tram verliet, op z'n gemakske het ene na het andere biertje achterover te kappen. 
Ik veronderstel dat hij bij de Carrefour aldaar z'n bak leeggoed wou gaan binnenbrengen. Leeggoed dat dus duidelijk toch nog niet helemààl leeg was...
't Is algemeen geweten dat ik ook wel van een lekker biertje hou, zo op tijd en stond, en ten gepaste tijde. Allé, t is te zeggen: pils, dat brouwsel mag je met veel plezier zélf opdrinken, da's wat mij betreft alleen maar goed om de groten dorst te lessen als je een lange hete en vooral stoffige dag zwaar in den hof gewerkt hebt. Ik ben tenslotte een telg van een familie waar zowat élke reden goed was op met z'n allen aan ne zalige trippel te beginnen, uiteraard liefst ene van Westmalle én van 't schap. Maar voor ontbijt?... Ik dàcht het niet! Écht niet.
Och, elk z'n eigen leven met z'n eigen goesting, zal ik maar denken, hé. 'k Heb er alleszins alweer hartelijk door gelachen, en 't levert andermaal een straffe en plezante story op om te vertellen, want van een "glazen boterham", daar had ik al gehoord, maar zo'n volledig, uitgebreid én op de koop toe rijdend en geheel openbaar "glazen ontbijt"... Toch redelijk excentriek, niet?! ;-)