Gisteren deed ik twee keer vlak na elkaar een toerke door m'n vertrouwde supermarkt. Nee, niet dat ik iets vergeten was of zo. Toen ik net m'n fiets veilig verankerd geparkeerd had sprak een jonge vrouw me beleefd aan. Ze vertelde dat ze dakloos was en honger had, en vroeg voorzichtig of ik haar misschien een kleinigheid om te eten zou kunnen en willen bezorgen.
Sinds m'n nieuwe baan in de stad word ik elke dag -en ook zowat de hele dag- geconfronteerd met daklozen en bedelaars, maar meestal zijn dat nogal onbeschofte mannen die uitsluitend geld willen! Als je hen wat te eten of te drinken geeft zijn ze daar doorgaans alles behalve blij mee, in tegendeel zelfs... Maar geld, dat zal je van mij niet krijgen. Van mij mag je gerust elke cent die je bezit aan alcohol of drugs besteden, dat moet je zelf maar weten, 't is jouw leven, maar verwacht niet van mij dat ik je wat dat betreft dan ook nog eens ga 'sponsoren'! Een vraag naar voedsel daarentegen, da's iets helemaal anders vind ik, dus beloofde ik met een warm hart iets voor haar mee te brengen.
Ik snorde een winkelwagentje op en stopte meteen bij de broodafdeling.
Oké, wat is er handig om eten als je geen huis hebt, geen tafel of stoelen, geen servies... alleen maar groten honger. Twee pakjes rozijnenbollen, per ongeluk ook nog eens in de aanbieding, belandden hupsakee in m'n karretje. Klaar! Of?... Nee nee nee, niks van 'klaar!', zo kan ik dat niet laten, da's half werk doen. De rozijnenbollen kregen dus in sneltreinvaart het gezelschap van een zak gezonde frisse appelen, altijd lekker uit het vuistje; twee doosjes met van die belegde driehoeksandwiches, kaas-ham, om meteen op te smikkelen; een rol gevulde koeken, kwestie van toch ook een soort dessertje te serveren; en uiteraard, vooral met dit hete weer zeker niet te vergeten: 2 grote flessen om de dorst te lessen, eentje met limonade en eentje met water.
Het leek me handiger om dat alles eerst af te rekenen en dan pas m'n eigen inkopen te verzamelen, dus hop, naar de kassa, alles in een boodschappentas, netjes betaald -straf toch, hoeveel je allemaal voor een dikke 6 euro kan kopen, hé- en toen ik de jonge vrouw de zak overhandigde begreep ze het eerst niet zo goed, maar haar gezicht lichtte helemaal op na mijn uitdrukkelijke bevestiging dat het 'ja! écht àllemaal voor haar' was. Zij had dus duidelijk wél slechts een afgeprijsd zakje rozijnenbollen 'solo' verwacht... hihihi
't Is niet vanuit die totaal christelijke opvoeding of om eens even 'den heilige' uit te hangen dat ik zo regelmatig eens iets uit de 'Zeven werken van Barmhartigheid' -zoals dus hongerigen spijzen en dorstigen laven- doe. Nee, de reden is zoveel simpeler: ik weet te goed hoe het is om niets te hebben, om maand na maand, dag na dag tekort te komen. Je begrijpt een ander z'n nood daardoor beter. En omdat ik tegenwoordig oprecht kan zeggen 'ik heb genoeg' moet er dus er ook nooit lang nagedacht worden bij het af en toe wat delen van die huidige -weliswaar nog steeds zeer relatieve- welvaart. M'n motto is heel eenvoudig: zolang ik m'n dak boven m'n hoofd nog kan betalen, eten kan kopen voor mij en de poezen, en mezelf zonder zorgen voor morgen op een nieuw jurkje of een arm vol bloemen kan trakteren, zolang zal er ook altijd meer dan geld genoeg zijn om eens iemand te eten te geven. Voila. Simpel. Wie geeft wat hij heeft is waard dat hij leeft, hé. En daar loop ik ook niet mee te koop, da's nergens voor nodig, je dóet het gewoon. Ik zou deze historie niet eens verteld hebben mocht deze ontmoeting niet nog een onverwachte wending kennen!...
Terwijl ik, na nog een klein gezellig babbeltje -nee, zeep en zo had ze niet nodig, die had ze gisteren al van een andere, ook al zo vriendelijke mevrouw gekregen- aanstalten maakte om dan nu toch ook maar eens aan m'n eigen boodschappenlijstje te beginnen, werden de vrouw en ik omringt door een stel jonge kereltjes, zo van die kleine schoelies die nog niet droog achter hun oren zijn en overal maar wat rondhangen. Die gastjes begonnen luidkeels te schreeuwen dat ik die vrouw niks mocht geven, want dat niets van wat ze vertelde waar was, dat ze over àlles loog, en dat ze drug spoot, zó, in haar arm, en dat ze liters alcohol dronk! En dat zij dat ook allemaal zélf, met hun eigen ogen, gezien hadden! Die vrouw was slecht, een gemene bedriegster!...
"En wie zijn jullie dan?" heb ik hen gevraagd, rustig en heel beheerst, doch met een niet te negeren onwrikbare innerlijke kracht. "De leugenpolitie misschien? Jullie zijn zo ongelofelijk snel met veroordelen dat jullie vast en zeker zelf nog noooooit in jullie hele leven een leugen verteld hebben! Jullie spreken absoluut àltijd de waarheid, is het niet?!"
Protest, geroep, argumenten alom, maar met al een pak minder overtuiging...
"Luister" zei ik, "zelfs al was deze mevrouw een geduchte misdadiger -wat ik ten stelligste betwijfel-, ze mag als vrije mens zijn en doen wat ze wil, uiteindelijk is dat uitsluitend hààr verantwoordelijkheid. Net zoals het de mijne en allèèn de mijne is als ik mijn zuurverdiende centjes wil uitgeven aan één of ander voedselpakket voor haar, wie ze ook is, wat ze ook doet, en zélfs als ze over werkelijk àlles tegen mij zou liegen. Mijn centen, mijn beslissing, mijn verantwoordelijkheid. Wie denken jullie wel te zijn dat je meent over haar leven, mijn leven, en ook nog eens over mijn portemonnee, iets te zeggen te hebben!"
Het geschreeuw en protest reduceerde zich tot wat ongemakkelijk gemompel...
"En staat er niet in de Koran dat je, zonder vragen te stellen, voor de zieken, de armen en de hulpbehoevenden moet zorgen, en hen laten meedelen in jouw overvloed? Dat is zelfs één van de 5 fundamenten van de Islam, één van de basis-geboden! Mooie Ramadam zijn jullie aan het doen, echt fraai, hoor."
Ze hadden allicht niet gerekend op weerwoord, die bemoeizieke snuiters, laat staan op een weerwoord vanuit kennis en wijsheid, en op de koop toe zonder ook maar een schijntje woede, zonder enige stemverheffing, met zelfs een tikje moederlijke teleurstelling en droefenis in de toon. Ze losten nog net niet als een fata morgana op in de hete zomerlucht, zo geruisloos en nietig dropen ze af, die plots niet meer zo heldhaftige knapen.
Tja, 'k weet echt niet waar ze dan zo plots vandaan komen, maar af en toe rollen exàct de juiste woorden op exàct het juiste moment met een ongekende stoutmoedigheid m'n mond uit. En volgens mij was die jonge vrouw, wie ze ook mag zijn, daar op dat ogenblik zo mogelijk nog blijer mee dan met die boodschappentas vol lekkers. :-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten