zondag 28 mei 2017

Even leven in slow motion.

Zo een tijdje niet kunnen fietsen -met die gekneusde derrière van me, weet u wel... (voor wie het gemist zou hebben, zie het blogje 'Amai, m'n gat!'), maakte dat ik voor een aantal zaken wat uitgebreider de tijd moest nemen. Op m’n gemakje voorzichtig wandelend met m’n caddy aan de hand duurde boodschappen inslaan bijvoorbeeld zeker 3 keer zo lang. En ja, ik zuchtte ook even, in het vooruitzicht van wat pijnlijk kwakkelend een kleine 4,5 km af te gaan leggen, toen ik zo de eerste keer op pad vertrok.
Maar, ge kent me ondertussen zo al een beetje, ik zou mezelf niet zijn moest ik ook hierin weer niet iets geweldig positiefs gevonden hebben!...
Als je eens niet op de fiets overal voorbij zoeft maar er in een slakkengangetje langsheen sloft, dan zié je nog eens iets. Kleine dingetjes waar je eindeloos gelukkig van kan worden, tenminste als je een beetje zoals ik in elkaar zit.
Dat er blijkbaar nog steeds behoorlijk wat meikevers in m’n buurt wonen bijvoorbeeld. De vele fris groene verse blaadjes vol gaten en gaatjes in de lange beukenhagen langs m’n pad leverden daar onweerlegbaar bewijsmateriaal van. En da’s toch wel fijn nieuws, vind ik.
In de Gallifortlei bewonderde ik uitgebreid de vele, vorig jaar volledig opnieuw aangelegde plantsoentjes. Met een brede waaier aan goedgekozen speciale planten, specifiek gericht op het welzijn van o.a. de tanende bijenpopulatie, in zowat alle mogelijke tinten purper netjes om de beurt bloeiend van de vroege lente tot laat in de herfst zijn ze echt een lust voor het oog. Iets om eens op te letten, mocht je er per ongeluk passeren. Dat heeft de groenvoorziening werkelijk fantastisch gedaan! En die leuke donzige hommels en naarstige bijen, die in hun leuk gestreepte kostummekes al druk nectar verzamelden, genoten er duidelijk ook met veel smaak ongegeneerd en uitvoerig van.
Zo super langzaam slenterend langst de straten vallen je plots ook fraaie details van de langzaam voorbij glijdende huizen en tuintjes op. Spijtig genoeg zag ik ook de minder fraaie kantjes, zoals de overvloed aan zwerfvuil overal, maar laat ons dat maar even gewoon negeren in dit verhaaltje.
Zo ineens is er blijkbaar ook, zoveel meer dan anders, tijd en ruimte voor een hartelijke ‘goedendag’, een onnozel grapje of zelfs een gezellig babbeltje met andere schuifelende, al dan niet ook vergezeld van een mee-rollend boodschappenwagentje, voorbijgangers. Het laat je allemaal volautomatisch breed glimlachen, en je voelt je er op slag een pak gelukkiger door.
Allé, bij mij werkt dat toch zo...
En omdat ik mezelf nu toch uitgebreid de tijd gaf om me te verplaatsen bleef ik, na er de afgelopen jaren op twee wielen steeds als een pijl uit een boog aan voorbij te vliegen, eindelijk eens vol bewondering stil staan onder die twee bomen die me al zo lang elke lente opnieuw verwonderden. Bomen van een voor mij totaal onbekende soort -en je weet dat ik toch wel wat kennis ter zake heb- die enigszins beschut leunen tegen een betonnen gebouw, een wat grillige tak- en schors-structuur vertonen, het zonlicht vangen met grote ronde lichtgroene bladeren en -wauw wauw wauw- extreem extravagant bloeien met een ware overdaad aan frêle purper-roze bloesem, die -nog nóóit gezien- ook op de meest gekke plaatsen uit de stàm en tàkken tevoorschijn komt!
Met m'n voeten tussen de kwistig rondgestrooide afgevallen bloemblaadjes -de stoep kleurde er voor de verandering erg vrolijk door- schoot ik zo goed als het ging een paar foto's met m'n mobiele telefoon. Google wist me wat later te vertellen dat dit de 'Ceris Siliquastrum' is, oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied. In de volksmond wordt hij de Judasboom genoemd, omdat de legende zegt dat Judas, de leerling die Jesus verried, zich uit wanhoop aan deze boom opgehangen zou hebben. De vorm van de bladeren verwijst naar de zilveren munten die hij voor zijn verraad ontving... Tja, of dat waar is... wie zal het zeggen, hé. 't Is alleszins een bijzondere en prachtige boomsoort, vind ik, en mét een verhaal. Wat wil je nog meer?! En dat kwamen we allemaal te weten door dat slow motion slef-slef-slef-wandelingetje van me!
Ja, al loop ik eigenlijk altijd wel met wijd open ogen door het leven, en al ontgaat er mij weinig van al het moois om ons heen, hoe onbeduidend het misschien ook mag zijn in onze hedendaagse wereld, dat tijdje verplicht 'te voet' openbaarde mij nog details die zelfs ik anders over het hoofd gezien zou hebben. Toch heerlijk, zoveel prachtige, verrijkende -en zelfs leerrijke- verrukkelijke onbenulligheden!
Al moet ik hierbij ook meteen toegeven dat het ontegensprekelijk, absoluut en volslagen zeker zo zalig was -verdómd zalig zelfs- om afgelopen weekend dat leven in slow motion toch weer achter me te laten en -volle gas vooruit, flitsend door de straten- eindelijk terug 'razendsnel' boodschappen te kunnen doen pijnvrij zittend op het piepende zadel van m'n geliefde ouwe trouwe fiets!... 😉





zondag 21 mei 2017

Krioelende kriebelkindjes.

Niet groter dan zo ongeveer de nagel van mijn pink. Als je niet weet waar je naar kijkt heb je het zo gemist. Zelfs als je het ziet zou je nog makkelijk kunnen denken dat het een bruinachtig vlekje op een blaadje is, een knopje van iets, het hartje van een verwelkt bloempje of de zaadjes van één of andere grassoort. Maar dat is het dus allemaal niet.
Elk jaar opnieuw, rond deze tijd in de lente, zie ik gedurende een klein weekje deze rare bolletjes een beetje overal op m'n terras tussen de planten hangen. En dat doet niets, zo'n hompje, dat beweegt niet of zo. Er gebeurt eigenlijk absoluut niks mee... tot je even een tikje geeft -per ongeluk of opzettelijk- tegen het takje of blaadje waaraan dit niemandalletje hangt...
Onmiddellijk komt het knotje in beweging en valt uit elkaar in hon-der-den minuscule spinnetjes die alle kanten uit rennen, zo hard hun onooglijk kleine pootjes hen kunnen dragen. Niet groter dan een speldenkop zijn ze, die kleine gele beestjes met hun zwart tekeningetje, elk op 8 mini kriebelvoetjes. 
Het zijn de baby'tjes van de kruisspinnen die hier vorige herfst nog voor die prachtige Halloweenversiering zorgden. Persoonlijk vind ik ze werkelijk super-super-schattig, maar ik kan me voorstellen dat iemand met arachnofobie, spinnenvrees dus, er vermoedelijk behoorlijk nachtmerries en jeuk van krijgt...
Ze blijven maar een dag of zeven, zo gezellig samen op een kluitje. Zolang leven ze elk van het minuscule eierdooiertje van het piepkleine eitje waaruit ze, in de witte cocon, een soort veilig wattenpluishuisje gesponnen door hun moeder, geboren werden. En dan, op zo'n mooie zonnige dag -zoals vandaag- als er ook wat wind staat -zoals ook vandaag- dan klimmen al de kleine spinnetjes die ondertussen de occasionele aanvallen van de ijverige veel-mondjes-te-voeden mezenouders overleefd hebben zo hoog ze maar kunnen. De hele lange super fijne draad die elk van hen daar, op het uiterste puntje van het verste takje of blaadje, spint wordt door de wind opgepikt en zo reizen ze -vliegend zonder vleugels- naar verre nieuwe oorden. Allé, 't is te zeggen: toch al gauw verschillende honderden meters. Alleszins belanden die friemelende gele speldenkopjes op die manier allemaal op hun eigen nieuwe stekje waar ze meteen -als ne echte grote- aan een snoezige miniatuurversie van het ouderlijk web beginnen. Want er moet uiteraard zo snel mogelijk gegeten worden...
Maar ze vertrekken niet allemaal, hoor. Een deel van deze petieterige geleedpotigen blijft knusjes bij mij op het terras wonen. Hier vertoef je immers in het perfecte paradijs! Wat een kruisspin betreft dan toch... 's Morgens in het zonnetje, op 't heetst van de dag in de schaduw. Niet volledig vrij van wind en regen, maar toch meer dan genoeg beschut tegen de felste krachten der natuur. En natuurlijk met die wijde waaier aan plantensoorten, die niet alleen voor heerlijk vochtige schuilplaatsjes zorgen, maar ook voorziet in alle mogelijk en wenselijke 'aanknooppunten' voor absoluut élk soort webdesign. Wonen tussen fleurige kleurige groenvoorziening waar 'lekkere' hapjes van allerlei slag en soort zich maar wat graag naar toe laten lokken, als een zichzelf immer weer aanvullend buffet, dat moet toch écht wel een spinnenhemel zijn. Niet dan?
Zolang je maar op tijd razendsnel wegduikt voor de af en toe passerende residentiële vogels, voor wie je als spin natuurlijk zélf als lekkere snack op de menukaart staat...
Ondertussen ontdekte ik hier en daar al het bijzonder bescheiden begin van een paar miniatuurwebjes, blinkend in de ochtendzon. De rest van de lente en de zomer zullen deze enthousiast spinnende terrasgenootjes -élke dag minstens één nieuw web!- zich tegoed doen aan de overvloed van vieze vliegen, mottige motten, macabere muggen en alle ander voor mij onaangenaam ongedierte dat ze met hun steeds uitbreidende spinsels te pakken weten te krijgen. 
Tegen het eind van de zomer zitten ze dan, met het zo kenmerkende kruis heel duidelijk afgetekend op hun bolle lijf, als grote dikke insectenvreetmachines in het midden van hun enorme web dat zich tegen dan uitstrekt van de balustrade tot het bijna 2 meter hogere plafond van m'n terras, en makkelijk een doorsnede een meter of 2 heeft. De ultieme Halloweenversiering, geloof me, een inmiddels vertrouwde jaarlijks weerkerende en gewaardeerde klassieker.
In datzelfde jaargetijde gaan de mannetjesspinnen op zoek naar een partner. Plichtsgetrouw, dat zeker, maar vooral ook bijzonder behoedzaam, uitermate voorzichtig en met weloverwogen bescheiden bewegingen, want madam wil de vader van haar nageslacht nog wel eens ongegeneerd en met veel appetijt als smakelijke tussendoortje oppeuzelen... 
Aan het eind van de herfst geeft het vrouwtje meestal zelf ook de geest, maar niet voor ze op een beschut en veilig plekje met veel zorg een streelzachte witte cocon om haar honderden onooglijk kleine eitjes heen gesponnen heeft. Elke doorsnee arachnofobie-lijder huivert, griezelt en gruwelt vermoedelijk bij 't idee alleen al, maar ik persoonlijk verheug me voor de volgende lente alvast weer op het mogen begroeten van die vele knoddige kluitjes krioelende kriebelkindjes! 💗




zaterdag 20 mei 2017

Als woorden tekort schieten...

Verdorie, verdorie, verdorie toch! Je zit als schrijfster in een verdraaid lastig parket als je, zelfs met een woordenboek naast je, de juiste termen niet vindt voor wat je wil beschrijven. Als, letterlijk, àlle woorden tekort schieten... 
Allé, denk even met me mee: hoe beschrijf je een concert waar bij elk werk vanuit het diepste van je ziel en elke vezel van je lijf, telkens weer, als een duidelijk hoorbare zucht, een overweldigende 'WAUW' ontsnapt? Hoe verwoord je de ongrijpbare emotionele hartstocht van de meesterlijk gebrachte fenomenale stukken, zo intens dat je jezelf er keer op keer aan moet herinneren te blijven àdemen, zoals ik gisteren. Letterlijk 'adembenemend' mooi dus!... Zeg me, hoe pen je dat neer? In welke taal? En wie kent de woorden? Met de orkestrale orgelklanken en het schitterende geluid van een honderdtal geoefende koorstemmen nog nagalmend in m'n oren overloop ik hier aan mijn computer wanhopig opnieuw en opnieuw die onbeschrijfbare avond, op zoek naar wat dan ook -een woord, een adjectief, een kapstok, een houvast- om dat wat het met me deed enigszins verstaanbaar te kunnen neerkrabbelen.
Op stap gaan met beste vriend Roger staat op zich sowieso gelijk met een aantal bijzonder aangename uurtjes. En ook Rudi, echtgenoot van mijn lieve vriendin, groot liefhebber van (kerk)orgel en absolute fan van organist Peter Maus, ging mee, en dat voelt altijd alsof ik mijne persoonlijke bodyguard bij heb. Dus alvast super gezellig, zo'n avondje uit tussen die twee heren in.
Wachtend op het openen der deuren had ik een fijn weerzien met mevrouw Mia Vinck, m'n leerkracht 'notenleer-voor-zangers' uit m'n lang vervlogen conservatoriumtijd. Als toenmalig leidinggevende van het kinderkoor van de Vlaamse Opera nam ze me als 'assistente' voor de kinderen mee en zo beleefde ik vanuit de coulissen alle voorstellingen van 'Het sluwe vosje' van Leòs Janáček en de hele werking van een opera. Tot op vandaag bewaar en koester ik nog steeds het kleurrijke programmaboek met handtekeningen van de volledige cast. Zàlige tijd was dat, en echt niets dan respect voor deze bijzondere dame!
Tijdens de bijhorende receptie achteraf is het altijd fijn om oude kennissen terug te zien (zoals gisteren o.a. een paar dames en heren uit mijn eigen dagen in de Chorale), om lieve vrienden te kunnen omhelzen (da's waar, hé, Christel, en Jan, en Ingrid) en om boeiende nieuwe mensen -wie weet zelfs nieuwe vriénden- te leren kennen (zoals Dolores, en Phillipe, en Paul, bijvoorbeeld), maar 'k genoot ook -ja, echt, maar wel onopvallend natuurlijk- van het mogen begroeten van de aanwezige 'grootheden', ik noem Ria Bollen, Paul Dinneweth, Peter Van De Velde... De ietwat teleurstellende opkomst qua publiek werd ruimschoots goedgemaakt door -ja dadde- wàt een publiek! 
En hoe vertel ik nu in godsnaam begrijpbaar over het concert zelf?... Kan hier iemand even onmiddellijk een hele rits nieuwe superlatieven uitvinden aub?!... 
De prachtige meerstemmigheid van het koor bezorgde me de hele tijd kippenvel, en bewoog zelfs die twee stoere heren naast me meerdere malen tot nét-geen tranen toe. Het schitterende stereo-effect van zowel de opstelling van de 100 zangers als van de zingende opkomst vertienvoudigde -minstens!- de muzikale belevenis. De stemmen vermengden zich met elkaar én met het gebouw, en omhulden de aanwezigen met een warme mantel van emotie en ontroering. De enorme kracht die uit de samenzang van die vele getrainde kelen kwam stond als een huis, neen, als een bùrcht. En geloof me, ze waren even sterk in de werken ondersteund door het majestueuze orkest, dat Peter Maus -alweer- virtuoos uit het orgel toverde, als in de zeer bijzondere a capella stukken. Echt wereldklasse! Zeker weten. En dat ze er zelf overduidelijk ook van genoten maakte niet alleen de beluistering heerlijk maar ook het visuele geweldig mooi.
Dat Peter Maus een heel speciaal plekje in mijn muzikale hart heeft, da's ondertussen algemeen geweten. Ik hoef echt niet meer uit te leggen wat een geweldige muzikant hij is, naar mijn bescheiden mening dan toch, en hoe ik geniet van elke seconde als ik mag luisteren naar de door hem gespeelde grandioze stukken, en al helemaal als we weer eens mogen samenwerken. En ik dacht zo ongeveer wel te weten wat hij in z'n mars had -en geloof me, dat is heel wat- maar hij verraste me alsnog! En hoe!... 'k Was er even totaal m'n kluts van kwijt. Om te beginnen had hij, voor het concert, net zoals u en ik, 2 benen, met aan elk been één voet; en 2 armen, met aan elke arm één hand met telkens -heel gewoon, zoals gangbaar is bij mensen- 5 vingers. Dat had ik met m'n eigen ogen duidelijk gezien. Maar tijdens het concert vroeg ik me toch ernstig af of hij zichzelf daarboven niet stiekem een paar extra armen met handen en extra benen met voeten aangemeten had! De registrant zwoer alleszins met een kamerbrede smile dat hij alvast niet heimelijk hier en daar -behalve wat de registers betrof uiteraard- een handje toegestoken had. 
Het ene na het andere meesterlijke stuk rolde met een indrukwekkende passie het hoogzaal af en vulde de kerk en de aanwezigen met klankkleuren waar, inderdaad, woorden tekort bij schieten. Peter dreef z'n kunnen en dat van het Stevensorgel tot het uiterste, als was het een strijd op leven en dood. 'Het was ook af en toe een beetje totaal doodgaan", zei hij zelf achteraf. Niet moeilijk als je meer dan het beste van jezelf geeft... Zwaar onder de indruk waren wij, Roger, Rudi en ik, en stonden achteraf tegenover Peter met ontzag en eerbied, en... ook met onze mond vol tanden. 'Wauw' was zo ongeveer het enige dat we eruit gestotterd kregen, gevolgd door een soort eindeloze herkauwing van dat ene woordje. 'Wauw nondedoemme, écht wauw wauw wauw!'
Ja, 'k weet het, hoor: ondanks het feit dat ik beweer woorden tekort te komen heb ik toch alweer stevig wat ruimte volgeschreven over dit concert. Het is echter slechts een povere zoektocht naar het weergeven van een gevoel dat alleen zij die er bij waren woordeloos zullen begrijpen. Wel lastig voor een schrijfster als ik uiteraard, kopzorgen en slapeloze nachten. Nee, hoor, da's een grapje. Alleszins, toch iets om verder over na te denken: hoe beschrijf je in godsnaam iets dat zo prachtig is dat woorden tekort schieten?!... Mocht jij het weten, geef me dan maar een seintje, hé. ;-)



woensdag 10 mei 2017

Wisselgeldwissel.

Voor een dagje in de boekhouding neem ik altijd een uitgebreid schoofzakske mee. Een glutenvrij koekje voor bij de koffie ergens om 10u, een fruitsnackske om na de middag op te peuzelen, en voor de lunch een boterhammeke met een eitje of zo, een soyapuddingske en een soyadrinkske. En gewoonlijk ook één flesje cola zero waar ik, tussen de koffietjes door, de hele dag lang van geniet. We maken het ons daar toch wel een beetje gezellig en dat motiveert. Zo vliegen al die vele factuurcijferkes een heel stuk sneller de computer in! 
En ook gisteren ging dat lunch- en tussendoortjes-verzamelingske dus netjes ingepakt mee. Eenmaal achter m'n bureau, misschien door dat plotse zonneke, liet geheel onvoorzien zowat elke vezel in mijn lijf z'n hevig verlangen naar water blijken, liefst veel en fris. En water, dàt had ik natuurlijk niét bij ...
Maar dat vormt geen probleem in een fabriek die vol frisdrankautomaten staat, al maak ik daar zo goed als nooit gebruik van, want zelf drinken meebrengen is zoooveel goedkoper... Maar voor een keertje moest dat wel eens kunnen, hé. En, noem het gerust kinderlijk, als ik dan toch eens iets uit zo'n automaat trek, dan vind ik het best wel spannend om zo'n verdeelsysteem in werking te zien. 
Bon, gewapend met m'n portemonneetje vol nikkel ging ik aldus op jacht. 
Al snel scoorde ik een halve liter ijskoud plat water voor slechts 70 cent. Één euro in de machine, flesje uit de lade en keurig 30 cent teruggekregen. Okidoki!
En toen viel m'n oog op de blikjes Aquarius, de 'sportlesser', 'ideaal voor de grote dorst en prima om te hydrateren'. Allé, dat zeggen ze toch, 'k zou 't echt niet weten want ik dronk het nooit eerder. Maar, 'waarom eens niet', dacht ik bij mezelf, voerde de automaat nogmaals een eurootje, en kreeg een ijskoud blikje plus 10 cent wisselgeld in ruil terug. Heel keurig allemaal.
Zo jonglerend met m'n geldbeugeltje, m'n flesje, m'n blikje en m'n wisselgeld glipte die laatste 10 cent me plots uit de vingers en rolde, uiteraard, hoe kon het ook anders, onder de verdeelmachine. Potverdorie!...
'Och, da's ook niet zo erg', dacht ik, maar keek wel even of ik het geldstuk misschien toch niet ergens kon zien liggen. En jawel, hoor, in het stof tussen de 4 redelijk hoge pootjes van de kast kon je in het donker vaag de contouren van een muntstuk waarnemen. Op één knie tastte ik er voorzichtig naar en behalve een stevig vuile hand kwam daar, hoera, ook het geld weer tevoorschijn!
Heel even stond ik totaal verbaasd naar m'n zwarte hand te kijken. Niet alleen omdat ze zo ontzettend smerig was, maar vooral omdat mijn 10 cent zich blijkbaar wonderbaarlijk getransformeerd had naar een stuk van 2 euro! Verbazingwekkend toch? Maar een leuke verrassing, dat wel.
Oké, dacht ik, dan kijk ik nog maar eens, want m'n 10 cent moet daar dan toch ook nog steeds ergens liggen. Terug omlaag, dit maal op m'n twee knieën, om met tot spleetjes geknepen ogen geconcentreerd doorheen de stoflaag te turen in de hoop nogmaals iets te spotten... En jawel, daar lag nog iets dat al zeker de juiste kleur had om een 10 centstuk te zijn! Jeeey!
Tja, de kleur, die klopte helemaal, maar 't was toch geen 10 cent, hoor... 
't Was verdorie 50 cent! Komt dàt tegen, hé. hihihi
Een beetje giechelend kwam ik weer in de boekhouding bij m'n collega Nancy -die trouwens ook de lollige foto hieronder van me schoot- en we maakten samen, échte boekhouders als wij zijn, even het rekensommetje. 
70 cent voor het water plus 90 cent voor de sportlesser, da's 1,60 euro. 
2 euro in de machine gestopt, 40 cent teruggekregen. 
10 cent verloren, maar 2,50 euro in de plaats gekregen. 
Dat maakt een totaal van 2 gratis drankjes met daar bovenop 80 cent wisselgeld! Ja dadde, zo af en toe kunnen dingen echt wel eens meevallen, hé. 
M'n heerlijke lekker koude drinks smaakten er eens zo goed door! 'k Heb er extra uitgebreid van genoten. Van kop tot teen weer helemaal gehydrateerd glimlach ik trouwens nog steeds om die toch wel grappige wisselgeldwissel. En als vanzelf kwam er natuurlijk alweer meer dan genoeg schrijf-stof voor een nieuw en plezierig blogje vanuit die stevige stoflaag onder de drankautomaat tevoorschijn en kunnen jullie nu ook een beetje meegenieten van de hele historie.
Waar die 10 cent van mij uiteindelijk beland is, dat zullen we vermoedelijk nooit te weten komen. Misschien wel bij het volgende onhandige klantje... ;-)


zondag 7 mei 2017

Vernieuwde identiteit.

"Zonder geldig identiteitsbewijs kunnen wij u eigenlijk niet helpen," zei de dame achter het loket van de spoedafdeling, zo'n 2 weken geleden, wat kortaf en wees me er op dat mijn ID-kaart al verscheidene maanden vervallen was!... Oeps, dacht ik, los vergeten. Ja, die brief met m'n nieuwe pin- en pukcode hing al geruime tijd netjes aan de frigo te wachten, maar om de één of andere reden ontging het me totaal dat die nieuwe kaart niet uit zichzelf naar me toe zou komen maar in hoogst eigen persoon opgehaald moest worden... 
Meer dan ruimschoots op tijd voor de afspraak wegens 'te voet' -fietsen zit er voorlopig niet in door die schokkende ontmoeting van mijn koninklijke derrière met de keiharde parterre van mijnen bureau- sjokte ik afgelopen vrijdag met behoedzame, wat pijnlijke pasjes de kleine 2 kilometer naar het districtshuis, mezelf ondertussen afvragend of ik nu al die maanden strafbaar geweest zou zijn. Onwettelijk. Of een beetje illegaal zelfs...  
'Identiteitsloos' past wel wat bij me, want ik zoek eigenlijk m'n hele leven al naar m'n identiteit. Tot voor kort een beetje in het wilde weg, af en toe ongeïnspireerd en grotendeels tevergeefs, tegengehouden door onnoembaar vele invloeden van binnen- en buitenaf. Maar sinds de verhuis naar m'n o zo rustige eigen appartement en het plotse afscheid van m'n vader accelereerde de afgelopen jaren het tempo van die speurtocht steeds meer. En de laatste maanden, zo ongeveer gelijklopend met de aanvang van m'n nieuwe baan en alles wat dat, zowel praktisch als emotioneel met zich mee bracht, kwam de hele ontdekkingsreis naar mezelf pas écht in een fenomenale stroomversnelling. Maar meestal zie je, stap voor stap jouw weg gaande, je eigen vooruitgang nauwelijks...
Vrijdagavond, na een verkwikkend dutje om te bekomen van die sukkelwandeling 's morgens, en uiteraard opnieuw helemaal 'legaal' met die nieuwe identiteitskaart op zak, vertrok ik -fris gewassen, netjes opgemaakt en met wat glitters tegen m'n dot aan- richting Walburgiskerk, voor een orgel- en celloconcert. Alleen. Just me, myself and I. Iets wat ik zelden of nooit doe. En, hoe verfrissend: het voelde totaal niet vreemd. Ik was oké, zo gewoon alleen met mezelf. Een bijzondere gewaarwording.
Jan Noordzij, vaste organist van de kerk en zeer gesmaakte MC van dienst bij dit concert, begroette me opgewekt en vroeg of het nu wat beter met me ging dan een aantal maanden geleden, toen ik zo in de knoop lag met de wereld en mezelf. Ik kon alleen maar breed glimlachend constateren dat het "Ja, hoor, echt best goed met me gaat!" 
Want, dat ene kleine moment toonde me even de reeds afgelegde weg, en daarmee meteen ook hoe mijn besef, aanvaarding en waardering van en voor mijn eigenheid ondertussen gegroeid was. Mijn heel eigen identiteit, mijn 'ik', in al z'n authenticiteit, originaliteit en kleurrijkheid. Zonder twijfel of angst in je hart of ziel voor jezelf weten wie je bent en dat je helemaal prima bent exàct zoals je bent, en 'genoeg' ook, niets, absoluut niets is meer zaligmakend.
En -niet dat je die dan nog nodig hebt eigenlijk, maar toch- als bij toverslag vulde de avond zich met ontelbare kleine fijne bewijsjes van dit inzicht. 
Ik genoot met volle teugen, ondanks helemaal alleen, van het concert. De muziek, de ruimte en ik: in dat 'nu-moment' volstond het volledig. Terwijl de muziek van Fauré, Saint-Saëns en Tchaikovsky door het gebouw buitelde nam het late zonlicht achter de veelkleurige glasramen langzaam af en kregen de strategisch geplaatste kaarsjes en blauwe spots in de kerk samen met de feestlichtjes rond het orgel bijzonder sfeervol, zelfs feeëriek, de overhand. 
De aangename, vooral muzikale gesprekken achteraf, bij een hapje en een drankje, o.a. met Jan maar ook met andere aanwezige muzikanten en concertliefhebbers, waarvan ik de meeste slechts virtueel kende, van op Facebook bijvoorbeeld, die gesprekken werden spontaan een ongedwongen en comfortabel netwerken. Een gezellig babbeltje maken, nieuwe contacten leggen, ideetjes toetsen. Gewoon, zo heel gewoon, en volledig als mezelf.
Het bijzonder blije weerzien met vriendin Ingrid (Ingrid nummer 2 😉) die ondanks de jarenlange lijdensweg op gezondheidsvlak met werkelijk onvoorstelbaar bittere ervaringen en keiharde teleurstellingen -echt mensonwaardig, als ge 't mij vraagt- nog steeds zoveel strijdvaardigheid, liefde en levenslust in zich heeft. Er is niets dat ik voor haar kan doen, voor deze dame die ik zo ontzettend waardeer, dan naar haar verhaal te luisteren en haar te laten weten dat ik ze graag zie, al dan niet met wat dikke knuffels. Maar ook dat is goed, ook daarin ben ik 'genoeg'.
Christel had ik al heel lang niet meer in levende lijve gezien, en met haar nieuwe haarsnit had ik ze bijna niet eens herkend, maar haar enthousiaste begroeting vergeet ik voorlopig vast niet. "Gij ziet er toch ook altijd weer even jong en stralend uit" lachte ze me uitgelaten vrolijk toe. 
In het verleden werkten wij voor een aantal afscheidsplechtigheden samen, ik als zangeres natuurlijk en zij als uitvaartbegeleider. En zo energiek als haar anders leuk rondspringende krullen -deze ene avond voor de gelegenheid dus even getemd en glad gestreken- begon ze nog niet zo heel lang geleden haar eigen uitvaartbedrijf onder de fantastische en volgens mij ook ontzettend ontroerende naam "Lieve Hemel", en nog wel daar, vlak tegenover de kerk. 
En Lieve Hemel sponsorde deze mooie muzikale avond! Niet alleen bezorgden ze ons een schitterend concert met eersteklas muzikanten, maar aansluitend ook nog eens die nababbel-receptie om duimen en vingers bij af te likken, en voor iedere aanwezige op de koop toe een klein hartverwarmend BZN-geschenkje om mee naar huis te nemen. 
Het allermooiste cadeau voor mij echter was het innige contact met deze prachtige gelijkgestemde ziel. Vol vreugde, levenslust en optimisme zoals we allebei zijn, we zijn het ook, bijna woordeloos, 100% eens over hoe een écht waardig definitief afscheid hoort te zijn. En die her- en erkenning deed deugd. 
Opnieuw was het goed en ik genoeg.
Het is fijn om af en toe door de mist van alle dagelijkse dingen en gedoe een glimp op te vangen van wat je al bereikt hebt, en eventjes in alle klaarheid te weten dat je prima bent nét zoals je bent. Zalig om dan een momentje intens en heel bewust van dat helende inzicht te mogen en te kunnen genieten.
Op de foto van m'n nieuwe identiteitskaart zie ik er, t.o.v. m'n vorige dan toch, een stuk strenger uit, wat harder, vierkanter ook, zelfs een beetje nors, maar bij nader inzien vind ik dat eigenlijk ook wonderwel passend. Misschien is het niet langer nodig om aan de buitenkant voortdurend te stralen, te sprankelen, te bubbelen, te blinken en te glimmen. Als er binnenin vooral rust en vrede groeit om wie en wat ik ben en door het besef dat ik 'genoeg' ben exact zoals ik ben -niet meer, niet minder- dan straal en bubbel ik toch elke seconde van elke dag als vanzelf. Niet dan? 
Ja, al kwam ze letterlijk en figuurlijk met een stevige vertraging, ze is echt dik in orde, hoor, die vernieuwde identiteit van mij! En mocht ik dat de komende 10 jaar af en toe toch weer eens vergeten, dan kan ik mezelf vanop die spiksplinternieuwe ID-kaart nog altijd een keertje streng aankijken, hé. 😁



En neem ook even een kijkje op: