zondag 21 mei 2017

Krioelende kriebelkindjes.

Niet groter dan zo ongeveer de nagel van mijn pink. Als je niet weet waar je naar kijkt heb je het zo gemist. Zelfs als je het ziet zou je nog makkelijk kunnen denken dat het een bruinachtig vlekje op een blaadje is, een knopje van iets, het hartje van een verwelkt bloempje of de zaadjes van één of andere grassoort. Maar dat is het dus allemaal niet.
Elk jaar opnieuw, rond deze tijd in de lente, zie ik gedurende een klein weekje deze rare bolletjes een beetje overal op m'n terras tussen de planten hangen. En dat doet niets, zo'n hompje, dat beweegt niet of zo. Er gebeurt eigenlijk absoluut niks mee... tot je even een tikje geeft -per ongeluk of opzettelijk- tegen het takje of blaadje waaraan dit niemandalletje hangt...
Onmiddellijk komt het knotje in beweging en valt uit elkaar in hon-der-den minuscule spinnetjes die alle kanten uit rennen, zo hard hun onooglijk kleine pootjes hen kunnen dragen. Niet groter dan een speldenkop zijn ze, die kleine gele beestjes met hun zwart tekeningetje, elk op 8 mini kriebelvoetjes. 
Het zijn de baby'tjes van de kruisspinnen die hier vorige herfst nog voor die prachtige Halloweenversiering zorgden. Persoonlijk vind ik ze werkelijk super-super-schattig, maar ik kan me voorstellen dat iemand met arachnofobie, spinnenvrees dus, er vermoedelijk behoorlijk nachtmerries en jeuk van krijgt...
Ze blijven maar een dag of zeven, zo gezellig samen op een kluitje. Zolang leven ze elk van het minuscule eierdooiertje van het piepkleine eitje waaruit ze, in de witte cocon, een soort veilig wattenpluishuisje gesponnen door hun moeder, geboren werden. En dan, op zo'n mooie zonnige dag -zoals vandaag- als er ook wat wind staat -zoals ook vandaag- dan klimmen al de kleine spinnetjes die ondertussen de occasionele aanvallen van de ijverige veel-mondjes-te-voeden mezenouders overleefd hebben zo hoog ze maar kunnen. De hele lange super fijne draad die elk van hen daar, op het uiterste puntje van het verste takje of blaadje, spint wordt door de wind opgepikt en zo reizen ze -vliegend zonder vleugels- naar verre nieuwe oorden. Allé, 't is te zeggen: toch al gauw verschillende honderden meters. Alleszins belanden die friemelende gele speldenkopjes op die manier allemaal op hun eigen nieuwe stekje waar ze meteen -als ne echte grote- aan een snoezige miniatuurversie van het ouderlijk web beginnen. Want er moet uiteraard zo snel mogelijk gegeten worden...
Maar ze vertrekken niet allemaal, hoor. Een deel van deze petieterige geleedpotigen blijft knusjes bij mij op het terras wonen. Hier vertoef je immers in het perfecte paradijs! Wat een kruisspin betreft dan toch... 's Morgens in het zonnetje, op 't heetst van de dag in de schaduw. Niet volledig vrij van wind en regen, maar toch meer dan genoeg beschut tegen de felste krachten der natuur. En natuurlijk met die wijde waaier aan plantensoorten, die niet alleen voor heerlijk vochtige schuilplaatsjes zorgen, maar ook voorziet in alle mogelijk en wenselijke 'aanknooppunten' voor absoluut élk soort webdesign. Wonen tussen fleurige kleurige groenvoorziening waar 'lekkere' hapjes van allerlei slag en soort zich maar wat graag naar toe laten lokken, als een zichzelf immer weer aanvullend buffet, dat moet toch écht wel een spinnenhemel zijn. Niet dan?
Zolang je maar op tijd razendsnel wegduikt voor de af en toe passerende residentiële vogels, voor wie je als spin natuurlijk zélf als lekkere snack op de menukaart staat...
Ondertussen ontdekte ik hier en daar al het bijzonder bescheiden begin van een paar miniatuurwebjes, blinkend in de ochtendzon. De rest van de lente en de zomer zullen deze enthousiast spinnende terrasgenootjes -élke dag minstens één nieuw web!- zich tegoed doen aan de overvloed van vieze vliegen, mottige motten, macabere muggen en alle ander voor mij onaangenaam ongedierte dat ze met hun steeds uitbreidende spinsels te pakken weten te krijgen. 
Tegen het eind van de zomer zitten ze dan, met het zo kenmerkende kruis heel duidelijk afgetekend op hun bolle lijf, als grote dikke insectenvreetmachines in het midden van hun enorme web dat zich tegen dan uitstrekt van de balustrade tot het bijna 2 meter hogere plafond van m'n terras, en makkelijk een doorsnede een meter of 2 heeft. De ultieme Halloweenversiering, geloof me, een inmiddels vertrouwde jaarlijks weerkerende en gewaardeerde klassieker.
In datzelfde jaargetijde gaan de mannetjesspinnen op zoek naar een partner. Plichtsgetrouw, dat zeker, maar vooral ook bijzonder behoedzaam, uitermate voorzichtig en met weloverwogen bescheiden bewegingen, want madam wil de vader van haar nageslacht nog wel eens ongegeneerd en met veel appetijt als smakelijke tussendoortje oppeuzelen... 
Aan het eind van de herfst geeft het vrouwtje meestal zelf ook de geest, maar niet voor ze op een beschut en veilig plekje met veel zorg een streelzachte witte cocon om haar honderden onooglijk kleine eitjes heen gesponnen heeft. Elke doorsnee arachnofobie-lijder huivert, griezelt en gruwelt vermoedelijk bij 't idee alleen al, maar ik persoonlijk verheug me voor de volgende lente alvast weer op het mogen begroeten van die vele knoddige kluitjes krioelende kriebelkindjes! 💗




Geen opmerkingen:

Een reactie posten