woensdag 26 september 2018

Hommeltje geholpen.

De poesjes hapten met het bijhorende gesmikkel en gesmakkel hun ontbijt naar binnen. De drie visjes schrokten, zoals gewoonlijk elkaar de hele tijd uit de weg duwend, hun zeer begeerde vlokjes op. En terwijl de ketel het water voor mijn koffie naar het kookpunt bracht, zette ik ondanks de verrassend koud aanvoelende ochtend toch maar heel even het grote schuifraam open. Een beetje frisse lucht in huis, dat kan nooit kwaad, en daar wordt ge pas echt goed wakker van.
En net toen ik, rillend in m'n roze kamerjas en pyjama, terug richting keuken draaide, viel mijn oog op een klein beetje beweging op een blad van de hanggeranium vlak naast de poezenhor*. Wat in elkaar gedoken hield een kleine hommel zich krampachtig vast aan de rand van het blad. Een minuscuul bruin, bijna kleurloos, ooit schattig donzig bolleke, met een onverzorgd vachtje. Je kon zo zien dat het kleine beestje het lastig had.
Nu weet ik ook wel dat in het najaar alle hommels, behalve de jonge, nieuwe koningin, sterven, maar aangezien ik niet zo direct weet hoeveel verschil er tussen zo'n vorstin en haar onderdanen is -dat zal ik dus dringend eens moeten gaan bestuderen- nam ik geen enkel risico. In verschillende artikels had ik het afgelopen jaar gelezen dat je hommels en bijen die het om de één of andere reden lastig hebben -bijvoorbeeld in het voorjaar, als er nog te weinig bloemen zijn, of na een stevige storm- een groot plezier kan doen met een beetje suikerwater. Daar komen ze snel weer helemaal van op krachten. "Zelfs als dit hommeltje stervende zou zijn, dan mag het een 'zoete' dood zijn", dacht ik bij mezelf en haastte me naar de keuken. Binnen de minuut had ik alles bij elkaar: een beetje handwarm water, een mini schepje suiker, en m'n aller-, allerkleinste theelepeltje. Daarmee moest het lukken!

De hommel schrok zich -terecht, waar zat ik met m'n verstand?!- zowat een hartaanval, toen ik haar, zo nogal ineens, die voor haar meer dan huizenhoge en hemelsbrede lepel onder het hoofdje duwde. Van 't verschieten schoof ze met haar voorste pootjes in het vocht en deinsde dan zo goed en zo kwaad dat ging een stukje achteruit. Een grote druppel suikerwater viel van het lepeltje op het blad en trok een kleverig streepje vooraleer in het midden opgebold tot stilstand te komen en te blijven liggen. Vermoedelijk uit reflex, maar misschien omdat het toch aanlokkelijk rook of zo, poetste het kleine insect de nattigheid van d'r voorpootjes en... was duidelijk blij verrast met wat het proefde. Alsof er een knopje in dat minuscule kopje om ging: plots kwam er een pak meer leven in het pietepeuterig lijfje. Voorzichtig tastend en bedachtzaam onderzoekend volgde de hommel het suikerstreepje op het geraniumblad, onderweg al flink snoepend van de zoetigheid. Bij de druppel aangekomen liet ze alle terughoudendheid varen en likte ze gulzig haar buikje vol aan het suikerwater.
Misschien beeldde ik het me in, maar volgens mij kreeg het hommeltje langzaam weer een beetje kleur en ging ze er opnieuw wat donziger uit zien. Hoe het ook zij, de traktatie deed haar overduidelijk deugd, en daar was ik zelf natuurlijk ook dolblij mee. Nog heel even bleef de hommel op de geranium zitten. Ze poetste bijzonder uitgebreid al haar kleine zwarte pootjes en besteedde extra veel aandacht aan haar glanzende doorzichtige vleugeltjes. Een beetje later, opgewarmd door de eerste zonnestralen, koos ze het luchtruim en vloog zigzaggend de tuin in.

Ja, ik weet het, 'het is maar een hommel' zal je misschien zeggen, maar net zoals ik de enorme kruisspinnen met hun fenomenale spinnenwebben op mijn terras met veel plezier hun gang laat gaan, ze graag bewonder, van hun aanwezigheid geniet en ze af en toe zelfs aanmoedig, zo deed het me nu ontzettend deugd om dit beestje een handje -allé een lepeltje, hé- te helpen. Wie weet is het wel een hommelkoningin en keert ze volgende lente met haar volk terug naar de vele bloemen op mijn terras, waar ik dan ook weer volop van hun zotte vlucht en leuke gebrom zal genieten. Wie weet komt ze zelfs overwinteren in één van m'n insectenhotels, of tussen de speciaal daarvoor neergelegde hoopjes snoeiafval en blaadjes. Zolang ze maar niet in één van die webben vliegt, of door een hongerig meesje opgeschept wordt... 
Och, het is zo zalig, al dat kleine leven tussen m'n planten. Ik ben er dol op! En als hevige supporter en trouwe fan wil je daar gerust een keertje 20 minuutjes in kamerjas en met een lepeltje suikerwater voor op het terras staan bibberen, hoor. Met veel plezier zelfs! 😉


























*Bij mij vind je geen gewone vliegenramen, om insecten allerhande buiten te houden als de vensters open staan, maar wel speciaal door mezelf vervaardigde 'poezenhorren', met een gaas in metaal, en met openingen van ongeveer 1,5 cm², om mijn lieve schatten Poekie en Pompon veilig binnen te houden en ze toch volop van de frisse lucht en alle op de wind meedrijvende geuren te laten genieten. Er is zelfs volop interactie met de passerende, al dan niet bevriende, af en toe enigszins wilde katten uit de buurt. 😊

zondag 23 september 2018

Bijzonder concert, bijzondere ontmoeting, bijzondere dag.

In mijn hoofd zitten er wel 4 volledige nieuwe verhalen, zo goed als af, en klaar om neergeschreven te worden. Maar net dat laatste, dat neerschrijven, dat wilde de voorbije weken precies niet zo goed lukken... En zoals de situatie zich nu voordoet, zullen ze nog wat langer in m'n hoofd moeten blijven rondhangen, want een nog priller verhaal heeft even voorrang vandaag. Eigenlijk kan je nooit voorspellen waar en wat een dag je zal brengen, maar sommige dagen weten je werkelijk fenomenaal te verrassen. En niet alleen in gebeurtenissen, in 'evenementen', maar zeker ook in emotie, ontroering en reflectie...
Toen ik me gisterenochtend, nog in pyjama, met een zucht en een grote kop dampend hete koffie achter de computer zette in een zoveelste poging eindelijk weer eens wat losse woorden tot deftige zinnen en, wie weet, hopelijk, uiteindelijk weer eens tot een blogje om te bouwen, had ik in geen honderd jaar kunnen bedenken dat het zo een memorabel schone dag zou worden. Een dag, die me mooi, waardevol, zelfzeker, zelfs een beetje dynamisch en zonder twijfel authentiek, maar vooral heel erg geliefd, ongelofelijk verwend en intens gelukkig deed voelen. En het begon allemaal met een telefoontje van Flori.
Flori en Jan, twee geweldig zalige mensen, oorspronkelijk vrienden van mijn ouders, werden door de jaren minstens even goede vrienden voor mij, en ook, zoals ik ze graag met heel veel liefde noem, zo een beetje 'de harde kern van mijn fanclub'. Wij genieten op dezelfde intense manier van concerten en kunnen urenlang met veel deugd en wijsheid palaberen over de dingen des levens.
"Of ik vanavond eventueel vrij was?" vroeg Flori. En op mijn bevestigend antwoord nodigde hij mij uit om hem, in de plaats van behoorlijk zieke echtgenoot Jan, te vergezellen voor het openingsgala van het Antwerps Symfonie Orkest in de Koningin Elisabethzaal. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Ik vond het oprecht sneu voor Jan, ocharme, maar eigenlijk barstte ik bijna uit elkaar van geluk, en van dankbaarheid. Dat was dus meteen in de saccoche en afgesproken!
Op m'n paasbest -uiteraard netjes opgemaakt, zwarte paillettentuniek, klassieke lange broek met strakke vouw, zwierige koningsblauwe lange vest, bijpassende laarsjes en handtas, en in m'n hoog opgestoken haren een fraaie blauwe corsage met kleine pluimpjes- vertrok ik richting stad. Op nog geen honderd meter van m'n huis sprak een donkere man in een enorme glimmende slee me aan, zogezegd om me de weg te vragen, maar 't werd meteen overduidelijk dat hij eigenlijk wel wat anders wenste van, zoals hij het zei, zulk een 'adembenemende prachtige vrouw'. Wat een paar pluimen toch te weeg brengen, hé... Door zijn getalm en gezever moest ik nog een spurtje trekken om de tram te halen, maar de rit zelf werd heerlijk, omdat ik puffend neerplofte naast niemand minder dan mijn 'zo-blij-jou-te-zien' vrolijke bovenbuurvrouwtje. Heel fijn om zo eens heel onverwacht een boeiend persoonlijk gesprekje met haar te hebben, als waren we bijna vriendinnetjes. En na op het kleine stukje te voet nog een extra bewonderaar (hum) of vijf te hebben genoteerd, arriveerde ik aan de statige inkomhal van de majestueuze concertzaal.
En daar, naast de glazen deuren, daar stond Wim. We hebben het geteld, zijn vriendin Anja en ik, het was 18 jaar geleden dat wij elkaar voor het laatst zagen, maar toen speelde hij heel even een zeer speciale en meest cruciale rol in mijn leven. Wim was toen, in de tijd dat wij samen in het operakoor zongen, mijn -letterlijk en figuurlijk- bijzonder grote vriend. Door zijn toedoen, eigenlijk alles bij elkaar slechts één zin die hij me toen zei, voelde ik me emotioneel plots sterk genoeg op eindelijk uit dat toenmalig miserabel huwelijk te stappen en de sprong in het duister te wagen, een sprong naar wat 'weer leven' zou worden. Het moet nu, een volledige dag later, nog steeds verder tot me doordringen dat ik hem gisteren weer zag, kon aanraken, kon spreken... en vooral, dat ik hem even in persoon en met diepe dankbaarheid kon vertellen hoe intens belangrijk hij op mijn levenspad geweest was, ik dat moment zo lang geleden geleden al die jaren met liefde gekoesterd had en voor altijd als iets heel precieus in m'n hart zou bewaren.
En daar kwam Flori door de regen aangestapt, helemaal blij mij te zien.
De vernieuwde Elisabethzaal is werkelijk prachtig. Imposant en toch gezellig. Groots en toch verwelkomend. Ik genoot. Ik genoot van de architectuur, van de luxe, van de dames en heren die ook de moeite genomen hadden zich op te kleden, van het hartelijk begroeten van de zovele andere bekende gezichten,... Heerlijk, echt heeeeerlijk! 
En toen moest het concert nog beginnen!...
En dat concert, wauw! Van 't één kiekevel-moment in 't andere. 't Begon al met onze plaatsjes in de zaal: de aller-, allerverste zitjes vóóraan, dus eigenlijk nét niet achter het orkest. We keken ter hoogte van het slagwerk neer op het podium, en dat geeft je een totaal frisse en bijzonder boeiende kijk -toch eenmaal ik wat over m'n initiële hoogtevrees heen was- op het hele concertgebeuren daar beneden. Voor herhaling vatbaar zelfs.
Het programma zou je, absoluut zonder neerbuigend te willen zijn, wat populair kunnen noemen, met stukken als de 'Habanera' en 'Nessun dorma', maar zo live gebracht door een groot symfonisch orkest en met twee solisten van wereldformaat, is en blijft het muzikaal smullen, om duimen en vingers bij af te likken, echt. Sopraan Angela Gheorghiu, door recensenten uitgeroepen tot één van de grootste zangeressen aller tijden, stelde zeker niet teleur, in de verste verten niet, maar ik viel als een blok voor tenor Teodor Ilincãi. Zelden in m'n hele leven heeft iemand me zó weten 'grijpen' met z'n stem. Totaal weg van de wereld en alles om me heen was ik, overdonderd door de kracht en de pracht van zijn stem en de intens doorvoelde emotionele vertolkingen. Ik verdween zacht en zalig in de mij omgevende muziek, overgenomen door puur genieten, en moest mezelf er de hele tijd aan herinneren af en toe toch even adem te halen... Werkelijk subliem. Daar wil ik absoluut nog meer, nog véél meer, van horen. Jammer dat men van hem geen CD te koop aan bood, en Flori kocht een opname van de fantastische en duidelijk ook super sympathieke sopraan 
als souvenirtje voor zijn zieke geliefde Jan.
De staande ovatie, de op het podium geworpen regen van bloemen, het eindeloze applaus, de grappige selfies, de fantastisch mooie bisnummers -3 stuks!-, al het elegante en galante buigen en groeten -de beide solisten zwaaiden zelfs speciaal naar ons!-,... O, het was allemaal zo mooi, als een droomwereld, als mijn droomwereld... En voor één keer vond ik het niet erg dat ik niet daar vooraan kon staan. Ik was voldaan. Ik genoot. En dat was genoeg. 
Na nog even napraten met Flori bij een hoognodige frisse pint wachtte ik in gedachten verzonken op de tram huiswaarts, en overliep de aaneenschakeling van gebeurtenissen. Als Wim toen die woorden niet gesproken had... Als Jan niet ziek geworden was... Als ik de telefoon niet gehoord had... Als... Als... Als... Zoveel kleine momenten, zoveel ogenschijnlijk onbetekenende woorden of daden, vaak voorbij in slechts een paar seconden, maar van o zoveel invloed en betekenis. Mijn leven had net zo goed, al duizenden keren, een andere afslag, een andere richting kunnen nemen. Het had er volledig anders kunnen uit zien, maar al die momentjes brachten mij hiér, in dit nú. En dat is exact waar -en wie- ik hoor te zijn. 
Wauw, wat een buitengewoon exemplaar, deze dag uit mijn leven. Die had ik me dus 's morgens, zo nog in m'n pyjama met m'n koffie achter de computer, echt absoluut nooit kunnen bedenken. Zo een dag laat je nog maar eens onomstotelijk weten dat echt alles in je leven, goed of kwaad, met reden op je pad komt, al duurt het soms jaren voor je begrijpt waarom. En vandaag, daar moet je écht niet aan twijfelen, ben ik daar weer -nóg maar eens- bijzonder dankbaar voor. Ontzettend dankbaar voor zo'n bijzondere dag met zo'n bijzondere ontmoeting en zo'n bijzondere concert. ❤️

P.S. Op de foto hieronder, behalve ons uitzicht op het concert -even stiekem een fotootje geschoten- en de beide solisten, een leuke foto van mezelf en Wim, lang geleden in de opera. 😉


zondag 2 september 2018

Time out.

Het klokje onder de televisie wijst 1u45 aan. Voor de tweede nacht op rij zit ik suffend in de zetel en tracht m'n hoofd op de minst pijnlijke manier bovenop m'n nek te balanceren. Nog langer in m'n knusse warme bed blijven liggen was alweer geen optie meer. De afgeknelde zenuwen in m'n nek bezorgden me niet alleen nog maar eens stekende hoofdpijn; hoe ik ook draaide of keerde, welke houding ik ook bedacht of uitprobeerde, het gevoel van twee stevig aangedraaide bankvijzen, ééntje boven en ééntje onder m'n elleboog, in m'n rechterarm kreeg ik er ook dit keer niet mee gestild. Ondanks doodmoe en ontzettend slaperig zat er niks anders op dan me, dik met tegenzin, uit het comfortabele nest te wringen en m'n strafste pijnstiller op te snorren; om dan, gehuld in een troostend zacht dekentje en nog steeds op automatische piloot zoekend naar die éne hoofd-nek-rug-houding die mogelijk wat verlichting brengt, half indommelend, in het donker poezen knuffelend, af te wachten tot de medicatie tijdelijk net genoeg verlossing biedt. Och, ik ken het ondertussen al wel, hoor. Het gebeurt immers nog. Vooral als ik me weer eens met volle goesting -'álles geven!'- ergens in gestort heb. En het hoeft niet eens iets spectaculair te zijn. Ik ken op voorhand wat de gevolgen...
Officieel gaat het goed met m'n nek en rug. De neurochirurg noemt de problemen zelfs 'gestabiliseerd'. En dat zijn ze ook. Tenminste, zolang ik zo goed als niks doe... En dan bedoel ik ook letterlijk 'niks', volledig en totaal niks.
En afgelopen week... deed ik vanálles! Zondag een tripje naar een groot tuincentrum, m'n nieuwe visjes kopen en lekker slenteren tussen al de vele fraaie planten en het mooie tuinspul. Maandag en woensdag liep ik, telkens met een andere vriendin, kriskras door de oude stad en heel de Meir op en af, winkel in, winkel uit, koffietje drinken, lunchen. Dinsdag hing ik zowat de hele dag achter m'n computer dringende ontwerpen voor kerst in elkaar te prutsen, en ondertussen draaide de wasmachine op volle toeren. Donderdag moest het huis uitgebreid gepoetst, kregen alle planten, zowel binnen als buiten uitgebreid verzorging, en er werd wat verpot en geplant, geveegd en opgeruimd. Vrijdag was grote-boodschappen-dag: inkopen doen voor de hele komende maand. Weliswaar voor een keertje 
geweldig luxueus met de auto -waarvoor dank, lieve vriendin-, maar je sleept nog altijd al dat zware spul uit de kofferbak, de trap voor het gebouw op en het appartement binnen, hé... Vrijdagnamiddag, bij dat laatste toertje met de fiets -nog even snel een paar glutenvrije broden inslaan- liet m'n onderrug plots weten dat de emmer vol was. Van het ene moment in het andere werd zelfs normaal stappen een ware hel en raakte ik, fietsend met de snelheid van een slome slak, nog nauwelijks thuis. 'Time out!', schreeuwde m'n lijf luidkeels, en dat was dat. Afgelopen. Geen discussie mogelijk. Point final.
O ja, 'k heb geweldig genoten van al m'n 'evenementen' afgelopen week, zélfs van het poetsen, maar zeg nu eerlijk: zo'n ontzettend straffe of knotsgekke toeren kun je het toch echt niet noemen, en zo verschrikkelijk veel is dat alles bij elkaar nu precies ook weer niet, hé, toch zeker niet voor zeven hele dagen! Goh, waar is de tijd dat ik al deze dingen zo vanzelfsprekend vond, en vermoedelijk ook met gemak in maximum 48 uur samen propte?
Medisch gezien ben ik ondertussen al lang weer 'goed genoeg' bevonden om terug werk te zoeken, of toch alleszins een klein beetje dan. Maar hoe lang zou het duren voor m'n toestand weer razendsnel verslechterd, voor ik opnieuw regelrecht afsteven op de volgende zware operatie? Financieel gezien ben ik ondertussen zowat verplícht om hoogdringend werk te gaan zoeken, of toch minstens een klein beetje, want met m'n uitkering (waarvoor ik natuurlijk wél heel erg dankbaar ben, versta me vooral niet verkeerd!) lukt puur overleven nauwelijks. Maar ook dat solliciteren ligt niet voor de hand: m'n leeftijd werkt niet mee, m'n fysieke toestand uiteraard ook niet, m'n vele jaren ervaring blijken van weinig of geen tel, m'n kleurrijke en vrolijke verschijning past zelden in het plaatje, administratief werk voor 'één of twee dagen' is nagenoeg onvindbaar,... Pffft, wat een vicieuze cirkel. Het is een ware 'catch 22'.
Daarover zit ik dan allemaal wat slaperig na te denken, daar in de zetel 
in het flodderend gezelschap van m'n twee pluizige huisgenootjes, in het holst van de donkere nacht, m'n hoofd met gemillimeterde precisie balancerend, geduldig wachtend op de verdovende werking van de net ingenomen medicatie.
Maar misschien juist door dat pilleke, of door het wat suffe slaapkopke, ik weet het niet precies, verdwijnt het gepieker telkens langzaam op de achtergrond. Onverwacht genoot ik al twee nachten na elkaar een paar uur extra van die fantastische rust en vrede hier, zeker in die stille duisternis. Het felle maansikkeltje verlichtte exact één streepje woonkamer en achter de tuin twinkelen er altijd wel wat straatlampen. De filter van het aquarium murmelt zoals immer, zachtjes en onverstoorbaar, als ergens in de verte. De kalmte en harmonie van dat kleine stukje wereld om me heen sijpelen steeds weer tot m'n binnenste door, een zalige serene gemoedsrust daalt vertrouwd over me heen. En uiteindelijk, met de geknelde-zenuw-pijnen netjes verdoofd, slaap ik opnieuw, warm en geborgen tussen m'n vele knusse roze dekens en kussen, voor even zorgeloos, de slaap der onschuldigen. We zien wel wat er komt. En om dat allemaal weer aan te kunnen: voorlopig even niks en rusten. 'Time out'!... 😉