Misschien ligt het aan mijn, geveld door corona, schijnbaar eindeloos suf en uitgeblust in de zetel hangen, met niet veel meer dan m'n eigen gedachten om me bezig te houden. Dat kan, absoluut. Misschien ligt het aan m'n leeftijd. Of aan nog iets heel anders. Wie zal het zeggen. Vandaag is m'n zus Jacinta jarig en ik voel me bijzonder sentimenteel. Zodanig zelfs dat het me, ondanks stevige hoofdpijn, toch tot schrijven brengt. Over haar, over ons Jacinta.
Uiteraard gaat dat van haar kant, zoals vertrouwd, gegarandeerd de ietwat nerveuze en gegeneerde reactie "Was dat nu weer echt nodig, ja?!" geven, maar dat kan ik me niet aantrekken. Ik weet dat ze ergens diep vanbinnen echt wel blij en zelfs trots zal zijn. Over de fraaie foto, die ik uitzocht voor bij dit verhaal moet ze alleszins niet klagen: het is al enige tijd haar eigen prachtige profielfoto op sociale media, dus dat betekent dat deze foto na vermoedelijk een bijzonder zware deliberatie, en zeker weten heel veel wikken en wegen, goed genoeg gevonden werd om door de wereld gezien te worden... ;-)
Je weet dat misschien al, ik heb nog een andere zus en ook nog twee broers, en ik denk te mogen zeggen met hen allemaal een goede band te hebben. Maar Jacinta ligt me net dat tikje nauwer aan het hart. Na twee jaar het eerste en dus enige kindje van Guy en Mie te zijn geweest, was zij mijn allereerste zusje. Ik weet helemaal niet meer of het toen meteen liefde op 't eerste zicht was, maar de vele kinder- en jeugdherinneringen, die me vandaag in al m'n sentimentaliteit door het hoofd gaan, getuigen toch duidelijk van 'dikke vriendinnekes zijn'.
We hebben vele jaren één kamer gedeeld -een tijdje zelfs één groot bed- in ons ouderlijk huis. We mochten samen uit logeren gaan bij grootva en grootmoe - slechts één straat verder, maar een wereld van verschil- en beleefden daar zoveel avonturen. De fenomenale tuin bij ons thuis in de Schoolstraat en de toen nog zo rustige kleine wegeltjes achter den hof waren het ideale decor om alles wat uit onze fantastische, en kinderlijk onschuldige, grenzeloze fantasie voortkwam tot leven te laten komen. Veel te veel om hier eventjes snel op te noemen, maar geloof me: 't was de moeite! ('k Moet daar misschien ooit ook nog eens een volledig boek aan wijden!...)
Toen m'n eerste broer erbij kwam, veranderde de dynamiek een beetje. Niet slechter of zo, hoor, gewoon 'anders'. Maar zij, mijn zus Jacinta, zij bleef mijn speciale maatje. Ook toen we ouder werden. Er werden al eens geheimen gedeeld; en zeker en vast ook vele kleine en grote verdrieten, momenten waarvan zelfs enkele bijzonder tekenend geweest zijn in mijn leven. We zullen heus ook wel eens klinkende ambras hebben gehad, daar kan je van op aan. En misschien hebben we elkaar af en toe zelfs gehaat... Dat zal vermoedelijk echt wel zo geweest zijn, al kan ik me daar op dit moment niet veel concreets meer bij voorstellen. Maar, ik geef meteen ook eerlijk toe dat mijn sentimentele brein blijkbaar hoofdzakelijk alle mogelijke mooie herinneringen bijhield en vooral de allermooiste op dit moment naar voor wenst te schuiven. En ach, geef toe: wat is er nu belangrijker?...
We groeiden op en gingen, zoals dat gaat, onze eigen weg. Niet dat je volledig uit elkaar groeit, maar je ziet elkaar gewoon een heel stuk minder. Bij ons in de familie is het niet de gewoonte de deur bij elkaar plat te lopen, of samen op uitstap of op vakantie te gaan en dergelijke dingen meer. Ieder leeft zo een beetje z'n eigen leven en doet z'n eigen ding. Maar we zullen er wel altijd voor elkaar zijn als dat nodig is, en uiteraard zien we elkaar sowieso op de vele jaarlijkse feestjes bij ons moe. Ons moe die ons trouwens door de week ook steevast van elkaars belangrijke nieuwtjes op de hoogte houdt.
En mijn zus en ik, wij bellen. Niet heel dikwijls, maar zo eens af en toe. En dat is misschien maar goed ook, want onze telefoongesprekken duren elke keer weer úren! Het kost Jacinta en mij absoluut geen sikkepitje moeite om een hele dag vol te tetteren, volgens mij, mocht het dagelijkse leven ons dat überhaupt toestaan, dat mag je gerust geloven! En niet één seconde van dat gesprek verveeld. Altijd boeiend en interessant, op 't hilarische af geanimeerd, en vooral: met een vertrouwdheid alsof we nog altijd een bed en een kamer deelden. Gesprekken waaraan je uitsluitend en alleen een goed gevoel overhoudt, en energie. Gesprekken die ik koester. Net zo zeer als ik de schaarse momenten koester waarin ik haar weer eens in levenden lijve ontmoet, en kan knuffelen, die zus van mij.
Ik luister graag naar alles wat ze te vertellen heeft, over haar prachtige dochters, over haar echtgenoot, over het huis, over de hond, over haar werk, over haar zorgen en haar frustraties, over haar bedenkingen en ideeën,... Het is fijn van alles en nog wat te horen over haar leven, over háár leven. En ik ben trots op haar, ontzettend trots, want in mijn ogen heeft ze geweldig veel bereikt, ook dingen waar ik alleen maar van kan dromen. Mijn zus Jacinta is een sterke vrouw, een trotse en fiere vrouw ook, met een buitengewone smaak voor mooie dingen en esthetica, hardwerkend en zelfrelativerend (om niet te zeggen 'met stevige twijfel aan zichzelf', zo af en toe), maar zeker ook gezegend met een fantastisch gevoel voor humor, en vooral: met een heel groot hart.
Lieve Jacinta, zussie van me, misschien begin ik een soort oude sentimentele dwaas te worden. Misschien haalt dat coronavirus gekkigheid uit met mijn brein. Het doet er niet toe. Wat telt is dat ik bijzonder blij ben jou mijn zus te mogen noemen. Dat ben en blijf je sowieso voor altijd. En hopelijk mogen we nog heel erg lang ontzettend fijne nieuwe verhalen met elkaar delen, wie weet wel in 'real life'. Bij deze een hele dikke zoen voor jouw verjaardag en dat we op z'n minst gauw weer eens uitgebreid aan de telefoon mogen plakken. ❤
En sorry, my dear, als je je nu een beetje zit te generen en hoopt dat ik liefst nooit meer over jou schrijf: dat gaat heus toch nog wel eens gebeuren, denk ik, want, zeg nu zelf, er valt nog zoveel meer over ons te vertellen... :-)
Over muziek, poezen, bloemen, mensen, kerstmis... en zo veel meer. Geniet mee van de grote en kleine belevenissen en bedenkingen van zangeres Kristina Meganck.
maandag 14 maart 2022
Jarige Jacinta.
dinsdag 1 februari 2022
Bijna, maar nét niet!...
Heb je je ooit al een keer in omstandigheden bevonden waarbij er door je hoofd flitste dat dit wel eens jouw laatste levensmoment kon zijn, jouw allerlaatste seconden? Wel, vorige week zondagavond bevond ik mezelf in zo een situatie!...
Bij de laatste hap van mijn avondmaal verslikte ik me. En niet zomaar een heel klein beetje. Nee, het was zo ernstig dat ik mezelf verrassend laconiek hoorde denken: "Aha, zó leg ik dus het loodje!" Niks melodramatisch, niet eens in paniek, gewoon een soort beschouwende, rustige bedenking, alsof ik er vanop een afstandje naar stond te kijken. Dat was tenminste de bijzonder vredige reactie van mijn geest. Mijn volledig panikerende lichaam daarentegen, dat deed er zowat absoluut álles aan om in leven te blijven. Of in eerste instantie, tenminste nog één keer, ietwat deftig adem te kunnen halen.
Het gezegde 'je de ziel uit het lijf hoesten' begrijp ik nu beter dan ooit, want zoiets zal 't ongeveer wel geweest zijn. Ik hoestte en hoestte, zoals ik nog nooit in m'n leven gehoest had. Ik hoestte alsof m'n leven ervan af hing, letterlijk, want zo was het natuurlijk ook. Ik hoestte zodanig hard dat ik in m'n onderrug plots iets voelde 'scheuren'. Aan weerszijden van m'n rug sneed een bijna hoorbare, scherpe pijn zich als een mes doorheen mijn spieren, terwijl m'n hele lichaam heen en weer schokte en snokte in z'n drang naar zuurstof. Kronkelen als een vis op het droge dus. Een stevig hoestende vis...
Zelf vind ik dat nog steeds een beetje verwonderlijk, maar hoe dramatischer de situatie, hoe kalmer ik word. Dat mocht ik al meer dan één keer ervaren in m'n leven en dat heeft steeds redding gebracht, in een hele waaier aan penibele toestanden. En ook nu was dat het geval. In de occasionele seconde tussen de reusachtige hoestaanvallen door trachtte ik toch nog zoveel mogelijk lucht naar binnen te krijgen en tegelijkertijd die minuscule pauzes nét dat ietsje langer te maken.
In een poging het hoesten te stoppen, hield ik met m'n twee handen m'n mond stevig dicht en forceerde mezelf door m'n neus te ademen. Dat lukte absoluut niet. Of toch niet meteen. Het fout geschoten stukje voedsel was allang weer verdwenen, maar, ondanks het feit dat ik het er ondertussen zo mogelijk nog benauwder door kreeg, weigerde de hoest met klem om tot rust te komen. In eerste instantie dus, want de aanhouder wint. En de geschoolde zangeres met vele jaren ervaring qua adembeheersing zeker weten ook! (Nooit gedacht dat al die technieken nog eens op déze manier van pas zouden komen...) ;-)
Het hoesten kalmeerde enigszins. Allé, kalmeren is een groot woord, hoor, want ik blafte nog steeds de hele buurt bij elkaar. Helemaal stoppen, dat zat er echt nog niet in, maar het woeste en ongecontroleerde was er vanaf. Tussen twee aanvallen in pompten mijn longen gelukkig alweer deftig wat zuurstof naar binnen.
Het grootste gevaar leek geweken te zijn en ik besloot een slokje te drinken, want dat wil nog wel eens helpen, hé. Jammer genoeg irriteerde het beetje cola -het enige wat ik zo direct voor me had staan- m'n intussen volledig rauwe keel en sloeg vervolgens keihard op m'n maag! Met m'n twee handen opnieuw voor m'n mond strompelde ik, zo snel m'n van uitputting tot rubber geworden benen me nog konden dragen, richting toilet. Daar zag ik tussen hoestbuien en snotstromen door m'n hele avondmaal opnieuw passeren, in de omgekeerde richting...
Wel heel verrassend: het ietwat ondersteboven hangen over het toilet hielp! Langzaam maar zeker kwam het vreselijke hoesten tot stilstand. Er bleef nog slechts een kuchje over, veroorzaakt door de ondertussen meer dan overgevoelige strot. Een beetje scheef tegen de muur naast het toilet hing ik te bekomen van het totaal onverwachte, en achteraf bekeken ontzettend korte drama.
Toen ik me uiteindelijk uitgeput weer overeind sleurde, schrok ik behoorlijk van m'n spiegelbeeld: de oogleden van m'n beide ogen, en zowat alles eromheen, waren zodanig gezwollen dat ik nog amper, slechts door een paar smalle spleetjes, iets kon zien. Nog nooit meegemaakt! 't Zag eruit als één of andere afschuwelijke allergische reactie. Of de dichtgeklopte ogen van een onfortuinlijke bokser, maar dan zonder het bijhorende kleurenpalet.
Slapen ging die nacht een beetje moeilijker dan gewoonlijk door een hardnekkig kriebelhoestje dat te pas en te onpas z'n kop op stak, maar 'k tilde daar maar niet te zwaar aan. "Ik ben er nog en er zijn ergere dingen", troostte ik mezelf schalks, draaide me om en sliep verder.
De volgende ochtend ontdekte ik met één flinke niesbui -tijdens het dagelijkse telefoongesprek met m'n moeder, dat uiteraard over mijn 'k-was-bijna-dood-ervaring ging- dat niet alleen mijn rug pijnlijk slachtoffer van het verslikken werd. Al m'n ribben bleken ook behoorlijk gekneusd. Tegen de namiddag vertoonde mijn borstkas zelf een blauw beurs tintje. Toch wel écht serieus gehoest, hé, die zondagavond... Ja dadde!
Een hele week lang hield ik elke neiging tot niezen of hoesten angstvallig in de gaten. Pure kwestie van dat door de mangel gehaalde lijf te laten herstellen, want zelfs 'neiging tot' deed al zeer... En die zijdelingse 'scheuren' in m'n onderrug, die blijven tot op de dag van vandaag gevoelig.
Zo een voorval herinnert je er weer eens even genadeloos aan, hoe broos en kwetsbaar een mensenleven wel is, hoe sterfelijk we allemaal zijn. Af en toe is het goed om daar nog eens bij stil te staan, want dan besef je weer ten volle dat elke dag van je leven een geschenk is. Een heel bijzonder en groots cadeau dat niet iedereen gegeven is en dat voluit 'geleefd' en 'beleefd' verdient te worden. Nee, de hele tijd stilstaan bij je eigen vergankelijkheid, overal en altijd de werkelijk on-tel-bare gevaren en levensbedreigingen opmerken en vrezen, da's geen goed idee, echt niet. Dat brengt uitsluitend pure angst met zich mee, in z'n honderdduizend vormen. En dan, dan hou je op met 'leven'. En al helemaal met 'beleven'. Niet doen dus. Maar jezelf af en toe eens herinneren hoe buitengewoon formidabel al dat leven, hier op dit blauwe bolletje is; en zeker niet als minste: jijzelf; dat kan wonderen doen. De hernieuwd je kijk op het leven, en op jouw leven, en alles en iedereen erom heen. "Elke dag is er ene!", zeg ik heel vaak al lachend. Elke dag telt, hoe je hem ook beleeft. Met je eens heel ernstig te verslikken bijvoorbeeld, en alle gevolgen van dien... ;-) Alleszins, 't is nipt geweest, denk ik, maar voorlopig zijn jullie toch nog niet van mij vanaf! Bijna, maar nét niet!... ;-)
Epiloog.
Afgelopen vrijdag was ik aanwezig bij de uitvaart van een dame die het grootste deel van haar leven hier in 'den blok' (het flatgebouw waar zich, ondertussen ook alweer acht jaar, mijn eigen appartement bevindt) woonde. Eens een keertje niet als zangeres, maar als oprecht betrokken en meelevende buurvrouw. De overledene was de geliefde echtgenote -66 jaar getrouwd!- van Fons, de man die hier al minstens veertig jaar met verve de boel overeind en in orde houdt. En al was ze al een hele tijd zwaar ziek, haar heengaan kwam toch nog totaal onverwacht. Onopgemerkt en in alle rust verliet ze in haar slaap het leven.
Ondanks alle emoties en gedachten rond je eigen sterfelijkheid, die zo een gelegenheid toch altijd wel een beetje naar boven brengt, herinnerde me de grote dankbaarheid om haar leven, een dankbaarheid die in zowat alle teksten en zelfs in de muziek van de dienst uitgesproken werd, nogmaals dat elke dag die je gegeven is, een geschenk is. Een geschenk om intens dankbaar voor te zijn. ❤
zaterdag 22 januari 2022
Kerst zit weer in z'n dozen.
Kerst zit weer in z'n dozen. Het heeft me een volle twee dagen gekost en m'n nek en rug hebben daar nog een dag of vijf luid over lopen zeuren. Maar, behalve die drie snoeren lampjes, die de korte en donkere winterdagen nog een tijdje mogen blijven verlichten, is alle kerstversiering weer netjes opgeborgen.
Het zal u vermoedelijk helemaal niet verbazen dat ik royaal veel kerstversiering bezit. 'Veel' is misschien zelfs niet eens het juiste woord, want het zijn dozen en dozen en dozen vol. Dat is natuurlijk niet allemaal ooit eens in één keer gekocht. Dat is een verzameling van zowat mijn volledige volwassen leven. En als je steeds bij ongeveer hetzelfde kleurschema blijft en je gehecht bent aan elk klein kerstfrulleke, dus ook nooit eens iets weg doet, dan groeit die collectie natuurlijk gestaag maar gegarandeerd.
Het grootste deel van mijn kerstversiering vergaarde ik gedurende de 17 jaar op m'n vorige adres. Absoluut élke ruimte van dat huurappartement werd tegen kerstmis omgetoverd in een prachtig feeëriek schouwspel, dat je zo van één of ander postkaartje had kunnen afplukken. Onlangs liet Facebook me nog foto's van die flat in z'n eindejaarstooi zien, en heel eerlijk: 'k was er zelf nog van onder de indruk! Echt waar. Fantastisch!
Als ik je vertel dat daar, in die flat, voor de feestdagen zelfs de gordijnen in alle kamers vervangen werden om in het thema te passen, dan verbaast het je zeker niet dat ik makkelijk een week nodig had om te versieren en na afloop zelf zo ongeveer de lappenmand in kon. Vooral de enorme kerstboom vroeg veel van me. Zowel qua tijd als inspanning. In dat appartement zat het plafond op ongeveer drie meter hoogte, dus de kunstkerstboom, die bovenop het dressoir met één platte zijde tegen de muur aan gepropt stond, en die voor de veiligheid en tegen de gekke kuren van de poezen vastgemaakt werd aan een haak in de muur, mat iets van een 2,50 meter in de hoogte en toch zeker 2 meter in de breedte. Het was een boom waarvan je elke tak apart in de stam moest plaatsen en uitplooien. Elk jaar weer opnieuw zeker een halve dag werk. En daar moesten dan, behalve de honderden rode ballen en andere kerstornamenten, allemaal in glas uiteraard, een 4-tal snoeren lampjes in, plus 4 doosjes met kleine houten viooltjes, 3 slingers met muzieknoten, een prachtige engel op de top, en alles afgewerkt met ettelijke zakjes van die superfijne lange glitterserpentines, die je in maart nog terugvindt op de meest onmogelijke plaatsen. Vanwege de hoogte en de omvang van de boom was het decoreren ervan een ware marathon op en af de grote ladder. Topsport! Ge moogt gerust zijn! En om in de sporttermen te blijven: wat heb ik toen toch vaak gewenst over een 'balaangever' te kunnen beschikken...
Net geen 8 jaar geleden verhuisde ik naar mijn huidige appartement. Hier is het plafond 'slechts' 2,40 meter, en die gigantische kerstboom bleef in de doos. Al die jaren werd er natuurlijk wel versierd voor kerstmis, maar met de inrichting van de kamers zoals ze dagdagelijks is, kon ik echt geen gepast plekje meer vinden voor die enorme reus. Al dat mooie glaswerk bleef dus ook opgeborgen. Niet alleen de mooie rode ballen, effen of met alle mogelijk soorten decoraties, maar ook de glazen instrumentjes, denappels, geschenkjes, roosjes, vogeltjes, sterren en weet ik veel wat nog allemaal, ze vierden de feestdagen niet meer mee in de huiskamer. Ik vond dat elk jaar opnieuw echt wel jammer, hoor, maar 'k had er niet zo direct een oplossing voor. En afstand doen van al dat jarenlang verzamelde moois, daar was uiteraard ook geen sprake van. In tegendeel: er bleef nog bijkomen... Ik sprak wel behoorlijk streng met mezelf af dat ik ieder jaar nog slechts één kerstdingetje bij mocht kopen. Maar dan ook écht maar één dingetje!!! En daar heb ik me toch erg braaf aan gehouden, al zeg ik het zelf.
Het versieren voor kerstmis stond, sinds ik hier woon, een beetje op een laag pitje. Misschien was het ten opzichte van vele andere mensen nog steeds behoorlijk wat; voor mijn maatstaven bleef het minimaal. Veel had te maken met de krakkemikkige staat van m'n rug en nek, en met de ongelofelijke drukte en werkstress naar die kerstconcerten in eigen beheer toe. En ergens miste ik het toch wel, hoor. Kerstmis is zonder al dat geglitter en geschitter toch niet helemaal hetzelfde voor mij. Zeker niet als enige echte Kerst-Miss... Maar, als het om zoveel redenen niet lukt, tja, dan heb je je daar simpelweg bij neer te leggen, hé.
Dit jaar was het onverwacht anders. Geen idee welke gekke kerstmicrobe me plots gebeten had. Ondanks de voorbereidingen van de -hoera, het mocht weer eens een keertje- kerstconcerten verzamelde ik toch álle dozen en zakken met kerstdecoratie in de woonkamer. Bewonderend en verwonderend laadde ik absoluut alles uit én gaf het meteen een plekje ergens in huis. Het ging als vanzelf, zo vlot en moeiteloos.
Tijdens een korte boodschappen-doen-onderbreking reed ik, totaal ongepland, langs de bloemenwinkel en koos daar mezelf een kleine bolle levende kerstboom voor op m'n salontafel uit. Daar zou ik die fraaie glazen kerstbollen in kunnen hangen! Of toch tenminste een deel van de collectie...
Het miniboompje viel, netjes in een stevige stenen pot en met het grote roodfluwelen kerstboomkleed eronder gedrapeerd, uiteindelijk toch nog verrassend groot uit op het kleine tafeltje. Maar gelukkig niet op een storende manier. Zelfs de televisie bleef nog enigszins zichtbaar, links langs de zachtjes afhangende sparrentakken heen...
De dozen met de glimmende rode glazen ballen en kerstfiguurtjes allerhande voor me uitgestald, klaar om de boom te beginnen versieren, constateerde ik geen lichtjes meer op overschot te hebben. En die moesten er toch écht óók in, en uiteraard vóór de ballen. Omdat, op de koop toe, de helft van het lampjessnoer dat steeds de grote verzameling kerstbeeldjes en sneeuwbollen-muziekdozen op het dressoir doet fonkelen, de geest gaf, vond ik het, in al mijn kerstijver en versiervreugde, absoluut de moeite waard om even snel op m'n fiets te springen, richting 'De Krak', waar ik vast wel wat nieuwe -en betaalbare- kerstverlichting op de kop kon tikken. 't Was immers nog maar half vier op een rustige woensdagmiddag en er scheen een flauw zonnetje.
Ja, dat van dat zonnetje, dat heb ik geweten, hoor... Na ongeveer nog maar één kwart van de weg te hebben afgelegd, besloten de hemelsluizen zich plots allemaal tegelijkertijd en op volle kracht te openen! Binnen de minuut was ik, ondanks m'n regenjasje met kap, doorweekt tot op m'n ondergoed! Maar aangezien ik toch niet nóg natter kon worden, vervolgde ik m'n weg. Dat regenwater zou m'n kerstspirit niet breken! Als een soort diepzee-griezelfilm-monster stiefelde ik zwaar druipend de winkel binnen. Gelukkig stond de kerstversiering direct vooraan, want ik liet een zodanig stevig waterspoor na, dat de immer vriendelijke winkelbedienden onmiddellijk met emmer en dweil kwamen toesnellen... Alleszins, een half uurtje later kon ik, terug opgewarmd met een stevige kop koffie en met droge kleren aan -al het kleddernatte spul ondertussen reeds draaiend in de wasmachine- opnieuw aan de slag met 'kerstversieren', zalig feestelijk verlicht door twee nieuwe lampjessnoeren.
Het is alle moeite absoluut meer dan waard geweest, geloof me! Tot het toilet toe zijn werkelijk álle kamers van mijn appartement dit jaar eindelijk nog eens heerlijk overdadig versierd geweest. En daar heb niet alleen ik met volle teugen van genoten. Menig bezoeker -ja, zelfs met al het coronagedoe kan het hier nog steeds behoorlijk druk zijn- bleef extra lang plakken om alles eens uitgebreid te kunnen bekijken en pure kerstsfeer op te snuiven. 't Heeft bijna acht jaar geduurd, maar al mijn kerstdecoratie heeft nog eens voluit mogen schitteren en de Kerst-Miss woonde weer eens in een echt kersthuis!
En nu? Nu staat het kerstboompje te wachten op beter weer, om dan een plekje in een grote pot op het terras te krijgen; en alle fraaie glitter- en glinsterdingetjes zijn weer keurig opgeborgen. Tot december zit kerst weer knusjes afwachtend in z'n vele dozen. ;-)