Heb je je ooit al een keer in omstandigheden bevonden waarbij er door je hoofd flitste dat dit wel eens jouw laatste levensmoment kon zijn, jouw allerlaatste seconden? Wel, vorige week zondagavond bevond ik mezelf in zo een situatie!...
Bij de laatste hap van mijn avondmaal verslikte ik me. En niet zomaar een heel klein beetje. Nee, het was zo ernstig dat ik mezelf verrassend laconiek hoorde denken: "Aha, zó leg ik dus het loodje!" Niks melodramatisch, niet eens in paniek, gewoon een soort beschouwende, rustige bedenking, alsof ik er vanop een afstandje naar stond te kijken. Dat was tenminste de bijzonder vredige reactie van mijn geest. Mijn volledig panikerende lichaam daarentegen, dat deed er zowat absoluut álles aan om in leven te blijven. Of in eerste instantie, tenminste nog één keer, ietwat deftig adem te kunnen halen.
Het gezegde 'je de ziel uit het lijf hoesten' begrijp ik nu beter dan ooit, want zoiets zal 't ongeveer wel geweest zijn. Ik hoestte en hoestte, zoals ik nog nooit in m'n leven gehoest had. Ik hoestte alsof m'n leven ervan af hing, letterlijk, want zo was het natuurlijk ook. Ik hoestte zodanig hard dat ik in m'n onderrug plots iets voelde 'scheuren'. Aan weerszijden van m'n rug sneed een bijna hoorbare, scherpe pijn zich als een mes doorheen mijn spieren, terwijl m'n hele lichaam heen en weer schokte en snokte in z'n drang naar zuurstof. Kronkelen als een vis op het droge dus. Een stevig hoestende vis...
Zelf vind ik dat nog steeds een beetje verwonderlijk, maar hoe dramatischer de situatie, hoe kalmer ik word. Dat mocht ik al meer dan één keer ervaren in m'n leven en dat heeft steeds redding gebracht, in een hele waaier aan penibele toestanden. En ook nu was dat het geval. In de occasionele seconde tussen de reusachtige hoestaanvallen door trachtte ik toch nog zoveel mogelijk lucht naar binnen te krijgen en tegelijkertijd die minuscule pauzes nét dat ietsje langer te maken.
In een poging het hoesten te stoppen, hield ik met m'n twee handen m'n mond stevig dicht en forceerde mezelf door m'n neus te ademen. Dat lukte absoluut niet. Of toch niet meteen. Het fout geschoten stukje voedsel was allang weer verdwenen, maar, ondanks het feit dat ik het er ondertussen zo mogelijk nog benauwder door kreeg, weigerde de hoest met klem om tot rust te komen. In eerste instantie dus, want de aanhouder wint. En de geschoolde zangeres met vele jaren ervaring qua adembeheersing zeker weten ook! (Nooit gedacht dat al die technieken nog eens op déze manier van pas zouden komen...) ;-)
Het hoesten kalmeerde enigszins. Allé, kalmeren is een groot woord, hoor, want ik blafte nog steeds de hele buurt bij elkaar. Helemaal stoppen, dat zat er echt nog niet in, maar het woeste en ongecontroleerde was er vanaf. Tussen twee aanvallen in pompten mijn longen gelukkig alweer deftig wat zuurstof naar binnen.
Het grootste gevaar leek geweken te zijn en ik besloot een slokje te drinken, want dat wil nog wel eens helpen, hé. Jammer genoeg irriteerde het beetje cola -het enige wat ik zo direct voor me had staan- m'n intussen volledig rauwe keel en sloeg vervolgens keihard op m'n maag! Met m'n twee handen opnieuw voor m'n mond strompelde ik, zo snel m'n van uitputting tot rubber geworden benen me nog konden dragen, richting toilet. Daar zag ik tussen hoestbuien en snotstromen door m'n hele avondmaal opnieuw passeren, in de omgekeerde richting...
Wel heel verrassend: het ietwat ondersteboven hangen over het toilet hielp! Langzaam maar zeker kwam het vreselijke hoesten tot stilstand. Er bleef nog slechts een kuchje over, veroorzaakt door de ondertussen meer dan overgevoelige strot. Een beetje scheef tegen de muur naast het toilet hing ik te bekomen van het totaal onverwachte, en achteraf bekeken ontzettend korte drama.
Toen ik me uiteindelijk uitgeput weer overeind sleurde, schrok ik behoorlijk van m'n spiegelbeeld: de oogleden van m'n beide ogen, en zowat alles eromheen, waren zodanig gezwollen dat ik nog amper, slechts door een paar smalle spleetjes, iets kon zien. Nog nooit meegemaakt! 't Zag eruit als één of andere afschuwelijke allergische reactie. Of de dichtgeklopte ogen van een onfortuinlijke bokser, maar dan zonder het bijhorende kleurenpalet.
Slapen ging die nacht een beetje moeilijker dan gewoonlijk door een hardnekkig kriebelhoestje dat te pas en te onpas z'n kop op stak, maar 'k tilde daar maar niet te zwaar aan. "Ik ben er nog en er zijn ergere dingen", troostte ik mezelf schalks, draaide me om en sliep verder.
De volgende ochtend ontdekte ik met één flinke niesbui -tijdens het dagelijkse telefoongesprek met m'n moeder, dat uiteraard over mijn 'k-was-bijna-dood-ervaring ging- dat niet alleen mijn rug pijnlijk slachtoffer van het verslikken werd. Al m'n ribben bleken ook behoorlijk gekneusd. Tegen de namiddag vertoonde mijn borstkas zelf een blauw beurs tintje. Toch wel écht serieus gehoest, hé, die zondagavond... Ja dadde!
Een hele week lang hield ik elke neiging tot niezen of hoesten angstvallig in de gaten. Pure kwestie van dat door de mangel gehaalde lijf te laten herstellen, want zelfs 'neiging tot' deed al zeer... En die zijdelingse 'scheuren' in m'n onderrug, die blijven tot op de dag van vandaag gevoelig.
Zo een voorval herinnert je er weer eens even genadeloos aan, hoe broos en kwetsbaar een mensenleven wel is, hoe sterfelijk we allemaal zijn. Af en toe is het goed om daar nog eens bij stil te staan, want dan besef je weer ten volle dat elke dag van je leven een geschenk is. Een heel bijzonder en groots cadeau dat niet iedereen gegeven is en dat voluit 'geleefd' en 'beleefd' verdient te worden. Nee, de hele tijd stilstaan bij je eigen vergankelijkheid, overal en altijd de werkelijk on-tel-bare gevaren en levensbedreigingen opmerken en vrezen, da's geen goed idee, echt niet. Dat brengt uitsluitend pure angst met zich mee, in z'n honderdduizend vormen. En dan, dan hou je op met 'leven'. En al helemaal met 'beleven'. Niet doen dus. Maar jezelf af en toe eens herinneren hoe buitengewoon formidabel al dat leven, hier op dit blauwe bolletje is; en zeker niet als minste: jijzelf; dat kan wonderen doen. De hernieuwd je kijk op het leven, en op jouw leven, en alles en iedereen erom heen. "Elke dag is er ene!", zeg ik heel vaak al lachend. Elke dag telt, hoe je hem ook beleeft. Met je eens heel ernstig te verslikken bijvoorbeeld, en alle gevolgen van dien... ;-) Alleszins, 't is nipt geweest, denk ik, maar voorlopig zijn jullie toch nog niet van mij vanaf! Bijna, maar nét niet!... ;-)
Epiloog.
Afgelopen vrijdag was ik aanwezig bij de uitvaart van een dame die het grootste deel van haar leven hier in 'den blok' (het flatgebouw waar zich, ondertussen ook alweer acht jaar, mijn eigen appartement bevindt) woonde. Eens een keertje niet als zangeres, maar als oprecht betrokken en meelevende buurvrouw. De overledene was de geliefde echtgenote -66 jaar getrouwd!- van Fons, de man die hier al minstens veertig jaar met verve de boel overeind en in orde houdt. En al was ze al een hele tijd zwaar ziek, haar heengaan kwam toch nog totaal onverwacht. Onopgemerkt en in alle rust verliet ze in haar slaap het leven.
Ondanks alle emoties en gedachten rond je eigen sterfelijkheid, die zo een gelegenheid toch altijd wel een beetje naar boven brengt, herinnerde me de grote dankbaarheid om haar leven, een dankbaarheid die in zowat alle teksten en zelfs in de muziek van de dienst uitgesproken werd, nogmaals dat elke dag die je gegeven is, een geschenk is. Een geschenk om intens dankbaar voor te zijn. ❤
Hey Kristina,
BeantwoordenVerwijderenDeels heel herkenbaar... Tot aan het badkamer-stukje... Heb al regelmatig zo'n hoestbuien gehad, maar dan zonder de gekneusde ribben. Telkens weer een rare ervaring...
één keer heeft mijn dochter de Heimrich-greep gedaan... stomme erwt.. ze vloog er wel uit na die wurggreep... haha!! Ben dus maar voorzichtig tijdens het eten en mag van zoonlief geen erwten meer eten... maar die zijn zo lekker, zo lang ze niet besluiten van in mijn luchtpijp te gaan zitten...
Liefs,
Nancy