vrijdag 6 november 2020

Goor!

In eerdere verhaaltjes vertelde ik al wel eens een keer over alles wat hier zoal van de hoger gelegen verdiepingen naar beneden komt donderen. Dat is, zelfs na herhaaldelijk schrijven en aanmaningen van onze nieuwe syndicus, niks gebeterd. Nog steeds kletteren er lege blikjes, petflesjes en kroonkurken tegen de kasseien vlak voor mijn terras. Occasioneel worden we hier beneden nog altijd getrakteerd op sinaasappelschillen of een paar stukken oud brood. Van zodra het een beetje waait, hangt het struikgewas vol van de ondertussen vertrouwde flapperende plastiek zakjes en is zowel de tuin als mijn terras binnen de kortste keren bezaaid met al dan niet geweldig interessante papierwaren allerhande. Ook het mogelijke brandgevaar op lagergelegen verdiepingen zal de gulle smijters duidelijk onveranderlijk worst wezen, want de sigarettenpeuken vis ik ook nog steeds in royale hoeveelheden van tussen mijn planten. En heel af en toe werken bijzonder verrassende vallende voorwerpen op m'n lachspieren, nadat ik van 't verschieten bekomen ben natuurlijk. Vliegende matten bijvoorbeeld. Dweilen komen altijd geruisloos dwarrelend omlaag. En halfdroog wasgoed ook. Zelfs schoenen zie ik geregeld een tuimeling in het diepe maken. En drie weken terug: pats, een zilvergrijs plastieken afdruiprek. Van heel hoog kwam het vermoedelijk niet en 't moet van degelijke kwaliteit geweest zijn, want, hoe straf is dat, 't was nog volledig heel, geen stukje eraf.
Ik ben het wel gewend ondertussen. En tenzij er zo'n leeg blik me de hele nacht wakker houdt met z'n geratel en gerammel heen en weer en heen en weer, uren aan één stuk, wind ik er mij niet meer in op. Het heeft geen enkel nut. Die spullen blijven toch gewoon omlaag tuimelen. Zeker zolang we niet te weten komen wie de sluikstorters zijn, en ze er dus ook niet op kunnen aanspreken.
Maar da's sinds een paar dagen écht wel anders! Er komt namelijk iets nieuws naar beneden, en daar kan ik absoluut niet mee lachen... Het lukt me zelfs niet eens om, ongeacht al m'n redelijkheid, wijsheid en kalmte, ergens, hoe of waar dan ook, het een plaats te geven of zelfs maar enigszins te begrijpen. Ik snap sowieso al totaal niet hoe je achteloos en ongegeneerd je afval over de balustrade kan zwieren, maar 'k besef en accepteer inmiddels dat sommige mensen gewoon zo in elkaar zitten. Oké, niet oké, maar ça va. Maar dit?!... Nondepitjes, dit komt, als ge 't mij vraagt, toch echt wel uit een ziekelijke, zelfs kwaadaardige geest!...
Ge zit op hete kolen, hé, om te weten te komen wat voor verschrikkelijks er dan nu wel naar beneden gesodemieterd komt... Wel, ik hou je niet langer in spanning: de tuin vlak voor mijn terras én mijn terras zelf worden de laatste dagen 'versierd' door gebruikte papieren zakdoekjes!!!
Goor! Gewoonweg afgrijselijk goor! 'k Kan behoorlijk goed overweg met vieze dingen, maar gebruikte zakdoekjes vind ik anders al wel wat op 't randje, laat staan nú! Nu, in volle coronatijd, met uit de pan swingende besmettingscijfers en sterfgevallen, vindt blijkbaar één van mijn medebewoners het 'normaal' -of wie weet zelfs 'plezant'- om z'n vol virussen en bacteriën gesnotterde voddekes kwistig met z'n buren te delen, en dan vooral hier beneden met mij!... Allé, hoe moeilijk kan het zijn om die dingen in uwe vuilbak te zwieren? Dit getuigt toch écht van extreem slechte wil!
Elke dag weer raap ik een verzameling van die walgelijke tissues van tussen m'n planten en potten. Soms bezoedelen ze het drinkwater voor de vogels. Fantastisch leuk, hoor, zo'n kleddernatte smeerlapperij opvissen. Vaak plakken die zakdoekproppen op de koop toe kletsnat, en daardoor dus zo goed als niet meer te verwijderen, rond takken of potranden. Begin het er maar weer af te prutsen, Kristina!... Goor, echt goor. 'k Heb er geen ander woord voor.
En dat moeten oprapen en verzamelen van al dat toxisch, mogelijk hoogst besmettelijke afval, da's op zich al meer dan erg genoeg, maar waar blijf je er daarna mee?! Geen denken aan dat ik die vieze snotvodden in m'n schone roze vuilbak in m'n propere smetvrije keuken zou zwieren. Hallooo! Nee, die viezigheid blijft uit m'n huis, hoor, ik ben niet gek! 'k Heb er ondertussen, noodgedwongen, speciaal een geïmproviseerde vuilnisemmer voor op m'n terras gezet. Met een plastiek zak erin die, na elke aanvulling, steeds weer stevig toegeknoopt wordt en bespoten met ontsmettingsmiddel, en die aan het eind van de week op het allerlaatste nipperke, letterlijk seconden voor het buitenzetten voor ophaling, de wekelijkse vuilniszak mag vervoegen.
Vanmiddag op mijn terras, met het fijne herfstzonnetje op de achtergrond, snoeide ik op m'n gemakje enkele afgestorven rankjes af, borstelde ik wat afgevallen blad bij elkaar en pootte ik links en rechts nog een bloembol of twee in de geurende vochtige grond. Het deed me deugd en ik genoot. Totdat, je raadt het misschien al, 't moest mij weer overkomen natuurlijk, er als een klein wit vogeltje, zachtjes en geruisloos, weer zo'n gebruikt papieren zakdoekje omlaag kwam dwarrelen en om zich met de hulp van een bescheiden, doch goed geplaatst zuchtje wind, elegant langs m'n mouw glijdend -ik trok nog nét op tijd m'n hoofd en gezicht achteruit- vlak voor m'n voeten op de terrastegels neer te vleien...
Gewoonlijk, als ik op m'n terras aan 't prutsen ben, en er knalt een petfles of een blikje tegen de kasseien, kan je rekenen op een minuscuul sprongetje van 't verschieten, begeleidt door een klein gilletje en eventueel een verwensing aan de onzichtbare smijter. Nu was m'n afgrijzen zodanig groot da'k er met stomheid door geslagen even ernstig aan de grond genageld stond. Het was er over. Het was er dus serieus over. Ik had het even totaal niet meer. Er is niet genoeg zeep en ontsmettingsmiddel in huis om dat weerzinwekkende, smerige gevoel van me af te wassen! Jakkes, jakkes, jakkes!!! Goor. Ontzettend goor. Woont er hier ergens, op één van de hogere verdiepingen, misschien één of ander uitermate slecht karakter dat mij per se wil besmetten misschien? Je zou het nog gaan denken op den duur, hé...
In een zeer plotse, mij normaal gezien totáál vreemde, vlaag van woeste poetswoede met een tikkeltje smetvrees spoot ik het hele terras -en uiteraard pardoes ook mezelf- met een keiharde ijskoude waterstraal uit de vervelend kronkelende tuinslang volledig blank, én waste ik op de koop toe ook maar meteen, met veel sop, azijn en net niet kokend water, álle ramen -toch nog een mooi meegenomen voordeel eigenlijk-, om mezelf daarna bijzonder uitgebreid in te zepen en ongemeen stevig af te schrobben onder een uitzonderlijk lange, gloeiend hete douchebeurt. 't Voelt een stuk beter nu, maar 't idee alleen al doet me nog steeds griezelen. En morgen ligt het terras misschien alweer vol... 'k Zal ook hiermee moeten leren leven, vrees ik, niks aan te doen. Toch zeker zolang er personen bestaan die zich absoluut nergens voor schamen en zich volstrekt niks aantrekken van het welzijn van hun medemensen. Maar 't is en blijft goor. 'k Heb er echt geen ander woord voor. Gewoon goor. 



 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten