dinsdag 27 februari 2018

Blijven oefenen met ademen.

"Hoe is het in 's hemelsnaam mogelijk dat ik dát niet meer weet!!!" dacht ik in eerste instantie uitermate verwonderd, en een beetje lachend met mezelf. Alsof ik niet alleen totaal vergat hoe te moeten ademen, maar op de koop toe blijkbaar ook al erg lang m'n adem volledig in hield!... 
De alweer hemelse repetitie, ondanks de diepvriestemperatuur van de kerk, met organist Peter Maus, voor de concertmis van vorige week zondag bracht me even compleet van m'n stuk: het overviel me volkomen hoe plots m'n hele lichaam weer vol zuurstof stroomde, en daardoor ook weer vol leven. Hoe ineens elke vezel van mijn lijf mee begon te jubelen op de tonen van de indrukwekkende muzieklijnen van onze geliefde Wagners en Straussjes die, alsof het maar niks is, weer als vanouds, bijna uit zichzelf uit m'n strot stroomden, zorgeloos vrolijk dansend op de wolkjes van mijn adem de met ijslucht gevulde enorme open ruimte van de kerk in. Het was als een heerlijk thuiskomen in mezelf, een 'mezelf terugvinden', voor heel even los van en ver verheven boven de donkere diepte van de depressie. 
Zingen is ademen, zingen is leven! En hoe was het dan in godsnaam mogelijk geweest dat ik zulke, voor mij, levensbelangrijke informatie ergens in een vergeethoekje opgeborgen had?!
Bij de concertmis zelf, twee dagen later, zondagochtend, 'ademde' er iets al een beetje minder... Het voelde wat benepen eigenlijk. En later die dag viel mijne frank -allé mijnen euro tegenwoordig, hé- over het waarom. 
Er blijft nog zo verschrikkelijk weinig over van die sowieso al minimale zangcarrière van mij. Die enkele keren per jaar dat ik nog eens ál m'n registers kan en mag opentrekken zijn steeds schaarser, en daardoor ook heel erg dubbel. Uiteraard ben ik dan meer dan dolgelukkig, elke keer weer. Uiteraard ademt heel mijn zijn dan nog eens volop. Maar 't is ook altijd zo ontzettend verdrietig omdat er eigenlijk nooit ergens een vervolg aan komt en er tussen elke zangmoment oeverloos veel tijd verglijdt...
En natuurlijk is het fenomenaal fijn om na zo een concertmis bij pot en pint van mensen 'uit het vak', mensen die 'het kunnen weten', te mogen horen dat je potverdorie écht wel een serieus stukske kunt zingen, en je een zeer uitzonderlijk talent en orgaan bezit. Maar daar heb ik nu, in deze fase van m'n leven nog zo verschrikkelijk weinig aan, hé. Ja, als dramatische sopraan, met een straf instrument dat zowat álles overleeft -echt, ge kunt het u zo gek niet bedenken- heb ik, meer dan de andere zangstemmen, het potentieel om op m'n 80ste nog steeds met verve de zwaarste klassieke aria's ten beste te geven, maar wie heeft daar boodschap aan? Ik zou het echt niet weten.

Afgelopen zondag werd ik door een lieve vriend getrakteerd op een voorstelling van 'La Bohéme' van G. Puccini, rechtstreeks live vanuit The Met in New York, geprojecteerd op één van de grote schermen in Kinepolis. En extra boeiend met uitgebreide uitleg, plezierige interviews met de vedetten en ook steeds een volledige weergave van elke decorwissel. La Bohème is een opera waar ik zelf erg fijne herinneringen aan heb als koorlid bij de toenmalige Vlaamse Opera. En ik heb intens van die voorstelling afgelopen weekend in de cinema genoten, maar in het donker van de zaal rolde er menig traantje onopgemerkt in stilte over m'n wangen. Want daar voor me, daar vooraan op dat witte doek, zag ik nog een keertje die wereld waar ik me nog steeds het meest thuis voelde, waar ik al zovele decennia totaal geen deel meer van uit maak, en waarnaar ik vermoedelijk ook nooit meer terug zal keren...
Dus, puur uit zelfbehoud, om mezelf van immense pijn en verdriet te behoeden, berg ik 
op al die vele dagen, die vele lange weken en maanden dat er niets te zingen valt, zowel bewust als onbewust dat 'ademen' ergens diep in mij weg, veilig en ongezien in één of ander vergeethoekje. Dan regeert m'n zoveel meer introverte kant. Dan is alles in mijn wereld ingetogen en stil, weken lang. Dan schrijf ik, alleen, thuis, met slechts de poezen, de planten en de geluiden van de tuin en het gebouw om me heen. Maar dat kan ook heel erg mooi zijn. En o ja, wees gerust, binnen in mij weerklinken er hele dagen duizend-en-één liedfragmenten, maar het occasionele nootje dat me op die dagen al eens neuriënd ontsnapt bij de afwas of onder de douche, dat komt uit een totáál andere wereld -ze konden niet méér verschillend zijn- dan die van 'de grote klep'...
En toch. 't Kan erg snel keren. Geef me één kleine aanleiding om te zingen en de sluisdeuren met lucht vol muziek en zang zwaaien wijd open, met een ware vloedgolf van alle mogelijke kleuren en klanken. En alleen dat kleine beetje buiten adem zijn, het af en toe nét niet toekomen op het eind van een zin -wat zelfs m'n meest vertrouwde fans en doorwinterde begeleiders, zij die mij als zangeres echt door en door kennen, niet eens opvalt- verraadt dat ik weken-, misschien zelfs maandenlang niet één écht zanglijntje ten beste gaf... 
Het is een geruststelling, het is een bijzonder fijne geruststelling besef ik nu. Zelfs als ik voor m'n eigen dagdagelijkse levenscomfort het 'ademen' tijdelijk -voor korte of lange tijd- ergens diep in me opberg, weet ik wél dat 'het' er áltijd nog is, klaar om, indien nodig of gewenst, in al z'n formidabele grootsheid, inclusief decibels en boventonen, feestelijk juichend los te barsten. Als je dat kleine beetje gebrek aan conditie over het hoofd wil zien, uiteraard. Dus, blijven oefenen met ademen, hé, altijd blijven oefenen met ademen!... ;-) 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten